VERORDENING op de invordering van het school geld voor het genot van onderwijs aan de Hoo- gore Burgerschool met vijfjarigen cursna, en aan de Burger-avondschool te Amersfoort De RAAD der gemeente AMERSFOORT, Gezien zijn besluit tot heffing van schoolgelden aan de Hoogere Burgerschool mot vijfjarigen cursus en de Burger-avondschool te Amersfoort van heden Gezien art. 37 der Wet van 2 Mei 1863 (Staatsblad No. 50) Besluit: Artikel 1. De Directeur der Hoogere Burgerschool zendt bij den aanvang van den cursus aan do Hoogere Burger school, en voorts met 1 Januari on 1 Mei van elk jaar, aan Burgemeester en Wethouders eene lijst vau de leerlingen die als zoodanig aan de Hoogere Burger school zijn ingeschreven, met aanwijzing van de na men en woonplaatsen der ouders, voogden of verzor gers, welke die leerlingen hebben aangegeven, en met opgave van de voor hen verschuldigde schoolgelden over het alsdan ingetreden tijdvak. Gelijke lijst wordt op 1 October en 1 Januari van elk jaar aan Burgemeester en Wethouders ingezon den door den Directeur betrekkelijk de Burger-avond school. Do eventueel van schoolgeld vrijgestelden worden op die lijsten »voor memorie" vermeld. Art. 2. De leerlingen die na het indienen der lijsten en vóór het indienen der volgende lijsten worden toegelaten, moeten door den Directeur met de in art. 1 vermelde aanwijzingen terstond aan Burgemeester en Wethou ders worden opgegeven. Art. i. Binnen veertien dagen na ontvangst der lijsten of opgaven, worden deze door Burgemeester en Wethou ders onderzoeht, na goedkeuring vastgesteld, en ter invordering aan den Gemeente-ontvanger gezonden. Art. 4. De Gemeente-ontvanger vordert de verschuldigde schoolgelden binnen acht dagen daarna van de belas- I tingschuldigen in. Art. 5. Aan den leerling voor wien niet betaald is, wordt het verder bijwonen van het onderwijs ontzegd, totdat het f schoolgeld is voldaan. Art. 6. Teruggave van betaald- of afschrijving van versohui- digd schoolgeld heeft nimmer plaats. Art. 7. De bepalingen van de artt. 258 en volgende der Go- meentewet, betrekkelijk de invordering der plaatselijke belastingen, zijn verder van toepassing. Art. 8. Deze verordening treedt in werking gelijk met die tot heffing, op den 1. Januari 1900. Gedaan te Amersfoort ter openbare vergadering van den 18 April 1899. De Voorzitter, F. D. 8CHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Gedaan te Amersfoort, den 28 Augustus 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT doen te weten, dat de Raad dier ge- meente de navolgende verordeningen heeft vastgesteld. luidende VERORDENING tot heffing van schoolgelden voor het genot van openbaar Lager onderwijs in de gemeente Amersfoort. De RAAD der gemeente AMERSFOORT, Gezien art. 46 der Wet van den 17. Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), later gewijzigd Besluit Artikel 1. Ter tegemoetkoming in de kosten van het openbaar Lager onderwijs, welke voor rekening der gemeente blijven, wordt eene bijdrage geheven van ieder kind dat gebruik maakt van het onderwijs, gegeven op de scholen in het volgend artikel vermeld. art. 2. Dat schoolgeld bedraagt voor eiken leerling o. op dc school le soort voor meisjes, voor het on derwijs in de vakken a-k-o on van art. 2 der wet op het Lager onderwijs f25 per jaar: voor dezelfde vakken met die vermeld onder of p of beide f 40 per jaar, en wanneer bovendien onderwijs wordt gogo- ven in een der vakken vermeld onder letter m of n f55 per jaar en in beide vakken f70 per jaar; b. op de school le soort voor jongens, zoolang het onderwijs zich bepaalt tot de vakken a tot j en o van art. 2 van bovengenoemde wet f25 per jaar en zoodra bovendien een der vakken l otp of beide 1 onderwezen worden f 40 per jaar, en voor dezelfde vakken met die vermeld o~>der m of n of beide f50 per jaar c. op do school 2e soort f7.50 per jaar. en voor ieder kind meer uit eenzelfde gezin f 5 per jaar d. op de scholen 3e 80Tt f2.40 per jaar cn voor ieder kind meer uit eenzelfde gezin f 1.80 per jaar; e. op de betalende afdeeling der herhalingsklasse f0.30 per maand. Art. 3. Deze schoolgelden zijn verschuldigd door do ouders of voogden der leerlingenzoo die ouders of voog den niet in do gemeente Amersfoort wonen, of wol zoo zij er niet zijn, door do verzorgers der leerlingen. Voor do toepassing van deze bepaling zijn do leer lingen verplicht oon binnen deze gemeente wonénden verzorger, die zulks op zich neemt, aantewijzen. Art. 4. De schoolgelden zijn verschuldigd bij vooruitbetaling en wel a. voor de scholen le soort in drie viormaandelijksche termijnen, aanvang nemende 1 Januari, 1 Mei en 1 September van elk jaar b. voor de scholen 2e en 3e soort in zes tweemaan- delijksche termijnen, aanvang nemende 1 Januari, 1 Maart, 1 Mei, 1 Juli, 1 September on 1 November van elk jaar c. voor de betalende afdoeling der horhalings-klasse in twee driemaandeiijksche termijnen, aanvang ne mende 1 October en 1 Januari van elk jaar. Art. 5. Voor de leerling die in den loop van de in art. 4 vermelde termijnen wordt toegelaten of do school ver laat, is de geheelo loopendo termijn verschuldigd. Deze bepaling is niet van toepassing op de leer lingen met den 1. Maart toegelaten, die met do betaling van het verschuldigde voor den halven loopendon ter mijn kunnen volstaan. Art. 6. Ter beoordeeling van Burgemeestsr en Wethouders wordt van minvermogenden de helft van het hiervoren vermeld schoolgeld gevorderd en worden bedeelden en onvermogenden niet aan de heffing daarvan on derworpen. Art. 7. Deze verordening treedt in werking op den 1 Januari 1900. Aldus vastgesteld ter openbare vergadering van den 18. April 1899. De Voorzitter, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Zijnde deze heffing goedgekeurd bij het Koninklijk besluit van den 22. Juli 1899, No. 56. VERORDENING op de invordoring van school gelden voor het genot van openbaar Lager on derwijs in de gemeente Amersfoort. De RAAD der gemeento AMERSFOORT, Gezien zijn besluit van heden tot heffing van school gelden voor liet genot van openbaar Lager onderwijs in die gemeente Gezien art. 46 der Wet van den 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127), later gewijzigd Besluit Artikel 1. De hoofden dor scholen voor openbaar Lager on derwijs zenden bij don aanvang van eiken termijn, vermeld in de verordening tot heffing, aan Burge meester en Wethouders eene lijst van de leerlingen die als zoodanig, aan de school onder hunne leiding staande, zijn ingeschreven, met aanwijzing van de namen en woonplaatsen der ouders, voogden of ver zorgers, en met opgave van de door hen verschuldigde schoolgelden over het alsdan ingetreden tijdvak. Art. 2. De leerlingen, die na het indienen der lijsten en vóór het indienen dor volgende lijsten worden toege laten, moeten door de hoofden der scholen met de in art. I vermelde aanwijzingen terstond aan Burgemees ter en Wethouders worden opgegeven. Art. 3. Binnen acht dagen na ontvangst der lijsten of op gaven worden deze door Burgemeester en Wethouders onderzocht, na goedkeuring vastgesteld en ter invor dering aan den Gemeente-ontvanger gezonden. Art. 4. De Gemeente-ontvanger vordert de verschuldigde schoolgelden binnen acht dagen daarna van de belas tingschuldigen in. Art. 5. Aan den leerling voor wien dan niet is betaald, kan het verder bijwonen van het onderwijs door Bur gemeester en Wethouders worden ontzegd, totdat het schoolgeld is voldaan. Art. <i. Teruggave van betaald of afschrijving van ver schuldigd schoolgeld heeft nimmer plaats. Art. 7. De bepalingen van de artt. 258 en volgende der gemeentewet, betrekkelijk de invordering van plaatse lijke belastingen, zijn verder van toepassing. Art. 8. Deze verordoning treedt in werking gelijktijdig met die tot heffing van schoolgelden op den 1. Januari 1900. Aldus vastgesteld tor openbare vergadering van den 18. April 1899. De Voorzitter, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Do Socretaris, B. W. Th. SANDBERG. Gedaan te Amersfoort, den 28 Augustus 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Do Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Do Secretaris. B. W. Th. SANDBERG. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 18 April 1899 zijn vastgesteld de volgende verordeningen; VERORDENING tot heffing van rechten op de Algemeene begraafplaatsen. De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT, Gezien de artt. 238 en 254 der Gemeentewet en art. 30 der Wet van den 10. April 1869 (Staatsblad No. 65) Besluit: Artikel 1. Er worden, aautevangen met den lsten Juli 1899 voor de drie natemelden soorten van lijken begrafenis rechten op de algemeene begraafplaatsen dezer gemeente geheven, naar het volgend tarief: Voor het lijk van een volwassene. f 6.50. kinderen van 1 12 jaar >3.25. beneden 1 1.50. Voorts moet worden betaald I lo. Voor recht van overboeking bij overgang, zoo door versterf als op eenige andere wijze f 2.— 2o. Voor uitsluitend recht tot het begraven van lijken in een bepaald graf: j Voor onbepaalde» tijdf 25.— tien jaren15. meer dan tien doch hoogstens vijf en twintig jaren*20.— 3o. Voor recht tot stichten van a. een gemetseld graf met een grondoppervlak van hoogstens 6 M2f 60. l>. een grafkelder met een grondoppervlak van hoogstens 10 M2f 100. Indien de sub a of b bedoelde maten worden over schreden wordt voor elke 3 M2. of gedeelte van 3 M2. meer betaaldƒ30. Het sub 2° en 3° van dit art. bepaalde, is uitsluitend toepasselijk op de Algemeene begraafplaats aan den N aarderstraatweg. Voor het begraven der lijken van onvermogenden is geenerlei begrafenisrecht verschuldigd. Gedaan te Amerfsoort, ter openbare vergade ring van den 18 April 1899. De Voorzitter, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W> Th. SANDBERG. VERORDENING op de invordening der rech ten op de Algemeene Begraafplaatsen. De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT, Gezien zijn besluit van lieden, houdende vaststelling van het tarief voor de heffing der begraferisrechten op de algemeene begraafplaatsen dezer gemeente, B esluit: Vasttestellen de volgende verordening op do invor dering dier rechten. A ut. 1. De rechten, verschuldigd wegens het begraven op de lgemeene begraafplaatsen worden, vóór de begra fenis, in handen en togen kwitantie van den Geineen- te-ontvanger voldaan. Art. 2. liet bewijs der betaalde bografenisrechten. of dat van onvermogen, moet den doodgraver vóór do begra fenis worden overhandigd. Art. 3. De bepalingen van de artt. 258, 259, 260 en 262 der Gemeentewet zijn ten deze van toepassing. Gedaan te Amersfoort, ter openbare vergade ring van den 18 April 1899. De Voorzitter, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Zijnde de heffing tot 1 Juli 1904 goedgekeurd bij het Koninklijk besluit van den 10 Juli 1899 no. 34. Gedaan te Amersfoort den 28 Augustus 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Snelpersdruk van de Firma A. H. van CLKKFF, te Amersfoort.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 6