Maandag 13 November 1899. PHOEN1X-BOCKBIER. No. 4927. 49e Jaargang. Goed afgeloopen. FANNY. Stadsnieuws. Phoenix-Brouwerij H. MEÜRSING Co., Amersfoort Uitgave A. H. VAN CLE EPF te Amersfoort. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond. Abonnement per 3 maanden f franco per post 1.15, Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Legale-, oflieieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Bureau TEGRACHT 9. Telephoon 10. kennisgeyi Na NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente AMERSFOORT, Gelet op art. 9 van het Koninklijk besluit van den 1,. December 1861 (Staatsblad n°. 127), gewijzigd bij art. 1" van het Koninklijk besluit van 22. Juli 1892 (Staatsblad n°. 179); Brengen bij deze ter kennis van de ingezete nen dezer gemeente, dat tot inschrijving van hen, die verlangen als vrijwilligers bij de militie op te treden, alsmede tot het opmaken der over to leggen bewijsstukken, zal worden zitting ge houden ter Secretarie gedurende den loop dezer maand, dagelijks (uitgezonderd des Zondags) van des morgens 10 tot 2 ure des namiddags, hen tevens bekend makende met de bepalingen, vastgesteld, b.j Hoofdstuk II der Wet van den 19 Augustus 1861 (Staatsblad n°. 72), gewijzigd bij de Wet van den 4 April 1S92 (Staatsblad n°. 56), luidende: Art. 11. Om vrijwiliiger bij de militie te zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduw naar en ingezeten wezenvoorts lichamelijk voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 el lang, op den lsten Januari van het jaar der toelating als vrijwüligcr het 19de jaar ingetre den zijn cu het 3öste jaar niet volbracht-heb ben, tot op het tijdstip der toelating aan zijne verplichtingen ten aanzien van de militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischten, met uitzonde ring van de lichamelijke geschiktheid en van de gevorderde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woon plaats. Dat getuigschrift is ingericht in den door Ons te bepalen vorm. Art. 12. Ilij, die voor de militie is inge schreven, wordt slechts als vrijwilliger toege laten voor de gemeente in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verplichtingen ten aanzien van de militie meer te vervallen hebbe. Art. 13. Hij, die bij de zeemacht, bij het leger hier te lande of bij het krijgsvolk in 's Rijks overzeesche bezittingen heeft gediend, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toege laten, tenzij hij bij het verlaten van den dienst, behalve een bewijs van ontslag van den bevel hebber, onder wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot dat zijn veertigste jaar volbracht is, als vrijwilliger by de milito worden toegelaten. Art. 14. De vrijwilligers strekken in min dering van het aandeel in de lichting, te dra gen door de gemeente voor welke zij optreden. Amersfoort, den 10 November 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. We leven dan toch nogde wereld is lieden dan toch niet vergaan. Het zou heden let wel, den lilden de allerkritiekste zijn geweest, die maar denkbaar is, nog kritieker dan Falb zich maar ooit heeft kunnen voorstellen. Niet meer of minder dan het volgende had moeten gebeurenonze planeet zou in botsing zijn gekomen met een dor dwaal sterren, en van deze werkelijk »noch nie dagewesene" botsing, zou niemand iets na verteld hebben. Verleden jaar omtrent dezen tijd sprak prof. Nijland, uit Utrecht, in het »Nut" al daar over deze catastrophe en zeido daarbij o.a. Men weet hoezeer de kometen steeds de aandacht getrokken liebbeu, en 't bijgeloof er lang kwade voorteekenen in heeft gezien. Nog die zich in deze eeuw vertoonden, baarden veel schrik (bijzonder dio van 1858) ten spijt van de ophelderingen van New ton, die zich zoo bijzonder met den loop dor ko meten heeft beziggehouden. Hierop gat spr. een breede uiteenzetting over vorm, gedaante en samenstelling dier kometen, waar van voor ons van 't meeste belang is de vraag, of do kern een vast lichaam is, waarvan echter nog geen oplossing is gegeven. Misschien is zij een verzameling van lichaampjes. Haar licht is deels teruggekaatst zonlicht, deels eigen licht: een soort lichtgas (volgens de waarnemingen mot do spoctros- coop waarschijnlijk petroleum-gas) waarbij zich nog voegt een ontzaglijke hoeveelheid blauwzuur (oen dor hevigste vergiften). Heeft een komeet al- zoo gevaarlijke bestanddeelen, ook als projectiel is zij geducht, daar zij voorlvliegt met een snelheid van 40 50 K.M. per secondeeen snelheid die door onze middelon niet te bereiken is, daar zij 120 maal zoo snol ia als die van onzeu kraebtigsteu ka nonskogel. Van haar grootte weten we nog maar weinig. Misschien overtreft die niet bet tiendui zendste deel onzer aarde, maar tóch kan zij in die grootte, als projectie! met zóo geduchte snelheid, I veel doen. i Na hierop nog de waarschijnlijke vorming en don i inhoud van den staart aangetoond te hebben, kwam I spr. tot liet aantal der kometen. Ongeveer 700 zijn j er ons bekend, waarvan 500 te zien zijn met liet blooto ocg. Misschien zijn er veel meer nog, want zo moeten al vrij dichtbij zijn om opgemerkt te worden. Zeer vele blijven wellicht onzichtbaar, on hoewel er jaarlijks 2 of 3 ons bereiken, zyn er misschien wel een lialf millioen. De staart bestaat uit zeer kleine deeltjes (waar schijnlijk wel milliardeu) die, zonnls spr. nu voor stelde, de vallende sterren geven (do Loonideu, do Feuilleton. 2. (Slot.) De annonce verscheen den volgenden ochtend in een sportblad, en drie dagen later kwam de stalmeester van den Tattersall bij mevrouw Hen- riette, om haar met lachend gezicht mee te dee- len, dat een oilicier de lastige „Fanny"_ bezich tigd en tot den koop besloten had. Hij haalde uit een hennip-enveloppe een pakje biljetten van honderd mark en garneerde daarmee den rand van het schrijftafeltje. Het jonge vrouwtje jubelde inwendig zij dacht„Zóo vlot zou Felix het niet hebben afgedaan en 't scheen haar gepast, den stal meester een ongeopend kistje sigaren, 't eerste het beste, dat ze in de werkkamer van haar man vond, als een bewijs van tevredenheid te De gelukkige salueerde heel beleefd, beval zich aan voor verdere diensten en verdween. Henrietta bekeek de briefjes nog eens aandach tig en deed zo toen in een geparfumeerde enve loppe, waarop zo „Faany" schreef, met heel sierlijke letters. Spoedig waren de zaken van den bankier te Hamburg afgeloopen en keerde hij terug naar zijn schoone vrouw. Na do eerste vreugde van het wederzien kreeg Lyriden, de Persoïden, enz., al naar hun voorko men in do sterrcbcelden). Ook hun snelheid be draagt 40 il 50 Kilometer per seconde (planime- lischo snelheid, waartegenover de planiiuctrisclie snelheid onzer unrde is 30 Kilometer per seconde). Door die vrcosolijko snelheid ontstaat in do zeer ijle lucht nog een groote weerstand, en mathema tische berekening heeft uitgemaakt, dat daardoor een warmte wordt opgewekt vnn milliocncn graden Colsius, waardoor zij gloeiend en zichtbaar worden. Misschien zijn er millioeneu, billioeuen vallende sterren, doch maar enkelen komen in onze atmos feer. De hieruit te maken conclusie is, zeide spr., dat ons zounestelsel bevolkt is door tal van plane ten en misschien millioenen vaste lichaampjes. En koio van deze reizen alleen, andero gezamenlijk. Dit doen z(j in evenwijdige banen, maar als gevolg der perspectief schijnt het ons toe, dat zü in schuino lijnen uit bepaalde straal punten komen. Waarschijn lijk zijn zij afval, afgestooten deeltjes, van kometen, welke ouderstelling daarop is gegrond, dat er na 't verschijnen van kometen gowoonljjk oen overvloe dige sterrenregen is, -ooals men dat als 't waro ce- zion heeft met de komeet van Biola, die in 182(5 het eerst is gezien, daarna weer in 1846 doch go- splitst, in 1852 opnieuw, nu alweer gesplitst, waarna y.ij niet meer is waargenomen, maar waarop gevolgd is een prachtige sterrenregen. Kunnen nu die kometen fataal worden voor onze aarde? Met deze vraag was spr. tot zijn eigen lijk onderwerp gekomen, en ter beantwoording daarvan wees hij nog even terug op de door ben» verduidelijkte toevallige en periodieke kometen, van welke toevallige or 2 A 3 per janr tot ons komen. Eón daarvan zou zeker wel eens in botsing kun nen geven maar gelukkig is du kans daarop niet groot, n. 1. niet meer dan Oen tien-millioonste, zoowat overeenkomende), zei spr., met do kanB die iemand hooft om uit een volgeladen korenschuur een vooraf door een ander geteokouden graankor rel bij eerstou greep weg te halen. Maar als nu tucli eens zulk een botsing had plaats gehad, ja dan zou die, bij de aan gegeven snelheid van 30 Kilometer per se- cunde, zeker voor ons gevaarlijk zyn gewor den. Waren we alleen door den staart ge gaan, dan zou een prachtig vuurwerk ons ton deel zijn gevallen, maar hadden we met den petroleumbal zelf gebotst, dan had ons de dood op velerlei manier to wachten ge staan: door verbranding, verstikking, enz., terwijl bovendien de aarde zelf den stoot niet zou hebben kunnen weerstaan, maar opengestoolen zou zijn geworden, waardoor haar inwendig chaotisch vuur zou zijn uit gekomen. Mon ziet dus, welke ernstige gevolgen die botsing had kunnen hebben, en gelukkig is 'tdaarom dat we de kans hebben misgeloopen. Toch heeft de voorspelling velen verontrust, daar ook vele couranten niet zijn achterge bleven om de onrust te vergrooten. Men weet, dat, vooral in Rusland, velen have on goed te gelde maakten om de laatste paar dagen »in Saus und Rraus" door te brengen. Volgens prof. Nijland had de botsing mo gelijk kunnen zijn, maar dan moesten a. de banen van planeet en komeet elkaar snijden, b. planeet en komeet juist op denzelfden tijd in het kruispunt zijn. In 1866 was de korste afstand der komeet dezelfde die lieden verwacht werd een millioen Kilonieter. Nu zal die mis schien drie millioen bedragen, maar in die berekening kan een vergissing wezen, een vergissing die echter altijd in ons voordeel moest komen, omdat de afstand dan nóg grooter is, zóo groot zelfs, dat de komeet wellicht maar eventjes door ons te zien is. Het is dus goed afgeloopen, al deed ook tie verschrikkelijke onweershui van Zater dagavond reeds velen rillen en heven. Uit goede bron vernemen wij, dat door leden der Nod. Hervormde kerk pogingen worden aangewend om een Bidstond te doen plaats hebben voor onze stamverwan ten in Zuid-A Irika. De alsdan te houden collecte zal geheel voor Oranje-Vrijstruut on Transvaal bestemd worden. Bij den gezant-consul-generaal te 's Gra- venhage van den Oranje-Vrijstaat, dr. Mul ler, is ambtelijk bericht ingekomen 1. dat de Britsche regeering de hulp van het Roode Kruis niet verlangt, aangezien baar eigen inrichtingen voor het verplegen van gewonden voldoende zijn l2. «lat de Duitsche ambulance, gelijktijdig met de Nederlandsohe vertrokken, evenals de laatste bestemd is voor de beide oor logvoerende Gemeunebesten. Diensvolgens zal zij, bij aankomst te Lorenpo Mnrquez, door den Duitschen consul aldaar, by de beide Republieken aanvragen, waar het meest weder verkrijgbaar het zoo gunstig bekende zijn gelaat plotseling een vergelegen-vroolijke uitdrukking, en hij begon Henriette, ik heb geen vergeefsche reis gedaande zaken zijn erg meegevallen, en daarom wou ik je een pieizier doen ik heb een paard voor jo gekocht O, Pelix l Met „Fanny" ging 't toch heusch niet meer; ik zou niet meer gepermitteerd hebben, dat jij jo waagde aan dien Instigen knol. Nu kunnen wij ons gerust overal wagen, ondanks stoomtrammen en automobielen't nieuwe is een volmaakt raak beestje net iets voor jou. Maak je over „Fanny" geen zorgwij worden dat paard wel kwijter zijn wel slechtere nog aan den man gebracht. Ik zal er dadelijk werk van maken. Henriette zag Felix aan met een heel ondeu- gend gezicht. Zij genoot de onschuldige en wel- dadige blijdschap van iemand, die bevryd is van een zorg, welke den ander nog drukt. 't Ib niet noodig I zei ze, hoofdschuddend. Felix vroeg ernstig: Wat? Dacht je, dat ik hier stilgezeten had Neen, ik heb wel ingezien, dat je gelijk hadt, en om zoo to zeggen elke dag voer aan het paard een schadepost maakte. Ik heb „Fanny" verkocht, en goed verkocht ook den prijs zeg ik je pas morgen, anders is het pieizier dadelijk op. Henriette, ben je mal Hoe kom jo daar toe? zei Felix lachend. Naar den prijs ben ik niet al te nieuwsgierig ik ben overtuigd, dat ze jo daarmee bedrogen hebben I O hodat zal je zien I riep Henriette, zich trotsch oprichtend. Ilaar man legde vriendelijk de handen op haar schouders en sprak op vroolijkon toon Je bent een uitstekend vrouwtje!... En hij kuste haar eens hartelijk. Daar werd gebeld. De jongelui stoven uit elkaar als een verrast vrijend puar. Kort daarop verscheen Bernhard. een jong luitenant, een neef van Felix Hij kuste zijn nicht galant de hand en schudde krachtig die van haar inan. Ook hij zag or uit als iemand, die moeite heeft, een prettig bericht vóór zich te houden. Hij knipte met de oogen en trachtte zyn neef iets in te fluisteren. 't Is goed, zei Felix, hem oen stoel toe schuivend ze weet het al. Ja, Harriet, Bernhard heeft expres verlof genomen en is naar Berlijn gekomen oin den koop voor mij te sluiten van het paard namelijk. Ik heb hem er heen gestuurd. Waarheen? vroeg Henriette. Naar den Tatersall, O ja, dat heb ik je m,. niet gezegd. Ik ben op 't spoor gekomen door een advertentie; daarin werden juist do eigensehappon opgegeven, die men van dit ido- aal-pnard verlangtmak en vertrouwd Honritto luisterde niet meer; zij koek strak dun officier aan, die vol zelfbehagen glim lachte. Haar gelaat drukte plotseling groote bezorgdheid uit. Ja, ja, een mak beeBtjo, oen echt dames paard! bevestigde de luitenant. Ik heb maar niet zoo dadelijk toegehapt, maar flink gemar chandeerd; je kunt er mee tevreden zijn een kapitale vos I Hoe heet hij vroeg Felix. Zeg lieverzij, lachte Bernhand, 't ie een vos-merrie. Een bijzonder beroemde naam heeft 7 niet; enfin, jo kunt haar nltyd omdoopen. Maar hoe heet zo dan vroeg Henriette nogmaals, heel zacht, en haar vingers speelden zenuwachtig met de gesp vun haar ceintuur. Och, hoe is 't ook o ja„Fanny" I Henriette gaf een gilletje. De luitonunt haalde intusschon oen uitge knipte advortontio uit zijn portefeulle en gaf die aan zijn nicht. O, Felix! riep het vrouwtje, beschaamd en boos to-gelijk dat is mijn advertentie llaar man deed eon schrede achteruit. Is dat onze „Fanny", die vervlknol? llenrietto kniktedo tranen stonden in haar oogen. Doch beide hee.en lachten zóo luid, dat do zonneschijn spoedig ook bij haar terug keerde. Zio je, zei Felix, ik wist wel, dat wy er zouden inloopen En daarvoor komt die arme Bernhurd nogal van Nuumburg hier I O, tot je dienst, als 't nog eens noodig ia Wie „Fanny" nog wil hebben, richto zich slechts tot den Tattersal. Zo is voor oon koopje to krijgen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1899 | | pagina 1