BIJVOEGSEL
Stadsnieuws.
Binnenland.
Marktprijzen.
Ingezonden.
behoorende bij de
Maandag 44 October 4901.
Morgenavond te kwart over zeven hoopt ds.
Gezelle Meerburg, van Zwolle, in de «Zaaier"
hier vóór te gaan voor de Chr. Gereformeer
de gemeente.
De Roomsch-katholiekn »Eembode" ant
woordt op het reeds door ons uit de anti
revolutionaire «Slietitsche Courant" over
genomen tot de R. K. centrale kiesvereeni
ging gericht verwijt, dat deze zich bij de
aanstaande Statenverkiezing wilde «onthou
den wegeus de zeer zonderlinge politieke
houding der centrale anti-revolutionnaire
kiesvereeniging."
Daaruit blijkt o. a. het volgende
Bij schrijven van den Voorzitter der Centrale an-
ti-revnlutionnaire kiesvereeniging in dit district, werd
onder datum 14 September 1.1. aan den Voorzitter
der R. K. centrale kiesvereeniging kennis gegeven,
dat in het Bestuur zijner kiesvereeniging als cnn-
didateu waren genoemd de heeren B. Mij ling, land
bouwer te Leusdeu, en nir. P. J. F. van Voorst Va
der, te Amersfoort, en dat deze heeren in de plaat
selijke kiesvereenigingen zouden worden voorgedra
gen. De heer Mijling werd echter in 't hijzonder
om verschillende redenen aanbevolen.
Tegen het stellen van een dezer heeren tot can-
didnat, bestond volstrekt geen bezwaar bij de cen
trale, uoch bij de iocaleRoomsch Katholieke kies
vereenigingen, zoodat het wel scheen, dat de cin-
didaatssteliing zeer vlot zou van stapel loopen. Maar
wie dat meende, heeft zich deerlijk vergist. Een
viertal dagen na ontvangst van voormeld schrijven,
bevatte een der plaatselijke bladen reeds een be
richt, dat in de locale anti-rev- kiesvereeniging hier
ter e'ede tot candidaat was ge3teld, de heer Van
der Burg, een in ons district schier onbekend per
soon, die wegens te kort verblijf in deze Provincie
niet eens verkiesbaar was. Deze heer trok zich dan
ook wijselijk terug.
En zie, weder drie dagen later werd door den
Voorzitter der CeDtrale anti-rev. kiesvereeniging aan
het Bestuur der R. K. centrale kiesvereeniging een
schrijven gericht, waarin mededeelitig werd gedaan,
dat in zijn kiesvereenigiug tot candidaat was ge
steld de heer L. Onvlee, onderwijzer te Baarn, zon
der met een enkel woord verklaring te geven, waar
om de beide eerstgenoemde heeren waren terzij ge-
sihoven. De R. K. centrale kiesvereeniging werd dus
eenvoudig voor een voldongen feit geplaatst. Nu
wil het ons voorkomen, dat zöo handelen, als men
voorgeeft le willen „samenwerken", dan toch „zeer
zonderling" is.
Nog vóór aan het Bestuur der R. K. centrale kies
vereenigiug van deze candidaatsstelling officieel was
kennis gegeven, vernam het echter reeds, dat door
vele anti-revolutionnairen, van verschillende nuan
ces, de candidatuur Onvlee beslist werd afgekeurd,
vooral in verband met dehaudelwgzeder centr.anti-
rev. kiesvereenigiug tegenover den heer Mijling. Deze
was persoonlijk door den Voorzitter dier kiesveree
niging aangezocht, zich als candidaat beschikbaar te
stellen, waaraim, na eenig beraad, door den beer
Mijling was toegegeven. Toen het echter op candi
daat stellen aankwam, werd h\j in den steek gela
ten, wat zulk een weerzien verwekte, dat scheuring
dreigde in eigen partij. Nu vermoedde men wel, dat
de centr. anti-rev. kiesvereeniging een bemiddelings
voorstel zou prefereeren boven doordrijven van eigen
wil, maar ook hierin werden partggenooten alweder
teleurgesteld.
Hierdoor ging ook de kans, dat de Slateuverkie
zing zonder stemruiug zou afloopen, verloren (een
kans die zeker bestond, als een der eerstgenoemde
heeren door de centr. auli-rev. kiesvereeniging ge
steld was geworden) maar n,en wilde blijkbaar een
Stemming uitlokken, de anti-liberale kiezers moes
ten weer ter stembus worden gedreven en wel voor
een candidaat, die als bestuurslid der centr. anti-rev.
kiesvereeniging niet eens prijs schijnt te stellen op
behoud van eenheid in eigen partij.
Het aantal sollicitanten naar de betrek
king van tijdelijk ambtenaar ter Secretarie,
ter vervulling van de vacature, ontstaan door
hut ontslag nemen als 3e ambtenaar door
ilen heer A. C. R. 0. Leinweber en door de
benoeming in diens plaats van den tijdelij-
ken ambtenaar den heer J. Boeschoten, be
draagt 49.
De jaarwedde beloopt f400.
Bij Kon. besluit is wegens woonplaatsver-
anderiug eervol ontslag verleend aan den
neer J. H. Leinweber als 4e luitenant bij de
dd. Schutterij te Amersfoort.
De bij het 5e regiment infanterie nieuw
benoemde officieren zullen Zaterdag 49 dezer
worden beëedigd en in functie gesteld.
Tot luitenant-adjudant bij het 5e bataljon
5e regiment infanterie is benoemd de le
luitmant. A. M. C. Seeuwen, van dat bataljon.
Adjudant-vaandeldrager F. Kiepe, van liet
5e régiment infanterie, hoopt aanstaanden
Woensdag den dag te herdenken waarop hij
vóór 36 jaren in militairen dienst trad.
Bij Kon. besluit is benoemd tot paarden
arts 4e klasse die der 2e klasse A. Fréde-
rikse, van de Rij- en Hoefsmidsehool hier.
Kapitein P. G. I,. baron Quarles deQuar-
les, van het le regiment veld-artillerie, hier,
wordt eerlang overgeplaatst naar het 2e re-
giraeuLe 's-Gravenhage.
De schutterij kader- vereeniging «Broeder
schap" zal ook dezen winter een onderling
scliiet-concours houden met cylindergeweer
op 12 M, en reeds aanstaanden Zondag in
»De Arend" daarmede aanvangen.
Een aansporing om Donderdagavond te
half acht in de Groote kerk de orgelbespe
ling te gaan bijwonen, welke daar gegeven
wordt ten voordeele van de Ned. Hervormde
armen, zal wel niet meer noodig zyn, te
meer als men uit de advertentie in dit num
mer ziet, wie daarbij meewerken.
Van mr. J. van der Leeuw, den Penning
meester der plaatselijke afdeeling, ontvingen
wij het 50ste Jaarverslag der Landbouw
kolonie «Nederlandsch Mettray" op Rijsselt
bij Zutphen.
Mocht deze of gene het andermaal zeer
belangrijke verslag dezer zoo hoogst nuttige
stichting wenschen te lezen, dan zijn we
gaarne bereid hem ons exemplaar af te staan.
Wellicht wordt daardoor de afdeeling, die
buiten het Bestuur feitelijk nog slechts éen
lid teil de beide anderen verlieten Amers
foort inmiddels metterwoon - wat sterker.
Tot Bestuurslid van de plaatselijke Ver
eeniging voor Chr. nationaal schoolonderwijs
is gekozen de heer K. van der Burg, zulks
in de vacature, ontstaan door het vertrek
van jhr. mr. T. A. J. van Asch van Wijck.
De Vereeniging voor Chr. nationaal school
onderwijs beeft van makelaar P. H. van
Haselen een flink terrein op «Beekestein"
aan de Hendrik van Vianden-straat gekocht
om daarop een nieuw schoolgebouw te doen
verrijzen.
In een buitengewone strafzitting van de
Arrondissements Rechtbank te Utrecht diende
Donderdag de zaak tegen Gerard Vial, be
schuldigd van doodslag, gepleegd op den
huzaar J. Seijlïerts in den nacht van 16 op
17 Juni dezes jaars. Als getuigen werden
gehoord 26 personen, onder wie 4 deskun
digen.
De Ambtenaar van het Openbaar Minis
terie bracht in den aanvang van 'zijn requi
sitoir hulde aan het spoedig en voortremjk
optreden van de politie te Amersfoort, waar
door spoedig bekend werd, wie bij deze
geruchtmakende zaak betrokken waren.
De beschuldigde, die als altijd, bij elke
veroordeeling die hij reeds tegen zich hoorde
boorde uitsprekei>, alles ontkende, be
weerde dat de getuigen waren omgekocht
om hem ongelukkig te maken.
Na een uitvoerig requisitoir vorderde het
O. M. schuldigverklaring aan doodslag met
het oogmerk om te dooden en veronrdeeling
van beklaagde tot 15 jaar gevangenisstraf.
De verdediger, mr. tleidema, opperde
twijfel aan de geloofwaardigheid van som
mige getuigen en meende, dat het wettig
en overtuigend bewijs niet was geleverd,
waarom hij vrijspraak vroeg, althans geen
veroordeeling wegens doodslag.
De uitspraak werd bepaald op 24 October.
Als bijzonderheid wordt gemeld, dat in
de uitgestrekte bosscben van Baarn dit jaar
bijna geen enkele beukenoot te vinden is.
Wel werd, na den laatste» storm een groote
hoeveelheid eikels ingezameld.
Onze tijd doet veel aan muziek, rnaai
echte harmonie is er weinig.
Van de door het vorige Ministerie inge
diende wetsontwerpen zijn door het tegen
woordige Ministerie, behalve enkele ontwer
pen van geringe beteekenis, gehandhaafd
de ontwerpen voor een Wetboek van Militair
strafrecht en een Wet op de krijgstuchtde
herziening der wettelijke bepalingen omtrent
de bevordering, het ontslag en de peusion-
neering der officieren bij land- en zeemacht
en van de militaire pensioenen in het alge
meen de uitvoering van art. 75 der Onge
vallenwet en de wijziging der Indische Comp
tabiliteitswet.
Gelijk we reeds terloops meedeelden, zal
de termijn van invoering der nieuwe Militie-
wet naar alle waarschijnlijkheid worden
bepaald op 1 Januari'1902. De regeering zal
echter het eerste jaar nog geen gebruik ma
ken van de haar bij de wetverleende bevoegd
heid tot verhooging van het jaarlijksch con
tingent, zoodat dit voor 1902 niet hooger
zal zijn dau 11 000 man (evenals vroeger).
Met de invoering treden evenwel in wer
king de voornaamste bepalingen, die ken
merkend zijn voor deze wetten. Allereerst
de inschijvingsplicht, waarbij niet langer de
plaats van vestiging, maar alleen en uitslui
tend het Nederlanderschap als criterium geldt.
Volgens de nieuwe wet zyn de eeuige zoons
niet meer vrij, en van een oneven aantal
zoons is de grootste helft dienstplichtig (vroe
ger de kleinste).
Volgens den thans bestaanden toestand zou
in Maart de lichting der militie van 1895
gepasporteei'd worden volgens de nieuwe
wet geschiedt dit echter niet. Zij blijft in
1902 als achtste lichting (tot dusver waren
er telken jare zeven) tot de militie behooren
om in 1903 de eerste lichting te vormen van
de Landweer, waarvan zij aldus den grond
slag vormt. Naarmate deze van jaar tot jaar
wordt aangekweekt, vermindert de Schutterij.
Na 1 Januari 1903 zullen dan ook geen nieu
we schutters meer worcteu ingelijfd.
Zonals ons gebleken is, bestaat er bij som
mige belanghebbenden twijfel omtrent de ge
volgen, welke de waarschgnlijke invoering
der nieuwe Militiewet met 1 Januari 1902
hebben zal voor de in dit jaar ingeschreve
nen, inzonderheid in verband met de Wijzi
gingen in de bepalingen omtrent de vrij
stellingen gebracht, nl. betreffende den dienst
plicht van eenige zoons en van de grootste
helft van een oneven aantal zoons uit' een
gezin.
Voor dien twijfel echter beslaat geen grond,
allerminst na de op 27 September bij de
Kamer ingekomen Nota van wijzigingen in
de oorspronkelijke Oorlogsbegrooting. Dit
blijkt zon duidelijk mogelijk uit de toelich
ting der intrekking van hel aanvankelijk
denkbeeld om de lichting 1902 reeds uit
47 500, in plaats van uit 14 000 man (vol
gens de thans nog geldende wet) te doen
bestaan. Uitdrukkelijk toch wordt daarin ge
zegd, dat, als de nieuwe wet met 1 Januari
1902 wordt ingevoerd, voor de in 'het loo-
pende jaar ingeschrevenen de nu nog be
staande bepalingen omtrent de vrijstellingen
gelden" en dat derhalve, hij aanneming van
het grootere contingent, dit uit een kleiner
aantal militieplichtigeu getrokken zou moe
ten worden uan bij de vaststelling van dat
contingent als beschikbaar werd ondersteld.
In een zijner jongste «Chronica" schrijft dr.
Schaepman o.a:
De heer Van Kol heeft gemeend den Atjeh-
oorlog nog eens ter sprake te moeten tTrengen.
Met den geheelen «Citatenschatz" der so
ciaal - lemocratische verzamelaars trad hij op.
De Minister van Binnenlandsche Zaken gat
hem kort en afdoende antwoord. Alle ver
gelijking van Transvalere en Atjehers werd
afgewezen. En de vraag is beslissend, de
vraag»of de heer Van Kol, zoo hij een
maal Minister van Koloniën werd, den moed
zou hebben uit te voeren, wat hij thans be
weert, dat gedaan moet worden?"
De heer Van Kol volgt in zake den Atjeh-
oorlog de meest heillooze traditie, die in
ons vaderland bestaat. Hij is in den itke-
ligsteu zin van het woord (want ook bet
gezondste woord kan een akeligen zin ver
krijgen) een conservatief. Hij maakt en
als nmn van misdaad spreken wil, dan heelt
men hier een misdaad hij maakt van
den Atieb-oorlog een Nederlandsche partij
zaak. Welnu, ik aarzel niet het te zeggen:
de Atjeh-oorlog is volkomen gerechtvaardigd.
Voor wie de stukken eerlijk gelezen heeft,
bestaat er geen twijfel. Nederland moest
den oorlog voeren om zijn Koloniën in den
Indischen Archipel te behouden. Het verraad
van Atjeh, dat met vreemde mogendheden
te onzer schade, onderhandelde, dwong ons
naar het zwaard te grijpen. Daar ligt de
kern van de zaak
Fouten zijn begaan, maar aan deze fouten
hebben alle partijen schuld. Het is en blijft
echter, on. in ien <rachtigen toon van den
heer Van Kol te spreken, verkrachting der
waarheid dat de oorlog tegen Atjeh een on
rechtvaardige oorlog zou zijn.
Het laa'ste, naar mijn meening, bet ge
wichtigste punt, is ditde Kamer heeft,
zonder "ophef daarvan te maken, haar zelf
standigheid tegenover de opdagende over-
heersching' der sociaal-democratische partij
uitgesproken. Zeer rustig en zeer kalm. Wat
de heer Mees, eenvoudig en kort zeide, zeiden
zwijgend of sprekend alle partijen
Het is gebleken uit de rede, die wij zoo
even hebben gehoord, dat de leden van de
socialistische groep in ons midden gemeend
hebben, zich reeds nu in algemeene beschou
wingen te moeten hegeven. Daarin ligt
echter voor anderen geen aanleiding om van
hun voornemen af te wjjkeu en hen te vol
gen.
Deed men dat, men zou éen groep in de
Kamer te zeer meesteres maken van het
debat, aan éen fractie een te groolen invloed
op den gang der werkzaamheden geven.
Houdr men zich aan dat woord, dan komt
er weder toon in df Kamer. Het is niet
fraai, anderen dood te. zwijgen, maar men
heeft het volle recht, auderen zich te laten
dood praten. Bij dezen vorm van zelfmoord
behoeft men niet tusschenbeide te komen.
10 000 st. Hoendereieren. 1200 kilo Boter.
Vette varkens, 8 Magere varkens, Var
kens voor exportslagerjjen, 400 Biggen en 46
Zeugen.
Amersfoort, 44 October 1901.
Appelen f5.— a f8.PerenJfO.a
f 12.Zandaardappelen f 1.70 a f2.Hoen-
dereiereri f5.a f5.6Ü per 100 stuks. Boter
11.30k f4.50 p. k. Kippen fO.OOaf l.—
Kuikens f 1.00 a f4.20. Piepkuikens f0.30 a
fO.GO. Eenden f0.60 a 10.90. Hazen
f4.50 a f2.—. Wilde konijnen f0.— a
f0,Tamme konijnen f 0.80 a f 4.20 p.
st. Duiven f 0.30 a f0.50 p. paar. —Vette
varkens f0.a f 0.Magere varkens
f44.—. f22.Zeugen 1'50.a f 70.
Biggen f8.- k fH.
Aangevoerd waren ongeveer40 heet.
Appelen. 30 heet. Peren heet. K lei
aardappelen, 400 heet. Zandaardappelen,
Het opnemen van InResonden stukken brengt
niet altijd mede, dat de Redactie onvoorwaardelijk
instemt met hun inhoud.
Kopij van geplaatste of ongeplaatste stukken wordt
nimmer teruggegeven.
Geachte Redactie,
Beleefd verzoekt ondergeteekende een
plaatsje in uw veelgelezen blad.
In de voorlaatste vergadering van den
Gemeenteraad kwam aan de orde het var-
zoek der Vereeniging tot Bevordering van
het Vreemdelingen verkeer, om de schuiten
der Gemeentereiniging en de bewaarplaats
van puin over te brengen naar een plaats
buiten de stad. Aan dit verzoek werd in
zooverre voldaan, dat dc bewaarplaats van
puin voortaan buiten de stad zal zijn, doch
dat de ligplaats der schuiten blijft in de
Singelgrachl; alleen er zal een luifel ge
maakt worden.
Of de Vereeniging tot Bevordering van
het Vreemdelingenverkeer met deze beschik
king erg ingenomen zal zijn, valt zeer te be
twijfelen. Wat toch door Burgemeester en
Wethouders met den weidschen naam van
«luifel" betiteld werd, is niet meer dan een
paar planken, die aan de schutting in de
Singelgracht zijn bevestigd. Door dezen
zoogenaamden luifel wordt echter in 't minst
niet belet, het onbelemmerd gezicht op het
lossen van- en morsen met de tonnetjes, dat
soms voortduurt tot 's middags na twaalven.
De vraag is, dunkt mij, dan ook niet over
bodig wanneer zal men toch eens ophou
den met al dit lapwerk en een flinke af
doende regeling treffen, opdat dit gedeelte
der stad niet langer ontsierd worde door de
aanwezigheid der schuiten van de Gemeen
tereiniging
U, geachte Redactie, dankzeggende voor
de plaatsing, teeken ik hoogachtend
Uw. dw. dn.
J. G. van der LINDEN.
Geachte Redactie
Mot groote belangstelling zag ik uit Uw
vorig nummer, dat de anderhalve brievenbus
die wo hier hebben (vijf bussen, die aan het
station meegerekend, in een stad van de uit
gestrektheid van Amersfoort is toch waar
lijk niet overdadig) met éen staat vermeer
derd te worden.
Leed deed het me echter, te gelijk te
lezen, dat die bus zal geplaatst worden op
den hoek van Kallsveld en Smallepad.
Het wil mij voorkomen, dat een plaatsing
tegen de Brouwerij aan de zijde van den
Stationsweg oneindig praetischer zou zijn
voor de vele bewoners van den Utrecht
sehen- en den Soesterweg en de nög tal
rijker van de Korte Bergstraat, Wilhemina-
slraat, enz., terwijl de zeer weinige bewoners
van het Kalfsveld slechts enkele minuten
verder zouden behoeven te loopen.
Een plaatsing tegen de woning des heeren
Van 't Eind ware nog het best, doch ik hoor
dat hier tegen formeel b -zwaar bestaat
wegens de bus aan de Arnhemsche poorts-
brug. Ik wil natuurlijk niet beoordeelen
of dit een geldend bewaar kan zijn mijn
leekenverstand zou zoo zeggen, dat het
oneindig makkelijker voor den beambte is,
een bus te lichten die aan de route naar
het spoorweg-station taat, dan een die op
een zijweg al wordt deze dan ook een
«hoofdverkeersweg", maar dan toch steeds een
voor vrachtkarren zich bevindt. Men
denke ook eens aan de luchtbrug voor voet
gangers die over den Soesterweg komt.
Nu de bus nog niet geplaatst is, vinden
de autoriteiten wellicht aanleiding in het bo
venstaande om terug ts komen op hun zeer
lofwaardig, maar toch niet geheel practisch
voornemen.
Staat de bus er eenmaal, dat heeft het
heel wat in, die verplaatst te krijgen.
U dankend voor de verleende gastvrijheid,
heb ik de eer hoogachtend te teekenen,
Een veelschrijver.
Amersfoort, 10 October 4901.
Geachte Redactie,
In den tijd van verkiezing doet iedere
partij haar best om baar candidaten aan te
bevelen.
Dat is juist gezien, en indien zulks op netto
vyyze geschiedt, zeer prijzen waardig. Alle
kiezers toch ziju niet op de hoogte van de
goede en betere eigenschappen die juist den
candidaat zoo uitnemend geschikt maken voor
de hem op te leggen taak. Gaat echter een
partij in naar strijdlustigheid er toe over, een
tegen-candidaat met minder edele wapenen
te bestrijden, dan is dat niet prijzenswaardig
en verdient dit afkeuring van ieder welden
kend kiezer.
De uitslag beantwoordt in den regel ook
niet aan de gestelde verwachting, want steeds
verheft het den op onedele wijze verguisden
candidaat en vernedert het de(n) steller(s)
van een verdachtmakende advertentie en het
blad waarin zij is opgenomen.
De «Eembode" verkeert thans in dezen