Maandag 24 Februari 1902. DE DOLLE GRAAF. PHOttMX - MOIIWEK1J. No. 5165. 5!e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. MEURSING &c Co. AMERSFOORT. SOCKBIER is van heden af weder verkrijg baar. AMERSFOORTSCHE COURANT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Maandag- en Donderdagavond Abonnement per 3 maanden ƒ1.f ranco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- an onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25; elke regel meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers worden in rekening gebracht en kos ten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekeuing gebracht. BUREAU KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, Brengt tor kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dins dag, den 25. Februari aanstaande, des namiddags te l'/i ure. Amersfoort, den 21. Februari 1902. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Legger van de wegen en voetpaden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente AMERSFOORT, Gelet op art. 7 van het Reglement op het onderhoud en het gebruik der wegen in de provincie Utrecht; Brengen ter algemeene kennis, dat de legger der wegen en voetpaden in deze Gemeente, met vermelding der onderhoudsplich tigen, enz., op heden door ons is opgemaakt en van heden gedurende éen maand ter inzage der belunghebben ter Secretarie van deze Gemeente is nedergolegd; en dat bet gedurende dezen tijd aan ieder vrij staat, zijne bezwaren daartegen bij het Gemeen tebestuur schriftelijk in te brengen. Amersfoort, den 22. Februari 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Th. SAND BERG. Dr. Schaepman is het in zijn «Chronica" volkomen met «Do Nederlander" eens, die indertijd er op wees hoezeer in het Engelsche Parlement de korte vragen en antwoorden boven onze langdradige interpallaties te ver kiezen zijn, en schrijft dienaangaande: De bedoeling van «De Nederlander" is de Engelschc «Questions" hier geldigheid van zeden te doen verkrijgen. Volkomen juist. In een Reglement van orde kan men dit alles niet beschrijven en door een Reglement van orde kan men dit alles niet verkrijgen. Het is een vraag van gebruik en zeden, maar ware het geen aanbevelenswaardige zaak die «korte vragen" en «korte antwoorden" te onzent lot regel te maken Wij hebben toch hier in onze Tweede Kamer genoeg te doen met dien «Bastaard van den ernst, die frazen. Hot zou reeds een groot, een machtig voor deel zijn als deze wijze van handelen ingang vond. Op *Engelsche wijze desnoodseen vas te dag voor de vragende vragen in druk meegedeeld op de agenda, de zaak met vraag en antwoord algedaan, de motie, zoo zij noo- dig is, later te behandelen. Schr. knoopt hieraan meer wenschen vast zoo zou hij ook beperking wenschen in het Lex wist van dit alles niets afhij zag en hoorde tegenwoordig niets; hij was de laatste die in de klasio verscheen en do eerste die na afloop van het onderwijs weer naar huis stormde. Inlusschen begonnen deze vermoedens zulk een bepaalden vorm aan te nemen, dat de rector van het yinn&Biuin Gzich wel genoodzaakt zag. er nota van te nemen. Op den volgenden Maandagochtend, toen het godsdienstonderwijs, dat de leerlingen der heogere klassen in de aula ontvingen, was afgeloo- pen, trad hij op het podium en zeide: „Gij allen *•-- i waardoor op het oogenblik do gemoe- ti spanning verkeereuhet Radegastge- is verdwenen. Het is duidelijk, dat wij ondeugende jongensstreek te doen heb- itwor wordt er algemeen vau verdacht" er ontstond eenige beweging ouder de leerlingen „.Stilteik zal hein noemen, en ik hoop dat hij dapper eu eerlijk genoeg zul zijn, om te bekennen dat bij de dader is." l)e rector zweog even; in de aula was tiet doodsstil. „Alexander l.assow-Domst," zeide bij toen lang zaam en duidelijk „kom voor." Aller oogeu richtten zich op Lex, die kalm op- stoud on voor hut podium trad. „Lassow-Domst, hebt gij het Radogastgedoukiee- ken weggenomon?" „Ja, rector." deren hier denkteoker hier met ei beu, en gebruik van Moties van orde Ik ben waarlijk geen tegenstander van het recht van Motiën va» ordehet is een nut tig, een noodig, een machtig recht. Maai-het stellen van een motie moet niet worden ge lijk gemaakt met het voorstellen van een these in een debating-club. l)e Tweede Ka mer, de Kamers der Staten-Geueraal heb ben zeker bet recht, aan de Regeering wen schen te openbaren, waar het noodig is, kloe ke eischen te stellen. Zelfs kan men toela ten, dat in gegeven omstandigheden de mee- nirig van de Kamer op het een of ander punt worde te boek gesteld, met nnam en toenaam van de leden. Maar liet gaat hier toch al tijd om min of meer buitengewone omstan digheden. Moties, die geen ander doel heb ben, dan rhetoriek en agitatie, die de Kamer eens «op den duim moeten voelen", die meer dan oogenecliijnlijk den een of ander eens in verlegenheid moeten brengen, die bij ver kiezingscampagnes dienst doen als zoovele snippers papier op welker gezag iemand ge hangen wordt, zulke moties bederven het par lementaire stelsel en kunnen alleen reden van bestaan hebben in den Socialistische» Staat «the house of confusion and the city of bondage." Dan trekt schr. met veel vuur te velde tegen de dwaze «replieken" liet zou een onwaardeerbare weldaad zijn indien de Tweede Kamer zich kon bevrijden van de allerrampzaligste gewoonte der «re plieken." Een «repliek" is dikwijls niets an ders dan <le herhaling van een herhaling, een verschijning voor het scherm zonder de uitnoodiging van eenig publiek. In weinig Parlementen is zij gebruikelijk, iti geen enkel in die mate als te onzent. Maar wat baat het, er over te weeklagen Tot de Duilsche gewoonte, die eigenlijke «repliek" niet kent, komen wij niet. Wij houden aan het sou vereine recht van «het laatste woord". En de schr. besluit Voor ons beleekent Parlemeut eenvoudig praten, praten, praten. In geen wetgevend lichaam worden vóór de openbare beraad slaging de wetsontwerpen onderzocht, door zocht, betutteld als te onzent; het is alsof wij de Departementen van algemeen bestuur willen dwingen «cacographieën" te leveren om aan de Kamerleden iets te doen te geven. En dan komt nog na de «gewisselde stukken" het Parlement. De «gewisselde stukken" leveren de teksten, de aanhalingen en het water, dat men verdunt. Maar de «repliek" is een nationale instel ling en men doodt haar niet. Er is echter iets anders. De Kamer, de Tweede, heeft een Reglement vau orde, dat den spreker, het lid der Kamer, verbiedt, meer dan tweemalen in een zelfde beraad slaging het woord te voeren. Sommige leden vatten dit op als een minirnum-eisch twee malen, en niet minden. De bedoeling is echter een maximum. Wordt aan dit voor schrift gehouder? Allerminst. Wie het ver langt, heeft voor de derde maal het woord. Natuurlijk betuigt ieder dank voor bet ge geven verlof, betuigt ieder, dat hij daarvan geen misbruik zal maken. «Va-t'envoir s'ils viennent, Jean Dit toestaan «voor de derde maalis in den grond der zaak een groot misbruik. Het Regiement van de Kamer is de Kamer- zelve, even goed en even zeer als een Grond wet in het land, dat is :,de Souverein en het Volk. Nu zeker is de Kamer souvereine in haar eigen kring, maar een souvereine moet ook zichzelve weten te eerbiedigen. Metteriiic.h heeft eens gezegd «Si les Mo narchies disparaissent, c'est qu'elles s'aban- dounent elies-mêmes." Het woord heelt zijn waarheid, maar het geldt ook voor de Par lementen. Als zij vergaan, dan is het dooi de dikwijls geheel onnoodige Parlementaire pal-lage. Ds. P. J. M de Bruin, van Apeldoorn, hoopt morgenavond te kwari over zevenen in »De Zaaier" vóór te gaan bij de Godsdienstoefe ning der Chr. Gereformeerde gemeente. In de vergadering van den Raad dezer Ge meente, welke zal gehouden worden op Dins dag 25 Februari des middags half twee, zul len aan de orde worden gesteld de volgende Punten van behandeling n do il. 1. Voorstel tot instelling van wekelijksclia -J veemarkten op Dinsdag. 2. Id. om geen gebruik te maken van d bepaling van art. 21) der Gezondheidswet. 3. ld. tot wijziging van het besluit vaal Juli 1901 in zake overneming van wegen <p u bet terrein «Knoestboi". 4. Id. tot overneming van een weg uit- komende op den ouden Soesterweg (ook ge naamd Puntenburgerlaan). 5. ld. tot wijziging van het besluit v;in 1 Juli 1901 in zake overneming van de ikl-S degonde-straat. 6. Id. tot overneming van de verlengde Pieter Foth-straat. 7. ld. inzake de Verordening houdet de wijziging der Verordening tot regeling aofl bet aantal der openbare scholen voor Laj^gflB onderwijs enz. en de bezoldiging van new onderwijzend personeel, 8. Benoeming van een onderwijzer tan de openbare Lagere schooi le soort voor Jongens (vacature-Kraan) uit de volgende voordracht: 1. A. H. Aardema, te Epe; 2. C. van Bellen, te Diemen3. J. Versteeg, te Ernst. 9. Verzoek van de onderwijzeres W. Ak ter- man- Bakker om verlof gedurende drie m lan den, met adviezen strekkende tot in willijs ing. 10. Voorstel om over te gaan tot de in- voeriog van munt-gasmeters zoo i ra zich lon- derd afnemers hebben aangemeld. 11. Behandeling der motie-GerritseL.lui dende «De Raad, van oordeel, dat het ge- wenscht is, over te gaan tot het drim- in plaats van het twee-ploegenstelsel bij de Gasfabriek, draagt Burgemeester en Wet houders op, in dien zin voorstellen te dien", met adviezen. Onze stadgenooten de dames R. C. van Eij oer- gen en II. M. Fortuyn hebben met gunstig gevolg afgelegd bet examen voor de acte nuttige handwerken. In den ouderdom van bijna 71 over.eed hier gisterochtend na een kort ziekbed mr. H. Croockewit Jr. Den 5 Maart 1831 te Amsterdam gebo;-en, ving hij, na voltooiing zijnet-academisch® stu diën, zijn loopbaan bij de rechterlijke ninebt Weer ontstond er beweging onder de leerlingen. De reetor zelf Belleen getroffen, en Gnatzig maak te een beweging alsof hij zich op den schuldige wilde werpen. „Hadt gij helpers?" vroeg de rector verder. antwoordde Lex, na even geaarzeld te heb- 3 mijn zijn r „Dan, eisch ik vaii hem, dat hij zichzelf noeme riep de rector met luider stem. Mengstedt stond op. „Kom hier", beval de rector, en toeu nu de twee schuldigen vóór hem stonden, zag hij hen streng aan en zeide: „Ik moet zeggen, dat ik mijn leer lingen tot zóo iets niet in staat had geacht. Dit is geen guitenstreek, het is een daad van ruw geweld gij hebt u vergrepen aan het eigendom der stad en ik wil u de schande bespareu, uw handelwijze den naam te geven, dien zij eigenlijk verdient. Ieder van u zette zich afzonderlijk in zijn klasse, totdat ik er over nagedacht heb, hoe u te bestraffen." Hij zag hen dreigend aan. „Ziet gjj althans in, hoezwuargij misdreven hebt? De bondgenooten zagen tlkander glimlachend aan, toen antwoordde Lex. „Neen, rector, want het ge- denkteeken was geen gedenkteekenhet was maar «en steen, dien wij geverfd hadden." Nauwelijks had hij uitgesproken, of een schate rend gelach, waarmee de leeraren en zelfs de rector instemden, weerklonk door de aula. Gnatzig alleen viel steunend op een bank neer en balde de vuinten. De rector herkreeg echter weldra zijn ernst, beval stilte, en zeide: „Alvorens een straf op te leggen, zal ik de zaak eerst nauwkeurig onderzoekeu. Gaat allen naar je klassen terug." Het gekeele Gymnasium was in rep en roer. De twee boudgenooten werden ieder vry oogenblik doo hun kameraden omringd, die het fijne van de zaak wilden weten. Nadat zij bij den rector een langdu rig verhoor hadden ondergaan, had er een vergade ring plaats van de leeraren om te overleggen op wel ke wijze de misdadigers gestraft moesten wordeu. Dat zij den gedeuksteen hadden opgericht, was op zichzelf geen strafbaar feit, maar dat zij den leeraar zoo voor den gek hadden gehouden, dat zij hem de schande hadden aangedaan, juist op het gewichtige oogeublik het gedenkteeken weer te doen ver dwijnen, dit was iels, dat niet door de vingers mocht wordeu gezien. Daar bovendien de zaak overal be kend was geworden en Guatzig niet tot kalmte was te brengen, mocht het Gymnasium dezen streek niet al te zacht beoordeelen. Er werd dus bepaald, dat de twee schuldigen ieder in zijn klasse de laagste plaats zou krijgen, en ieder Oen middag in het ca chot zou doorbrengen om over het misdrijf na te denken. De naam van Schneeloth was bij dit alles in het geheel niet genoemd iu zijn studeerkamer had Gnat zig een gesprek ouder vier oogen met hem, dat ech ter tot niets leidde, want Christiaau gaf op alle vra gen zulke verwarde antwoorden, dat het Gnatzig nooit duidelijk is geworden, of zijn pensionnaire al dan niet schuldig was aan het wanbedrijf. Elvire Krocker zweefde uog steeds in levensge vaar. De ritmeester en Nora Rastetteu weken niet van haar bed, ieder sloop op de teenen rond, men sprak slechts fluisterend, en met stomme blikken vroeg men elkander af: „Hoe gaat het? Ia er nog geen beterschap?" De dokter die verscheidene malen per dag kwam. schudde bedenkelijk het hoofd. „Wy moeten a.wach ten. Woensdag of Donderdag zal de crisis -ijn". Woensdag kwam. De koorts verminderde uiet, de kleine zieke lag met het brandende hoofdje nog even apathisch op de witte kussens als de voiige dagen. Lex, die anders gewoonlijk pas op het uiteisie nippertje opstond, zat reeds een uur vóór deachiol begon aan het bed van zijn vriendiuneij enbïïld de angstige blikken strak op Elvire gevestigd. Nora had juist liet ijscompres hernieuwd en leyde nu haar hand op den donkeren kroeskop van h iar ueef. Kom, Lex, je moet gaan. het ia vijf minui en voor achten." Hij schudde het hoofd zonder ziju blikken van Elvire af te wenden. „Kom, wees ven-tandig, Lex, je kunt de school toch niet weer verzuimen. Kom, mijn jjugeu, gi," Hij greep haar hand en zag haar smeekend ai n. „O, Nora, Nora, laat me blijven. Ik kan vandiag toch niet leeren. En dan moet ik vau middag nog in het cachot! Maar ik kan niet. Ik ga vandaag heee- maal niet nsur school". Nora schilde afkeurend het hoofd. „Plicht giat vóór alles, Lex. Zie eens, de ritmeester doet tojh óok zijn dienst, ofschoon zijn kleine Elvire zoo zi ik is: en voor jou is de school dienst." Lex bleef nog even iu tweestrijd; toen stond l.g langzaam op, drukte Nora krampachtig de handnn boog zich over Elvire heen. „Vaarwel, lieve kindje,, fluisterde hij, maar sterf niet. Elvire, sterf niet." Nu wendde hij zich nog eens tot Nora. „Als als er verandering mocht komen", en hij kon zijn tram n niet bedwingen, „zal.je dan Oldschinsky sturen ou mij te halen Kan ik er op aan Nora kreeg zelf de tranen in de oogen. „Jn, m^n jongen, ja", en toen ging Lex dedeuruit. lliteicHg juist acht uur eu hij kwam, zooals tegenwoordig b((«j na eiken ochtend, te laat op school.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1