ploeg thuisblijven van Zaterdagavond 7 uur lot
Maandagmorgen 7 uur, du» 36 uren.
Do dagdienst wordt voor de vrij hebbende mokers
door reserve-stokers verricht op Zondag van 7 uur
•a morgens tot 7 uur's avonds
Het sal U thans duidelijk zijn, dat zoodanig twee-
nloegenstelsel voor de werklieden m.nder bezwarend
werkt dan eeD drie-ploegenstelael waarbij, met be
houd van het tegenwoordige loon, evenredige werk
krachten worden geleverd.
Om evenwel te kunnen beoqrdeelen hoe aan de
...f.brMi .lM«r web een MWWU
kunnen worden ingevoerd, heb ik vanat 16 Decem
ber 1901 een proef genomen met zoodanig stelsel,
waarbij, door bijvoeging van éen man, - ploegen
ieder van 3 stokers en 1 machinist, aldus 8 man
verdeeld werden in 8 ploegen, ieder van 3 man met
een gewijzigde werkverdeeling,
Iedere Dloeg van 3 mat. bestaat uit ('en le stoker,
die optreedt als ploegbaas en dan ook meerverant-
voordelijk is voor het werk van de geheele ploeg,
éen 2e stoker, die den le behulpzaam is in alles,
en éen 3e atokcr, die deze fde werkzaamheden ver
richt als by de vcrdeelingin 2 ploegen de machinist,
doch daarbij de 2 «tokere behulpzaam is bij bet
laden dor bovenste retorten, welke hulp niet noodig
zoude zijn, indien alle stokers lange meuscheu waren.
Op deze wijze zijn de 3e atokers ongeveer 1 il
uur van de 8 uren in de stokerij werkzaam en de
rest bij de atoomketels en de machines aan welke
toestellen zij geen monteurswerkzaamhedeu verrich
ten, daar die alleen aan den baas-fitter kunnen
worden toevertrouwd.
De loonsverdeeling bleef geluk, en wel voor eeu
ie moker f 12 voor een 2e stoker fll en voor een
machinist, tevens zoo noodig 3e stoker, f 10 per week.
Bij eventueele invoering van deze werkverdeeling
cal eeu der 2e stokers tot le stoker moeten worden
bevorderd en een 3c stoker opnieuw aangesteld.
Deze proef is gebleken naar genoegen te zijn van
de meeste stokera; twee beweerden de verdeeling in
2 ploegen liever te behouden, doch allen erkennen
dat, ofschoon zij nu 8 uur, met behoorlijke rust
daartusschen voor het nuttigen der verschillende
maaltijden, behoorlijk moeten werken, zij meer tijd
vrijaf hebben en zich daarom wel met deze regeling
kunnen vereeuigeu terwijl de twee vroegere machi
nisten meenen, dat hun nog meer loon toekomt, is
de andere met f10 per week zeer tevreden.
Deze werkverdeeling zal dus bij een tegenwoordige
gasproductie, waarbij ongeveer 72 retorten per etmaal
worden bewerkt, wel iu te voerenz.jn d.,c»
productie blijft uiet dezelfde, doch daalt zelfs voor de
4 zomermaanden tot 32 retorten of ongeveer de helft,
Id die zomermaanden zullen dan, zooals reeds
door mij is opgemerkt, 32 retorten door 9 man wor
den bediend, alzoo de werkkrachten worden gebracht
op het V» gedeelte van hetgeen door lederen
stoker in billijkheid kan worden verricht.
Om hieraan tegemoet te komen, zouden de stokers
bij vermindering der gasproductie met andere werk
zaamheden op het terrein kunnen worden belast en
hoewel deze terreinwerkzaamheden uit den aard der
...t- meer in het lachtere jaargetijde zullen moeten
worden verricht, zijn daaraan ook al weer andere
bezwaren verbonden, vooral het beurtelings voor bet
vuur en buiten werkzaam zijn der werkliedentoch
is op die manier deze werkverdeeling uitvoerbaar
Een middelweg tusschen beide genoemde werk
verdelingen zal bij eventueele invoering van het
3-ploegenstelse! de aangewezen oplossing :n deze zijn,
en is deze middelweg als volgt aan te wijzeni
Zoolang in de gasproductie door gemiddeld b4
retorten of daar beneden per dag kan worden voor
zien, wordt bet tuiee-ploegenstelael, zooals hel steeds
gewerkt heeft, aangehouden, doch zoodra daarvoor
gemiddeld meer dau 64 retorten per dag noodig zijn
wordt het drie-ploegenstelsel, zooals dat vanaf 16
December 1901 bij wijze van proef gewerkt heeft,
ingevoerd.
Hierdoor zal, toodra de zomerproductie tot die van
gemiddeld 64 retorten per dag ia gestegen, het
8-ploegcnstelsel geheel zijn ingevoerd.
De heer GerritseD betreurde het, bij de
stukken geen advies van B. en W. aangetroffen
te hebben. Spr. had niet verwacht, dat zijn mo
tie nog in behandeling zou komen blijkens het
rapport van den Directeur is de proef niet het
8-ploegen8telsel goed bevallen.
8pr. verzoekt den heer Kleber, die naast hem
zit te brommen, hem niet te hinderen.
Spr. diende zijn inotie in omdat 84 uur per
week bij dag en nacht gewerkt wordtover dien
langen arbeidsduur wordt in de stukken gezwe
gen. De commissie mnakt zich makkelijk van
de zaak af en gaf naar spr. meening half werk.
De Gemeente concessionaris, die geen con
currentie te duchten heeft moet alles probee-
ren om de zaak zoo voordeelig mogelijk te drij
ven, doch dit raag niet verhaald op langen ar
beid en de Gasfabriek is een zeer florissante zaak.
De Directeur gaf bij zijn rapport een lijst van
gasfubrieken als die te Amersfoortdat was ver
keerd. Waarom is bijv. Almeloo niet genoemd?
Van vrqe Zondagen en nachtwerk wordt daarin
niet gerept. En wat zou juist dat nachtwerk
niet een tegenstand ondervinden als alle Ge
meente-ambtenaren en beambten eens 84 uur
per week moesten werken?
Spr. raadt zijn mede-leden aan, het Dorado
aan de fabriek eens te gaan bezichtigen.
Weliswaar arbeiden de werklieden niet gedu
rende al dien tijd, doch zij moeten toch voort
durend aan de fabriek blijven. De vaste stokers
krijgen 12 cent per uur en zijn de slechtst
betaalde Gemeente-ambtenarende losse stokers
verdienen 15 cent.
Toen de proef met het 3-ploegensteleel werd
genomen, waren de werklieden tevreden; nu
z^jii zy ontevreden.
Spr. vraagt, dat men breke met het stelsel,
dat overal wordt veroordeeld en stelt voor, dat
men de stemming uitslello tot de volgende ver-
Edering 6ok om middelerwijl de fabriek te
innen bezoeken, waartoe de beste tijd is
's middags rond 3 uur. Een van spr. collega's,
vroeger een beslist tegenstander, is door dat
bezoek een overtuigd voorstander geworden.
Spr. eindigt met den Wethouder van openbare
werken te vragen welke hoogere kosten de in
voering van het 3-ploegenstelsel meebrengt.
De neer Visser antwoordt, dat hij op deze
vraag niet kan antwoorden, omdat hij haar niet
verwachtte en de stukken niet bij zich heeft.
J)e heer Gerritsen praat steeds van 84 uur; dat
is niet waar, in goed Hollandsch, een leugen.
De werklieden zijn telkens 12 uur in de fabriek,
arbeiden 's winters 6 en 's zomers 4 uur, en kun
nen den overigen tijd doorbrengen in het schaft
lokaal. of slapen, of wat ook. 's Zomers, als
82 of 88 retorten in gebruik zijn, kunnen deze
door 2 man licht worden bediend; zij hebben
dan 4 uur werk en 8 uur rust. Door het goede
materiaal en de goede werktuigen arbeiden zy
bij invoering van het 3-ploegenslelsel eigenlijk
slechts 2a/% uur per etmaai. Men kan er nu
bijhalen wat men wil, men kan zeggen, dat de
Gemeente deze werklieden uitbuit, doch men
maakt daardoor ontevreden en slechte menschen.
Toen de proef met het 3-ploegenstelsel geno
men werd, kwamen er zieken. En waardoor?
Doordien ze te veel leegen tijd hadden, offerden
zij te veel aan god Bacchus. Bij het 2-ploegen-
Btelsel waren er geen kroogloopersdoor het
3-ploegenstelsel kweekte men zuiplappen.
De heer Gerritsen noemde Almeloomaar
weet hij wel, dat het loon daar 10% beneden
de fabriek hier is?
Waarom moet de stemming uitgesteld
De Directeur verklaarde, dat de heer Gerrit
sen de toeBtnnd in den fabriek niet zoo slecht
vond, behalve het schaftlokaal, maar daar kan
men toch geen salon met peluche meubelen van
maken.
De heer Plomp moet den heer Gerritsen
désavoueeren. Hij vergezelde den heer Gerrit
sen naar de fabriek, 't Was in December en
alle deuren stonden toen open, en al geschiedde
dit op hun verzoek, toch gaf het spr. het idee,
dat het werk niet zoo prettig was. De Direc
teur wees toen op het verschil van arbeid in
zomer en winter en besprak de door hein ge
dachte regeling, welke ook spr. beter voorkwam
dan het 3-ploegenstelsel aan deze fabriek. De
heer Gerritsen schijnt spr. dus niet goed begre
pen te hebben.
De heer Gerritsen, repliceerend,zeide,dat
het schaftlokaal met zijn harde banken waarlijk
geen goede rustplaats aanbiedt.
Tegen het door Wethouder Visser aangevoerde,
moet spr. herinneren, dat de werklieden 84 uui
per week in dienst zijn van de Gemeente, 84
uur per week binnen de poorten der fabriek en
84 uur per weet van hun gezin verwijderd.
Als zij 1 uur gewerkt hebben, moeten zij na
het ontzettend zware werk ook 1 uur rusten;
en hoe Op hun armen als hoofdkussen.
I)e Directeur verklaarde, dat invoering van
het 3-ploegenstelsel geen onoverkomelijk be
zwaar zou brengen; de Wethouder maakte hem
nu tot leugenaar.
Spr. herhaalt zijn vraag aan den Wethouder
welke verschil van loon brengt die invoering
mee?
Spr. wil nog een vraag doen en wel over de
uitdrukkingen „slechte menschen" en „zuiplap
pen", door den Wethouder Visser gebezig. Spr.
is er verontwaardigd over, dat die Wethouder
het personeel dezer Gemeentefabriek samenvat
onder de benaming: zuiplappen. Ten andere
is ten volle bewezen, dat hoe langer men de
menschen laat werken en hoe minder loon men
betaalt, men te meer drinkers kweekt. En al
moge er ook al eens iets gebeurd zijn dat riet
ten volle het daglicht kan zien, dan geeft het
nog geen pas om aanstonds allen te betitelen
als dronkaard, evenmin als men dan doet te
genover iemand die in wat vroolijke stemming
van een dinertje of iets dergelijks huiswaarts
keert.
Spr. persisteert bij zijn voorstel om de stem
ming te verdagen en deze te doen voorafgaan
door een onderzoek aan de fabriek-zelve en blijft
het zeer onrechtvaardig achten, dat deze werk
lieden 7 X 12 of 84 uur per week verstoken
zijn van het genieteu van God's vrije natuur.
Hij hoopt, dat Wethouder Visser zal toestaan,
dat de stemming uitgesteld wordt.
De heer Visser zegt, niet te begrijpen waar
over de heer Gerritsen zich zoo druk maakt.
Spr. kan en zal de stemming niet verhaasten;
alle leden zijn meerderjarig en weten best wat
ze te doen hebben.
De heer Gerritsen constateert, dat Wet
houder Visser niet ingaat op de 2% uur en zegt,
dat ook hier gebleken is. dat bij 8 uur werkens
meer wordt geproduceerd dan bij 12 uur arbei-
dens. Spr. eindigt met te herhalen: welke
financieele nadeelen zijn voor de Gemeente ver-
bonden aan de invoering van het 3-ploegenstelsel?
Wethouder Celosse heeft er volstrekt geen
bezwaar tegen, dat de stemming wordt uitgesteld.
De heer Van Beek daarentegen ziet niet in
waartoe dat uitstel nuttig of noodig is.
Het voorstel-Gerritsen (uitstel stemming) wordt
alsnu aangenomen met 12 tegen 4 Btemmen
(tegen de heeren: Visser, Hamers, Van Beek en
Croockewit, leden der Gas-commissie).
Aan de orde komt nu, als extra-nummer, het
volgende voorstel van B. en W.:
W(j hebben de eer Uwe vergadering, hierbij over
te leggen eene missive van den Minister van Bin-
tienlandscbe Zaken.
Wij hebben deze zaak met de commissie uit uiv
midden overwogen en zullen hieromtrent in be
sloten vergadering nadere mededeelingen doen.
In overeenstemming met deze commissie stellen
wij U voor, een verzoekschrift ter verkrijging van
dit verhoogd subsidie aan H. M. de Koningin in
te dienen, overeenkomstig bijgaand ontwerp. Wij
overwegen een voorstel om in den onhoudbaren
toestand althans gedeeltelijk te voorzien door een
vaste aanstelling te bevorderen van die tijdelijke leer
aren, welke noodig zouden zijn, indien alleen de
eerste drie klassen in twee deelen waren gesplitst.
Het bericht in dato 4 Februari van den Minis
ter van Biunenlandsche zakeu aan B. en VV. op
het adres van 8 November 1901betreffende subsidie
van de Hoogere Burgerschool luidt:
Ik heb de eer Uw college mede te deelen, dat
bij artikel 118 van Hoofdstuk V der Staatsbegroo-
ting voor 1902 de vereischte gelden zijn toegestaan
om het jaarl(jk.«ch subsidie ten behoeve van de
Hoogere Burgerschool in Uwe Gemeente, hetwelk
bij Koninklijk besluit van 16 Maart 1900, No. 7, op
f 10 000 is bepaald, tijdelijk tot f15 000 te kunnen
verboogen.
Zooals Uw college bekend zal zgn, werden deze
meerdere gelden aangevraagd op grond, dat het
billijk werd geacht, uwe Gemeente van Rijkwswege,
meer dan thans plaats heeft, tegemoet te komen
in den buitengewoon zwaren last, welken zy heeft
te dragen, door de voortdurende toeneming van het
aantal buitenleerlingen.
Hieruit volgt noodzakelijk, dat alleen diln door
mü de toekenning van het tot dusver verleende of
verhoogde subsidie kan worden bevorderd indien
buiten leerlingen op den zelfden voet en dezelfde
voorwaarden blijven toegelaten waarop dit tol lieden
plaats vindt, daar het toch moeilijk verdedigbaar
joude zijn, „ann.or de toelating tót een dooi liet
Rijk gesubsidieerde school voor de leerlingen uit
omgeving werd bemoeilijkt.
Van Regeeringswuge worden pogingen aangewend
ora den siroom dezer leerlingen van b we Gemeente
af te leiden. De uitslag daarvan moet afgewacht,
alvorens mijnerzijds een definitieve beslissing te
nemen omtrent hetgeen van Rijkswege ten aanzien
van de Hoogere Burgerschool in Uwe Gemeente zal
zijn te doen.
Voor zooveel noodig deel ik U mede dat ter
aanvrage vau het verhoogd subsidie door deu Raad
Uwer Gemeente een verzoekschrift aan de Koningin
zal behooren te worden gericht. n-
De Raad vergaderde nu van 2.40 tot 4.05 in
comité-generaal.
Na de heropening der deuren las de Secreta
ris het volgende adres:
Het request aan H. M. de Koningin luidt:
Mevrouw,
Blijkens missive van den Minister van Binnen-
landsche Zaken d.d. 4 Februari 1902, No. 82*, Af-
deeling Onderwijs, betreffende subsidie Hoogere Bur
gerschool te Amersfoort, zijn by artikel 118 van
Hoofdstuk V der Stautsbegrootiug voor 1902 de ver
eischte gelden toegestaan om het jaarlijkscli subsidie
ten behoeve van de Hoogere Burgerschool in onze
Gemeente, hetwelk bij Uw besluit van 15 JtoiurtlJUii
No. 7, op f 10000 is bepaald, tijdelijk tot f 15 000 te
kunnen verhoogen, en zijn deze gelden aangevraagd
op grond, dat het billlyk werd geacht onze Gemeente
van Rijkswege, meer dan thans plaats heeft, tege
moet le komen in den buitengewoon ztvareu last,
welken zij heeft te dragen door de voortdurende
toeneming van het aantal bui ten leerlingen.
Zijne Excellentie deelde ons tevens mede, alleen
de toekenning Yan het tot dusver verleende of ver
hoogde subsidie te kunnen bevorderen, iurlien bui-
tenleerlingen op den zelfden voet en dezellde
voorwaarden blijven toegelaten, waarop dit tot heden
plaats vindt, dat van Regeeringswege pogingen wor
den aangewend om den stroom dezer leerlingen van
onze Gemeente af te leiden en dat de uitslag daar
van moet worden afgewacht, alvorens Züne Excel
lentie eene definitieve beslissiug neemt omtrent het
geen van Rijkswege, ten aanzien van de Hoogere
Burgerschool zal zijn Ie doen.
Met het oog hierop hebben wij de eer Uwe Ma
jesteit met den meesten eerbied te verzoeken, dat
het Haar moge behagen, onze Gemeeute in het genot
te stellen van een subsidie ten behoeve van onze
Hoogere Burgerschool tot het bedrug daarvoor op
genoemde Begrooting uitgetrokken.
Hetwelk doende, enz.
Het werd goedgekeurd metalgemeeuestemmen.
De heer Plomp zeide, dat in den brief van
den Minister wordt meegedeeld, dat van Regee-
ringwoge wordt getracht den stroom van buiten-
leerlingen af te leiden. Spr. zqu aan B. en W.
willen verzoeken, dat dezen nogmaals zich wenden
tot den Minister en aan Z. Exc. verzoeken toch
vooral zoo spoedig mogelijk een beslissing te ne
men om op die wijze te geraken uit den be-
staanden onzekeren toestand en al hetgeen geoor
loofd is aan te wenden om te komen tot een
definitieven toestand.
De heer Gerritsen zeide nog, dat het dus
de bedoeling is, den Minister mee te deelen, dat
de Raad de gestelde voorwaarde (het toelaten
van buiten-leerlingen op den zelfden voet als de
kinderen der ingezetenen, dus tegen f60) aan
vaardt.
Hierna werd de vergadering te 4.10 gesloten.
Onder zeer groote belangstelling werd gister
middag op de oude Algemeene begraafplaats
het stoffelijk hulsel van den oud-kantoom-ech
ter mr. Hendrik Croockewit Jr. in het familie
graf bijgezet.
Op den doodenakker hadden zich vereenigd
een groote menigte burgerlijke en militaire
autoriteiten en tal vau personen die met den
betreurden afgestorvene in ambtelijke of an
dere aanraking waren geweest. Daar waren o.a.
F. D. graaf Schimmel penniek, lid Van Ge
deputeerde Staten van Utrecht en oud-Burge
meester, de tegenwoordige Burgemeester en de
overige leden van het Dagelijkseh Bestuur, de
Garnizoens-commandant en de commandeerende
officieren van de verschillende wapens hier in
garnizoen, de kantonrechter en de advocaten,
notarissen en andere ambtenaren, Regenten van
het Sint Pieters- en Bloklands gasthuis die hun
overleden mede- Regent de laatste eer kwamen
bewijzen, de vader en eenige verpleegden dier
stichting en vele anderen.
Toen de kist, door kransen bedekt, in de groeve
was neergelaten, wijdde jhr. mr. J. W. H. Rut
gers van Rozenburg, lid van de Eerste Kamer
der Staten-generaal, enkele woorden aan de na
gedachtenis van zijn studiegenoot aan hetAm-
sterdamsche Athenteum, zijn trouwen vriend se
dert 1849 en noemde hem een figuur, een be
kwaam rechtsgeleerde, een nuttig lid der Recht
bank, een uitnemend vrederechter in den wa
ren zin des woords, een man van groote objecti
viteit en strikte rechtvaardigheid, die gedurende
zijn verblijf te Amersfoort sedert 1863 zich tal
van warme vrienden heeft verworven.
In zijn gastvrij huis is de stoel nu ledig, doch
in menig hart zal voor mr. Groockewit nog in
lengte van jaren een plaats worden bewaard.
De heer Aug. Croockewit, een broeder van den
overledene, dankte voor de betoonde hartelijke
belangstelling.
Men ging terug van het kerkhof in de over
tuiging, een degelijk en goed mensch de laatste
eer te hebben bewezen.
Een vriendelijke hand stelde ons nog in staat,
het volgende toe te voegen aan het korte le
vensbericht van den ontslapene, in ons vorig
nummer.
Mr. Croockewit, den 5 Maart 1831 te Am
sterdam geboren, studeerde, na afgelegd eind
evamen aan de Latijnsche school aldaar, aan
het Athenffium zijner geboorteplaats en promo
veerde 5 Mei 1855, met machtiging van den
Rector magnificus Simon Vissering, te Leiden
tot doctor in de Rechtswetenschap op een proef
schrift, getiteld: „Specimen Juridicuin Inaugu
rale de Monopoliis", de laatste voor de
rechten toenmaals verplicht in het Latijn ge
schreven dissertatie.
Het examen voor de acte nuttige handwerken
is met gunstigen uitslag afgelegd door onze stad-
nooten de jongedames C. L. van Aaken, J. P.
Bauling, W. Z. Boerwinkel, A. M. Bongers en
L. M. Bonkamp.
Onze vroegere stadgenoot de officier van ge
zondheid lc klasse dr. D. Romeijn is benoemd tot
geneeskundig inspecteur der spoorwegdiensten.
Door den keurmeester der visch werd gister
een partij schelvisch afgekeurd, die door een
Bunschoter was aangevoerd en door de politie
werd onschadelijk gemaakt.
Van de bij het 5e regiment infanterie op 1
Muurt te beëedigen reserve-luitenants komende
heeren J. W. H. Nicolaï en W. de Vries hier in
garnizoen terwijl luitenant H. van Loghem wordt
ingedeeld bij het bataljon te Utrecht.
Bij de veld-bataljons van het 5e regiment hier
worden tusschen 1 en 15 Maart ingedeeld van
de lichting 1902 uit Gelderland 25, uit Utrecht
30, uit Friesland 170, uit Overijsel 300 en uit
Drente 135 miliciens.
De hier gehouden collecte voor de concentra
tie-kampen in Zuid-Afrika heeft in totaal opge
bracht f930.
Wat is het toch gezellig alB bij een voorstel
ling de zaal goed gevuld is Mij dunkt, dat
moet ook 'n opwekkenden invloed uitoefenen
op de artisten, al houd ik er mij van overtuigd,
dat het Ueberbrett'l-gezelschap hetwelk gister
avond in „Amicitia" optrad, ook voor een min
der talrijk publiek met evenveel entrain zijn
voordrachten zou hebben ten beste gegeven, om
dat het dit nu eenmaal niet anders kan en wil.
Menig gastheer zou wenschen de gemakkelijk
heid te bezitten, waarmede Oscar von Fielitz
zijn bezoekers ontving, terwijl hij op ongezochte
wijze elke gelegenheid benutte om zijn aardige
zetten te lanceeren. Hij toonde zich ook een
goed tooneelspeler in „das böse Gewissen", een
geestig niemendalletje, dat bij wat sterker aan
dikken het „net er mee door kunnen" verloren
zon hebben.
Trouwens, al deze artisten bezitten in hooge
mate de benijdenswaardige gave om „ergens
over heen glijden", zeker niet het minst Hilda
Stadthagen.
De schalksheid, waarmede dat levendige jonge
meisje haar mooie liederen zong, was natuurlijk,
niet aangeleerddat voelde men misschien 't
meest in haar samenspel met den beschaafden
Heinz Buda. Er ging van die beide jonge men
schen iets frisch, iets opgewekts, iets warms
uit, en als we nog even denken aan het gui
tige duet „das Muftermal", dan zien we hen weer
voor ons, die twee, in die „wonnige" momenten
van 't leven, welke bij de ouderen, die zegeno
ten hebben, nog even natrillen en ze benij
dend doen staren op hen, wier jeugd nog kans
geeft, ze mee te maken.
In „die Musik kommt" toonde Heinz Buda
ons in 't bijzonder zijn talent als „imitateur"
we zagen den corpulenten commandant, de
„schneidige" luitenantjes, de grenadiers, de on
schuldige schoolkinderen, de uit het venster
knipoogjes gevende dienstmeisjes, we hoorden
de muziek heelheel langzaam wegsterven,
als 't ware het kapelletje fladderen, beeld van
't leven, hoe er van veel liefs eu veel moois
daarin maar al te vaak iets even vluchtigs over
blijft als dat vlindertje, juist als zoo menige her
innering die ons ontvlucht, als we haar willen
vasthouden.
Stefanie Orth droeg „das Gansehen" heel mooi
voor, eenvoudig en met veel intonatie. Zij
oogstte daarmee, evenals met „das Flaschenkind
veel bijval.
Gertrud Leglan toonde zich een ervaren zan
geres, die te beschikken heeft over een fraaie,
zuivere stem, welke echter meer tot ons spre
ken zou, als ze wat meer gloed in haar zang
zou leggen.
En eindelijk dan Otto Lange, wiens voor
dracht „die kleinen, süssen Magdelein" onder
scherts zoon'n diepen weemoed bevatte, hetgeen
hij vooral in het laatste couplet zoo eentg mooi
liet uitkomen.
Zijn welluidende stem kwam het meest tot
haar recht in Roth's „Unter den Bananenbaum"
het daverend applaus, dat hem telkens ten deel
viel, was in elk opzicht welverdiend.
In 't kort, alle artisten hebben hier een al-
lergunstigsten indruk bij het publiek nagelaten,
zoodat we durven verwachten, dat het der
directie mogelijk gemaakt zal worden om haar
voornemen ten uitvoer te brengen, hier over
veertien dagen nogmaals het Ueberbrett'l-gezel
schap, met een ander programma te doen op
treden.
Zaterdagavond wacht den beminnaars van kin
dergezang een genot en wordt hun tevens de ge
legenheid geboden, hun belangstelling te toonen
in hetgeen hier ter stede gedaan wordt, zoowel
door de afdeeling van „Toonkunst" als door eeni
ge ingezetenen om het volksgezang te veredelen.
Een deel van de schooljeugd der openbare
scholen in de Konings- en de Beekstraat zal dan,
onder leiding hunner onderwijzers, proeven ge
ven van de gemaakte vorderingen in het zingen,
Hierbij denke men niet aan de klanken, welke
men nog wel eens kan opvangen in het voorbij
gaan eener school, waar vak i van artikel 2 der
Wet op het Lager onderwijs aan de orde is. De
kinderen, die Zaterdagavond aan het woord zijn,
hebben zich in hun vrijen tijd uit pure liefde ge
oefend in de kunst van een-en meerstemmig zin
gen en hebben daarin, en niet minder in het le
zen van zangstukken, merkwaardige vorderingen
gemaakt. Zoowel voor hen zelf als voor het ge
zin waartoe ze behooren een bron van genot
Men komo en oordeele 1 Met het programma-
toegangBbewijs helpt men tevens een deel dek
ken van de onkosten, aan deze uitvoering ver
bonden.
Het verstandigst is men, 'n oogenblik nadat
men een domheid heeft begaan.
Door plaatsgebrek moeten feuilleton en en
kele verslagen blijven liggen tot het volgend
nimmer.