ploeg thuisblijven van Zaterdagavond 7 uur lot Maandagmorgen 7 uur, du» 36 uren. Do dagdienst wordt voor de vrij hebbende mokers door reserve-stokers verricht op Zondag van 7 uur •a morgens tot 7 uur's avonds Het sal U thans duidelijk zijn, dat zoodanig twee- nloegenstelsel voor de werklieden m.nder bezwarend werkt dan eeD drie-ploegenstelael waarbij, met be houd van het tegenwoordige loon, evenredige werk krachten worden geleverd. Om evenwel te kunnen beoqrdeelen hoe aan de ...f.brMi .lM«r web een MWWU kunnen worden ingevoerd, heb ik vanat 16 Decem ber 1901 een proef genomen met zoodanig stelsel, waarbij, door bijvoeging van éen man, - ploegen ieder van 3 stokers en 1 machinist, aldus 8 man verdeeld werden in 8 ploegen, ieder van 3 man met een gewijzigde werkverdeeling, Iedere Dloeg van 3 mat. bestaat uit ('en le stoker, die optreedt als ploegbaas en dan ook meerverant- voordelijk is voor het werk van de geheele ploeg, éen 2e stoker, die den le behulpzaam is in alles, en éen 3e atokcr, die deze fde werkzaamheden ver richt als by de vcrdeelingin 2 ploegen de machinist, doch daarbij de 2 «tokere behulpzaam is bij bet laden dor bovenste retorten, welke hulp niet noodig zoude zijn, indien alle stokers lange meuscheu waren. Op deze wijze zijn de 3e atokers ongeveer 1 il uur van de 8 uren in de stokerij werkzaam en de rest bij de atoomketels en de machines aan welke toestellen zij geen monteurswerkzaamhedeu verrich ten, daar die alleen aan den baas-fitter kunnen worden toevertrouwd. De loonsverdeeling bleef geluk, en wel voor eeu ie moker f 12 voor een 2e stoker fll en voor een machinist, tevens zoo noodig 3e stoker, f 10 per week. Bij eventueele invoering van deze werkverdeeling cal eeu der 2e stokers tot le stoker moeten worden bevorderd en een 3c stoker opnieuw aangesteld. Deze proef is gebleken naar genoegen te zijn van de meeste stokera; twee beweerden de verdeeling in 2 ploegen liever te behouden, doch allen erkennen dat, ofschoon zij nu 8 uur, met behoorlijke rust daartusschen voor het nuttigen der verschillende maaltijden, behoorlijk moeten werken, zij meer tijd vrijaf hebben en zich daarom wel met deze regeling kunnen vereeuigeu terwijl de twee vroegere machi nisten meenen, dat hun nog meer loon toekomt, is de andere met f10 per week zeer tevreden. Deze werkverdeeling zal dus bij een tegenwoordige gasproductie, waarbij ongeveer 72 retorten per etmaal worden bewerkt, wel iu te voerenz.jn d.,c» productie blijft uiet dezelfde, doch daalt zelfs voor de 4 zomermaanden tot 32 retorten of ongeveer de helft, Id die zomermaanden zullen dan, zooals reeds door mij is opgemerkt, 32 retorten door 9 man wor den bediend, alzoo de werkkrachten worden gebracht op het V» gedeelte van hetgeen door lederen stoker in billijkheid kan worden verricht. Om hieraan tegemoet te komen, zouden de stokers bij vermindering der gasproductie met andere werk zaamheden op het terrein kunnen worden belast en hoewel deze terreinwerkzaamheden uit den aard der ...t- meer in het lachtere jaargetijde zullen moeten worden verricht, zijn daaraan ook al weer andere bezwaren verbonden, vooral het beurtelings voor bet vuur en buiten werkzaam zijn der werkliedentoch is op die manier deze werkverdeeling uitvoerbaar Een middelweg tusschen beide genoemde werk verdelingen zal bij eventueele invoering van het 3-ploegenstelse! de aangewezen oplossing :n deze zijn, en is deze middelweg als volgt aan te wijzeni Zoolang in de gasproductie door gemiddeld b4 retorten of daar beneden per dag kan worden voor zien, wordt bet tuiee-ploegenstelael, zooals hel steeds gewerkt heeft, aangehouden, doch zoodra daarvoor gemiddeld meer dau 64 retorten per dag noodig zijn wordt het drie-ploegenstelsel, zooals dat vanaf 16 December 1901 bij wijze van proef gewerkt heeft, ingevoerd. Hierdoor zal, toodra de zomerproductie tot die van gemiddeld 64 retorten per dag ia gestegen, het 8-ploegcnstelsel geheel zijn ingevoerd. De heer GerritseD betreurde het, bij de stukken geen advies van B. en W. aangetroffen te hebben. Spr. had niet verwacht, dat zijn mo tie nog in behandeling zou komen blijkens het rapport van den Directeur is de proef niet het 8-ploegen8telsel goed bevallen. 8pr. verzoekt den heer Kleber, die naast hem zit te brommen, hem niet te hinderen. Spr. diende zijn inotie in omdat 84 uur per week bij dag en nacht gewerkt wordtover dien langen arbeidsduur wordt in de stukken gezwe gen. De commissie mnakt zich makkelijk van de zaak af en gaf naar spr. meening half werk. De Gemeente concessionaris, die geen con currentie te duchten heeft moet alles probee- ren om de zaak zoo voordeelig mogelijk te drij ven, doch dit raag niet verhaald op langen ar beid en de Gasfabriek is een zeer florissante zaak. De Directeur gaf bij zijn rapport een lijst van gasfubrieken als die te Amersfoortdat was ver keerd. Waarom is bijv. Almeloo niet genoemd? Van vrqe Zondagen en nachtwerk wordt daarin niet gerept. En wat zou juist dat nachtwerk niet een tegenstand ondervinden als alle Ge meente-ambtenaren en beambten eens 84 uur per week moesten werken? Spr. raadt zijn mede-leden aan, het Dorado aan de fabriek eens te gaan bezichtigen. Weliswaar arbeiden de werklieden niet gedu rende al dien tijd, doch zij moeten toch voort durend aan de fabriek blijven. De vaste stokers krijgen 12 cent per uur en zijn de slechtst betaalde Gemeente-ambtenarende losse stokers verdienen 15 cent. Toen de proef met het 3-ploegensteleel werd genomen, waren de werklieden tevreden; nu z^jii zy ontevreden. Spr. vraagt, dat men breke met het stelsel, dat overal wordt veroordeeld en stelt voor, dat men de stemming uitslello tot de volgende ver- Edering 6ok om middelerwijl de fabriek te innen bezoeken, waartoe de beste tijd is 's middags rond 3 uur. Een van spr. collega's, vroeger een beslist tegenstander, is door dat bezoek een overtuigd voorstander geworden. Spr. eindigt met den Wethouder van openbare werken te vragen welke hoogere kosten de in voering van het 3-ploegenstelsel meebrengt. De neer Visser antwoordt, dat hij op deze vraag niet kan antwoorden, omdat hij haar niet verwachtte en de stukken niet bij zich heeft. J)e heer Gerritsen praat steeds van 84 uur; dat is niet waar, in goed Hollandsch, een leugen. De werklieden zijn telkens 12 uur in de fabriek, arbeiden 's winters 6 en 's zomers 4 uur, en kun nen den overigen tijd doorbrengen in het schaft lokaal. of slapen, of wat ook. 's Zomers, als 82 of 88 retorten in gebruik zijn, kunnen deze door 2 man licht worden bediend; zij hebben dan 4 uur werk en 8 uur rust. Door het goede materiaal en de goede werktuigen arbeiden zy bij invoering van het 3-ploegenslelsel eigenlijk slechts 2a/% uur per etmaai. Men kan er nu bijhalen wat men wil, men kan zeggen, dat de Gemeente deze werklieden uitbuit, doch men maakt daardoor ontevreden en slechte menschen. Toen de proef met het 3-ploegenstelsel geno men werd, kwamen er zieken. En waardoor? Doordien ze te veel leegen tijd hadden, offerden zij te veel aan god Bacchus. Bij het 2-ploegen- Btelsel waren er geen kroogloopersdoor het 3-ploegenstelsel kweekte men zuiplappen. De heer Gerritsen noemde Almeloomaar weet hij wel, dat het loon daar 10% beneden de fabriek hier is? Waarom moet de stemming uitgesteld De Directeur verklaarde, dat de heer Gerrit sen de toeBtnnd in den fabriek niet zoo slecht vond, behalve het schaftlokaal, maar daar kan men toch geen salon met peluche meubelen van maken. De heer Plomp moet den heer Gerritsen désavoueeren. Hij vergezelde den heer Gerrit sen naar de fabriek, 't Was in December en alle deuren stonden toen open, en al geschiedde dit op hun verzoek, toch gaf het spr. het idee, dat het werk niet zoo prettig was. De Direc teur wees toen op het verschil van arbeid in zomer en winter en besprak de door hein ge dachte regeling, welke ook spr. beter voorkwam dan het 3-ploegenstelsel aan deze fabriek. De heer Gerritsen schijnt spr. dus niet goed begre pen te hebben. De heer Gerritsen, repliceerend,zeide,dat het schaftlokaal met zijn harde banken waarlijk geen goede rustplaats aanbiedt. Tegen het door Wethouder Visser aangevoerde, moet spr. herinneren, dat de werklieden 84 uui per week in dienst zijn van de Gemeente, 84 uur per week binnen de poorten der fabriek en 84 uur per weet van hun gezin verwijderd. Als zij 1 uur gewerkt hebben, moeten zij na het ontzettend zware werk ook 1 uur rusten; en hoe Op hun armen als hoofdkussen. I)e Directeur verklaarde, dat invoering van het 3-ploegenstelsel geen onoverkomelijk be zwaar zou brengen; de Wethouder maakte hem nu tot leugenaar. Spr. herhaalt zijn vraag aan den Wethouder welke verschil van loon brengt die invoering mee? Spr. wil nog een vraag doen en wel over de uitdrukkingen „slechte menschen" en „zuiplap pen", door den Wethouder Visser gebezig. Spr. is er verontwaardigd over, dat die Wethouder het personeel dezer Gemeentefabriek samenvat onder de benaming: zuiplappen. Ten andere is ten volle bewezen, dat hoe langer men de menschen laat werken en hoe minder loon men betaalt, men te meer drinkers kweekt. En al moge er ook al eens iets gebeurd zijn dat riet ten volle het daglicht kan zien, dan geeft het nog geen pas om aanstonds allen te betitelen als dronkaard, evenmin als men dan doet te genover iemand die in wat vroolijke stemming van een dinertje of iets dergelijks huiswaarts keert. Spr. persisteert bij zijn voorstel om de stem ming te verdagen en deze te doen voorafgaan door een onderzoek aan de fabriek-zelve en blijft het zeer onrechtvaardig achten, dat deze werk lieden 7 X 12 of 84 uur per week verstoken zijn van het genieteu van God's vrije natuur. Hij hoopt, dat Wethouder Visser zal toestaan, dat de stemming uitgesteld wordt. De heer Visser zegt, niet te begrijpen waar over de heer Gerritsen zich zoo druk maakt. Spr. kan en zal de stemming niet verhaasten; alle leden zijn meerderjarig en weten best wat ze te doen hebben. De heer Gerritsen constateert, dat Wet houder Visser niet ingaat op de 2% uur en zegt, dat ook hier gebleken is. dat bij 8 uur werkens meer wordt geproduceerd dan bij 12 uur arbei- dens. Spr. eindigt met te herhalen: welke financieele nadeelen zijn voor de Gemeente ver- bonden aan de invoering van het 3-ploegenstelsel? Wethouder Celosse heeft er volstrekt geen bezwaar tegen, dat de stemming wordt uitgesteld. De heer Van Beek daarentegen ziet niet in waartoe dat uitstel nuttig of noodig is. Het voorstel-Gerritsen (uitstel stemming) wordt alsnu aangenomen met 12 tegen 4 Btemmen (tegen de heeren: Visser, Hamers, Van Beek en Croockewit, leden der Gas-commissie). Aan de orde komt nu, als extra-nummer, het volgende voorstel van B. en W.: W(j hebben de eer Uwe vergadering, hierbij over te leggen eene missive van den Minister van Bin- tienlandscbe Zaken. Wij hebben deze zaak met de commissie uit uiv midden overwogen en zullen hieromtrent in be sloten vergadering nadere mededeelingen doen. In overeenstemming met deze commissie stellen wij U voor, een verzoekschrift ter verkrijging van dit verhoogd subsidie aan H. M. de Koningin in te dienen, overeenkomstig bijgaand ontwerp. Wij overwegen een voorstel om in den onhoudbaren toestand althans gedeeltelijk te voorzien door een vaste aanstelling te bevorderen van die tijdelijke leer aren, welke noodig zouden zijn, indien alleen de eerste drie klassen in twee deelen waren gesplitst. Het bericht in dato 4 Februari van den Minis ter van Biunenlandsche zakeu aan B. en VV. op het adres van 8 November 1901betreffende subsidie van de Hoogere Burgerschool luidt: Ik heb de eer Uw college mede te deelen, dat bij artikel 118 van Hoofdstuk V der Staatsbegroo- ting voor 1902 de vereischte gelden zijn toegestaan om het jaarl(jk.«ch subsidie ten behoeve van de Hoogere Burgerschool in Uwe Gemeente, hetwelk bij Koninklijk besluit van 16 Maart 1900, No. 7, op f 10 000 is bepaald, tijdelijk tot f15 000 te kunnen verboogen. Zooals Uw college bekend zal zgn, werden deze meerdere gelden aangevraagd op grond, dat het billijk werd geacht, uwe Gemeente van Rijkwswege, meer dan thans plaats heeft, tegemoet te komen in den buitengewoon zwaren last, welken zy heeft te dragen, door de voortdurende toeneming van het aantal buitenleerlingen. Hieruit volgt noodzakelijk, dat alleen diln door mü de toekenning van het tot dusver verleende of verhoogde subsidie kan worden bevorderd indien buiten leerlingen op den zelfden voet en dezelfde voorwaarden blijven toegelaten waarop dit tol lieden plaats vindt, daar het toch moeilijk verdedigbaar joude zijn, „ann.or de toelating tót een dooi liet Rijk gesubsidieerde school voor de leerlingen uit omgeving werd bemoeilijkt. Van Regeeringswuge worden pogingen aangewend ora den siroom dezer leerlingen van b we Gemeente af te leiden. De uitslag daarvan moet afgewacht, alvorens mijnerzijds een definitieve beslissing te nemen omtrent hetgeen van Rijkswege ten aanzien van de Hoogere Burgerschool in Uwe Gemeente zal zijn te doen. Voor zooveel noodig deel ik U mede dat ter aanvrage vau het verhoogd subsidie door deu Raad Uwer Gemeente een verzoekschrift aan de Koningin zal behooren te worden gericht. n- De Raad vergaderde nu van 2.40 tot 4.05 in comité-generaal. Na de heropening der deuren las de Secreta ris het volgende adres: Het request aan H. M. de Koningin luidt: Mevrouw, Blijkens missive van den Minister van Binnen- landsche Zaken d.d. 4 Februari 1902, No. 82*, Af- deeling Onderwijs, betreffende subsidie Hoogere Bur gerschool te Amersfoort, zijn by artikel 118 van Hoofdstuk V der Stautsbegrootiug voor 1902 de ver eischte gelden toegestaan om het jaarlijkscli subsidie ten behoeve van de Hoogere Burgerschool in onze Gemeente, hetwelk bij Uw besluit van 15 JtoiurtlJUii No. 7, op f 10000 is bepaald, tijdelijk tot f 15 000 te kunnen verhoogen, en zijn deze gelden aangevraagd op grond, dat het billlyk werd geacht onze Gemeente van Rijkswege, meer dan thans plaats heeft, tege moet le komen in den buitengewoon ztvareu last, welken zij heeft te dragen door de voortdurende toeneming van het aantal bui ten leerlingen. Zijne Excellentie deelde ons tevens mede, alleen de toekenning Yan het tot dusver verleende of ver hoogde subsidie te kunnen bevorderen, iurlien bui- tenleerlingen op den zelfden voet en dezellde voorwaarden blijven toegelaten, waarop dit tot heden plaats vindt, dat van Regeeringswege pogingen wor den aangewend om den stroom dezer leerlingen van onze Gemeente af te leiden en dat de uitslag daar van moet worden afgewacht, alvorens Züne Excel lentie eene definitieve beslissiug neemt omtrent het geen van Rijkswege, ten aanzien van de Hoogere Burgerschool zal zijn Ie doen. Met het oog hierop hebben wij de eer Uwe Ma jesteit met den meesten eerbied te verzoeken, dat het Haar moge behagen, onze Gemeeute in het genot te stellen van een subsidie ten behoeve van onze Hoogere Burgerschool tot het bedrug daarvoor op genoemde Begrooting uitgetrokken. Hetwelk doende, enz. Het werd goedgekeurd metalgemeeuestemmen. De heer Plomp zeide, dat in den brief van den Minister wordt meegedeeld, dat van Regee- ringwoge wordt getracht den stroom van buiten- leerlingen af te leiden. Spr. zqu aan B. en W. willen verzoeken, dat dezen nogmaals zich wenden tot den Minister en aan Z. Exc. verzoeken toch vooral zoo spoedig mogelijk een beslissing te ne men om op die wijze te geraken uit den be- staanden onzekeren toestand en al hetgeen geoor loofd is aan te wenden om te komen tot een definitieven toestand. De heer Gerritsen zeide nog, dat het dus de bedoeling is, den Minister mee te deelen, dat de Raad de gestelde voorwaarde (het toelaten van buiten-leerlingen op den zelfden voet als de kinderen der ingezetenen, dus tegen f60) aan vaardt. Hierna werd de vergadering te 4.10 gesloten. Onder zeer groote belangstelling werd gister middag op de oude Algemeene begraafplaats het stoffelijk hulsel van den oud-kantoom-ech ter mr. Hendrik Croockewit Jr. in het familie graf bijgezet. Op den doodenakker hadden zich vereenigd een groote menigte burgerlijke en militaire autoriteiten en tal vau personen die met den betreurden afgestorvene in ambtelijke of an dere aanraking waren geweest. Daar waren o.a. F. D. graaf Schimmel penniek, lid Van Ge deputeerde Staten van Utrecht en oud-Burge meester, de tegenwoordige Burgemeester en de overige leden van het Dagelijkseh Bestuur, de Garnizoens-commandant en de commandeerende officieren van de verschillende wapens hier in garnizoen, de kantonrechter en de advocaten, notarissen en andere ambtenaren, Regenten van het Sint Pieters- en Bloklands gasthuis die hun overleden mede- Regent de laatste eer kwamen bewijzen, de vader en eenige verpleegden dier stichting en vele anderen. Toen de kist, door kransen bedekt, in de groeve was neergelaten, wijdde jhr. mr. J. W. H. Rut gers van Rozenburg, lid van de Eerste Kamer der Staten-generaal, enkele woorden aan de na gedachtenis van zijn studiegenoot aan hetAm- sterdamsche Athenteum, zijn trouwen vriend se dert 1849 en noemde hem een figuur, een be kwaam rechtsgeleerde, een nuttig lid der Recht bank, een uitnemend vrederechter in den wa ren zin des woords, een man van groote objecti viteit en strikte rechtvaardigheid, die gedurende zijn verblijf te Amersfoort sedert 1863 zich tal van warme vrienden heeft verworven. In zijn gastvrij huis is de stoel nu ledig, doch in menig hart zal voor mr. Groockewit nog in lengte van jaren een plaats worden bewaard. De heer Aug. Croockewit, een broeder van den overledene, dankte voor de betoonde hartelijke belangstelling. Men ging terug van het kerkhof in de over tuiging, een degelijk en goed mensch de laatste eer te hebben bewezen. Een vriendelijke hand stelde ons nog in staat, het volgende toe te voegen aan het korte le vensbericht van den ontslapene, in ons vorig nummer. Mr. Croockewit, den 5 Maart 1831 te Am sterdam geboren, studeerde, na afgelegd eind evamen aan de Latijnsche school aldaar, aan het Athenffium zijner geboorteplaats en promo veerde 5 Mei 1855, met machtiging van den Rector magnificus Simon Vissering, te Leiden tot doctor in de Rechtswetenschap op een proef schrift, getiteld: „Specimen Juridicuin Inaugu rale de Monopoliis", de laatste voor de rechten toenmaals verplicht in het Latijn ge schreven dissertatie. Het examen voor de acte nuttige handwerken is met gunstigen uitslag afgelegd door onze stad- nooten de jongedames C. L. van Aaken, J. P. Bauling, W. Z. Boerwinkel, A. M. Bongers en L. M. Bonkamp. Onze vroegere stadgenoot de officier van ge zondheid lc klasse dr. D. Romeijn is benoemd tot geneeskundig inspecteur der spoorwegdiensten. Door den keurmeester der visch werd gister een partij schelvisch afgekeurd, die door een Bunschoter was aangevoerd en door de politie werd onschadelijk gemaakt. Van de bij het 5e regiment infanterie op 1 Muurt te beëedigen reserve-luitenants komende heeren J. W. H. Nicolaï en W. de Vries hier in garnizoen terwijl luitenant H. van Loghem wordt ingedeeld bij het bataljon te Utrecht. Bij de veld-bataljons van het 5e regiment hier worden tusschen 1 en 15 Maart ingedeeld van de lichting 1902 uit Gelderland 25, uit Utrecht 30, uit Friesland 170, uit Overijsel 300 en uit Drente 135 miliciens. De hier gehouden collecte voor de concentra tie-kampen in Zuid-Afrika heeft in totaal opge bracht f930. Wat is het toch gezellig alB bij een voorstel ling de zaal goed gevuld is Mij dunkt, dat moet ook 'n opwekkenden invloed uitoefenen op de artisten, al houd ik er mij van overtuigd, dat het Ueberbrett'l-gezelschap hetwelk gister avond in „Amicitia" optrad, ook voor een min der talrijk publiek met evenveel entrain zijn voordrachten zou hebben ten beste gegeven, om dat het dit nu eenmaal niet anders kan en wil. Menig gastheer zou wenschen de gemakkelijk heid te bezitten, waarmede Oscar von Fielitz zijn bezoekers ontving, terwijl hij op ongezochte wijze elke gelegenheid benutte om zijn aardige zetten te lanceeren. Hij toonde zich ook een goed tooneelspeler in „das böse Gewissen", een geestig niemendalletje, dat bij wat sterker aan dikken het „net er mee door kunnen" verloren zon hebben. Trouwens, al deze artisten bezitten in hooge mate de benijdenswaardige gave om „ergens over heen glijden", zeker niet het minst Hilda Stadthagen. De schalksheid, waarmede dat levendige jonge meisje haar mooie liederen zong, was natuurlijk, niet aangeleerddat voelde men misschien 't meest in haar samenspel met den beschaafden Heinz Buda. Er ging van die beide jonge men schen iets frisch, iets opgewekts, iets warms uit, en als we nog even denken aan het gui tige duet „das Muftermal", dan zien we hen weer voor ons, die twee, in die „wonnige" momenten van 't leven, welke bij de ouderen, die zegeno ten hebben, nog even natrillen en ze benij dend doen staren op hen, wier jeugd nog kans geeft, ze mee te maken. In „die Musik kommt" toonde Heinz Buda ons in 't bijzonder zijn talent als „imitateur" we zagen den corpulenten commandant, de „schneidige" luitenantjes, de grenadiers, de on schuldige schoolkinderen, de uit het venster knipoogjes gevende dienstmeisjes, we hoorden de muziek heelheel langzaam wegsterven, als 't ware het kapelletje fladderen, beeld van 't leven, hoe er van veel liefs eu veel moois daarin maar al te vaak iets even vluchtigs over blijft als dat vlindertje, juist als zoo menige her innering die ons ontvlucht, als we haar willen vasthouden. Stefanie Orth droeg „das Gansehen" heel mooi voor, eenvoudig en met veel intonatie. Zij oogstte daarmee, evenals met „das Flaschenkind veel bijval. Gertrud Leglan toonde zich een ervaren zan geres, die te beschikken heeft over een fraaie, zuivere stem, welke echter meer tot ons spre ken zou, als ze wat meer gloed in haar zang zou leggen. En eindelijk dan Otto Lange, wiens voor dracht „die kleinen, süssen Magdelein" onder scherts zoon'n diepen weemoed bevatte, hetgeen hij vooral in het laatste couplet zoo eentg mooi liet uitkomen. Zijn welluidende stem kwam het meest tot haar recht in Roth's „Unter den Bananenbaum" het daverend applaus, dat hem telkens ten deel viel, was in elk opzicht welverdiend. In 't kort, alle artisten hebben hier een al- lergunstigsten indruk bij het publiek nagelaten, zoodat we durven verwachten, dat het der directie mogelijk gemaakt zal worden om haar voornemen ten uitvoer te brengen, hier over veertien dagen nogmaals het Ueberbrett'l-gezel schap, met een ander programma te doen op treden. Zaterdagavond wacht den beminnaars van kin dergezang een genot en wordt hun tevens de ge legenheid geboden, hun belangstelling te toonen in hetgeen hier ter stede gedaan wordt, zoowel door de afdeeling van „Toonkunst" als door eeni ge ingezetenen om het volksgezang te veredelen. Een deel van de schooljeugd der openbare scholen in de Konings- en de Beekstraat zal dan, onder leiding hunner onderwijzers, proeven ge ven van de gemaakte vorderingen in het zingen, Hierbij denke men niet aan de klanken, welke men nog wel eens kan opvangen in het voorbij gaan eener school, waar vak i van artikel 2 der Wet op het Lager onderwijs aan de orde is. De kinderen, die Zaterdagavond aan het woord zijn, hebben zich in hun vrijen tijd uit pure liefde ge oefend in de kunst van een-en meerstemmig zin gen en hebben daarin, en niet minder in het le zen van zangstukken, merkwaardige vorderingen gemaakt. Zoowel voor hen zelf als voor het ge zin waartoe ze behooren een bron van genot Men komo en oordeele 1 Met het programma- toegangBbewijs helpt men tevens een deel dek ken van de onkosten, aan deze uitvoering ver bonden. Het verstandigst is men, 'n oogenblik nadat men een domheid heeft begaan. Door plaatsgebrek moeten feuilleton en en kele verslagen blijven liggen tot het volgend nimmer.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 2