Zaterdag 10 Mei 1902. PHOENIX - BROUWERIJ. DE DOLLE GRAAF. No. 5187. 51e Jaargang. Feuilleton. H. MEURSING Co. AMERSFOORT. Export naar Oost- en West-Indië AMEBSFOORTSCQE COURAIÏ. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden /d. franco per post 4.45. Advertentiën 1.6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, olïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent; Reclames 45 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 40 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. BUREAU KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. KENNISGEVING. BURGEMEESTER on WETHOUDERS der ge meente AMERSFOORT, brengen ter algemeene kennis, dat bij hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der Hinderwet, aan G. van Wijland Gz., wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting van eene broodbakkerij aan hel Monnekenpad, kadastraal hekend gemeente Amersfoort, sectie B. n°. 2624, onder voorwaarde, dat aan de schoorsteen dier bakkerij wordt bevestigd en te allen tijde goed onderhouden een ijzeren vonkenvat'ge - sauogesteld uit een onderranm van vierkante slaven met lippen en bevestigingaijzers zwaar 10 X 32 m.M. waarop een kooi van ronddrnad zwaar 10 m.M. welke is bekleed rnetgegavalniseerd ijze ren maaswerk niet wijder dan 20 m.M., alles volgens aangehechte schetsteekening. Amersfoort, den 7. Mei 1902, Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. Waar blijven onze vogels? Eindelijk- Leute Jong, frisch groen aan de boomen, jong koren op den akker, jong vee in de weiden. Maar de vogels waar blijven onze vogels Hoe komt liet, dat het in ouze bos- schen al stiller en stiller wordt? Waar blijft liet vroolijk volk der meezen en pimpels Waarom krioelen de aardige goudhaantjes niet meer in het jonge dennenhout? Een vijftiental jaren ge leden hoorde men des avonds in 't Plant soen de nachtegalen slaan. Thans zijn er geen nachtegalen meer in de bosschen rondom Amersfoort. Waar blijven ze toch Wanneer ge 's morgens bijtijds op straat zijt of ook wel des Zondags namid dags dan kunt ge een individu te genkomen in een groenig zwarte jas en met een pet schuin op het hoofd, die de Kamper- of de St. Andriespoort uitslen- tert. Hij heeft een pakje onder den arm, gewikkeld in een zorgvuldig toe- gekuoopten rooden zakdoek, en in de hand draagt hij twee stokken, die er zeer onschuldig uitziengewone ver weerde latten aan 't eind van een ijzeren pin voorzien. Die man is een „vogelvanger". Op zijn gemak drentelt bij langs de buitenwegen naar 't Lokhorsterbosch of de Grehbelinie, of eeu weinig bezoch ten landweg. Heeft hg een geschikte plaats gevonden, dan begint hij zgn werk I moordwerlc De korte stok wordt van een dwars hout voorzien en in den grond gestoken. Uit het pakje, een eng kooitje komt een kleine steenuil te voorschijn, die op dien kruk wordt gezet. De langere stok wordt voorzien van lijmgarden, die in de daarvoor aangebrachte kepen wor den bevestigd, en het geheel wordt in de onmiddellijke nabijheid van den steen uil geplaatst. Dan verwijdert zich de vogelvanger een eindje en wacht op zijn prooi. Hij behoeft niet lang te wachten. Een brutale koolmees ziet zijn vijand, den uil, nu weerloos in het daglicht. Onder het uitstooten van een eigenaardig ge roep vliegt hij op hem aan om hem te sarren. De strijdkreet wordt verstaan en herhaald. Daar komen ze opdagen, de ondeugende, luchthartige plaaggeesten. De mooi geleekende koolmees, de fijne pimpeltjes, een enkele forsche specht- mees maar ook de zaadeters, die zich anders niet met de roofachtige insec teneters en canailleeren ze doen nu mee het :lde spel; vinken en sijsjes en p' lii er» geelgorsen komen aan- .ogen jr. deel te nemen aan de pret. Een enkele maal komt een aristocratisch blauwborstje of een nuffig roodstaartje eens even meedoen. En het fladdert en piept en krijscht, plagend en sarrend om den armen uil, tot hij zich schudt eu de veeren opzet en met de vleugels klappend zijn onbarmhartige plaaggees ten verjaagt, die ijlings vluchten en zich neerzetten op de lokkende lijmgarden, die zich vastzuigen aan de fijue pootjes of zich hechten aan het teere dous. De „vogelvanger" komt nader en de vroolijke, guitige kindereu der lucht ver dwijnen met besmette vlerken en uitge rukte borstveeren in het donkere kooitje, met de groezelige kleplap, om weldra meegevoerd te worden naar het bedompte woonvertrek. Er sterven er heel wat vooral de insecteneters kunnen de gevangenschap slecht verdragen. Die zijn goed voor den uilDe andere worden in goed gesloten kooitjes per spoor naar Amsterdam gezonden, waar de vo gelvanger zijn afnemers heeft. Zoo ontvolkt de vogelvanger onze bosschen. Er zijn vogels „door de wet beschermd", maar hij stoort er zich niet Alles is zgn buit en hij rekent er afdeeling is - kan er op aandringen, dat niet alleen het vangen en vervoeren der nuttige vogels de insecteneters strafbaar wordt gesteld, maar óok het ten verkoop in voorraad hebben, het verkoopen en ten verkoop aanbieden, ook per advertentie, van de diertjes. Maar vooral de eigenaars van onze bosschen en met houtgewas omringde terreinen kunnen veel doen om de vogels te be schermen. Wanneer zij gebruik willen maken van hun recht om de toegang op, dat hij niet betrapt wordt. De Rijks- 1 tot hunne eigendommen veldwachters en jachtopzieners komen maar zelden op de plaatsen, waar hij zijn*lijmgarden zet, en dan, vele politie beambten kennen de beschermde vogels niet. Hij lacht met de „Vogelwet" en j met de Jachtwet er bij. 't Is streng ver boden, nachtegalen te vangen en tóch I verdwijnen ze. De noodlottige nieuwsgie righeid van dit vogeltje maakt het een al te gemakkelijke prooi voor den vogel de vangers te verbieden en hunne bosch wachters strengen last geven om wèl toe te zien, dat dit verbod wordt gehand haafd, dan zouden er heel wat vogels worden gespaard. Als de man met de lijmgarden werd geweerd uit de bosschen van Lokhorst en de Treek, van Leusden en van De Birk, als hij de Grehbelinie niet meer mocht betreden dan zou hij zijn moordenaarswerk moeten uit- vanger, en de liefhebbers betalen er grof oefenen op de openbare wegen, waar hg geld v ooi- Of er dan niets aan te doen is, om onze vogels te beschermen Toch wel als men maar wilEn als allen willen medewerken. De bestaande voorschriften kunnen, heter dan thans geschiedt, worden ge handhaafd. De Rijkspolitie kan heter toe zien op het bedrijf der „vogelvangers" er zijn hier ter stede maar twee of drie van die individu's en de stati onsbeambten zouden een goed werk doen wanneer zij, bij het in ontvangst nemen van eeu verdachte, goed ingepakte ver zending, even aan de politie wilden tele- foneeren, want het is verboden, de door de wet beschermde vogels te verzenden, en de diertjes moeten volgens de wet terstond in beslag worden genomen en in vrijheid worden gesteld. De Maat schappij tot beschermiug van dieren weet niet, of er te Amersfoort eene ik beter in het oog te houden is. 't Is heel goed en heel mooi, wanneer we op onze scholen onzen kinderen leeren, de vogels lief te hebben en hun nesten niet te beschadigen, maar de schade, die een paar baldadige knapen aanrichten, als zij nesten uithalen voor hunne „ver zameling", haalt niet bij die, welke elk jaar aan onze vogelwereld wordt toege bracht door den „vogelvanger" van be roep, den moordenaar in 't groot. De ziekte van 11. M. de Koningin. Sedert Dinsdagmiddag ontvingen we de volgende ol'licieele bulletins, die we zooveel mogelijk verspreidden: Woensdag 9.30: »Nadat de temperatuur gisteren (Dinsdag) avond slechts een geringe verhooging vertoonde, genoot H. M. de Ko ningin een rustigen nacht en ontwaakte H. D. geheel koortsvrij. De algemeene toe- Hij weet niet of hij hnar in zyn armen genomen heeft, dan wel of zij in een aanval van zwakte te gen hem aan is gevallen gonoeg, zij rust aan zijn borst en hij bedekt het schoone, bleeke gelaat eu de achiitereude oogen met kussen. Hij heeft alles om zich heen vergeten, hij weet slechts dit èene hij houdt Irma iu zijn armen, Irma die by bemind heeft, met een woeaten, verterendeu hartstocht, „Gy boozo, dolle graafzegt zij en sluit de oogen. „Ja, dolIk wil dol zijn, ik zal mijn naam eer aan doen I Wjj hebben de schepen achter ons verbrand, Irma. Ik neem je achter meop müu paard en ryd metje weg, ver weg tot aan het einde der wereld, en wjj laten achter ons, ons verleden, onze herinnering en ons geluk," voegt hij er in zichzelf bij. „Natuurlijk, zegtzij, glimlachend, daar spreekt weer de driftige, dolle Lasaow. Laten wij uu toch eerst tot rust komen en overleggen." „Neen, ik wil niet overleggen, niet denkenHij sluit de oogenhij huivert bij de gedachte aan de toekomst. Nu richt zij zich op, neemt zijn hoofd in beitje handen eu trekt hem tot zich neer. „Moet ik. nu weer verstandig zijn voorons beiden? Wat is er dan nu anders geworden? Ik ben toch niet jonger geworden?" Met een ongeduldige beweging maakt hij zich los. „Dat doet hier niets ter zake. Door je ofler heb jo rechten op mij verkregen; beschik over mij!" Voor het eerst op dezen avond schittert er eeu zege vierende blik in haar oogen, maar onmiddellijk daarop ligt er weer een weemoedige uitdrukking op haar gelaat. „Geloof je dan, dat ik het offer gebracht zou hebben om hei dadelijk weer terug te nemen?" „Dus zien wjj elkaar heden voor het laatst?" „O neen, neen „Ik heb je reeds gezegd, dat ons maar twee wegen open staan, óf zoo, óf „Maar nu nog niet, Lex, bedenk, dat met jou ook mijn levenszon ondergaat. Eens moeten wij el kander nog zien!" Hij strijdt een zwaren strijd. „Waartoe zou dat die nen, Irma? Op ous leven kan het toch geen invloed hebben, en wy weten beiden, dat het zonde is." Zij antwoordt nietzij Btaart voor zich uit, haar oogen vullen zich met tranen. „Je bent hard I" Nu grijpt hy hnar band. „Weeu niet, Irma, ik wil niet hard zijn. Juit jij hebt het recht, mij anders te zien. Zeg my dan wanneer ik komen zal voor het laatst Zij leuutmet het hoofd tegen zynschouder, en denkt na. Maandagmiddagmiddag om vier uur in het jachthuisje." „Neen, geen heimelijk rendez-vous. Laat my hier komen." „Als gast van mijn niau?" Een donkere blos bedekt zijn gelaat: „O, Irma, Irma, wat heb je van my gemaakt?" Eensklaps schijnt de grond hem ouder de voeten te brandenby gunt zich nauwelijks den tjjd, lmar vaarwel te zeggen„Ja, ja, ik kom Maandag voor het laatst". Met deze woorden is hy de kamer reeds uil. laat zich zyn mantel omhangen. Een stijve buiging voor Irma, die aan de deur Btaat, en hij is verdwe- Ziju paard wordt voorgebracht, hy springt in den zadel en stormt weg. Alsof de duivel achter hem aanzat," zegt Frede- rik tot den kamerdienaar van den baron, die juist iu de gang komt. De regen spat togen hei, brandende voorhoofd van Lexwoeste, verwarde gedachten doorkruiseu ziju brein. Wat moet er van hem worden Geluk, liefde, eer alles is weg. Alles bruischt en gist in hem. Moet dan éen enkel uur iu zijn geheel verder levensgeluk zoo wreed vernietigen „Ellendeling, die ik ben" gilt hij uit. Maar kon hij anders handelen? Kon hij lmdie zich uit liefde voor hem had opgeofferd, van zich afstooten. En toch, wat hielp haar het offer zijner zijds? Hij kon voor haar niets ziju, nu niet, en in alle eeuwigheid niet, want hij had haar niet lief. En zij die hy lief had, zijn engelachtige, kleine Elvire, was voor oltyd voor hem verloren. Brandende tranen wellen in ziju oogeu ophij bijt zich tot bloedens tce op de lippen. „Elvi, Elvi," roept hij met wanhoopig gekerm uit, „ik mag de hand niet meer naar je uitstrekken, myn rein, onschuldig kleinood I" In den toestand van graviu Rastelten was onver wachts een gunstige keer gekomen en toeu alle ge vaar voorbij was, reisdeu Nora en Elvire weer af. Iu zyn laatste brieven begon de overste dan ook al heel ongeduldig te worden. Greta en Lisa liepen den hee- len dag in het wild, schreef hij: thuis vond hij het ongezellig en het eten smaakte hem niet. Het was voor Nora dus een groote verlichting, dat zy met een gerust hart naar huis kou gaun en Elvire was vo,- I komen bereid, haar te volgen. De laatste week had I zij geen brief van Lex gekregen, waardoor zy in on rustige spanning verkeerde. Hoe zou dat gekomen zyn Zou hij ziek wezen Maar dan zou vader het wel geschreven hebben. En zoo druk was de dienst toch ook niet, of hy kou altyd nog wel tijd vinden, tenminste een paar regeltjes te schrijven. Wat zou hem toch schelen Maar dan troostte zij zich weer met de gedachte, dat zijn stilzwijgen wel niets te teteekenen zou heb ben. Nadat hij den eersten tijd bijna dagelijks ge schreven had, liet hy nu tot afwisseling niets van zich hooren. Op den dollen greaf kon men nu een maal niet rekenen. Was zij weer thuis, dan zou by haar iu zijn armen nemen, al haar onrust en zorgen zou den verdwijnen en zy zou voor de geheele wereld de zijne ziju, De trein, die Nora en Elvire naar buis bracht, joeg in snelle vaart door het landschap. De weinige pas sagiers in de coupé waren ingeslapen ook Nor» leunde met gesloten oogen achterover in eeu hoekje. Elvire kon echter geen rust vinden. Met groote bran dende oogen staarde zij naar buiten iu den donke ren nacht; hoornen, struiken, telegraafpalen gleden als schimmen voorbij. En iedere schim bracht haar nader aan het doel! Nu was het laatste station voor bij en over een kwartier zouden zij thuis zijn! Nora richtte zich nu ook optaschjes en pakjes werden uit het net genomen, do hoed wat vaster op het hoofd gedrukt. Men kon reeds de lichten van het station zien. Elvire boog zich zoo ver mogelyk uit het raampje van de coupé. „Ik zie papa" riep zij uit, maar voeg- do er op teleurgeslelden toon by „bjj is alleen" Nora glimlachte even: „Dacht je dan, dat hij zoo laat op den avond Lisa en Greta neg mee zou brengen V' Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1