Donderdag 22 Mel 1902.
DE DOLLE GRAAF.
No. 5192.
5le Jaargang.
Feuilleton.
Stadsnieuws.
r.,
AMERSFOOBTSGIE COURAIT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels ƒ1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Brengen ter algemeene kennis, dat de
Gemeenteraad in zijne vergadering van
20 Mei aan de volgende wegen de daarbij
vermelde namen heeft gegeven
le. de 20 Meter breede laan, loopende van
het nieuwe Stationsplein tot het huis, thans
bewoond door jhr. Martens«Koninginne-
laan" (naar H. M. Wilhelmina Helena Pau
line Maria, Koningin der Nederlanden)
2e. de laan, verbindende de sub. 1 ge
noemde met de Regentesse-laan «Prins-Hen-
drik-laan" (naar Z. K. H. Hendrik Wladimir
Albrecht Ernst van Mecklenburg, Prins Ge
maal)
3e. de laan, verbindende de sub. 2 genoemde
met de Jacob van Campen-laanPrinses
Marie-laan" (naar H. K. H. Wilhelmina
Frederika Anna Elisabeth Maria, dochter
van wijlen Prins Frederik, gehuwd met den
Prins von Wied).
Voorts den weg, welke krachtens Raads
besluit van 25 Februari 1902 is overgenomen
van de Naamlooze Vennootschap «Ons Be
lang", uitkomende op en gelegen ten N. O.
van den Ouden Soesterweg (ook genaamd
Puntenburger-laanl nabij de Pieter Pypers-
straat «Tuin-straat
Gedaan te Amersfoort, den 21. Mei 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris.
B. W. Th. SANDBERG.
De Burgemeester,
"VUIJTIERS.
Zal de Vereeniging „Liefdadigheid" zijn
of niet z(jn I
De mensch pleegt goedgeefsch te wezen,
als hij ellende ziet of van geduchte rampen
boort.
Wanneer een haveloos gekleed rnan op
krukken, of met hand of voet in een ver
band, wanneer een slonzig uitziende vrouw
met een lijdend kind op den arm, droevig
kijkend, jammerend om een aalmoes vraagt
als er om een bijdrage wordt verzocht om in
een ver afgelegen door een hevige ramp geteis
terde streek hulp te bieden hoe krachtig
dringt dan de neiging om te geven
En wie dan naar de uitspraak van zijn
hart luistert, en een zeker welbehagen ge
voelt van iets gedaan te bebben om de el
lende van zijn naasten ie helpen lenigeu,
heeft wel een gemakkelijke manier van wel-
Op tón schrijftafel lag; een brief voor Nora:
.Ik begin nu een gehee' nieuw leven, want ik
voel, dat ik niet kan worden, wat je van mij ver
langt, als ik niet breek met het verleden.
Als graat en caval lerie-officier ging de taak niet goed
nu tullen we eens van dat alles afstappen en al
leen mensch zyn. Of de weg, dien ik insla, de ware
is, weet ik niet; dat moet de toekomst leeren. Je
liet mü eerst weder, wanneer ik tot het eeneofan-
dere resultaat ben gekomen, hoe dan ook. Tot zoo-
lang blijf ik verdwenen, voor allen die mjj kennen.
.Nora, als Elvi werkelijk nog iets voor me voelt,
teg haar dan maar neen, wat ik haar tou willen
teggen, kan ik niet onder woorden brengeu. Maar
ie tuit wel de juiste uitdrukking treffen en alles in
het beste licht stellen.
.Wees er van overtuigd, dat ik ie geen van beiden,
noch jou, noch Elvi, ooit éen enkelen dag in mijn
leven tal vergeten. Lex"
Van tijn ouders was ook niets anders te verne
menintegendeel, het plotseling verdwijnen van hun
toon was hun nog onverklaarbaarder dan aan do
familie Krocker.
In het regiment heerschte de grootste opgewonden
heid. De vrienden ondor tijn kameraden wachtten
den eersten tijd nog op een brief, maar te vergeefs.
Htl voorval was niemand heel duidelijk. Wel bracht
men het in verband met Elvire Krociir, maar het
juiste daar kwam toch niemand achter.
Elvire herstelde na verloop van tyd, maar haar
linkerarm bleef eeniguins styf en de uitdrukking
doen.
De bekwame journalist Paulian, die weken
lang te Parijs als bedelaar onder bedelaars j
heeft geleefd om met hun levenswijze be- j
kend te raken, gaf ons eenige jaren geleden
een opgaaf van kunstmiddelen, zooals on- i
noodige krukken, gewaande, misvormde zeere
en gebroken armen en beenen, voorgewende
lamheid of blindheid, gehuurde ziekelijke
kinderen en verhalen van vreeselijke rampen
om het medelijden op te wekken voor rnen-
schen, die in bedelarij een gemakkelijk en,
wat de opbrengst betreft, voor menig hand
werksman benijdbaar, middel van bestaan
vinden.
Hij wees er terecht op, dat het bitterste
lijden niet op den openbaren weg te zien
ot te hooren is.
Men moet dat opzoeken.
Niet aan armoede gewenden, lijden het
meest, maar zij die betere dagen gekend
hebben en door tegenspoed, ziekte, afgetobt-
heid in den strijd om net bestaan, verzwak -
kihg, ouderdom, buiten eigen schuld achteruit
zijn gegaan, en dat zoo tioog te waardeeren
gevoel van schaamte en fatsoen behouden
hebben om liever gebrek te lijden dan te
bedelen.
Gezinnen opsporen, waar zóo geleden wordt
en daar helpen, niet alleen zonder te kwet
sen, maar met opbeurende, liefdevolle toe
spraak en zoo noodig raadgeving dat
is ware liefdadigheid. Zij verschaft ver
sterkend voedsel aan zwakken en herstel
lenden, kleeding om reinheid te bevorderen
en zich behoorlijk te vertoonen, grondstoffen
om die te verwerken, en andere middelen
om in staat te stellen door arbeid geheel
of althans gedeeltelijk in eigen onderhoud
te voorzien.
Menig gezin is in Amersfoort op die wijze
door de vereeniging Liefdadigheidge
holpen maar zulke gezinnen hebben meestal
voortdurend steun noodig, zullen zij niet
tot een armoede vervallen, die tot bedelarij
leidt en 't gevoel van schaamte on waar
heidszin eerst verslapt en dan verstompt.
Vooral met het doel om vervallen tot ar
moede te voorkomen, is io 1894 de Vereeni
ging «Liefdadigheid" opgericht.
Sedert zijn de uitgaven toegenomen, maar
helaas! de inkomsten sterk verminderd. Het
aantal leden die jaarlijks f2.50 betalen, blijft
veel te gering. Voor vertrekkende leden
komen weieens nieuwe inwoners in de plaats,
maar uitbreiden doet het ledental zich niet,
en wat ook erg is, de buitengewone groote
bijdragen, waarin de vereeniging Liefda
digheid" zich vroeger mocht verheugen,
nemen sterk af. Het is alsot de geestdrift,
door het publiek bij de oprichting betoond,
verflauwt, alsot men niet meer inziet, dat
armenzorg, om goed te kunnen werken,
zooveel mogelijk in éen hand moet zyn,
kortom alsof, gelijk men dat noemt, de
aardigheid eraf is. Maar het wérk van de
vereeniging Liefdadigheid" mag geen zaak
zijn van mode, tijdelijke opwelling of gril;
het moet een dure, aanhoudende, nimmer
rustende, zedelijke plicht bljjven.
Het Bestuur der vereeniging «Liefdadig-
heid" heeft, zooals nu blijkt ten onrechte,
vertrouwd, dat het ledental zou toenemen
en de buitengewone giften niet zouden ver
minderen, en daardoor een niet onaanzienlijk
tekort in de kas gekregen. Het kon toch
de gezinnen dio waarlijk steun verdienen,
zoo maar niet van zich afschuiven om hen
in armoede te doen verzinken.
Thans zal het daartoe toch moeten komen.
Indien het aantal leden van de vereeniging
«Liefdadigheid" niet aanzienlijk wordt ver
sterkt door hen dia zich nog niet aansloten,
maar toch wel voor hun medemenschen,
die niet door eigen schuld op den r%nd van
armoede zijn gebracht, f2.50 in 't jaar kun
nen afzonderenwanneer door hen, die in
ruimer omstandigheden leven, geen buiten-
wone giften aan den Penningmeester worden
gezonden, dan zullen tal van gezinnen die
nu nog te redden zijn, aan ellende worden
prnsgegnven.
Welaan dan, Medeburgers die in goeden
doen zyt, helpt door een buitengewone gift,
of door als lid toetetreden, als dit nog niet
het geval is, de vereeniging «Liefdadigheid",
die al zoovelen geholpen heeft, in stand
houden en daarmede bet pauperisme be
strijden, dat menigeen lichamelijk cn zedelyk
te gronde doet gaan.
Het Bestuur van de Vereeniging
«Liefdadigheid"
Mr. P. J. F. van Voorst Vader, President.
A. M. Kollewijn Nz.. Vice-president.
J. Bolk, Secretaris.
H. J. Croockewit, Penningm.
A. M. Tromp van Holst.
van baar gelaat was geheel anders geworden.
„Zij beeft een trek om haar mond, beweerden
eenige dames, waardoor zij wel tien jaar ouder lykt".
Het huis te Measelm stond weer leeghet heette dat
de baron met zijn vrouw voor langen tijd op reis
waren gegaan en dat een ander de goederen zou
betrekken.
„Ja, ik geloof, dat by uit Holstein komt."
„En als hij nu eens geen Deensch kent?"
„O, dat zal hij zeker wolanders zou hy toch niet
hier komen om den landbouw te leereu, en zorg er
voor, dat de bedsprei recht ligt".
Het kleine, maar handige dienstmeisje antwoord
de toestemmeud, en juffrouw Kllingseu, de jonge
huisvrouw op Ellingshof, verliet de kamer, waar de
nieuwe volontair zijn intrek zou nemen, om weer
naar beneden te gaan. In den grond was ty even
nieuwsgierig naar den nieuwen huisgenoot als Ma
rie en het overige personeel. Als men zoo eenzaam
leeft als de bewoners van Kllingshof, is het niet
onverschillig met wiun men de eenzaamheid gedu
rende maanden, misschien jaren, zal doelen.
Van den uieuwen volontair, dio vandaag komen
zou, wist lueu op Ellingshof zoo goed als niets. De
onderhandelingen waren door een agent uil Kopen
hagen gevoerd; men wist niet eens, hoe „de jonge
Duitscher van goede familie" heette. Nu, men zou
bet wel zien; misschien kreeg men dezen keer wol
eens iets bijzonders.
Tegen zes uur in den middag kwam het wagen
tje terug, dat den vreemde van het slation had af
gehaald, en verborgen achter de gordijnen van haar
huiskamer zag Doortje Ellingsen een zeer slank heer
van den bok springen. De zwarte oogcu in het fijne,
door de zon verbrande gelaat hadden een tijua som
bere uitdrukking en het gebaar, waarmee hy deu
toegelooneu knecht beduidde zyu koffers in huis te
dragen, had iets bevelends. Zyn voorgangen waren
Hervormde gemeente werden 450 .stemmen
uitgebracht en wel op de heeren P. Bok»961,
A. Smeitirik 235, H. Noorman 227, T. van
Hoogevest 227 die dus gekozen zijnC.
Vlaanderen 208, A. E. Blok 205, J. Ger.
Kleber 202 en I. ter Schuur 183.
Bij de Dinsdag gehouden herstemming
voor leden van het Kies-college der Ned.
gewoonlijk met koffers, reistasoh en mantel beladen
iu huis gekomen, maar deze scheen er niet aau le
deuken ook maar iels van zyn goed zelfop te nemen.
Boer Ellingsen kwam nu uit zyn kamer en be
groette deimieuw aangekomene. Hij was een groot
mager man van over de zestig jaar, met een wan
trouwende, verdrietige uitdrukking op het perka
mentachtige gelaat. Het gesprok, dat de twee hee
ren in de kamer van Ellingsen voerden, was tame
lijk lang, veel to lang voor de nieuwsgierigheid
van Doortje. Eindelijk zeide Ellingsen: „Nu. zooals
u wiltstaat u dat „graat" in den weg, dan een
voudig „uiynheer" Laasow. Als u wat van het werk
afweet, kunt u mijnentwege ceu prins zijn mij
hindert het niets."
„Ik zie ook niet om u van myn titel af."
Dit werd met een zeker samentrekken der wenk
brauwen en een nauw merkbare, troteche beweging
van hot hoofd gezegd, maar nog eer Ellingsen het
antwoord, dat hem op de tong lag, kon uitspreken,
ging Lassow voort. „Wees zoo goed, mij nu mijn
kamer te laten wijzenna de reis zou ik den uiler
lij keu nieusch graag wat verfrisscheu."
In de omgeving van Ellingsen speelde „de uiter
lijke mensch"slechts een zeer ondergeschikte rol en
hij vond het geheel overbodig, dat latssow zich daar
nu reeds mee bezig hield. Maar deze had de deur
reeds geopend on stond nu plotseling tegenover juf
frouw Doortje. Laasow wendde zich weer tot El-
„Mijn vrouw" verbeterde Ellingaen, die nu toch
vond, dat by zich tegenover een graaf welgema
nierd moest tonnen. „Mynheer Lassow".
Juffrouw Doortje werd rood en verlegen en
gaf hem stom de hand; toen echter stelde zij hem
voor, bem zelf zyn kamer te wijzeu. Reeds op de
trap begon zy mededeelzaam te worden en toen «ij
do deur van zyn kamer opende, sprak zy euuige
hartelijke woorden, die er op neer kwamen, dat ijj
hoopte, dat hy zich op Ellingshof thuis zou voelen.
Onmiddellijk na de opening der Dinsdag
middag gehouden Raadszitting, van welke
wij de resultaten nog in het vorig nummer
konden meedeelen, verhief de Burge
meester zich van zyn zetel en zeide onge
veer
«Sedert de laatste vergadering bebben wij
vele zorgvolle dagen doorleefd wegens de
ernstige ziekte welke H. M. onze geëerbie
digde Koningin heeft bedreigd, en tof on*
diep leedwezen moesten wij telkens veront
rustende tijdingen vernemen. Doelt ook
bebben wy opnieuw gevoeld boe hechte ban
den ons allen aan het dierbaar Vorstenhui!
binden.
«Het was ons in die dagen alsof een zware
ramp ons bedreigde, doch gelukkig kwamen
er laugzamerhand geruststellende berichten,
gevolgd door hoopvolle bulletins. Thans mo
gen wij wyzen op een toenemend herstel.
«Door Gods goedheid mogeu wij met de
leden van het Vorstelijk Huis en het grheele
Nederlandsche volk ons daurin verbiyden.
«Daarom stel ik u voor, Burgemeester en
Wethouders te machtigen, namens de Amers-
foortsche burgerij en den Raad telegrammen
van gelukwensch te zenden aau H. M. de
Koningin, aan H. M. de Koningin-Moeder
en aan Z. K. H. Prins Hendrik".
De Raad, welke deze toespraak eveneens
staande had aangehoord, vereenigdo zich
onder applaus met dit voorstel.
Na het lezen en ongewyzigd vaststellen
der notu'en van de zitting van 15 April
werden de deuren van 1.55 tot 2.45 gesloten.
Na de heropening deelde de Voorzitter mede,
dat waren ingekomen het Gemeenteverslag
over 1901 zal worden gedrukt en rona-
gezondeneen bericht van het overlyden
van den Gemeente heel- en verloskundige
H. H. E. Morren Sr. is beantwoord met
een brief van rouwbeklag; een adres van
kapitein P. C. J. F. Kroezen (Berg) en an
deren om vermindering van schoolgeld voor
tweede en volgende kinderen uit het zelfde
gezin op de Hoostere Burgerschool
om prae-advies aan B. en W.een verzoek
van «Vreemdelingenverkeer" om ook in 1903
een subsidie van f 100 te mogen erlangen
te behandelen bij de Begrooting een request
van den Havenmeester om vermeerdering
Hij antwoordde vriendelijk en schudde haard» hand,
zoo ongeveer op do zelfde wijze, als hy dat liy de
pachtersvrouwen van zyn vador gewend waa on ging
toen de kamer binnen.
Toen de deur achter hem gesloten wat en
hy alleen was, scheen hy echter den uit«rlijken
mensch geheel vergeten te hebben hij ging op de
harde, slyve sofa zitten, legde de armen op de tafel
en lachte gedwongen. „Ik geloof, dat ik hot hier
geen vier weken uithoud," zoo was ongeveer zijn
gedachtengang. „Lex Lassow, Lex Lassow, als Je mei
dat komen op Ellingshof maar niet weer cei dom
me streek hebt begaan." Maar toen werd hy weer
ernstig. „Moot dit eeu proeftijd zijn, nu goed, dan
zul ik ook voor geen onaangenaamheden terugdein
zen."
Hij begon nu «iju koffen uil te pakken voor e«n
volontair had hij eigenlyk allerhande nnttelooze m-
ken bij zicb. De portretten van de zijnen in koeU
hare lyston, kwamen op de Ufel, die, beladen met
eon reusachtige karaf en twee glazen, tegen den muur
had gestaan, maar nu midden in de kamer werd ge
plaatst en tot schrijftafel ingericht. De portretten van
de familie Eljiugsen moesten plaat» maken voorde
photugraphiecn van beroendo renpaarden ;een kleine
schilderij in olieverf, het elot Arendaberg, het stam
slot der Laasow- Domsten voorstellende, on een bron
zen buste van deu Keizer op een console, een prys
dien Lassow bij de wedrennen te AItonstadt behaald
had. Nu nog de sofa schuin in don hoek getrokken,
de zyden reisdeken er over hoen geworpen en de
kamer was werkelijk zoo onaardig niet Eigenlijk
is het onzin, dat ik al dien ballast ine niy mee
sloep" zeide bij by zichzelf, „ik wilde unieer» ge
heel met het verleden breken. Aau deu anderen
l Wordt wrvvlgd)