Dinsdag 27 Mei 1902; DE DOLLE GRAAF. No. 5194. 51e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. TT'"' AMERSFOOETSCHE COURANT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ4. iranco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, ollicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. De GEDEPUTEERDE STATEN der Provincie UTRECHT. Gelet op art. 111 der DieBWet brengen Ier keunis van de belanghebbenden, dut de overeenkomstig art. 110 der Kieswet in dato 8 Juni 1002 van kracht zijnde en in de plaats der bestaande tredende LIJST DER HOOGSTAANGE SLAGENEN in de provincie UTRECHT, verkiesbaar als afgevaardigden ter Eerste Kamer der Staten-Gc- neranl, voor een ieder op de Provinciale griffie, Bureau voor statistiek, ler inzage ia uedergelegd en tegen betaling der kosten in afschrift algemeen verkrijgbaar is gesteld. Bedoelde lijst zal ingevolge art. 111 der Kieswet, worden geplaatst in de Nederlandsche Staats Courant van 15 Juni e. k. Utrecht, den 22. Mei 1902. De Gedeputeerde Staten voornoemd, SCHIMMELPENNINK v. d. O. v. NIJENBEEK, Voorzitter. C. R. MERKUS, Griffier. Onderzoek van Verlofgangers. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge- mente Amersfoort, Gelet op de artt. 125131 der Militiewet 1901 (Staatsblad No. 212), en op art. 99 van het Koninklijk besluit van 2 December 1901 (Staatsblad No. 230), o. a. bepalende dat het onderzoek van de verlofgangers der Militie te land, vermeld in art. 125 der Wet, eenmaal's jaars in de maand Juni geschiedt; dat aan dat onderzoek in het jaar, waarin het zou moeten plaats hebben, niet wordt deelgenomen door verlofgangers, die in dat jaar vóór het voor het onderzoek bepaalde tijdstip uit anderen hoofde dan krachtens art. 124 of art. 181 der Wet onder de wapenen zijn geweest, of bestemd zijn in dat jaar krachtens art. 108, art. 109 of art. 111 der Wet, onder de wapenen of in werkelijken dienst te worden geroepen dat voorts ingelijfdeu bij de militie, die krachtens art. 113 der Wet van den werkelijken dienst zijn ontheven, of aan wie krachtens art. 114 der Wet uitstel van eerste oefening of van verblijf onder de wapenen is verleend, gedurende den tijd, dut zyin het genot zijn van de ontheffing of van het uitstel, uiet aan het onderzoek onderworpen zijn Gezien de aanschrijving van den beer Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht van den 29. April 1902, No. 5, N. M. en 8. (Proviuciaalblad No. 57), Brengen bij deze ter kennis der belanghebbenden, dat het onderzoek van de verlofgangers der Militie te land voor zoover zij in verband met het boven staande daartoe verplicht zijn en met uitzonderiug van hen, aan wie vergunning is verleend, het on derzoek in de maand November en December a.s. te ondergaan en voorts van hen, die bij de bun verleende toestemming tot verblijf in het buitenland van deelneming aan het onderzoek zijn vrijgesteld door den heer Militie-Commissaris zal gehouden worden op Dinsdag, den 17. Juli 1902 de raanschnppen behoorende tot het le, 2e, 8e, 4e, 6e, 7e en 8e Regiment Infanterie, op Woensdag 38 Juni 1902 de manschappen behoorende tot het 5e Regiment Infanterie, op Donderdag, den 19. Juni 1902 de manschappen van het Regiment Grenadiers en Jagers en het korps Genietroepen, ou de man- schappen behoorende tot de overige korpsen op Vrijdag den 20. Juni aanstaande, telkens des voor- middagB ten 9 uur; dat de verlofganger, bij dat onderzoek verplicht is te verschijnen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding- en uitrustingsstukken hem by zijn ver trek met verlof medegegeven, vat. zijn zakboekje en van zijn verlofpas dat een arrest van twee tot zes dagen, te onder gaan in de naastbij gelegen provoost, of het naastbij zijnde huis van bewaring, door den Militie-Coni- issaris kan worden opgelegd aan don verlofganger 1. die zonder geldige redenen niet by het onder zoek verschijnt; 2. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige redenen niet voorzien is van de hierboven vermelde voorwerpei bevonden 4. die kleeding of uitrustingsstukken, aan een ander behoorende, als de zijne vertoont; en voorts dat gedurende den tijd, dien het in art, 125 der wet bedoelde onderzoek duurt en in bet algemeen, wanneer zij in uniform zijn gekleed, de manschappen der Militie te land worden ge acht onder de wapenen le zijn en mitsdien op beu van toepassing zijn bet Crimineel Wetboek en het Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk te lande. Wordende overigens den verlofgangers uitdruk kelijk bekend gemaakt, dat zij zich in geen ge val kunnen beroepen op het niet-ontvangen eener bijzondere op roeping maar dat deze kennisgeving, welke uitsluitend dient als rechtsgeldig bewijs dat de oproeping behoorlijk Is geschied, hen bij nlet-verschijning in verzuim stelt. Amersfoort, den 26. Mei 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. TH- SANDBERG. 35). Doortje haalde eenigszins moedeloos deschouders op. „De lieden zijn altijd veel aan zichzelf overgelaten: m\jn man ia al zoo lang ziekhij is al maanden lang niet in de velden geweest. En wat de jonge lie den betreft, die wij hier hadden zy verstonden niet veel vau het werk en hadden in het geheel geen autoriteit." ?,Ik zal zoo goed mogelijk het opzicht voeren," zeide Lassow, „en autoriteit zal ik mij in ieder ge- Val weten te verschaffen," Zij reikten elkander de hand en scheidden Door tje met het gevoel, dat er nu iemand was, bij wien zy steun zou vinden, Lassow met het bewuetziju, dat hij al zyn krachten zou moeten inspannen om ayn taak naar behooren te vervullen. Nauwelijks waa den volgenden dag de morgen aangebroken, of de „nieuwe" verscheen in do stallen, in een kort jachtbuis en hooge laarzen, en een rij zweep in de hand. Dat was iet» ongehoords, Lang zaam liep hij heen en weerklopte nu en dan een der dieren op den hals en lette er nauwkeurig op, dat het voederen behoorlijk in zyn werk giug.Toen riep hy plotseling eenige knechts bij elkander: hij bad een korte, gebiedende wijzo om zijn bevelen uit te doelen, die den lieden ontzag inboezemde. Dege nen, die hy jiriep, waren juist zij, die den vorigen avond by elkander hnddcD gezeten; dit trof al heel toevallig eu voorspelde niets goeds. „Schaam je, zeide hy plotseling langzaam, ,je heer js oud en ziekhy vertrouwt je zyn have en goed RAMP OP MARTINIQUE. Ieder, die van de vreeselgke gebeurte nissen op Martinique heeft kennis geno men, kan zich een denkbeeld vormen van de ellende en smart, die in die Fransche kolonie worden geleden. Tot leniging daarvan te willen mede werken, behoort naar het oordeel van de ondergeteekenden ook van het Nederlandsche volk het streven te zijn. En hoeveel geldelijke hulp zal niet worden vereischt, tot opheffing van den nood, waarin de ongelukkige overblij- venden verkeeren Wij hopen, dat geen enkele Gemeente in ons land wil achterblijven in het be- toonen van barmhartigheid jegens het edelmoedige Frankrijk, dat na de ramp van Krakatau meer dan eenige andere natie door krachtige hulp blijk gaf van sympathie jegen9 de toen getroffen Ne derlanders. Wij schromen dan ook geenszins om een beroep te doen op de edelmoedigheid van de Nederlandsche natie en vragen beleefd de welwillende medewerking tot het houden van een geldinzameling in elke Gemeente op de een of andere wijze, ten behoeve der ongelukkigen op Mar tinique. Het Centraal Comité. DIRK BEERENDS, Secretaris, Prinsengracht 1089. A. W. BOELE van HENSBROEK, Stadhouderskade 149. F. J. van HAREN NOMAN, Oosteirde 21. J. J. LE FÈVRE DE MONTIGNY, Keizersgracht 499. P. J. J. JONAS, Keizersgracht 648. DR. N. JOSEPHUS JITTA, Keizersgracht 812. S. LEHMANS, Prinsengracht 408. JAN ter MEULEN, Heerengracht 342. Ch. MISEROY, (Notaris), Voorzitter, Prinsengracht 681. MR. J. VAN 8CHEVICHAVEN, Damrak 74. Bern. A. SCHMEINK, Penningm., Keizersgracht 208. J. S. THEUNIS8EN, 2e Oosterparkstraat 232. Prof. HECTOR TREUB, Vöndelstraat 83. J. de VRIES, Keizersgracht 780. HENDRIK WERTHEIM, Oosteinde 14. J. A. WORMSER, Singel 230. Amsterdam, Mei 1902. Indien men zijn medewerking wil ver- leenen, wordt men verzocht dit te doen weten aan het Secretariaat van boven genoemde Commissie. Men vraagt ons plaatsing en een woord van aanbeveling. Aan het eerste voldeden weaan het laatste kunnen we niet voldoen. Zeker, voor millioenen is verloren gegaan, zoo aan mensehenlevens als aan stoffelijk bezit. Doch we meenen uit een gezond «esprit de elocher" te mogen wijzen op den nooddruft in eigen omgeving. Rekend is, in welke moeilijke omstandig heden de vereeniging «Liefdadigheid" ver keert en met haar tal van stille armeo. We meenen, dat het plicht is, eerst in eigen kring, dan daar buiten nood te lenigen. toe omdat hij er zelf niet tneer over waken kan, en jelui bedriegt hem op de gemeenste wijze. Zwjjgt! Dieven en schurken ben jelui, verder niets. Ik zal je nu nog niet aangeven, want ik vertrouw er op, dat je je zult beteren; maar dit zeg ik je,"dreigend verhief hij -zijn stem en zijn rijzweep suisde een pnar maal door de lucht, „als een van jelui zich in het vervolg maar aan éen stroohalm vergrijpt, dan geef ik je allen aan, laat je dat gezegd zyn, en Michel Peertje er by dan heb je geen genade meer te wachten. En verbeeldt je maar uiet, dat je mij kunt bedriegen, omdat ik hier vreemd ben ik ben op het land groot gebracht tn weet wat moet er ge beuren. Zulke ellendige knollen van paarden als hier in de stallen, heb ik nog nooit gezien, en de koeien zien er uil als in de magere. Hoe dat komt, weet jelui even goed als ik maar van heden af wordt dat anders en als de dieren over een paar weken niet in een goeden toeBtund zijn, zal de duivel je allen halen. Nu ken je mijn meeuing en moogt er naar handelen." De staldeur viel dicht, en de knechts zagen el kander ontsteld aan. „Als drommels! De Heere be- /are ons I Die heeft haar op de tanden Die is h«el anders dan de anderen I" De meeaten krab den. zich het hoofd en gingen zwijgend aan het werJL Als ware de bliksem onder hen ingeslagen, zöo nad de aanspraak van den volontair op hen gewerkt. Intusschen zocht Lassow den opzichter over de velden op, een man, die in den dienst van Elling- sen oud en grijs was geworden. Op het land geboren en als zoon van een grond bezitter, was Lassow tamelijk vertrouwd met het buitenwerk, al ontbrak er natuurlijk veel te veel aan zijn kennis, dan dat hij een landgoed zelfstandig zou kunnen beheeren, maar zijn algemeene kennis van zaken kwam hem hier toch goed te pasdoor bezi gen van technische uitdrukkingen, wist hij het ont zag, dat hij den knechts had ingeboezemd, te be waren. Hij werkte met stalen vlyl, hy was de eer De ziekte van II. M. de Koningin. Het oflieieele bulletin vari Zondagavond, ook door dr. Roessingh, die H. M. Zondag- midd-ig bezocht, geteekend, luidt: »üe beterschap van H. M. de Koniugia neemt thans in die mate toe, datH.M.'.wee maal per dag gedurende drie kwartier heL bed verwisselt met een rustbank. »De voedselopname is zeer voldoende. »De lust tot het verrichten vanmeergees- tesarbeid vermeerdert in verhouding van de toename der krachten." De toestand van H. M. de Koningin blijft dus gelukkig vooruitgaande en de geneeshee- ren moeten zelts zeer tevreden zijn. Houdt deze toenemende beterschap aan, dan zal H. M., om weer geheel op krachten te ko men, een tijdlang buitenslands vertoeven. Uit Dietz wordt dan ook aan de «Frankf. Ztg." gemeld, dat Koningin Wilhelmina en de Koningin-Moeder tegen einde Juni op het kasteel Schaumburg verwacht worden om daar verder den zomer door te brengen. Prins Hendrik heeft aan het Hoofdbestuur der Vereeniging voor Volkssanatoria" ioen weten, dat Z. K. H. geen gebruik zal maken van de uitnoodiging tot bijwoning van df plechtige opening van het Volkssanatorium te Heilendoorn op 30 Mei a. s. De Geneeskundige raad voor Gelderland en Utrecht zal 21 dezer een openbare ver gadering houden in »Musis Sacrum" te Arnhem. De aandacht van belanghebbenden zjj gevestigd op de kennisgeving aan het hoofd van dit blad, omtrent de inspectiën voor den Militie-commissaris. ste, die 's ochtends in de stallen verscheen, nergens waren de knechts veilig voor hem en geen stroo halm verdween er meer uit de schuren van Ellings- hof naar Michel Peertje. Ja. Lei Lassow werkte zooals ny nog nooit in zijn leven had gedaan en zooals vóór hem nog nooit een graaf Lassow-Domsi gewerkt had. En dat deed hnm goedhij had geen tijd om na te denkeD, en als hij zich 's-avonds doodmoe op zyn bed neerwierp, sliep bij onmiddellijk in. De toestand van Ellingsen bleef nog sieeds zorg wekkend en zyn vrouw was voortdurend om en bij hem. Het was tegenwoordig geen zeldzaamheid als Lassow alleen het middagmaal gebruikte aan de ronde tafel met het grove tafellaken zelfs waar het zaken betrof, vond zij nauwelijks den tijd, hem te woord te staan. „Doemaar alles zooals u goeddunkt" antwoordde zij gewoonlijk op zijn vragen, „zooals nu heeft het er hier nog nooit uitgezien. De paarden lij kon ge heel andere dieren, sedert u hier ia; wat u eigen lijk nog hier moest leeren, is my een raadsel." „Ik heb op Ellingahof meer geleerd, dan u wel denkt," antwoordde Lassow ernstig. In den grond waren Doorije en de nieuwe volon tair elkaar nog eveu vreemd als op den eersten dag maar haar belangstelling in hem was niet vermin derd, integendeel, zyn geheele optreden, de wijze waarop hij sprak en handelde, onderscheidden hem zeer van zijn voorgangers,en het geheimzinnige, dat hem, althans in de oogen van Doortje, omgaf, die hem niet andere kende dan als my nbeer Lasso w, maak te hem in haar oogen nog interessanter. „Vanmiddag moet u eens eeu wandeling met mij maken door de velden, juffrouw Eliingsen," zeide Lassow op zyn gedecideerden toon terwjjl zy opeen Zondag aan tafel zalen hy had juist een meloen naar alle regelen van de kunst doorgesneden en legde Doortje een stuk op baar bord, „Zoo ziek is uw man niet meer, ofMane kan uw plaats wel eens innemen. U moet bepaald eens in de lucht, wantu In tegenwoordigheid van een zeer groot aantal officieren, zoo uil dit garnizoen als daarbuiten, deputatiën van de verschillende regimenten* huzaren, van kader en manschap pen van het eskadron ordonnansen en van tal van belangstellenden, werd hedenmiddag het stoffelijk hulsel van den op zóo jeugdigen leeftijd ontslapen luitenant H. Ch. Taunay op de Nieuwe algemeene begraafplaats ter' aarde besteld. Behalve de kransen en bloemstukken der naaste familie, welke op de kist waren ge legd, volgde een veertigtal in twee landauers de lijkkoets, welke werd voorafgegaan door hebt al een echte kamerkleur gekregen." Doorije liet zich werkelijk overhalen. Weken lang had zij het huis niet verlaten Ellingshof was haar bijni vreemd geworden. Eerst bracht Lassow haar naar den panrdenstal. Dit was zijn trots, want wat paarden betrof was hij geheel op de hoogte. Een paar maal sloeg zij de handen in elkaar. Wat hebt u met de dieren gedaan Ik ken ze haast niet weer I En de stal is zoo zindelijk vroeger was het voor mij bijna onmogelijk, er te komen." Nu gingen zij op smalle voetpaden langs golvende korenvelden. De zon scheen helder vau;tijd t-it tijd vloog eeu leeuwrik vroolijk kweelend op. Doortje liep zwygcnd naast Lassow voortzij plukte koren bloemen en toen Lassow eens dreigend den vinder ophief en haar lachend waarschuwde zijn koren niet te vertrappen, zag zij met stralende oogen tol hem op en zeide „Zoo trouw waakt u over Onze bezittin gen en wie weet, of wy er u ooit voldoende voor zullen kunnen danken". Het veld liep eenigszins op waar net bosch begon, stond een bank en bierop gingen zy zitten. Aan hun voeten strekten zich velden en weiden uit; in de schaduw dor oude litulen lagen de gebouwen van Ellingshof en ver aan den horizon vertoond »ich een donkere streep, de zee. Doortje nam haai hoed af en liet haar handen vol bloemen in haar scooot „U leeft al heel eenzaam," zeide Lassow na een Icort zwijgen, „zoolang ik op Ellingshof bon, is er behalve de oude dokter, geloof ik. nog iemand geweest." „Neen, maar dat is altijd zoo geweest, zoolang ik mij herinneren kan." „U is dan op den Ellingshof opgegroeid? „Ja," een vluchtige blos bedekte even haar gelaat. „Mijn man was vroeger mijn oom; bij heeft my by zich genomen toen ik als klein kind myn oudere verloor." Wordt v«rvolffd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1