Zaterdag 5
Juli 1902.
PHOENIX - BROUWERIJ.
No. 5211.
51e Jaargang.
Feuilleton.
EEN BEPROEVING.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Export naar Oost- en West-Indië.
AMEESFOOETSGHE GOUEAIT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Versehynt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post /'1.15. Advertentiën 1O regels (Weent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f '1/25elke regel
meer f 0.25. Gronte letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzondHijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Tclephoon 10.
4 O P R E I S.
Aan onzo abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- ofbuitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave van
adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van porto toegezonden.
De frankeerkosten bedragen por keer f 0.026
voe" het buitenland. Ook niet-geabonneerden
ku: n zich op dezelfde wijze de toezending
van Jo «Amersioortsche Courant" verzekeren.
De schadeloosstelling aan de Zuidorzee-
vlachers bij de afsluiting en gedeelte
lijke drooglegging der Zuiderzee.
In !iet „Volksblad" van 1 April 1902 lazen
we der den titel Achteruitgang der Zui-
derzèè-visschery"»Als bewijs van achter
uitgang der Zuiderzee-visscherij, althans wat
Zaandam betreft, meldt men uit deze plaats,
dat van 30 botters, die officieel tot dat doel
zijn ingeschreven, in werkelijkheid thans
slechts 0 ter visciivangst uitvaren."
Dit weinig opwekkende bericht verklaart
onze belangstelling in hetgeen de Zuiderzee-
visschers te winnen en te verliezen hebben
bij de afsluiting en gedeeltelijke droogleg
ging van dien uitgebreiden waterplaste
meer mdat de visscherij daarop voor het
grootste gedeelte is ten doode gedoemd,
omdat het meerendeel der visschen, die nu
de Zuiderzee bevolken, niet kan leven in
immers het water van het IJselmeer.
De jicht op de ansjovis en de Zuiderzee-
haring zal volgens dr. Hoek te gronde gaan
hij zegt van de laatste vischsoort
»Nemen wij aan, dat door de droogmaking
de meeste en beste paarplaatsen van do
Zuiderzee haring zullen verloren gaan, dan
moet ik verklaren, dat ik het niet onmogelijk
acht ofschoon ik mij hier niet gaarne
beslist over zou uitlaten dat het ras der
Zuiderzee-haring bij de afsluiting geiieel tot
de geschiedenis zul gaan behooren. Voor
de Zuiderzee-liaringvaugst en voor de ge
wichtige nijverheid der bokkitigrookerij zou
ik dus de vrees niet durven onderdrukken,
dat uitvoering van liet bedoelde plan oen
zeer nadeeligen invloed uitoefenen zal."
De oplossiug van het bezwaar, dat deZui-
derzee-visschers hun arbeidsveld voor de
ansjovis- en haringvangst zullen verliezen,
moet worden gezocht in de bevordering van
de Noordzee-visscherij.
Volgens vry nauwkeurige gegevens zouden
tussclion 1500 en 1000 vaartuigen met. om
streeks 3000 koppen do visciivangst uitsluitend
op do Zuiderzee als eigenlijk bedrijf uit
oefenen. Deze cijfers geven dus per saldo
ten naasten bij de kern aan van do belangen
der eigenlijke Zuiderzee-visscherij.
De Staatscommissie van 1892 heeft bij liet
opstellen van baar verslag het beginsel aan
genomen, deze kern der Zuiderzee-visscherij
schadeloos te stellen voor het by afsluiting
en inpoldering te lijden nadeel. Dit beginsel
is als iets bijzonders aan te merken, waar
de Slaat der Nederlanden nog bijna nooit
by het aanleggen van groote werken een
schadevergoeding heeft toegekend aan de
genen, die door de tot stand koming dier
werken in hun bedrijf zouden te lijden hebben.
Doch het zijn niet alleen de visschers, die
de gevolgen van de afsluiting en bedijking
zullen ondervindenbehalve hen !s een breede
schare van nijvere vaderlanders die niet
in hun bestaansmiddelen mo^en worden be
nadeeld aan het visscherij bedrijf verbon
den wij noemen slechts de zouters, do
scheepsbouwers, de leveranciers van touw
werk, netten, enz. Tot hun geruststelling
moge echter dienen, dat er bij de inpoldering
op gerekend is, zeer mooie waterwegen te
maken naar de voormalige kuststeden, waar
door de toegang tot hun standplaatsen bijna
even gemakkelijk blijft, en waardoor dus
deze aan de visscherij verwante bedrijven
niet behoeven achteruil to gaan.
Komt de verwachting dei-Staatscommissie
uit, dat de oude Zuiderzee-visschers zullen
wensclien nieuw Noordzec-maleriaal te krijgen,
dan zal voor het meerendeel dezer bedrijven
zelfs een tijd van ongekende vreugde aan
breken zij zullen handen tekort komen om
aan de bestelling van al het benoodigde nieuwe
materiaal te voldoen. Er is dus geen reden
voor dezo personen om een bijzondere be
zorgdheid te gevoelen.
De kundige Rijksadviseur voor visschorij-
zaken heeft duidelijk in oen zijner verslagen
aangetoond, dat reeds thans het gebrekkige
materieel der Zuiderzee-visschers oorzaak is
van deze zeer lange verplichte werkloosheid,
en dat de bestaande toestand in die mato
onhoudbaar wordt, dat ook zonder afsluiting
der zee hot materieel noodzakelijk moest
worden omgebouwd.
Bij veel onbekendheid onder hot volk om
trent hotgeen betrokking heeft op do droog
making der Zuiderzee inogo do onkunde
omtrent do belangen der visscherij niet wonion
verzwegen; hier ook geldt: onbekend maakt
onbemind,
Een centrale commissie tor behartiging
ian do belangen van hen, die by eventueele
drooglegging der Zuiderzee schade zullen
njden, heeft door middel van pliuitsolyke
eom missies haar gegevens vorzamold. Door
een persoonlyk onderzoek ter plaaiso zyn
dezo gegevens in de tweede helft van 1901
gecontroleerd, orn daarna aan de Rcgccring
te worden overgelegd. Op deze wijze kan
men zich verzekerd houden, dat niomand's
belangen zullen worden uit het oog verloren.
Da Staatscommissie beeft voorgesteld, aan
de Zuiderzee-visschers een schadeloosstelling
te verleunen in den volgenden vorm:
1. Aan bejaarde visschers. die zich niet
gemakkelijk meer kunnen inwerken in oen
nieuwen, zy het ook verwanten, werkkring,
een ouderdomspensioen te vorleenen. Do
ouderdomsgrens is opzettelijk zeer ruim, tot
55 jaar, getrokken.
2. De visschers in de kracht van hun
leven, voor welk tijdperk ook een zeer ruime
grens van 12 tot 55 jaar werd aangenomen,
in staat te stellen elders hetzelfde, of althans
een verwant bedrijf te hervatten de Staat
zou liet oude onbruikbare materiaal over
nemen en daarentegen nieuwe schuiten met
volledigon inventaris verschaffen, geschikt
om do Noordzee te bevaren. De visschers
zouden dan, zich combineerendo naar onder
ling goedvinden, al na hun kouzo kunnen
verkrijgen 61'botters van 40 ton, te bomunnen
mot 2 tot 4 man voor de kust visscherij, 6f
groote loggers, te bemannen met 13 koppen,
waarmede dan echter do groote zoo kan
worden opgezocht.
Wanneer de prijs van oen botter op
f4300 en die van oen logger op f21 000 is
te bepalen, de botter met 3 man en de loggor
met (3 man wordt bemand, dan komt men
tot do volgende becijfering
Het verschaffen van voor do kustvisschorlj
geschikte botters ol blazers aan do 3000
visschers, die thans uitsluitend of voor
namelijk van de Zuiderzoe-visscheiy be
slaan, zal een uitgave vorderen van f4300000.
Een loggor met bun, ingericht voor de
beug-visscherij en waarop gewoonlijk 13 man
in dienst zijn, waaronder een paar jongens,
kost met y/.urballr.st, zeilen, tuig, touwwerk,
vischtuigen uitrusting in rondo eyfers f20900.
Het verstrekken van loggers met inventaris
zou dus komen to staan op 148000.
Veronderstelt men dat ongeveer de helft
van het aantal visschers aan botters of blazers,
en de andere helft aan loggers do voorkeur
gooit, dan zyn de kosten te stellen op
f 4553 000.
Van deze som moet worden afgetrokken
de waarde van 1057 botters, die nu uit
sluitend of voornamelijk do Zuiderzee
bevisschenstelt men de waarde dezer vaar
tuigen door elkander genomen op f300 por
stuk, dan vervalt daardoor aan den Staat
dor Nederlanden een som van f317 000.
Om do Zuiderzee-visschers in hot bezit te
stellen van geheel nieuw Noordzeomatoriaol,
moet dus een som van f4 236 000 op het
werk worden gebracht.
Door een dergelijke regeling wordt niet
éen Zuiderzeovissoher benadeeldhy wordt
zelfs grootolijks bevoordeeld. Voor oen vaar
tuig toch, «lal de Staat van hem overneemt
voor het luttele bedrag van t'300, ontvangt
hy in plaats een hagol-nieuw schip, in alle
opzichten voor do Noonlzee-visschorij ge
bouwd, ter waarde van f4300.
Als hij dit geschenk van don Staat der
Nederlanden ontvangt, dan bohooft hy slechts
mot zijn knecht cu zijn jongen aan boord
to stappen, zy vindon hot schip geballast, van
vischtuig, ja van oominaliewant voorzien.
Dat de Zuidorzoo-visscher hot niot zou
aandurven om do Noordzoo te bovisschou,
is oon praatje voor don vaak zóo angstig
zün over hot algemeen onze visschers niet
uitgevallen, daar kennen we ze wol botor
voor. Wie maar oenigszins van naby bekend
4).
Voor Emil kon niets vorsohrikkelykers, niets moor
verpletterend bestaan, dnn die grijze man, dio daar
ootmoedig voor liciu stond, du uitspraak afwachtend.
In dit oogenblik was Itet, als borate Ernil'shart;hij
gevoelde bjjiia oon lichamelijke pijn. Maar eon go-
voel van onbeschrijflijk medelijden eu van de etiol
ate kinderliefde bestelde hom, en plotseling stond
hij voor den goknakton, bewegonlouzeu man, en zijn
armen wijd openend, snikte hij: „Vader!'
Een blik trof hem uit de oogon van don grijs
aard, een luik, die nog niot Oen oogenblik duurde
maar vol geluk cu dankbaarheid was. in hot volgend,
oogenblik lug du prosidunt aan de voeten van zjjn
zijn zoon on omklemde diens knieën.
Hevig opguwoiulon buurde Emil zyn vader op.
„Laat mij hier 1" schreeuwde do grijsaard, „laat
my hier; liter is miju plaats."
Mot allo kracht beurde Emil zijn vader op en sloot
hem in zyn armen, liij bedolf het witte haar van
den snikkouden man onder kusseu en geleidde hum
zacht als eon kind nnar de sofa. Hem in/.yn armen
houdend, vleide hy zich daar met hem neer,
Do president hief zyn van tranen doorweekt ge
laat mot du krampxehtig bevende lippenen do since-
kende blikken van de borst zjjus zoons op on zag
hem bedeesd autl,
„Welk besluit heb je genomenvroog hjj.ouzyn
slem klonk als oen ademtocht; liet was, als waagde
hij niot, luid lo spreken.
„Kunt u dat nog vragen?" zoide Emil oven zacht.
„Er beslaat voor mi,' geon andere plicht daudiedur
kinderliefde. Ik zal my aan uw wonsoh onderworpen."
Du beslissende woorden waron gevallen. In liet
volgend ooguublik kwam liet Emil voor, als werd
zijn borst door oon jjzeren vuist omkneld en alius
verpletterd, wat men gevoel en bewustzijn ploogllo
noemen. Had hy inderdaad zelf gezegd „Ik wii my
iiau uw wil ondorworpon" of was hot eon ander
gowoest, dio voor hom gesproken had?
Wederom lag de grijsaard mm do voeten zijns
zoons en kuste diens knieën ton hoogste ontroerd,
beurde Emil nogmaals zijn vader op en zoide „U
bobt hehoofte, dringend behoefte aan rust. Alios zal
in ordo komen. Wind u niot opu hebt mijn woord.
Log u tor ruste; ik waak voor u
Godwoo liet zich de president door zyn zoon naar
zijn slaapkamer brengen. Voor het nog ongebruikte
bod bleef de zoon mot don vader staan en zoide;
„Leg ii lor ruste, on slaap; vergeet wat u in den
jongston tyd geledon bobt beproef ten minste hot
te vergoten."
„Ik wil jo gehoorzamen," verklaarde do president
afgemat. „Ik wil jo gehoorzamenmaar noem voor
hetgeen jo voor je vader gedaan hebt diens dui*
zendvmtdigon dank, God zal het jo vergolden
Emil wilde zich ijlings verwijderen, doch aan do
dour bloei' hy nogmaals staan uu koortic ziek oiu.
„Vader," zcido hij, „ik moot oenigszins duidelijk
zien. lloevool bedraagt do som, welke u.
Hjj hield plotseling op. Niot ton koste van zyn
loven had hy tcgouover zijn vader hot woord „ver
duisterd" gebezigd.
„Do som," zoide do president op hot nachttafeltje
steunend, „do som, welke.... welke ontbreekt,
meen jo?"
„Ja," antwoordde Emil.
„Ik weel hot niet moer nauwkeurig," provoldedo
president, „Sedert weken bob ik hot niet meer ge
waagd, mij mol een afrekening bozig ie houden
ik was bevreesd voor mjjn papieren, voorniyuoigon
I brandkast. Ik weet het niet, maar het kunnen vijf
tot zesmaal honderdduizend mark zijn, ZdO'groot zal
do Bom wol wezen, inissohiou iels minder, missuhion
„Ik dank u," zoide Emil en verliet do kamer Hij
moest heensnellen, zoo vlug mogelijk om zjin vader
do doodelijko ontsteltenis te verbergen, welke deze
tydiug hom had ingeboezemd.
Meer dan oen half millioonl Dat was ongehoord I
Zasinaalhouderdduizond mark, misschien moer! Dat
was voel, voel meer dan Emil verwachten kon. 1
Deze vrooselyko medodoollng benam hom do laat
ste hoop. Was do toostaud inderdaad zóo, dan was
zyn ofler immers vruchloloos. Zoll's door hot huwe
lijk met Honriullu kon hU onder goonorlei omstan
digheid oen zóo verbazend tekort vervangen ol «lek
ken, Emil had het govool, al» ware hij door eon
zwaren slag op liet hoofd getroffen. Ily wankelde
meor dan hy ging naar zijn kamer en zonk, naar
geest en lichaam uitgeput, in oon stoel om te wee-
non, hulpeloos als oon klein kind.
Er werd geklopt. On Einlls's rooien, trad oohtor
niemand binnen, maar er word weder geklopt, IIy
buhoorsohto zich, zoo goed liet ging, snelde naar do
(leur en opende deze.
Daar buiten stond oen omstreeks aobttlonjarlg
meisje, /,jj wierp ecu augsUgon blik op Euiïl en
schoon anti oon groote gemoedsbeweging ton prooi.
Ouwillokotirig was zen gelaat voor nou oogenblik
opgeklaard en vriendelijk zoide hy „Wat is er Luey,
waar kom jo vandaan
Hut Jonge tnoisjo schoon op zijn vraag geen acht
te slaan; „Met uw vader is het vor van goed; hjj
schreeuwt luid in zyn kamerhot meisje zegt, ilat
hy ijlt."
roem siioldo zy voort on Emil volgde haar oven
haastig. Hjj vond zyn vader in hot hovlgst delirium
de oude man herkende zijn zoon niot en sprak
woest door elkander, maar nu on dan riep hjj tooh
vrjj luid enkele woorden, eu Emil hoorde don, hue
hij Bohroouwdo: „Een diefoon dlefl Ik
ben een diefzie ji gindsdaar zyn
zijzij willen mij gavangon nornoilmaar
mijn zoon zal nijj rouden".
Zonder don minsten samen hang sliet de sioko
dezo woorden uit, maar slechts hjj luisohonpooton,
die door gemompel on onvurslaanhare volzinnen
aangevuld waren. Maar voor Emil was de to,'stand
verschrikkelijk, ftjjn vader in oen delirium eu bo-
reid, het geheim, dat slechts hun bolden hekend
was, In oon toestand van bewusteloosheid to verra
den welk een gevaar, als eou oningewijde dit
hoordo I
(Icon oppasser mocht Emil aan hotbod zjjn vaders
plaatsen, wilde hij niot bevreesd zyn, dat dezo uit
do drogredenen en fantasieën des lyders iets var-
nam, waaruit hjj gevolgtrekkingen op de wer
kelijkheid maken kon.
lijj zond oon dor dioiislboden naar dondoktoroo
nam aan 't bod zijns vaders plaats, lty besloot hom
zelf to verplegen. Als zoon russtto itumors op hots
ook liet ruwste recht op dezo plaats aan hot ziekbed.
De doktor kwam, sohuddo hut hoofd on vorkloardo,
dot do feestelijkheid en do voorbereidingen dun
president waarschijnlijk te veel vermoeid hadden;
er was sterke koorts ingetreden, maar overigen*
waren er geon gevaarlijke konteekenon. Hij schroef
kaluiuorendo middelen en ijs-omslagen op het hoofd
voor op. ging heen.
Zoolang hij dnar was, had do zioko niot goechroowd
do ys-compressen schenen hem goed to doen, want
hjj 'verzonk in een weldadigen slaan. Maar vaak
ontwaakte hjj in den loop van den dag en wat hjj
dan zoide, was wollioht voor oen ander niet ver
staanbaar, maar Emil liegroep don samenhang vol
komen. De ziekte verhaalde alles, wal hem pijnigde
do verduistering en hot onderhoud mot zjjn zoon.
Wortit tsrvulprf.)