Zaterdag 23
Augustus
1902.
PHOENIX BROUWERIJ.
Export naar Oost- en West-Indië.
GEBOET.
No. 5232.
5ie Jaargang.
Feuilleton.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
UITGAVE
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/l.
franco per post 1.15. Advertentiën 1O regels 60 cent; elke regel meer 10 cent Legale-,
officiecle- en ontcigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
moer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekoning
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Rij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Tclophoon 10.
O P RJS I S.
Aan onze abonné's, die tijilelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven, wordt
op aanvrage en met duidelijke opgave van
adres, de courant eiken verschijndag tegen
vergoeding van porto toegezonden.
De Iran koe rkosten bedragen per keer f 0.02r'
voor het buitenland. Ook niet-geabonneerden
kunnen zich op dezelfde wijze de toezending
van de «Ainerstborlsche Courant" verzekeren.
Het Middenstands-congres.
ui.
In den reeds meer door ons geciteerden
eersten bundel Rapporten van het op 3 en
4 September te Amsterdam te houden Con
gres voor den handeldrij venden middenstand
schrijft dr. J. Nouwens, te Heesvvijk, over
«Verheffing van den handeldrij venden mid-
eenstand door liet vereenigingsleven en het
stichten van een algemeenen Rond van ver-
eenigingen" en zegt daarin o. a.
Het verleenen van een lang krediet is de
kanker voor den kleinhandel en de kleine
nijverheid. In den beginne schijnt de wonde
niet gevaarlijk, maar langzaam vreet zij voort
tot in merg en been; zij is zeer pijnlijk en
doodend. En voor don verbruiker zelf is
het lang krediet dat bij vergt van zijn win
kelier, een gevaar om te koopen wat hij niet
noodig heeft, en zijn schulden nooit te be
talen. Dal maanden-, jarenlange polfen, dat
schrijf-maar-op-systeem is verderfelijk en
ik zal ilen' naam niet noemenhij trilt
u op de lippen. Of hoe noemt men de han
delwijze van een dame, die schaamteloos
wijst op haar zilveren servies en er zich op
beroemt, dit te hebben gekocht met de rente
van het kapitaal, dat zij na nieuwjaar maan
denlang aan haar leveranciers schuldig bleef?
Gij allen kent den bitteren beker van het
lang krediet; gij allen hebt ervan gedronken.
Het is een doodend vergif. VVelnu niet
alleen op Óen dag, maar langzaam aan, na
verloop van tijd kunt gij door samenwerking
aan dien treurigen toestand een einde maken
gij leunt tenminste grooten moreelen invloed,
zedelijken dwang uitoefenen. Indien voortdu
rend namens uw vereeniging het woord weer
klinkt (en zij alleen vermag dat woord te spre
ken): betaa1 uw leverancier, betaal uw schuIM
dan zal men ten minste niet moer schaamteoos
blijven voor die aanmaning. Er is nog g>
noeg eergevoel onder de menschen. liet
onbillijk, onrechtvaardig lang krediet moet I
worden geschandvlekt.
Wil men krediet verleenen, men vorleene I
bet den eerlijken nijveren winkelier, den I
vlijtigen oppassenden ambachtsman. Ken
kredietbank, spaar- en voorschotkas of volks- I
bank is nuttig voor den handelaar en zeer I
goed to verwezelijkon. Of kan men hier niet wat
men elders deed niet onder gelijke, neen,
onder moeilijker omstandigheden. De volks-
bank te Leuven heelt in een jaar omgezet 1
21 8811501.25 franc en de onkosten bedroegen I
slechts G509.20 IV. In Duitschlnnd werd de
volksbank geregeld door de wet van 31 Juli I
1895; zij begon met een garantie-kapitaal j
van 5 millioen mark, door de regeering ge
schonken. Een wet van 8 Juli van het vol
gend jaar bracht het kapitaal op 20 mil- i
hoen mark en den 20 Mei 1898 werd het j
op 50 millioen vastgesteld. Dit kapitaal is I
slechts een garantie de bank werkt, met j
inleggelden en voorschotten en in 1899
was de omzet 2 971 555.393 mark. De volks- I
bank te Rome bereikte in 1891 de som van
9 570 704 lire. En zou men nu nog durven
beweren, dat eene volksbank te gevaarlijk is
of geen levensvatbaarheid bezit
M. H., blijft niet langer de slaaf uwer
klanten, door hun een krediet te vorleenen,
waarop zij geen aanspraak mogen maken,
waarop zij geen recht hebbenmaar ver-
eenigt u, schudt af het zware juk en tracht
voor u zeiven een gezond kredietwezen te
verkrijgen.
Het gebruik, of liever de kwade gewoonte
heeft u nog een andere last op de schouders
gelegdik bedoel den vernederenden arbeid
op Zondag. Ik zal hierover niet verder uit
weiden en ook de andere misbruiken zal ik
slechts terloops aanwijzen, omdat deze punten
breedvoerig worden behandeld in de andere
sectie-vergaderingen. Alleen wil ik er aan
herrinneren, en dat is het doel dezer be
spreking, «lat gij alleen door samenwerking
welverdiende rust na zwaren arbeid kunt
verkrijgen.
Slechts door vereeniging kunt gij het hoohl
bieden aan oneerlijke concurrentie, die zich
als een sluipmoordenaar vermomt en zich
vertoont, nu eens met «Ie leuze van geveins
den uitverkoop, dan pronkend met valschc
eere-diploma's, gouden en zilveren me«lai!les,
getuigschriften van personen, die nooit hebben
en nooit zullen bestaan, soms achter het
masker van godsdienst on godsvrucht om «Ie
goei-geloovige gemeente te verleiden
Nu zou ik u nog willen aantoonon, hoe
handelsonderwijs in den tegenwoordigen
toestand dringend noodzakelijk is, nu het
stukje hoerenkrijt is versleten en men de
waren niet meer beoordeelt door grootmoe
ders, bril; en hoe in België al de hamlels-
cursussen, door den Staat gesubsiilieerd,door
beroepsverenigingen gesticht zijn.
Ik zou nog een lans willen breken voor i
den middenstand tegen het gevaar, dat met
den dag dreigender wordt van die coüpera- I
tieven, die zich vooral dien naam toeëigonen
en er het gevaarlijkste ge«leelte van zijn i
ik bedoel de winkels van Eigen Hulp. Zij
zijn gevaarlijk de kunnen niet genoeg wor- I
den bestreden, vooral wanneer, zooals dik-
wijls het geval is, degenen, die reeds over
vloedig eten van de Staatsruif, hier voor
dessert de verdiensten nemen der kleine
burgerij wanneer Staatsambtenaren, van hun
prestige misbruik makend, bestuurders zijn
en optreden als (het woord is van den heer
Passtoors) «kolonel-vvaschbaas, generaal-strijk-
ijzer, jonkheer-krenten- en rozijnen uitzoeker,
majoor parapluiemaker", enz.
Ik zou moeten wijzen op de nadeelen voor
den middenstand door gevangenisarbeid ver
oorzaakt. In 1898 werd hierover een lijvig
rapport uitgebracht door een Staatscommis
sie, waarin »de dringende noodzakelijkheid
werd botoogd en met feiten aangetoond,
spoedig een einde te maken aan den misstand
op 'l gebied van gevangenisarbeid". Zal de
middenstand zicli opstellen, hoog genoeg, om
»de bestoven rapporten te halen van d'e zol
ders van het Binnenhof en op de tafel van
tien Minister neer te leggen"
En zon hier ook niet de vraag mogen
worden gesteld of sommigo licf«ladige in
stellingen, die zeer prijzenswaardig
door handenarbeid in hun on«lorhoud en dat
(Ier verpleegden voorzien, door te grooten
Ijver het doel niet voorbij streven, wanneer
zij vooral bij den verkoop der waren zich
tevreden stellen met prijzen, welke den vak
man en winkelier-concurrent nauwelijks een
hongerloon zouden verschaffenAl kunnen
zij zich ook mot eon kleino winst vergenoe
gen, dan nög moeten zij do waarde van den
arbeid berekenen.
Doch om deze misbruikon te weren, moet
ik noodzakelijkerw|jzo spreken over Staats
hulp. Tol dusverre hob ik, wijzend on den
toestand waarin do middenstand verkeert,
getracht u aan te toonen, dat vereeniging
van dien stand op alle plaatsen waar zulks
kan geschieden en waar kan dit niet?
dringend noodzakelijk is. Nu ik u spreken
ga over Staatshulp, zal, hoop ik, duiuolijkor
aan liet hcht komen, dat oen algomoeno
Bund van vereenigingon over geheel Neder
land zeer gewenscht is.
De grooto voorstandor van don midden
stand in België, groot in vele opzichten,
Prof. Pyfferoen, schreef in de «Revue des
questions scientifiques''De str|jd om het
bestaan is voor den middenstand, niet het
minst voor den klein-handelaar, uiterst moei
lijk gewordenliet is geen arbeid meer
dien de individueele krachten alléén kunnen
volvoeren Wanneer wij hier de tusschen-
komst van den wetgovor inroopon, dan doen
wij dit niet, geleid door engen geest van
bescherming, maar voor hot algemeen be
lang krachtens de beginselen van zede
lijkheid en recht vaardigheid.
Daarom ook schreef reeds Colbert aan
d'Aguessati: Niets is nuttiger voor den Staat
dan begunstigen, vermeerderen, ondersteu
nen van den groothandel naar buiten, van
den kleinhandel binnen de grenzen var het
Rijk.
14.)
De dag van do terochlzitlig was oen heerlijke Oe-
tobertlag. Alice en de grijze priester waren zeer ont
roerd Ludwig von Erlonburg wachtte met kloppend
hart liet oogenblik, dat hein de vrijheid zon terug
gegeven doch Giuconio was er slecht aan toe! Hoe
waren zijn droombeelden van toekomstig geluk in
rook vervlogenH|j scheen vernietigd bij de ge
dachte. dat hij als medeplichtige aan een schande
lijke misdaad gestraft zou worden.
De directeur, die wonderwel zijn uiterlijke kalmte
bewaarde, beefde hij de gedachte aan zijn papieren
waaronder een bewijsstuk kon gevonden worden, dat
hem den genadeslag zou geven.
0)i den dag der terechtzitting was de ruimte in
de zaal reeds vroeg ingenomen door menschen van
allerlei rang en stand. Precies te tien uur traden do
rechters biurqnen nu verstomde alle gedruisch ieder
richtte het oog naar do groene tafel en do open
ruimte daarvoor.
Na de gewone formaliteiten liot de President do
getuigen oproepen Ludwig von Erlenburg, Giacomo
Sorel, dr. Francesco, Alice von Waldheim, dr. Pnr-
Desc, den directeur van het krankzinnigengesticht
voor gevangenen, en ten laatste conige oppassers uit
San Salvatorc. Nadat hij do getuigen den eed liail
laten uileggen, vermaande hij- hen om de zuivere
waarheid to spreken en drukte hun op het hart, d it
de rechters volgens hun getuigenis het vonnis zou
den uitspreken,
Nu werden de getuigen verwijderd cn trad dr.
Rimoli voor do balie.
„Hoe is uw naam luide do eerste vraag.
„Carlo Alfonso ltinioli," antwoordde de «loodsblee-
ke directeur, do fotikelendo oogen strak naar den
President richtend.
„Uw ouderdom
„Vijftig jaar."
„Uw geboorteplaats f"
„Correggio, bij Bologna."
„Zijt go gehuwd?"
„Ik ben gehuwd geweest."
„llebt ge kinderen?"
„Neen."
„Hoe staat liet met uw vermogen? Waarin hebt
ge het belegd Hoeveel beloopt liet thans?"
Dr. Rimoli wachtte cenigc oogenblikken om oyer
deze vragen na te denken en antwoordde toon „Van
mij zelf bezat ik tienduizend franc. Ik huwde later
met een weduwe, die mij tot haar eouigoerfgeiiHam
benoemde. Zij stierf en liet mij hqndorden tiendui
zend franc ua. Twee jaar na haar dood kocht ik
voor die som San Salvatorc. Naar mijn schatting ben
ik thans honderd frnnc rijk."
„Was do prijs waarvoor ge liet geslicht hebt
overgenomen, juist honderd en tienduizoudfranc?"
„Neen, veel meer; ik botaaldo dadelijk vijf cn ze
ventigduizend een jaar later nog vijftigduizend en
vervolgens elk jaar twintigduizend franc, tot do koop
som geheel afbetaald was."
„Ge bezat van uzelven duizend francs en ge bobt
honderd en tien duizend frnnc geörfil. Hoe hebt ge
dan het tweede jaar vijftigduizend franc kunnen
betalen?"
Dr. Rimoli keek den President eenige soconilen
strak aan en antwoordde toen: „Gedeeltelijk nam
ik dat geld uit dc kas dor inrichtingliet overige
werd door een goed vriend geleend."
„Hoe hectto die vriend
„Bonelto; hij is nu twee jaar dood."
„Weet gc geen andere bron aan te wijzen, waaruit
dat geld werd geput'.'" vroeg do president soherp.
„Neen," antwoordde dr. Rimoli beslist.
„Welnu, vervolgde de president, misschien kan ik
uw herinneringen wel wat opfrisseheu. Go wordt be
schuldigd, baron Ludwig vuil Erlenburg uil winst-
bejag twintig jaar lang govaugeu gehouden to heb
ben onder voorwendsel, dat bij krankzinnig was, Is
dat dc waarheid
„Volslrokt niet
„Wat hebt go ei dan tegen in te brengen?"
„De heer Von Erlonburg is twintig jaar goloilon
als krankzinnige min mijn zorgen toevertrouwd. Wan
neer zijn toestand nu boter is dan voorhoen, dan
heelt hij dit aan mijn zorgen te danken,"
„Wilt go daarmede zeggen, dut baron Von Erlen
burg op dit oogenblik nog krankzinnig is?"
„Ja zeker! l)o aanvullen komen thans echter niet
meer dagelijks voor, zooals in do eerste jaren het
geval was."
„Dr. Parnese, directeur van het krankzinnigenge
sticht voor gevangenen, is van oordeel, dut bij baron
Von Erlenburg met hot geriugsto spoor van waanzin
is waar te nemen."
„Mjjn ondervinding in liet vak is genoeg bekend",
antwoordde dr. Rimoli schouderophalend.
„Hoeveel gold word u jaarlijks uitbetaald voorde
verpleging van baron Von Erlenburg?"
„Zesduizend franc."
„Is die som niet buitengewoon hoog?"
„De heer Von Wiildhoim, die mij den patiënt toe
vertrouwde, wilde (lat hij zou behandeld worden niet
alle inderscheiding, waarop hij volgens zyn stand
richt had."
„Eu waarom hebt ge zijn naam veranderd Waar
om werd hij iu uw inrichting Von Ludwig ge
noemd
„Dat berust op con vorgiasiug. Ik verkeerdo in de
incening, dat hij Von Ludwig Erlenburg heette."
„Hoe kwam het, dat baron Von Erlenburg aan uw
zorge werd toevertrouwd Kunt go mij ook zeggen,
waarom dc heer Von Waldheim, die toch een Duit
schor was, hom niet liever in Duitschlnnd ufOostou-
rijk liet verplegen V'
„Dc heer Von Erlonburg was op reis en werd ziok,
toon hij in «ie omstreken van Napels was. Daarin|jn
inrichting algemeen geroomd werd, haddohocrVon
Waldheim geen roden om hem later in een ander
gesticht te plaatsen,"
Nadat de president oonige oogenblikken had na-
godacht, vroeg h|j
„Hebt go nog iets te zoggen om de aanklacht te
bestrijden
„De aanklacht is valschriep dr. Rimoli. Ik ver
zoek derhalve den boeren rechters, m|j in m|}n oer
to horstellou door tie aanklacht ongegrond te ver
klaren." t
Do president wenkte don beschuldigde te gaan zit
ten on gaf bevel, den eersten getuige binnen te
lelden.
Dr. Piirncsc, directeur van liet krankzinnigenge
sticht voor govangenon, trad binnen.
„Hoe deukt u over den toestand van baron Von
Erlonburg vroeg de President.
„Baron Von Erlenburg is volkomen bij zyn ver
stand", verklaarde dr. Particse.
„Z|jn er bij hein volstrekt geen sporen van waan
zin waar ie nomen
„Op dit oogenblik niot. Als baron Van Erlenburg
vioogor krankzinnig is geweest, dan moet dat reeds
jaren geleden zyn, volgens mijn meaning.'1
„Hout go bier iets op aan to merken?" vroog do
President aan den beschuldigde,
„Ik heb tnyn verklaring daaromtrent reeds afge
legd," antwoordde dr. Rimoli.
Do president zweeg en do getuige trad terug.
Nu word dr. Prancosco binnengeleid. Zijn getuige
nis kwam neer op hetgeen Giacomo reeds aan freule
Von Waldheim had medegedeeld. Hy zeide, San
Salvatore verlaten te bobben tengevolge van een
heftig geschil met dr. Rimoli over den patiënt Von
Ludwig en voegde er bij „Tijdens ik hulp-arts in
San Salvatorc was, hob ik geen spoor van waanzin
bij Item waargenomen. Herhaaldelijk heb ik den di
recteur mijn nieeuiiig daarover to konnen gegeven»
doch verder kon ik niot gaanik was slechts hulp
arts en dr. Rituoli behoorde tot do specialisten."
(Wordt vmolgi