Zaterdag 30
Augustus 1902.
PHOENIX BROUWERIJ.
Export naar Oost- en West-Indië.
HböëtT
No. 5235.
51e Jaargang.
Neerlands Feestdag
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
Koninginnedag.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels (50 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
olïicieële- en outeigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolatnes 1—5 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGRACHT9
Telephone 19.
31 AUGUSTUS 1902.
Gloei dageraad, verrijs, o levensmorgen,
Straal uit uw licht, waak op, Oranjezon
Aanschouw een volk, dat na den nacht van zorgen
U smeekend beidde en blij begroetep kon.
Golft fiere wimpels, wapprend op de tinne
Van Neerlands heiligdom, ons Vorstenhuis
Viert plechtig 't feest der dierbre Koninginne,
En gij, o vlag, sier woning, mast en kluis.
Een levenstrilling van gewyde woorden
Stijgt op ten Hemel, als een heiige klank
Door bosch en woudlaan ruischen schoone akkoorden,
't Zingt al voor WILHELMINA buide en dank.
Ten tweeden male werd Zij ons gegeven,
Onze eigen, teergekweekte Oranjebloein
In 't smartvol lijden spaarde God Haar leven,
Nu wydt ons hart Haar Redder lof en roem.
Ontplooi d' Oranjekleur uu duizend malen
O Nederland J En gij, o Amersfoort,
Gij zaagt bet heerlijk licht des levens stralen,
Gij hebt Haar weergezien, Haar stem gehoord.
„O zie tochjuichte elk in geestvervoering,
„Den Kuiter, die het Vorstlijk vierspan ment,
„Prins HendrikOogenblik van stille ontroering,
Iloog rees de zon aan 't diepblauw firmament.
Nu ruiseht weer d' oude hymne langs de stranden,
Nu gloeit weer nieuw de oude Oranjemin
Voor U, o Koningin der Nederlanden,
O Prins-gemaal, en Moeder-Koningin
't Wordt op der winden wieken meegedragen
Het„Wilhelmina leveplant zich voort
Door stad en dorp, al onze levensdagen,
Maar niet het minst in U, mjjn Amersfoort.
II. M. SCHERMER,
Oud-directrice der A. P. school.
Amersfoort, 3l Augustus 1902.
31 Augustus 1902.
Rijs vroolyk, laatste Augustusdag!
Laat gouden zonnestralen
Nu blyde nederdalen 1
Ontmoet Haar met uw liefsten lach
Kom met Gods gunst en zegen
De Koniuginne tegen 1
Wat angsten hebben we uitgestaan
Wat sombre nevel daalde
ln 't jaar dat nu is heengegaan
De schoonste hope faalde
De dood kwam aan Haar sponde staan,
En greep met gierge hand,
Naar Neerlands dierbaarst pand
En éénmaal afgeslagen,
Dorst hij ten tweeden maal zijn schrikbren
aanval wagen.
Maar God verhoorde 't smeekgebed,
Dooi- a! wie bidden konden
Zoo dringend opgezonden,
En heeft gesterkt, bewaard, gered.
Gezond weer als voor dezun
Mag zij nu jarig wezen.
En daarom is er dubb'le dank
En dubb'le vreugde tevens
En dubbel vroolijk lofgeklank
Stijgt tot den God ues levens.
O, God van onze Vaad'ren,
Gij zijt ook ons nog goed
Zie dankend ons nu naad'ren
En knielen aan Uw voet
Gij hebt ons hulp geboden,
Gij hebt naar ons gebed,
Uit ziekte, en smart, en nooden,
De Koningin gered
De Oranjovanon zwieren
Daarom van eiken trans,
Nu wij Haar jaardag vieren
Met d'oudon, blijden glans.
Waar Neerlands kind'ren wonen,
Waar Neerlands driekleur zweeft,
Weergalmt in alle tonen
De vreugd, die Gy thans geeft 1
O, hoor ook nu de bede
Voor Haar, heur Huis, Haar troon;
Wees Oy haar kracht en vrede,
Bewaar in glans Haar kroon f
Bevestig in ontferming
Den ouden hechten band
En neem in Uw bescherming
Oranje en Nederland
Rotterdam, B. ten K
Evenals elders maakt men zich ook hier
ter stede op om den jaardag van H. M. de
Koningin met nngewonen luister te gedenken.
En daarvoor is reden te over.
Nog te good ligt het in de herinnering,
welke ernstige ziekte II. M. in dit voorjaar
bedreigde, met welke belangstelling de bul
letins omtrent bet ziekteverloop werden
Sevolgd, dan dat we dien ernstigen tyd in
e gedachtenis behoeven terug te roepen.
Te meer biydschap vervult thans allen,
nu de jeugdige Souvureirie, voor Haar volk
behouden, Haar jaardag weder mag vieren.
Gehoor gevend aan het verlangen van den
Minister van Binnenlandsche Zaken zullen,
althans hier ter stede, de vlaggen op den
eigonlyken feestdag niet worden ontplooid
van de openbare gebouwendoch van vele
particuliere woningen zal het dundoek Zon
dag èn Maandag worden uitgestoken.
Daar is wuuriyk reden voor dit dubbel
vreugdbetoon.
De plaatselyke afdeeling van den »Kon.
Nederlandschen Bond van oud-onderofficie
ren" houdt morgenmiddag te 2 uur een
feestvergadering met dames in »De Arend",
waar een inatinée musicale wordt gegeven
in aAmicitia" te 8 uur groot concert.
Maandagochtend van 8 uur tot half negen
zal de «Amersfoorlsche Muziekvereeniging"
van den eersten omloop van den Lieve Vrouwe-
toren koraalniuziek doen hooron; des mid
dags, behalve de groote parade, volks
spelen voor den troep by de kazernes en
op den Hof voor do schooljeugd, wie ook
in de scholen een feestje wordt Dereid.
De programinu's, voorzoover nog niet mee
gedeeld, volgen hier achter.
Als hot weder nu maar wat meewerkt,
kan do Koninginnedag dit jaar hier dus wel
slagen.
6.)
„Dus w jj z(jn van middag onder ons zeidc Cecilia,
dan zal ik je eens lateu zien, wat ik voor de kleine
Emma genaaid heb."
„Zoo? Dat vind ik best, maar zal ik je eens wat
nieuws vertellen Wij gaan aanstaandeu Zondag een
xeiltochtje op zee maken! Tomasso heeft ons en nog
een paar vrienden uitgenoodigd om zijn verloving
met Irma te vieren."
„Ei, ei? Nu het is to hopen, dat die twee geluk
kig met elkaar worden."
„Ja, dat is te hopeDzeide Paulo.
Zjj bleven nog voorlkctivelen, tot Cecilia opstond
om de tafel af te nemen.
Kleine Emma was gewend, na het middagmaal
een slaapje te doen en daarom legde Cecilia haar
in de wieg, waarna Paulo met ziju vrouw ouderge
woonte in den tuin ging om nnar do bloemen te
zien, die ondanks den laten herfst nog in volle geur
en fleur stonden. Zij werden echter in hun wande
ling gestoord door het geluid van de huisschel. Paulo
haastte zich naar de voordeur en opende die voor
een onbekend heer. Dat gebeurde (ten jongen tim
merman echter wel meermalen, daar hij in den laat-
sten tijd vrij wnt klanten gekregen had'zonder nar-
zelen verzocht hjj daarom den bezoeker, in de buis
kamer te willen komen.
Cecilia wilde zich verwijderen, maar de veemde
ling noodigde haar beleefd tot blijven, waarop zjj
met eenig naaiwerk aan het venster ging zitten.
Weldra echter liet zij den arbeid rustenen luisterde
mot de grootste belangstelling naar hot gesprok tus-
schen haar man en den vreemdeling.
Deze had een rijzige gestalte, blonden baard en
blond hoofdhaar; aan zijn geheele voorkomen, ziju
wellevende manieren en beschaafden toon kon meu
spoedig merken, dat hij iemand van rang en stand
moest zijn.
„U zult het mij wel ten goede willen houden, zei-
de hij, wanneer ik uw tijd in beslag neem voor iets
dat wellicht op een dwaling berust. Als vreemdeling
ben ik.
„Ik ben tot uw dienst, mijnheer I viel Paulo in.
Als ik u ergens iu kan helpen, zal het mij een ge:
noegon zijn." Met een handbeweging noodigde hij
zijn bezoeker plaats te nemen en ging zelfs insge
lijks zitten.
I)c heer sprak een paar verplichtende woorden
en scheen toen in twijfel hoe hij tot bet eigenlijk
doel van zijn bezoek zou komen. Beurtelings zag
liij Paulo en Cecilia aan, nam toen een kort be
sluit en begon: „Ik ben gisteren iu het Vondelings
huis geweest en heb daar geruimen tijd met do moe
dor gesproken en wanneer.
Paulo, die bij het woord VoudelitigBhuis den
vreemdoling woedend aankeek, viel Hem op ruwen
toon in de rede, met de woorden: „Mijnheer! A1b
Ik u ergens mee van dienst kan ziju. zal ik het met
genoegen doen, heb ik u reeds gezegd."
„Heb ik u misschien belecdigd?" vroeg de vreem
deling, geërgerd door Paulo's ruwen toon.
„Neen, antwoordde Paulo zich bedwingend. Ieder
een weet, dat mijn vrouw in het huis is opgevoed,
I manr sedert zij met mij getrouwd is, vind ik htt
minder aangenaam, daaiover te hooren praten. Wilt
u dus spreken over de eigenlijke reden van uw bezoek
dan ben ik tot uw dienst.''
Do vreemdeling haalde nu een portefeuille to
voorschijn, nam er een papier uiten reikte het Paulo
over, dio vluchtig las wat er op stond.
„Het is de uoaiu van mijn vrouw en ook mijn
naam, zeide hij wrevelig. Wat nut kau het.
„Mag ik, zonder onboscheiden te zijn, vragen of u
de voorwerpen bewaard hebt, waarvan dit papier
melding maakt vroeg do vreemde.
„Helaas! het spijt mij, dat ik ze nog in mjjn bezit
heb I" riep Paulo uit.
„U verkeert waarsohijnlijk in dwaling, zeide de
vreemde heer gemoedelijk, Misschien ligt een ver
blijdende oplossing van bet levensraadsel uwer vrouw
iu die voorwerpen verborgen,"
„Mijnheer! zeide Paulo tamelijk baraohik geloof,
dat uw bedoeling goed is, maar eer u verder guat,
wil ik u verzekeren, dat geen ophelderingen nopens
mjjn vrouw iu staat zulleu zjjn, ous geluk te ver-
grooten."
„En wanneer het nu eens bleek, dat uw vrouw
afstamt van een rjjk en aanzienlijk geslacht en dat
zjj van adellijke geboorte is?"
„De adel der geboorte kan mjjn vrouw niet meer
waarde geven, dan zjj reeds bezit door haar deug
den, antwoordde Paulo. Wat den rijkdom aangaat
waarvan u spreekt, dien hebben wij niet noodig,
want ik geloof, dat mijn vrouw tevreden is."
Hjj keek daarbij Cecilia mot een vragenden blik
aan, dien zij met een tevreden hoofdknik beant
woordde.'
„Wanneer k u daarmee vun dienst kan zijn, wil ik
u echter de voorwerpen wol toonon, waarvan iu dat
papier melding worut gemaakt, zeide Paulo na eenig
zwygen. Voor mij hebben ze gien waarde en hot
spjjt mij oog, dat ik ze bewaard heb. Ik heb geen
begeerte, mij iu zakeu te wikkelen, die mjjn geluk
kunnen verstoren. Ik heb iu de Mariakerk geen
meisje uit het Vondelitigshuis als bruid voor het al
taar gevoerd om een goedkoope dienstbode te heb
ben neen, ik heb mijn vrouw uit oprechte liefde
getrouwd eu bid God dagelijks, datouze liefde kljjve
voortduren."
„Eu wilt ge dan aan anderen niets gunnen, die
miBSchieu dok recht hebbeu op de liefde en toege
negenheid van uw vrouw vroeg do vreomdeling
dio mot moeite zjjn aandoening verborg.
„Heb ik ongelijk? vroeg Paulo op zijn beurt Is
het mogelijk, dut iemand zöo eensklaps belang kan
stellen in het lot mjjner vrouw, terwijl sedert twin
tig jaren geen sterveling zich om haar bekom-
ertle?"
Hjj had intusschcn oen lado geopend en legde na
de bowuste voorworpen voor den vreomdeling op de
tafel zeggende:
„Van de brieven is weinig meor leesbaar, doch op
don ring staat oen datum-"
Snel greep do vreenidoling den ring en liet ïjjn
blikken op de inscriptie rusten. Zjjn borst zwoegde
en de hand, waurmedo hij den ring vasthield, beef
de zichtbaar April 180. mompelde hjj halfluid,
en vatte de brieven op. Maar nauwelijks had hjj er
eeu blik in geslagen, of hjj liet niet den uitroep:
„O, mijn Godl" de papieren vallen. Iljj zonk in zjjn
stoel terug, hield de oogeti onafgewend naar boven
gericht en mompelde eonige woorden, die voor bet
jonge echtpaar onbegrijpelyk waren. Paulo en Ceci
lia begonnen reeds beangst te worden,daar tijn bleek
gelaat zóo groote zielesinurt toekende. Hot was voor
hen con ware verlichting, dat do vreemde weer tot
zichzelvcn kwam.
„Vergeef mij mjju zwakheid, zeide hjj mot tril
lende stem au oplossing van oen geheim, dat mjj
langen tjjil bezig hield, beeft mij zoo aangegrepen.
Deze ontmoeting schokt mijn gansche tiel. Twintig
jaar'lnng was ik niet vrjj in mjjn doen en laten en
uu ik eindeljik mjju eigen wil kan volgen, nu be
vind ik, dut liet kiud, waarnaar ik zocht, mjj niet
meer toebehoort."
(WordI virxoLgd.)