Dinsdag 14 October 1902. George en Dolly. No. 5254. 52e Jaargang. Feuilleton. OUD GELD. AMERSFOORÏSCHE COM. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT, Gezien het besluit van den Commissaris der Ko ningin in de provincie Utrecht vun dm 17den Sep tember 1002 No. 1 N. M. S. (Provinciaalblad No 101»), Gelet op de artt. 2G, 50 en 51 der Mililiewct 1901 en op art. 21 van bet Koninklijk Besluit d.d. 2 Do- cenibor 1901 (Staatsblad No. 230), brengen ter openbare kennis, dat de loting der vóór den len September van dit jaar voor de militie ingeschrevenen zal geschieden iu het gebouw AMI- C1T1A, nan bet Pl.ANTSOEN, tusschen de Utrecht- schc en Aruhemsche poorten alhier gelegen op Maandag 3 November e.k. des namiddags te 2 uur voor de ing'-schrovenen, wier geslachtsnaam begint mot de letters A tot en met E, en op Dinsdag 1 November e.k. des voormiddags te 10',i uur voor de ingeschrevenen, wier geslachts naam begint mot de letters F. tot en met voorts, dat Ion Gcnieentehuizc op Dinsdag 11 No vember voor d- loiingsnunmiers 1 tot en niet 80, op Woensdag 1l' November voor de lolingsnummers SI tol en met liil, telkens van des voormiddags 9 tot des middags 12 uur bij den Burgemeeestcr aan vraag kun geschieden voor do getuigschriften, ver meld in de le en de 2e zinsnede van art. 51 dor Wet, luidende als volgt „Om vrijstelling wegens eigen militairen dienst of dien van broeders te verkrijgen, moet men overleg gen een paspoort of ander bewijs van ontslag, of ecu uittreksel uit hot stamboek of een bewijs van wer kelijke» dienst. „Ter bekoiniug van vrijstelling wegens broederdienst moet men bovendien overleggen een getuigschrift van den Burgemeester, waaruit het getal zonen, tot hel gezin beboerende, blijkt", en art. -12 eerste lid, van het aangehaald Konin klijk Besluit: „Hot bewijsstuk, in de eerste zinsnede van art. 51 der Wet vermeld, kan, zoo het niet reeds ingevolge art. 39 derde lid van dit besluit onder den Burgemees ter berust, ten minste tien dagen vóór den dag. waar op ile zitting van den Militieraad wordt geopend, worden ingeleverd bij den Burgemeester der gemeente, in welke de loteling, die vrijstelling verlangt wegens eigen militairen dienst o!'wegens broederdienst, voor de militie is ingeschreven"; eindelijk, dat hel opgeven der reden van vrijstel ling, het inleveren van de benoodigde bewijsstuk ken en het doen opmaken van het bij de Wet ge vorderd getuigschrift niet voldoende is om zich de vrijstelling te verzekeren, waarop de lotelingen mee net) aanspraak te kunnen maken, maar dat bun be lling medebrengt om bovendien de vrijstelling te vragen in de zitting van den Militieraad, of op den tijd daarvoor overeenkomstig art. -1G van bovenge- genoemd Koninklijk Besluit bepaald. Amersfoort, tleu S. October 1902. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. Do Secretaris. B. W. Til. SANDBERG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT. Gelet op de art. G en 7 der Hinderwet Brengen ter algemeetie kennis, dat door de Naam- looze. Vennootschap „De Amersfoortschc Stoomwe verij" een verzoekschrift is ingediend om vergun ning tot uitbreiding barer stoomweefinrichling door vervanging van den vroeger gebruikten stoomketel door eeu grooteren van 80 panrdekrachten. Welk verzoekschrift, met de daartoe betrekkelijke bijlagen, gedurende veertien dagen, op werkdagen van des voormiddags 9 uren tot des middags 12 uren, ter Secretarie dezer Gemeente, voor belang hebbenden ter visie ligt en dat op Donderdag, deu 23. Oclober 1902, des voormiddags te 10',. uur, al daar de gelegenheid wordt aangeboden om oventu- êeie bezwaren legen het oprichten dier inrichting mondeling en schriftelijk toe te lichten, terwijl drie dagen vóór dien dag inzage kan worden genomen van de ter zake ingekomen schrifturen. Amersfoort, den 9. October 1902. Burgemeester cu Wethouders voornoemd. De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. \V. Til. SANDBEKG. In onze dagen hebben we het maar ge makkelijk met liet geld niet alleen, dat een groot deel der mensehen (gelijk schrijver dezes) in het gelukkige geval verkeert van bijna nooit iets van belang te tellen te hebben, maar ook zij, wier maatschappelijke positie meebrengt, dat ze zich nogal eens met de hoofdbrekende bezigheid van geld tellen moeten afgeven, vinden het zich zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Ons stelsel van munten is waarlijk al heel eenvoudig en voldoet tevens zeer goed aan de eisehen van handel en verkeerzeldzaam zijn dan ook de exemplaren van het men- scbenras, die het niet zóo ver weten te brengen, dat ze de waarde der muntstukken op hun duimpje leeren kennen. Zelfs kun nen velen er maar al te goed mee overweg, die overigens, nu ja, wel snugger zijn, maar dan toch gelukkig niet al te snugger. Hoe geheel anders was dat in vroeger dagen. De verscheidenheid der muntsoorten was buitengewoon en men moest werkelijk een heele of halve rekenmeester zijn om bij betalen en ontvangen niet in de war te raken, tenzij men zich van jongs aan had aangewend, «goed op zijn tellen te passen". Gaan we wat heel ver in den tijd terug, dan vinden we als geldstukken gebruikt heele en halve Rijders, en daar een Rijder gelijk was aan f li, volgt daaruit vanzelf, dat een halve Rijder een waarde had van f7. Een Spaansche Pistolet was f4.25, een Luiker Daalder f 1.50, en derhalve was een Dubbele Spaansclie I'istolet f8.50 en een Dubbele Luiker Daalder f3. Deze Daalders diende men echter geen van beide te ver warren met een Philippus Daalder, want deze gold f3.10. Zoo was een Goudgulden een stuk ter 2. George stond op. „Nou zijn ze naar een partij gegaan en komen vooreerst niet terug, zei hij. We kunnen ook wel weg gaan." Ik zat heel goed en zei daarom bedeesd „Misschien zien we nog iemand anders die we kennen." „O, iemand anders nnig roudloopen voor mijn part. Wie geeft er wat om?" „Ik zeker niet", zei ik haastig en sprong op van mijn plaats die dadelijk in beslag werd genomen. We stonden op het punt, naar onze club terug te gaan, toen ik lady Miekleham'sbarouchette op merkte, die onder de hoornen stond. Ik vroeg Ge orge, of ik hem wilde voorstellen. Hij legde groote onverschilligheid aan den dag. „Zo geelt heel veel partijen, zei ik, en mis- Jongens, ja, dat is misschien wel goed, zei Ge orge ik ben blij, dat je er om denkt." „Mijn neef, lady Mickleham, zei ik, heeft me daar juist gesproken. „O, hou toch je mond. Samzei George, zonder even-vel 'erg boos te schijnen. „Over een onderwerp waarbij je hem beter kunt helpen dan ik, aangezien je getrouwd ben. Hij is verliefd." Dolly keek snel naar George. „O wat grappig!" zei ze. waarde van f3.425, maar een Luiker Goud gulden werd slechts op f3.35 gerekend, terwijl een Bouillonsche Goudgulden het weer niet verder bracht clan f3.25; ja, in later dagen kwamen er zelfs goudguldens, die van zilver waren en maar een waarde hadden van 11.40, waarom ze ook wel minder eerbiedig achtentwintigers genoemd worden. Hiermede was men echter met de guldens eri daalders nog niet klaar, want wie er niet meer van wist, kwam zeker niet op de gedachte, dat een Carolus gulden maar aan genomen kon worden voor f2.10 en een Mantuaausche Daalder voor 12.30. Eeu Dukaat gold in lateren tijd f5.25; doch vroeger had men ook Hongaarsche dukaten die f4.625, en Dubbele Luiker Dukaten, die f8 waard waren. Een kopstuk had wel een krachtigen naam, maar viel in het gebruik tegen, daar het slechts een waarde van 60 cent vertegen woordigde. Een Rijksdaalder had in die dagen meer aanzien en gold 12.80; doch later stond do Hollandsche Rijksdaalder op 12.50 en de Zeeuwsche Rijksdaalder op f2.60. Van de vreemde munten, waarmede onze voorvaderen in den goeden ouden tijd zich het hoofd braken, noemen we nog: een Angelot (f6.85), een Henricus Nobel (f9.25), een Dubbele Albertus (fü.80); een Ro- senobel (f 10.50) en een Quartz d'Escu (10.65). lu het begin van de 19de eeuw waren reeds veel van die oudheden buiten gebruik geraakt, in Holland althans. Men had reeds goudstukken van tien gulden, maar boven dien (eveneens van goud) de van ouds be kende Rijders (f 14), halve Rijders (f 7) en ducaten (van f5.25'. Van de zilveren munten had men behalve de guldens ook nog zoogenaamde goudgul dens of achtentwintigers (f l.40), daalders (f 1.50) kronen van f2, heele en halve Rijks daalders (resp. van f2.50 en 11.25), Zeeuw sche Rijksdaalders van f2.60; halve Zeeu wen of zesentwiutigers (f 1.30)drieguldens (f3.00) en ducatons (13.15) benevens halve dueatous van f l.575. Kleiner dan een gulden, maar eveneens van zilver, waren een dertientje (f 0.65) een dertiendhalf (f0.62ö), een tienstuiverstuk (f0.50), eeu achtstuiverstuk (10.40) een ze- vendhalfje of pietje (f0.325) een schelling (f0.30, een vijfstuiverstuk (fÖ.25), een zest- half (0.275) een dubbeltje (fO.10) en een stuiver (f0.05). Een stuiver deed 8 duiten. Een duit was van koper en gold 2 penningen. Een pen „Grappig?" riep Georgé uit. „Ik bedoel, wat ijselijk interessant", zei Dolly, die onmiddellijk haar gelaatsuitdrukking veranderde. „En hij wonschte aan je voorgesteld te worden, omdat je hem en haar zoudt kunnen vragen George werd vuurrood en stamelde verontschuldi gingen. „O, ik geloof hem niet, zeide Dolly vriendelijk tot George. Hij brengt tie meuschett altijd in ongelegen heid, als hij kan. Wat heeft u hem verteld „Het geeft niets, iiem wat te vertellen. Hij be grijpt het toch niet," zei George. „Is zij erg...?" vroeg Dolly en keek mijn jeug digen neef met twijfel in haar oogen aan. „Sam heeft haar gezien," zei hij, met een aanval van verlegenheid. Dolly wendde zich tot mij om mijn opinie te hooren. „Zij is net zoo bekoorlijk, als hij haar vindt," zei ik. Dolly boog zich over naar miju neef en fluisterde: „Zeg" me eens hoe zij lieet". Eu hij fluisterde iets en zij fluisterde weer iet.- terug. „Dat is buitengewoon vriendelijk van u, ladyMic- klehaiu'" zei hij. „Ik kan baar gemakkelijk leeren kennen." „O, u is werkelijk buitengewoon vriendelijk, lady Mickleham." Dolly glimlachte, wuifde met haar hand naar mij en reed weg, terwijl ze nog riep: „Probeer toch, het Sam aan zijn verstand te brengen We waren alleen. George liep met een nadenken den glimlach. Daarop ontwaakte hy uit zijn droo- meujen en zeide: „Het is werkelijk een heel vriendelijke vrouw. Ze sympathiseert zoo met je. Heel wat anders dan jij." „Ik veronderstel, dat ze het zelf eens gev >eld heelt." „Ja, je kunt niet weten, zei ik onverschillig, mis- achieu wel. Eén keer." ning was echter een niet meer bestaande munt en werd alleen voor het gemak aangenomen. Zoo sprak men ook wel van een oortje (2 duiten), van een groot (4 duiten), van een blank (6 duiten), van een braspenning (10 duiten), van een stooter of vijfgroot (20 duiten of ?0.125), van een pond Vlaamsch (20 schellingen of f6.00), ofschoon deze mun ten niet of althans niet meer bestonden. Ook had men wel de gewoonte om te rekenen bij zakken, waarbij het alleen maar moeilijk was te weten, hoeveel nu eigenlijk een zak was. Zoo vormden 200 worpen dubbeltjes (een worp was 5) een zak dub beltjes of f 100tweehonderd 3-guldens maakten een zak guldens of f600; twee honderd rijksdaalders maakten een zak rijks daalders of f500; maar van goudguldens waren er 300 noodig, want 300 goudguldens maakten een zak goudguldens, of f420. Dat het met dergelijke munten lastig was om een eeuigszins groote som te betalen, laat zich denken. Om eens te laten zien, hoe men in het eerste kwart der 19de eeuw geld overmaakte, voeg ik hierbij een paar zoogenaamde «specie-lijsten", waarop een Dorps-ontvanger noteerde, wat en hoeveel hij gezonden had aan den Ontvanger der Directe belastingen. Den len December 1824 schrijft hij »lk zende UE. hiernevens een zak met geld, waarin f336.58 als 5 ducatonsf 15.75 36 zeeuwen93.60 3 Rijksdaalders«7.50 10 daalders15.00 19 goudguldeus26.60 1 halte zeeuvv1.30 36 guldens36.00 115 dertiendhalven71.871/2 3 dertientjes1.95 2 pietjes0.65 aan 5 stuiverstukken 61.00 aan dubbeltjes4.10 payement0.00l/2 samen f 336.58. En den 29 November 1825 schrijlt hij aan «den Heere ontvanger der directe belastingen en aecijnsen te Twisk llebbe de eer CJE. hiernevens te doen toekomen net Journaal van ontvangst, waar uit UE. zal zien, dat de ontvangst over de maand November bedraagt f 1450.47. ai voor collect, loon 2 pret. f29.00 uitgegeven bilj2.75 briefport0.75 f32.50. blijft f 1417.97. George begon weer te mijmeren. Ik dacht, dat ik wel eens kou experimenteeren. „Eu niet zoo oukmip ook, vin-je wel?" vroeg ik, een sigaret opstekend. George schrok op. „Walte? O janeen, onknap niet. Dat wil zeg gen, ik veronderstel, dat de mensclien dat van haar zullen zeggen." Hij wachtte even en zei toen, met «en veelbetee- keneuden verlegen glimlach „Je kunt bezwaarlijk van mij verwachten, dat ik erg opgetogen over haar zal zijn." Ik wendde miju hoofd af, maar hij zag liet toch. „O, je hoeft niet zoo patrouiseerend te lachen," riep bij boos uit. „Je hebt gelijk, Gecrge, zei ik. Ik hoef het niet te doen." „Ik zie heusch niet in, r te lachen valt, zei derdanig op. Ik vertelde het alleen maar a!s een ty pisch geval.' „Het is geen typisch geval," zei ze en nam haar borduurwerk opmaar eeu oogeDblik later voegde ze er aan toe: „Arme jougen Het verwondert me niet „Mij ook niet, antwoordde ikmaar het is zeer te betreuren." „Het is geheel jou schuld. Waarom heb je hem voorgesteld Ik zei: „Men zou eeu boek kunnen schrijven over het Onrecht van hot Recht. Hoe. kon ik verwachten, dat hij O, tusschen haakjes, ik moet even vertellen wat hij dat is mijn neef George had gedaan. Als men geen genie is, doet men altijd goed met naar duidelijkheid te streven in zijn werk. Veertien dagen nadat ik hem aan lady Mickleham had voorgesteld, kwam George aanloopen, toen ik op een bank in Hyde Park zat en nam naast me plaats. Ik gaf lietu een cigaret maar maakte geen opmerking. George sloeg rusteloos met zijn wandolstok tegen de pypet» van zijn pantalon. „Morgen is de vacantie om", merkte hij op. „Nou, Oxford is een prettige stad", zei ik. „Een vervloekt gat i" meende George. Ik was op het punt, deze opinie te bestrijden, toen een victoria voorbijreed. Er zat een meisje in mei een gezette dame. „George, Georgel riep ik. Daar gaat zekijk, kijk George keek, nam zijn hoed beleefd af en maakte tegou mij de opmerking „Je ziet die meuschen nou toch ook overal". Ik ben niet gauw verwonderd, maar ik eriten, dat ik toch met verbazing naar George keek. „Veertien dagen geledenbegon ik. „0 schei uit, Sam, zei George vrij heftig, het is een goed kind, maar Hij hield op en begon te lluiten. Er volgde een lange pauze. Ik stak een sigaar aan en keek naar de meuschen. „Ik heb vandaag bij de Micklehams geluncht, zei George, die inet zijn wandelstok figuren op het zand teekeude. Mickleham is een goeie vent." „Een van de beste mannen die er rondloopen", gal' ik toe. „Toch begrijp ik niet waarom ze hem getrouwd, hooft, peinsde George, en hij voegde er aau toe' Toch zuur hoor, morgen weer naar Oxford te moe ten". Et) daarop kwam er een glimlach op zijn gezicht, vergezeld door een blos. Ik wendde me naar hem toe. „Vertel op", zei ik. „O, nonsens, er is niets", zei George. „Waar heb ie die roos gekregenvroeg ik. „Die roos? herhaalde hij, terwijl hij de bloem met welgevallen bekeek, die heoft iemand mij gegeven." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1902 | | pagina 1