Donderdag 21 »®S Mei 1903. No 52e Jaargang. Feuilleton. Stadsnieuws. imsFoouE comm. UITGAVE: Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1. tranco per post ƒ1.45. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, BUREAU FIRMA A. U VAN TI FF FF onicieële" en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1-5 regels 1.25; eikeregel meer ƒ0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening K0RTE6RACHT te AMERSFOORT gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Teiephoon 19. Aan drankbestrijders. Uit een ons toegezonden artikel»Ter overweging aan drankbestrijders aanbevo len", nemen wij het volgende op: Op eene vergadering van distillateurs en likeurstokers met liet Bestuur der vereeniging «Vergunning", waarbij ook eenige leden van de Tweede Kamer tegen woordig waren, en waarin meer speciaal de Drankwet werd be handeld, werd o.m. betoogd «dat bet een noodzakelijkheid was, dat er op afdoende wyze door de Regeering zou voorzien worden in eene geheele herziening der Drankwet". Van wijziging was daar geen sprake, ook niet van hier en daar eene verzachting ot verbeteringneen, die wet, met den aankleve van zoovele gebreken, was niet geschikt om, tenzij in een geheel ander kleed, weder te worden aangeboden. Bedoeld was, haar als rem te benutten tegen een overmatig gebruik van sterken drank, dus de dronkenschap tegen te gaanhet resultaat bleek, dat zij juist het tegenover gestelde heelt uitgewerkt, de drankgelegeu- heden in verhouding tot vroeger sterk heeft doen toenemen en den clandestine!) verkoop als het ware heeft voortgebracht. De Noodwet heeft er niet weinig toe bij gedragen, dat het uitstervingssysteem den z.g. clandestine!) handel nieuwe aanhangers heelt bezorgd. Het zou aus onzinnig zijn, aan te nemen, dat het verbruik zal verminderen, ais bet ideaal van de heeren afschaffers zal bereikt zijn, namelijk: het bij de wet vastgestelde maximum. De inzeuder stelt zich de vraag: is het te doen om het misbruik tegen te gaan, dat ver scherpte weiten noodig zijn, of wil menden geheelen reëelen drankhandel vernietigen? Wordt deze handel niet meer geduld ot te veel bemoeilijkt, dan zal, als noodzakelijk gevolg, z.i. de clandestine handel gedreven worden, en de inzender noemt dit een ramp voor ons land. Waar nu reeds door het ellendige toezicht op de levensmiddelen, door de slechte pecu niaire omstandigheden wellicht daartoe ge dwongen, in tal van tapperijen die veelal geen bestaan opleveren een vocht wordt verkocht, dat wel voor zuiveren jenever moet doorgaan, maar slechts schadelijke stof fen inhoudt (waarvan hij de samenstelling zal Schetsjes uit den Zuid- Afrikaaiisclien Oorlog, door »DOK TER". 81. Ik had langen tijd stil gezeten en was door myn natte kleeron verharend koud geworden, klapper tandde als bij 20 graden vorst en trilde als een juffershondje. Gelukkig bedaarde dit, toen we terug- gingen en waarbij we Hink doorstapten. Bij de rivier aangekomen, trokken de audere lui weer broek en schoenen uit, maar ik voud dit onnoodig; om echter beter bet evenwicht te bewaren, sneden we iedor een tak van de hoornen die bij de rivier stonden, en begaf mo zoo to water. Ik was een van de loatsten en daar ieder genoeg met zich zelf te doen had om het evenwioht to bewaren, werd er van mij weinig notitie genomen. Kaplan was op de heenreis óok bjjna van de been goraakt en had op den terugweg de hulp van twee der burgers bedougen, uil vrees, dat hel dezen keer miuder goed zou alloopen. Ik was ook angstig, maar meende bij dergelijke gelegen heden op me zelf te moeten vertrouwen eu staple daarom op mijn eentje de rivier in, waarbij ik zoo vel mogelijk vau mijn stok gebruik maakte. Ik was nauwelijks twee pas vau den oover en juist op do diepste plok of mijn boenen werden door den stroom oi Ter mij uitgedrukt. Mijn stok, geheel doelloos ge worden, liet ik los. en myn zwemkunst gebruikend, sloeg ik Hink uit. Daar hij de heenreis de diepe plaats niet moer dan ceu Meter breed was, meende jk, na een paar slagen to hebben geduun, vasten grond ouder do vooten te zullen hebben, maar toen ik ging staan, zakte ik als een klip naar beueden, zonder stouu te krijgen. Ik was n.l. door den stroom trachten op te sporen) die aan den slappen jenever iets sterk prikkelends geven, daar zal de volksgezondheid, bij meerdere bestrij ding en verhooging van rechten, nog grooter gevaar gaan loopen, verwoest te worden. De vraag is: of de mensch zich door wetten laat beteren. Andere factoren zijn daartoe noodig, bij voorbeeld het inwerken op het zedelijk be wustzijn van den aan den drank verslaafde, het met moreele en financiëele middelen steunen van die lichamen die bet misbruik willen tegengaan. De bestrijding moet dus aan particulier initiatief worden overgelaten dan alleen is succes te bereiken. Ook wegens de scheeve verhoudingen lus- schen hen die wel en hen <1ie niet het recht hebben, sterkendrank te verknopen, is de Regeering verplicht, 5f wel de Drankwet op te heffen, bf ze ten spoedigste aan eene al- gemcene herziening te onderwerpen, rekening houdende met de belangen van eerlijke han delaars en vergunninghouders. Hij komt tot de volgende gevolgtrekkingen le. De Drankwet heeft niet geholpen qua wet. 2e. Door wetten kan men geen volk ver beteren. 3e. De clandestine verkoop vermeerdert onmiddellijk bij elke vermindering van het aantal geoorloofde vergunningen. 4e. Tegenover den clandestine!! verkoop staat men machteloos. 5e. Dat 't beter is den drankverkoop wet telijk toe te laten, dan dit oogluikend te moeten doen. 6e. Dat 'tdus de eenige gezonde oplos sing is, dat het recht, om sterkedrank in het klein te verkoopen, aan ieder, die daar voor een gesteld recht betalen wil, toe te staan, desnoods op voorwaarde, dat de be palingen nagekomen worden, die de wet gever zal meenen te moeten voorschrijven. 7e. De verkoop van sterkendrank uit sluitend te bepalen tot lokaliteiten, daarvoor bestemd. 8e. Niet den verkooper te stralfen, maar hem, die zicb schuldig maakt aan onmatig heid. Inzender wenscht met deze beschouwing te bereiken, dat ook tegenstanders van ster kendrank de billijkheid inzien, dat het niet aangaat, op theoretische wetten aan te hou den, die de practijk te eenen male als on geschikt gekenmerkt beeft. meegenomen en in een zeokoegat (een zeer diepe plaats in de rivier, waar vroeger de zeekoeien hun bad namen) gerankt. Zooals ik zeide, zonk ik geheel ouder water, waar door myn hoed van 't hoofd werd gedrukt. Ik sloeg dadelijk weer flink uit, greep mijn hoed, die reeds wegdreef, drukte hem met een Hinken klap van myn eene hand vast en ging nu aan't zwemmen. Dit was echter geen kleinigheid: de rivier was hier tamelijk breed; mijn kleeren waren doeraat en zwaar als lood, bovendien had ik „topboots'" (hooge laarzen', aan de voeten, een geweer met patroon band en een revol ver aan 't lijf, zoodat ik moeilijk boven water bleef en langzaam voortkwam. Juist toen ik weer grond ouder de voelen kreeg, kwam een gedeelte van de burgers langs de rivier aanloopen onder het geroep van: .Help, kerels, help, dokter verdrinkt" maar ik bad, Goddank hunne hulp niet noodig. Ik zeg .God dank" want was hulp noodig geweest, daü had men mij die in de duisternis moeilijk kunnen bieden en zou waarschijnlijk hot resultaat zijn geweest, dat ik met nog een paar lui was verdronkeu. Na even uitgeblazen te hebben, werd ik op den wal getrok ken en gaven ze allen bun blijdschap te kennen, dat ik er zoo goed was afgekomen. Wat was ik dankbaar, dat ik in mijn jeugd zwemmen had ge leerd, anders waQ ik zeker een buit voor de kroko dillen gewordenzeker geen erg roemrijk uiteinde. Kaplan kwam me óok met veel vertoon de hand drukken en me geluk wenschen, tevens verklarend, dat hij op het punt stond zich in de rivier te wer pen om te helpen. Ik voud dit hoogst vermakelijk, daar hij kon zwemmen als een baksteen eu twee lui noodig had om door de rivier te komen. We gingen nu snel terug naar onze menscheu, waar we om een uur of éeo aankwamen. De com mandant was nog wakker eu vroeg ons naur ons wedervaren. Zoodra hij van mijn ongeval hoorde, gaf hij my voor den uacht zijn dikke jas, die me uitstekeud te pas kwam, want er waaide een koude nachtwind en ik was door en door koud. Na mijn kleeren uitgetrokken en aan een boom opgehaugen te hebben, kroop ik onder de jas en de eenige kom baars waarover ik besohiktetoch had ik den gan- Amersfoort, 20 Mei 1903. H.M. de Koningin, Z. K. H. de Prins der Nederlanden en H. I). H. de Groot-herlogin van Mecklenburg passeerden heden tegen den middag per rijtuig deze Gemeente bij een kort bezoek aan H. M. de Koningin-Moeder op »Soestdijk". Morgenmiddag omstreeks 2 uur komt de extra-trein welke H. M. van «Het Loo''naar Amsterdam brengt langs het station hier. Volgens den Haagschen correspondent van het »N. v. d. D." zijn de voorstellen omtrent de pensioenen der onderwijzersweduwen, te betalen uit het overschot, dat de wetenschap pelijke balans van het ambtenaarsweduwen- fonds aanwees, thans bij den Ministerraad, zoodat ze dezen zomer nog wel bij de Kamer zullen inkomen en in October misschien in de afdeelingen zullen worden onderzocht. De termijn van in werking treden zou zijn 1 Januari 1905. De leeraren van het M. O. en van de Gymnasia worden in dit opzicht met de Lagere onderwijzers gelijkgesteld en zouden dus ook weduwenpensioen krijgen. Bij Kod. besluit van 18 Mei zijn benoemd tot lid en voorzitter der Commissie aan welke in 1903 wordt opgedragen het afnemen van het examen bedoeld in art. 12 der Wet tot regeling van het Hooger onderwijs, (Staats examen): dr. C. J. Eggink, Inspecteur der Gymnasia; en tot leden dei- commissie: dr. W. H. van de Sande Bakhuyzen, oud rector van het Gymnasium te Utrecht; dr. A. H. Garrer, rector van het Gymnasium te Haarlem; dr. C. J. Vinkesteyn, rector van Gymnasium te SchiedamL. Schrijnen, rector van het bisschoppelijk College te Roermond dr. Th. P. H. van Aalst, rector van het Gymnasium te 's Gravenliagedr. R. Gorten, directeur der 1ste afdeeling van bet bisschop pelijk Seminarium van Roermond, gevestigd te Rolduc; dr. P. Merkes, leoraar aan het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam; dr. J. S. G. Gleuns, leeraar aan het Gymna sium te Leiden en dr. W. van Loghem, leeraar aan het Gymnasium te 's-Gravenhage. Bij Kon. besluit is o.a. aan luitenant-kolo nel N. J. Erzey en Ie luitenant N. J. C. J. aohen nacht last van de koude eu was ik bly, toen er opzadelen gecommandeerd werd. Mijn kleeren wa ren echter niet geheel droog, zoodat ik die niet aantrok, maar op mijn paard meenam en voorloo- pig de jas van aen comraaudant aantrok. Dat ik dien nacht geen ernstige ziekte opliep, is me nu nog een wonder. Vóór de dag aanbrak, waren we in positie. Jammer, dat het terrein bij de spoorlijn zelf daartoe ongeschikt was en we aan deze zijde der rivier moesten blijven. Dit was de schuld van de menschen, die, omdat ze beweerd hadden hier uitstekend bekend te xqn, door den commandant waren aangewezen om de plaats te bepaleD, waar de trein moest worden opgeblazen. Om half acht dien ochtend kwam er een trein in volle vaart van de richting Waterval-Boven. Vol spanning wachtten we at, dat de plek bereikt werd, waar bet dynamiet was geplaatst. Tot onze teleur stelling zagen we, dat de Engelschen, door onder vinding wys geworden, een 6tal leego trucks vóór de locomotief geplaatst hadden om zoodoende deze voor besobadiging te vrijwaren. Onze hoop was nog, dat de leego truoks te licht zouden zyn en alleen de zwaardere locomotief het stel zou .aftrappen". Maar neen, nauwelijks was de voorste truck up de bewuste plek gekomen, of we zagen hem in de hoogte vliegen, vergezeld van het opdwarrilen van een groote wolk rook en zand. De voorste trucks liepen den spoor dijk af, maar de locomotief bleef op de rails. Dadelijk werden de trucks losgehaakt en stoomde de trein achteruit, terwijl Khaki tevens begon de spoorlijn te herstellen. We openden onmiddellijk vuur, doch de vijand zocht schuiling achter locomotief en wagens. Het duurde evenwel niet lang, of er kwam een groote gepantserde trein aanzetten, waaruit een groot aantal Eugelscheu klommen en tol bij de rivier naderden om ons in onze positie te bestooken. Toch gelukte het ons, hen tot laat in den middag bezig te houden, zoodat den ganscben dag het spoorweg vervoer gestremd was. In den avond irokken we naar Houtboschloop terug om daar te blijven, totdat we rapport zouden hebben ontvangen van comman dant Du Toil en veldcomet Schoeman. Thirion, beiden van het 2de regiment huza ren, aan le luitenant G. J. Maris, van het eskadron ordonnansen, en aan 2e luitenant jhr. J. W. Godin de Beaufort, van bet 1ste regiment huzaren, die allen hebben deelge nomen aan den afstandsrit BrusselOstende, vergunning verleend tot het aannemen en dragen voor wat luitenant-kolonel Erzey be treft van het Militaire kruis der 1ste klasse, en voor wat de overige hiervoren genoemde officieren aangaat van bet Militaire kruis der 2de klasse, hun door den Koning der Relgen geschonken. Aangaande den zanger Joh. I. Rogmans, die als solist zou optreden bij het in de vol gende maand hier je houden groote Muziek feest van «Toonkunst" schrijft het «Hdbld". hedenochtend Het verblijdt ons uit vertrouwbare bron te kunnen mededeelen, dat de toestand van den heer Joh. I. Rogmans thans zeer bevre digend kan worden genoemd. Het ziekte proces in de longen is tot staan gekomen, de koorts is geweken en het welbevinden begint terug te keeren. Uit den aard dei- zaak zal het nog gernimen tijd duren, eer de patiënt zijo krachten zal hebben herwon nen. Indien echter geen nieuwe complica ties de ingetreden reconvalescentie storen, dan kan de heer Rogmans als behouden worden beschouwd. De door de geneeshee- ren gekoesterde verwachting, dat de gevierde zanger in staat zou blijken dit ziekeproces te doorstaan, is gelukkig niet ijdel gebleken. Duizenden in den lande zullen zich zeker over den gelukkigen afloop dezer ernstige ongesteldheid oprechtelijk verbeugen. Bij de morgen (Hemelvaartsdag) te Bus- sum te houden wedrennen zullen van hier meeloopen om den Bantam-prijs «Valérie" en «Diadeem" en om den Spandervoudsprijs «Diadeem", beide van luitenant G. J. A. A. baron Van Heemstra. Enkelen schijnen te meenen, dat aan den historischen optocht slechts Amersfoorters van onvervalschten bloede moge deelnemen dit is wèl het geval voor hen, die den kei naar zijn plaats zullen trekken, doch niet voor hen die deel wenschen uit te maken van den stoet. Integendeel is ieder die tot dit deel der feestelijkheden wenscht mede te werken hoogst welkom aan de Commissie, welke heden (Woensdag)avond, en dus niet Het tweede jaar van den oorlog was, op een paar maanden na, verloopen en nog altijd bleven de Boeren den strijd voorzetten, zonder dat er voor de Engelschen eenig vooruitzicht bestond op een spoedig einde. Van alles was door de Engelschen geprobeerd om de Boeren tot de overgave te dwingen. Eerst werden vrouwen en kinderen meedoogenloos uit de dorpen verwijderd en binnen de Boeren-lijn gebracht om den kost te helpen opetendaarna werd het tegenovergestelde gedaan en werden vrouwen en kindereu gevangen genomen en in de kampen ge plaatst; verder werden buizen afgebrand, wagens en landbouwgereedschappen, tot zelf» kookgereedschap, waar ook gevonden, vernield; allerlei schoonklin kende beloften aan hen, die zich wilden overgeven, maar niets hielp. Ten einde raad, vaardigde Lord Kitchener de beruchte proclamatie uit, gedateerd 6 Augustu», waarbij de Boereu gedreigd werdeu iuet verbanning en coufiscatie hunner goederen. Deze proclamatie, gaf aan Staatssecretaris Reitz zyn ge dicht „Een papiere bom" in de pen. Zij werd gezonden aan de generaals en de Re geeringen van de Zuid-Afrikaansche Republiek en den Oranje-Vrijstaat en ook aan de verschillende commandanten en veldcornetten, waarschijnlijk uit vrees, dat onze voormannen de proclamatie niet be kend zouden maken. Dit uitzenden dor proclama tie geschiedde echter ouder de witte vlag, en in ge- sloteu enveloppe, zoodat in 't begin ouze brandwach ten, onbekend met den inhoud, de brieven aan- nameu en de brengers ongehinderd terug lieten gaaa. De officieren, die de proclamatie nog niet ontvan gen hadden en gewaarschuwd werden gaven aan hun brandwachten order, de brieven open te maken en indien de inhoud uit de proclamatie bestond, van de brengers de paarden aftenemen en ben te voet terug te zenden met de waarschuwing, dat als zij nóg eens met de zelfde bedoelingen terugkwamen, xy als spionnen behaudeld zouden worden. De President van den Oranje-Vrystaat en gene raal De Wet, en eveuzoo President Burger en gene raal Botha zonden hun bekend protest als antwoord. (Word* vrrvolffd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 1