Bijvoegsel behoorende bij de AMERSFOORTSCHE COURANT van Dinsdag 28 Juli 1903. kennisgeving. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERS FOORT doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente in zijne vergadering van den 27 Juni 1903 is vastgesteld de volgende verordening: Verordening betreffende de straatpolitie. Afdeeling I. Veiligheid en Orde. Artikel 1. Het is verboden, door het houtgewas van bet Plantsoen waar geen voetpaden zijn, of over het gras te loopen, of in het Plantsoen of aan de straat bloemen of bladeren te plukken, alsmede takken van boomen of van bloem- hout of Btruikgewas af te snijden of af te breken. Art. 2. Onverminderd het bepaalde bij de Wet van 25 Mei 1880, Stbl. No. 89, en bij art. 21 der Jachtwet, zooals dat is gewijzigd bij de Wet van 13 Juli 1896, Stbl. No. 105, is het verboden, op eens anders grond of in daarop staande heggen, boomen of houtgewas, of op openbare wegen of voetpaden of in openbare plantsoenen of op Gemeente-begraafplaatsen of in het algemeen op voor openbaren dienst bestemde gronden, vogels te vangen of vogelnesten uit te halen of te beschadigen of klepkooien, lokvogels, al dan niet in kooien, lij rogarden, netten, klemmen en dergelijke toestellen tot het vangen van vo gels, of vogelaas te plaatsen, zonder de schriftelijke ver gunning daartoe van den rechthebbende op dien grond of, voor zooveel openbare wegen, voetpaden, plantsoenen, Gemeente-begraafplaatsen en andere voor openbaren dienst bestemde gronden betreft, zonder de scbriitelijke vergun ning van Burgemeester en Wethouders, op de eerste vor dering van den onderzoekenden beambte te vertoonen. Ook is het verboden, zich met klepkooien, lokvogels, al dan niet in kooien, lymgarden, netten, klemmen en dergelijke toestellen tot het vangen van vogels, of voge laas op eens anders grond te bevinden zonder de schrif telijke vergunning daartoe van den rechthebbende op dien grond, op de eerste vordering aan den onderzoekenden beambte te vertoonen. Art. 3. Het is verboden, des voormiddags tusschen 8 en 9'/, uur en tusschen des voormiddags 11 en des avonds 9 uur op of aan de straat en de werven, karpetten, loopers of andere dergelijke voorwerpen uit te slaan of te kloppen. Art. 4. Het is verboden, op de daarvoor niet door Burge meester en Wethouders aangewezen straat meteen voetbal, cricketbal of dergelijke voorwerpen, welke hinder kunnen veroorzaken, te spelen. Het is verboden, zonder verlof van den Burgemeester op of aan de straat met kaarten, dobbelsteenen of geldstukken te spelen of hazardspelen uit te oefenen. Art. 5. Het is verboden, op of aan de straat paarden door geraas, klappen met zwepen of op andere wijze te ver schrikken, voorzoover men niet is bestuurder, tot harder loopen aan te ze.ten, aan rijtuigen te hangen, of zich daaraan vast te houden. Art. 6. Het gillen of schreeuwen, het werpen met sneeuw ballen, steenen of andere zaken, het maken van glijd banen, het onbestuurd doen voortglijden van sleden of het plegen van voor het openbaar verkeer bemoeilijkende daden is op of aan de straat verboden. Art. 7. Het is verboden, op of aan de straat pauweveeren, martinets, serpentines, confettie ol' dergelijke voorwerpen te koop aan te bieden, te koopen of te leveren of uit te deel en. Art. 8. Het is verboden, personen, die zich op of aan de straat of in besloten ruimten, voor het publiek toe gankelijk, bevinden, met pauweveeren, martinets of der gelijke voorwerpen uan te raken. Art. 9. Het is verboden, op of aan de straat of in besloten ruimten, voor het publiek toegankelijk, met serpentines of confettie te werpen. Art. 10. Het is verboden, vlaggen of 'wimpels uit tc steken, waarvan de onderkant minder dan 3 Meter boven de straat blijft. Art. 11. Zonder schriftelijke vergunning van B. en W. is het verboden a. over de straat opendraaiende deuren, vensters, lui ken, of zonneschermen te hebben; b. op of boven de straat, of op of boven afgesloten stoepen, zonneschermen aan te brengen, andere voor werpen te plaatsen, neder te leggen of te hangen, waren uit te stallen of eenig voorwerp, hoe ook genaamd, aan de gevels, zijmuren, brugleuningen, hekken, heggen of dergelijke op te hangen, daaraan te bevestigen of op eenig toestel te plaatsen. De bij net in werking treden dezer verordening be staande naar buiten openslaande deuren, vensters, luiken of zonneschermen, worden geacht tot wederopzegging met vergunning van Burgemeester en Wethouders te zijn aan gebracht. Art. 12. Het is verboden, op vensterkozijnen der bovenverdiepingen van gebouwen aan de straatzijde, bloempotten, bloembakken of andere voorwerpen te plaatsen tenzij binnen behoorlijk aan den gevel bevestigde hekken of afsluitingen. Art. 13. Naar buiten openslaande deuren, vensters, luiken of zonneschermen van aan de straat gelegen gevels moeten van des namiddags 11 ure tot zonsopgang en by storm weder steeds gesloten zijn of voldoende vastgezet. Zij moe ten te allen tijde gesloten zijn of voldoende vastgezet, indien de onderkant minder dan 2 Meter boven de straat is gelegen. Art. 14. Wie op of ter zijde van de straat goederen ophijschtof aflaat, is verplicht, iemand op straat te stellen, die de voorbijgangers tijdig waarschuwt. Art. 15. Het is verboden, vloeibare stoften, goederen of eenig voor werp in het algemeen uit luiken of vensters op straat te werpen. Art. 16. Bij vervoer van metalen staven of platen, planken, latten, boomstammen of dergelijke, is de vervoerder verplicht, deze zoodanig te verbinden, dat zij niet d„or het maken van geraas of op andere wijze aan paarden schrik kunnen aanjagen. Art. 17. Het is verboden, iemand in de vrije keuze van een kruier, drager of wegwijzer te belemmeren of zijne diensten op te dringen. Art. 18. Het is, behalve aan de daartoe aangewezen personen, ver boden met of aan de op-, in- of aan de straat gelegen of geplaatste eigendommen der Gemeente, van welken aard ook, behalve die zaken, welke voor het publiek bestemd zijn, iets te verrichten. Art. 19. Het is verboden: a. Op of aan de straat, palen of afsluitingen zonder daartoe bevoegd te zijn te verbreken of uit den grond te lichten; b. Zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders bouwmaterialen, zand, puin of aarde op de straat, de werven, de grachten of stoepen neder te leggen of wel iets van dien aard in manden, bakken of potten op of aan de straat uit te zetten. Art. 20. Het is verboden, zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders, boomen of planten op de straat te hebben. Art. 21. Het is verboden, bij het snoeien of knippen can aan wegen staande boomen, planten of heggen, takken of snoei sel op de straat te laten liggen. Art. 22. De eigenaars van in of terzijde van de straat staande boomen of heggen moeten deze opsnoeien, zoodra Burge meester en Wethouders het noodig oordeelen en bevelen Art, 23. Goederen welke tusschen des namiddags 11 ure en zons opgang zonder schriftelijke vergunning van den Commis saris van Politie over de straat worden vervoerd, moeten desgevraagd door den houder terstond vertoond worden. Art. 24. Het is verboden, dieren vast te maken aan stoepen, hek ken, leuningen of deuren van huizen, aan leuningen van bruggen, aan boomen, palen of andere voorwerpen op de straat, tenzij die daartoe door B. en W. zijn aangewezen. Art. 25. Het is verboden, paarden of vee op straat te laten los- loopen. Art. 26. Het is verboden, op of aan de straat of binnen erven of gebouwen dieren te slachten, zóo dat dit van den openbaren weg of van openbare plaatsen zichtbaar is. Art. 27. Het is verboden, op straat of op eene vnn daar zicht bare plaats op eenige wijze dieren te dooden of te villen of, zonder nog het misdrijf van mishandeling te plegen, te kwellen. Art. 28. Het houden van éen of meer honden, die door hun gejank of geblaf hinderlijk zijn, is verboden. Art. 29. Het is verboden honden, die door Burgemeester en Wethouders gevaarlijk worden geacht, ongemuilkorfd op straat te laten loopen of verblijven, wanneer door hen is bevolen, dat zij moeten gemuilkorfd worden. Art. 30. Het is verboden, honden op straat te laten loopen welke niet zijn voorzien van het door Burgemeester en Wethou ders vastgestelde kenteeken ten bewijze, dat de verschul digde belasting over het loopende dienstjaar is betaald. Het op straat onbeheerd laten losloopen van honden, waar onder zijn begrepen, die bedoeld in de eerste zinsnede, tusschen des namiddags 11 en voormiddags 5 ure is ver boden. Bij ontdekking van overtreding is de politie be voegd, de honden op te vangen en na verloop van 3 uagen te dooden, indien zij binnen dien tijd door den eigenaar, tegen betaling van 50 cents voor eiken dag der bewaring en t"gen overlegging van het bewijs dat de belasting voor den hond over het loopende dienstjaar is betaald, niet zijn teruggevorderd. Art. 31. De bepaling van alinea 1 van het vorig artikel, is niet toepasselijk op honden, die van elders door buiten de Gemeente wonende eigenaars of houders langs den open baren weg der Gemeente worden doorgevoerd en gedurende dat vervoer, hetwelk binnen 3 dagen moet volbracht zijn, aan een touw of ketting worden vastgehouden of aan een voertuig zijn vastgemaakt. Art. 32. Het is, behalve aan de daartoe aangewezen personen, verboden a. een lantaarn, voor de openbare verlichting bestemd of op openbaar gezag voorgeschreven, aan te steken of uit te blusschen b. Bij gaslantaarns de kraan der gaspijp te openen of te sluiten of in den toevoer van gas eenige wijziging te brengen. Art. 33. Het Ï9 verboden, zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders: <i. binnen de kom der Gemeente op de straat niet- uitvliegend pluimgedierte te laten loopen; b. eenig bedrijf, dat binnenshuis kan worden uitgeoefend, op de straat te verrichten; c. op of ter zijde van de straat eenig handwerk of bedrijf uit te oefenen, dat geraas, geur of hinder voortbrengt, of aldaar .met vuur te arbeiden. Van dit verbod zijn uitgezon derd de huisschilders en loodgieters voorzoover het perceel betreft waaraan zij werkzaam zijn d. op of ter zijde van de straat wagens, karren, krui wagens, planken, tenten, tafels, vaten of andere voorwerpen te plaatsen, te doen plaatsen of te laten staan e. op of ter zijde van de straat tot woning ingerichte wagens, voertuigen of karren, ook wanneer zij van de raderen of het onderstel ontdaan zijn en hetzij zij al dan niet tot woning gebruikt worden, te plaatsen of te laten verblijven f. binnen de kom der Gemeente met geweer of pistool te schieten, zoowel op een bijzonder erf als op de straat g. vuurwerk af te steken, zoowel op een bijzonder erf als op de straat. Art. 34. Alle openingen in de straat moeten gedekt zijn door stevige roosters, luiken of deksels en mogen niet langer ontdekt zijn dan voor het gebruik noodig istusschen zonsonder- en opgang bovendien slechts onder aanbrenging van behoorlijke verlichting. Art. 35. Het op of aan de straat uitstallen van waren in kramen, stallen of dergelijke is verboden tenzij met schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 36. Het openbaar venten van koopwaren is tusschen 10 ure des namiddags en 7 ure des voormiddags verboden. Art. 37. Het is verboden, op de straat: a. eene muziek- of zanguitvoering te geven o. een op tocht te houden; b. muziek te maken, eene vertooning te geven of eene voordracht te houden; onder vertooningen is begrepen het zoogenaamd hardloopen. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, van dit verbod ontheifing te verleenen onder zoodanige voorwaarden als zij in het belang der openbare orde geraden achten. Art. 38. Het is verboden, zich op straat of op andere openbare plaatsen te vertoonen in ongewone kleederdracht, gemas kerd of vermomd, tenzij als deelnemer aan eene geoorloofde optocht. Art. 39. Opschriften, uitstallingen, vertooningen, platen, prenten en soortgelijke, van de straat zichtbaar, die oorzaak kun nen wezen, dat het publiek verkeer belemmerd, of de orde, rust en veiligheid bedreigd wordt of waardoor de goede zeden worden aangetast, zullen op aanzegging van de politie terstond moeten worden verwijderd of nagelaten. Art. 40. Een ieder is verplicht, aan de bevelen, ter handhaving van de orde of in het belang der veiligheid of zedelijkheid op de straat, door de politie te geven, terstond te gehoor zamen. Afdeeling II. Reinhouden van straten. Art. 41. Het is verboden, zand, stroo, run, drooge kalk, zaagsel of dergelijke op of ter zijde van de straat te strooien zonder schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders. Art. 42. De hoofdbewoner van een gebouw, de gebruiker van een erf, de eigenaar of de beheerder van eenig onbewoond gebouwd eigendom of van eenig ongebruikt of ongebouwd erf, is verplicht; de straat binnen de kom der Gemeente des Zaterdags, en voorts zoo dikwijls als dit door de politie wordt bevolen, vóór 3 ure des namiddags ter leugte van en langs hunne gebouwen of perceelen, waar overburen zijn ter halve breedte en waar geen overburen zijn of op Eleinen en grachten tót 2 Meters uit de grens van het ge- ouw of perceel, te doen aanvegen en zorg te dragen, dat ter voorschreven plaatse geen onkruid in de straat aan wezig is. Indien de Zaterdag een kerkelijke feestdag is, of voor den hoofdbewoner, gebruiker, eigenaar of beheerder, de kerkelijke rustdag is, geschiedt het bij de eerste zinsnede aangeschrevene ten opzichte van het aanvegen op den daraan voorafgaanden werkdag. Art. 43. Het is verboden, als het vriest, de straat te schrobben of de glazen te wasschen, water op de straat uit te storten of te doen uitloopen. Het is verboden, de straat te schrobben of te vegen binnen de eerste 6 weken nadat de straat is vernieuwd of verlengd of wanneer zulks door Burgemeester en Wet houders is verboden. Van het verbod tot het op de straat doen uitloopen van water, als het vriest, kunnen Burgemeester en Wet houders ten aanzien van perceelen, welke van eene bad inrichting zijn voorzien, ontheffing verleenen onder door hen te bepalen voorwaarden. Art. 44. Het is verboden, bloed of bloedwater of ingewanden van geslachte dieren of afval van visch of andere dieren, hooi, stroo, steen, puin, mest, vuilnis, krengen, papieren of andere voorwerpen of stoffen op de straat of in de grachten, de goot of de zinkput te vegen, te doen loopen, of te werpen. Art. 45. Bij het vervoer van mest als anderszins, dat vuilnis achterlaat, moet de vervoerder de straat terstond reinigen of doen reinigen. Art. 46. Het is verboden, op of aan de straat binnen de kom der Gemeente: a. te wateren buiten de openbare waterplaatsen aan eene andere natuurlijke behoefte dan wateren te voldoen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1903 | | pagina 5