Zaterdag 22
Augustus
1903.
No. 5388.
52e Jaargang.
Reiiexemplaren.
Feuilleton.
lalSKA.
Stadsnieuws.
iMERSMTSCHE DDURAIT.
UITGAVE:
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post 1.15. Aclvertentiën '1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
Aan onze abonné's, die tijdelijk elders,
hetzij binnen- of buitenlands, vertoeven,
wordt op aanvrage en met duidelijke opgave
van adres, de Courant eiken verschijndag
tegen vergoeding van het porto toegezonden.
Ook niet-geabonneerden kunnen zich op
de zelfde wijze, geregelde toezending van de
«Amersfoortsche Courant'' verzekeren.
Aan de abonné's in de stad verzoeken wij
beleefd, ons van hun afwezigheid voor eeni-
gen tijd steeds bericht te zenden. In de
laatste dagen toch komt het herhaaldelijk
voor, dat óf de brievenbus verstopt óf het
hekje van den voortuin afgesloten is, zoodat
de looper niet weet, waar met het exemplaar
te blijven.
Wat ONZE dokters zeggen.
Waarlijk, de gezamenlijke Besturen van
het «Kruisverbond", den «Volksbond" (ver-
eeniging tegen drankmisbruik) en «le »Chr.
Nationale Geheelonthouders-vereeniging" heb
ben geen gunstiger oogenblik kunnen.kiezen
om de hoogst belangrijke brochure', wier
titel hierboven vermeld staat, huis aan huis
kosteloos te doen verspreiden dan juist thans,
nu ieder spreekt over en gaat kijken naar
de verwoestingen, Donderdag door den drank
duivel aangericht op den Hof.
De dader, zekere C. K., was tot voor kor
ten lijd nog een zeer oppassend man en
deed met zijn vrouw zijn best om den vier
kin leren te geven wat zij behoefden en om
hen op te voeden tot nuttige menscnen in
de maatschappij. Hot zaakje, een depot van
de «Phoenix-brouwerij", ging goed en er
kwam van lieverlede zelfs zekere welvaart.
Dat alles heeft nu opeens uit.
Er kwamen verkeerde vriendende man
raakte aan den drank en begon vrouw en
kinderen te veronachtzamen, zóo zelfs, dat
de vrouw in den laatsten tijd meestal den
nacht in den kelder doorbracht, uit vrees
van anders mishandeld te worden.
Donderdag kwam het tot een uitbarsting.
Zonder eenige aanleiding riep hij de vrouw,
die de wasch deed, toe, die te laten liggen
en naar binnen te komentoen zij niet
aanstonds kwam, begon hij weer te dreigen
en zelfs zóo, dat de vrouw op de straat vluchtte
en de voordeur achter zich dichttrok. De
man wapende zich nu met volle bierfleschjes
en wierp, van de derde verdieping beginnend,
alle ruiten in. Het gerinkel der glasscherven
en het uiteenspatten der fleschjes op straat
deed een massa volks toestroomen en getuige
zijn van de verdere verwoestingen die nu
in het huis werden aangericht. Geen meu
belstuk dat niet erg beschadigd isde ge-
heele inhoud van het buffet in gruizelmen-
ten de roeden uit de ramen zelfs de ijzer
gazen horren zijn vernield, 't Is alsof er
brand is geweest in huis.
De vrouw is met de kinderen naar ver
wanten gevluchtde man, aanvankelijk in
verzekerde bewaring gesteld zoodra hij zich
buiten waagde en de toeschouwers bedreigde,
zit nu in het vernielde huis en schaamt zich
diep over het gebeurde.
De oorzaak
De eerste borrel.
Had hij dien niet gedronken, hij was nim
mer misbruik gaan maken van den sterke
drank, die weer eens getoond heeft zóo sterk
te zijn dat hij het geluk heeft verwoest van
een geheel gezin, dat nog maar heel kort
geleden door zijn welvaart door menigeen
werd benijd.
De eerste borrel, het kleine glaasjedat
seven proeven" heeft al zóo veel onheil ge
sticht.
En tóch, telkens weer, ziet rnen ouders
hun kinderen bier en andere alcoholhou
dende dranken geven. En opdat het kind,
dat bij intuïtie niet neemt wat het gevoelt
niet goed te zijn, het bier drinkt, wordt er
suiker in gedaan.
Bedenken de ouders wel hoe dat glaasje
bier met suiker verderflijk kan worden?
Doch lezen we even, dat de gezamenlijke
Besturen der boven genoemde vereenigingen
vragen aan ouders en kindervrienden te
Amersfoort en omstreken.
Zij zeggen dan
«Wij komen een oogenblik uw aandacht
vragen in het belang van het kind. In het
belang van het kleine, onschuldige kind, het
liefste en schoonste wat we hier op aarde
81).
De overste was dan ook buitengewoon over zich-
zelven tevreden. „Kom, Marshall, geef me een beetje
cognac; de koffie ia wel wat heel sterk. Permiteert
u, kolonel?"
Deze knikte toestemmend en keek eens naar zijn
overste, die wel wat erg zelfbewust deed. Waarom
pakte bij zoo uit over de verdiensten van Marshall?
Dieman kreeg veel te veel verbeelding. Bovendien
was de kolonel tóch al wat afgunstig op zyn overste.
Hijzelf had zich er dien dug nogal knapjes inge
werkt en zijn zaken niet zoo goed gedaan als hij
wel had gewild. Weliswaar bad hij geen uitbrander
gekregen, doch de Inspecteur had een hoogst be
denkelijk „hm, hm" doen hooren en dat is toch
heel wat anders dan een „bravo".
Knobelsdorf zag dadelyk, dat er een bui in aan
tocht was on riep een der oppassers. „Breng eens een
flesch Pomery".
De regiments-suf dronk slechts echte champagne
de duitsche mousseerende wynen waren goed genoeg
voor de minderen, gelijk Knobelsdorf zich steeds
uitdrukte.
Toen de flesch op het tafeltje stond, zeide de
kolonel vragend: „Zouden we?" Knobelsdorf knip
oogde, doch do overste meende: „Ibi ubi, ik zou
óok vreezen dat het te veel wordt; eerst die sterke
kofhe, dan twee cognacjes en nu weer champagne."
„U hoeft niet mee te drinken", antwoordde Knobels
dorf gemoedelijk, nog eer de kolonel koD uitvallen
en hij gaf een oppasser bevel, nog een flesch te
brengen.
Knobelsdorf was heel erg tevreden geweest over
den kolonel. Gedurende de gansche manoeuvre had
deze geen droppel te veel gedronken en dus den
volgenden dag geen pijnen en daardoor gsen slecht
humeur gehad. „Nu mag bij wat hebben" had
Knobelsdorf gedacht „nu wil ik den oog toedoen en
niet zien hoeveel hij drinkt. Morgen kan hij geen
blunder maken en of hy morgen een booze bui
heeft, doet er niet toe; morgen gaan we naar huis
bezitten, in 't belang van uw kind, vader en
moeder, uw grootste schat, waarvan ge alles
hoopt, waarvoor ge alles droomt.
»En voor dat kind roepen wij in uw me
delijden
«Voor uw kind? Waarvoor ge alles op
offert, alles ten koste brengt, waarvoor geen
arbeid, geen nachtwaken, geen zorgen te
zwaar vallen? Voor die kleine, die ge voor
niets ter wereld de minste pijn of smart
zoudt veroorzaken, die als Koning heerscht
in uw huis en in uw hart moeten we
daarvoor uw medelijden inroepen?
«Ja, en met reden.
»Wat doet gij, ouders, wanneer uw kind
iets schadelijks heeft ingenomen? Dadelijk
laat gij den dokter komen; uw laatste pen
ning geeft ge uit om het beter te maken.
En tóch, daar zijn duizenden onder u, die
het kind, hun lieveling, langzaam vergiftigen
door een drank, dien zij meenen, dat zoo
gezond, zoo goed voor den kleine is.
«Men geeft het kind bier, wijn en sterke
drank on het «krachtig'' te maken en men
gelooft de afschaffers niet, die beweren, dat
het kind juist daardoor zwak van gestel,
achterlijk van geest blijft, dat later misschien
zijn gansche levensgeluk er door verwoest
wordt.
«En toch is dit de waarheid.
«Wij willen thans niet bijbrengen wat
houderden geneeskundigen binnen en buiten
ons vaderland gezegd hebben van het gevaar,
dat in het gebruik van bier, wijn en sterke
drank voor kinderen gelegen is.
«Wij hebben het advies gevraagd van aan
U allen bekende dokiers en leggen dit U
hierbij voor.
«Moeders, zult ge niet niet een oude slechte
gewoonte breken; zult ge geen medelijden
hebben met uw kind? Leest aandachtig wat
uw eigen geneesheeren hierover zeggen."
En dan volgen de uitspraken van de hee-
ren: Jorissen, Morren, dr. Groneman, dr.
Sohreuder, Hagedoorn, Giese allen te
Amersfoort; Cramer, te Hamersveld; Eller-
beck, te Leusden; en I'ermann, le Hoogland.
Allen zijn eenstemmig van oordeel, dat het
geven aan kinderen van alcohol, in welken
vorm ook, hoogst nadeelig is en niet genoeg
gelaakt kan worden, en dat alcohol slechts
als geneesmiddel mag worden toegediend
en overmorgen zie ik Edith."
Hij wist niet hoe 't kwam, maar vooral in de
laatste dagen bad bij telkens aan baar gedacht en
haar in den geest zeer dikwijls voor zich gezien;
dikwijls was het bem alsof haar stralende oogen op
hem rustten, 't Was hem zelfs in zyn laatste kwarlier
overkomen dat bij de dochter des huizes, een glunder
boerinneke, in de wang had geknepen natuurlijk
met vaderlijke teederheid en aanstonds zich had
verontschuldigd met een „pardon, freule", waarop
het raeiBje, nóg meer verwonderd, met Fritz Keuter
had gezegd: „Wat wull die Kerl?"
Hij had de goede gewoonte, alle brieven, die hij
had beantwoord en natuurlijk in zoo verre hetgeen
dienstbrieven waren, aanstonds te verscheuren. Hij
bad aan Edith een briefje van dunkbetuiging ge-
Bchreven en haar een heel mooien ruiker gezonden.
Het visitekaartje droeg hij echter steeds bij zich en
zelfs in hel beste kwartier sliep hy op haar sluimerrol.
Hij begon te soezen en de drie anderen deden
desgelijks, moe als zij waren van den langen ma
noeuvre-dag en het etenallen lagen iu hun stoelen
en soesden voor zich heen.
Af en toe keek de kolonel met een half geopend
oog naar Marshall. Hij had juist weer een brief van
zijn vrouw ontvangen, waarin onder andere Btond:
„Ik geloof opgemerkt te hebben, dat Claire zich voor
Marshall interesseert en ik hoop dat het tusschen
do jongelui in orde komt. Marshull zou onze protectie
dan ook volkomen onwaardig zijn als hij niet ver
liefd werd op Claire. Wat ik als moeder doen kan
oin beiden, ook hem, gelukkig te maken, zal ik
doen."
De kolonel had zich bepaald geërgerd over dien brief.
Hij hield zielsveel van zijn dochter en wist, da'.
Claire een heel goed oogje had op Von Klein. Met
welk recht mocht nu hij of zijn vrouw ingrijpen?
Hij hield ran Marshall dien hij had leeren respec
teeren om zijn vele goede eigenschappeu en zou er
zich over hebben verheugd, hem tot scho' azoon te
krijgen, maar hij wilde dat allóen als dejongelui olkuar
werkelyk lief hadden. Als ze trouwen, moest dat ge
beuren omdat ze het zelf wil len, niet omdat zijn
vrouw het wenBclite. „Ik geloof niet, dal cr iets van
komt" dacht hij „Marshall ziet er heelemaal niet
naar uit en doet heelemaal niet alsof hij hoopt, dat
hy mijn schoonzoon wordt. We zullen zien."
Hy wierp zyn sigaar weg, stond op en ging in tijn
door den arts.
Achtduizend exemplaren van deze brochure
worden thans kosteloos huis aan huis be
zorgd.
Legt het boekje niet ongelezen ter zijde,
moeders.
Leest en herleest het; bespreekt het met
uw kinderen zoowel als met de buurvrouw.
'tls mogelijk, dat tot dusver gij onwetend
hebt gezondigd en gemeend hebt, dat de
kleine wel zoet te bouden was met een paar
druppels die nog in 'n glaasje wareoachter-
gebleven.
Maar als ge dit boekje gelezen zult heb
ben, als ge eens goed zult hebben nagedacht
over «wat onze dokters zeggen" van drank
gebruik, dan zult ge u niet meer kunnen
beroepen op onwetendheid, niet meer kun
nen toepassen het «onwetend, zondigt niet"
en zult ge dubbel misdadig handelen door
uw kind weer sterkedrank, onder welken
vorm ook, toe te dietten.
Dc-nkt aan het afschrikwekkend voorbeeld,
u Donderdag op den Hof gegeven.
Een woord van lof voor de Besturen der
Matigheids-genootschappen hier ter stede,
die op zóo doeltreffende wijze het kwaad in
den wortel hebben aangetast.
Mogen zij veel succes hebben van hun
loflijk pogen.
De zaakgelastigde van den H. Stoel bij ons
Hof brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat de titels van Geheim-kamerheer, Eere
kamerheer en van alle personen, deel uit
makende van de Pauselijke Anticamera, titels
verleend door Z. H. Leo XIII, door den dood
van den vereerden Pontifex hebben opge
houden te bestaan en dat zij, die in aeze
waardigheden wenschen bevestigd te worden,
zulks moeten aanvragen door bemiddeling
van hun onderscheidenlijke Bisschoppen.
Omtrent het zilveren ambts-jubilé van
de Moeder-overste der Congregatie van O.
L. V. van Amersfoort schrijft de «Eembode":
Woensdag 10 Augustus vierde de Eerwaarde Alge-
gemeene Overste Eugenie (I. M. T. Hanlo) der Con
tent om te slapen.
Ook overste Werkmeister verhief zich. „Ik kom
oumiddellijk, kolonel. Ik wilde nog even een paar
druppels opium vragen vati den dokter; ik gelcof
toch. dat de koifio wat heel sterk was".
De kolonel hoorde hem niet; hy sliep reeds half
terwyl hy iu de tent ging en zoodra hy lag, sliep
bij vast.
Vyf minuten later begaf ook de overste zich ter
ruste, maar weer vijf minuten later stond hij weer
op. De hoeveolheid opium was vermoedelijk te klein
geweest. Knobelsdorf en Marshall lagen rustig in
vouwstoelen te slapen.
De oppassers slopen rond op hun teenen om af
te nemen, de borden af te wasschen en de glazen
keg te drinken. Ook de heer Matzen sloop als ma-
randeiir rond, hopend iets drinkbaars te vioden
vroeger was er altijd een half öeschje rooden wijn
voor hem apart gezet, doch sedert Marshall het be
heer over (fe wynkist bad, was er nog slechts iets
te krijgen langs den indirecten weg. Maar nu viel
er zelfs langs dezen weg niets te drinkende op
passers logen, dat ze zelf niets hadden en diep be
droefd sloop Matzen weder weg, vreeselijk landerig
dat hij nu wel verplicht was iets te koopen.
Weldra heerechte algemeene rust in het bivak,
natuurlijk de snurkers en de schildwachten daarge
laten.
Om kwart vóór vijven werden de muzikanten
gewekt, hetgeen boel wat voeten in de aarde had en
met veol onartistiek vloekeu en razen gepaard ging.
Er was echter bevolen dat er onmiddellijk na de
reveille, om 5 uur dus, muziek moest worden ge
maakt. De heeren van de muziek moesten er dus uit
„Als ik dan niet meer slapen mag, zullen jelui
óok piet meer slapen", bad de kapelmeester gezegd
en bij deed uls eerste nummer een marsch uitvoeren
waarin bet slagwerk en het zware koper den boven
toon hadden.
Knobelsdorf lag iu den heerlyksten slaap en de
zoetste droomen toen hot „bom, bom" van do groote
trom zijn ooron bereikte. Hij dacht dat oen mug
of een bromvlieg rond zijn dierbaar hoofd danste en
trachtte in zyn slaap den onverlaat met zijn band
weg te jagen. Het hielp echter niets; het slagwerk
...r non 'trazen. Nog half in den doezel zocht hij
bleef
zyn zakdoek, dien hij over zyn gelaat uitspreidde,
terwyl hij zyn muts verder over de ooren trok. Ook
dit hielp niets. Daar kwam de obligaat-passage voor
den bombardon.
„Lamme beesten" schold „Excellentie", terwyl hy
zich oprichtte. Eerst nu merkte hij wat er aan de
hund was. „O, de muziekneen, nu begryp ik het,"
Een oppasser werd uitgezonden om den kapel
meester te verzoeken, wat minder kabaal te maken,
omdat de heeren nog wat wilden slapen, doch er
was geen kans meer op, weer iu te slapen en dies
stond „Excellentie" maar op. Weer riep hy zyu op
passer, die middelerwijl achter de tent op een kist
de duizend en een zaken had uitgestald welke zijn
heer en meester noodig had voor zijn morgentoilet
en wijl een goed voorbeeld goed doet volgen, begon
de kapitein-adjudant met oven grooten ijver aan «ijn
mótatnorphoso als de kapelmeester begonnen was
met de wel wat heel vroege aubade.
Ook Marshall was middelerwijl ontwaakt en had
er óok over gedacht, zich wat te laten opknappen.
Hy liet eeu barbier komen de goede ziel was als
burger letterzetter gedurende zijn dieDBttyd tamboer,
doch kon vrjj voldoende scheren.
„Maak het kort en vergiet niet te veel bloed"
waarschuwde Marshall, dio, bij gebrek aan een band
doek, zijn zakdoek om den huls bond en zich liet
inzeepen. „Heer iu den hemel, man, wat trekt
dat mes".
OverBte Werkmeister kwam uit de wigwam. „Wat
was die koflie sterk, Marshall, voor my te sterk."
„Ga dan toch naar Karlsbad, overste, als u ziek
is", antwoordde de kolonel, die nu op de vlakte
kwam en kennelijk in een heel booze bui was.
De overste bromde iets van ibi ubi.
Iu dienst mag men zich nooit onlekker gevoelen
en moet meu steeds vroolyk, fliuk, kalm en geschikt
voor dou dienst te velde wezen.
„Ik klaag in 't geheel niet, kolonel" bracht de
overste eindelijk in het midden „ik heb de beste
maag van het heelt Duitsche leger."
D.it was meer dan een byperbel, moer dan hoog
moedswaanzin, om zoo te zeggon maagwaanzin.
Tot afwi8Reliug kroop hij weer iu de tent;om iets
liefs ware hij ook weer ODder de dekens gsschoven,
doch na de opmerking van den kolonel kon dat
heelemaal niet meer.
IVordl wvolod.)