Dinsdag 13
October 1903.
PHOENIX - BROUWERIJ.
Export naar Oost- en West-Indië.
No. 5410.
53e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
AUERSFOORTSOHE COURANT.
UITGAVE
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdagen Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolatnes 1—5 regels 1.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht eu kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
3LORTEGR ACHT 9
Telephooa 1».
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER v»n AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij
op 14 October e.k., van 6 tot 10 uur 's namiddags,
te houden practische oefeningen door het le Regi
ment Vesting-artillerie, van af het fort „de Gagel"
losse schoten tullen inoeten worden gedaan uit al
daar opgestelde kanonnen.
Amersfoort, 12 October 1903.
in de uit 42 leden bestaande Commissie
van advies der Christelijk-historische party
zijn uit deze Provincie gekozen de heeren
C. E. van Koetsveld, te Utrecht; jhr. C.
Roëll, te Baarn; prof. dr. S. D. van der Veen,
te Utrecht, en J. W. Verloop, te Utrecht, en
ook J. N. baron Schimmelpenninck van der
üye, te Hoevelaken.
Paardenarts 2e klasse J. van Dorssen,
vroeger hier in garnizoen, thans by liet 3e
regiment huzaren, is te Bern gepromoveerd
tot doctor in de veeartsenijkunde.
Tot onderwyzer aan de R. K. Jongens
school, Breedestraat, is benoemd de heer H.
Graansma, thans sergeant-majoor-admini-
strateur bij het 5e regiment infanterie, die
in verband daarmee, na ruim 20 dienstjaren,
ontslag uit den militairen dienst heeft ver
zocht.
De Minister van Marine heeft een commis
sie benoemd tot het ontwerpen van een
reorganisatie van het onderwijs aan het Ko
ninklijk Instituut voor de Marine te Willems
oord. Als grondslag bij die reorganisatie is
gesteld aansluiting bij het eind-examen van
de Hoogere Burgerschool met 5-jarigen cur-
Hierop is thans geen beslist antwoord te
geven. Ingevolge art. 96der Militiewet 1901
zou de eerste oefening moeten rekenen van
15 Maart, den dag der inlijving. Evenwel
is in het wetsontwerp dat thans bij de
Tweede Kamer aanhungig is, voorgesteld om
den aanvang der eerste oefening te stellen
op den dag van opkomst onder de wapenen,
dat is voor de lichting 1903 bij de infanterie
on 12 Mei.
Eerst met de beslissing over bedoeld wets
ontwerp zal derhalve de onzekerheid zyn
opgeheven.
Ook voor het volgende viaagt men ons
plaatsing
Door deu A msterdamschen Grossiers Bond
is een circulaire rondgezonden, waarin wordt
opgewekt, naar aanleiding van het oprichten
der coöperatiove vereeniging onder het per
soneel der H. IJ. S. M., zich te vereenigen,
ten einde krachtsontwikkeling tegen krachts
ontwikkeling to stellen in zake coöperatie.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft het Gemeentebestuur verzocht, een op
gave te verstrekken van het aantal leerlin
gen der Gemeentelyke Hoogere Burgerschool
en van het aantal »buitenleerlingen" dier
inrichting, met vermelding hoeveel der laatste
categorie van leerlingen bij ingezetenen dei-
Gemeente gehuisvest zijn en hoeveel dage
lijks heen en weer reizen.
Tevens wenscht de Minister te vernemen
het bedrag der voor 1904 geraamde uitgaven
en inkomsten der school.
Men verzoekt het volgende op te nemen
Een milicien van de lichting 1903 verkeert,
blijkens een Ingezonden stuk in «DeAvond-
fost", in het onzekere, of zijn verloftijd van
5 Maart tot 12 Mei de stakingstijd
meetelt voor eerste oefening.
SCHAFER Co-
„Maar waarom liep je er dan langs. Dat ia toch
een heele omweg
„Moet ik dat zeggen
„Zeker."
„Dat zie ik niet in
„Jongmenach, vergeet niet welk ambt ik hier
bekleed", viel de rechter hem Btreng in de rede.
„Nu dan, omdat mijn aanstaande daar woont."
„En je was opgewondenheid omdat mijnheer
Schafer naar haar band kon dingen, is 't niet? Je
kwam dus langs het huis en ging toen regelrecht
naar je kamer?"
„Ja."
„En thuis gekomen, vondt je het briefje"
„Zoo is 't."
„En wat deedt je nadat je 't gelezen hadtï"
„Toen ging ik dadelijk naar kanloor."
„Hoe laat?"
„Even na twaalven?"
„Heb je aan je huismenschen gezegd, dat je nog
uitging?"
„Die waren al naar bed."
De rechter schudde 't hoofd.
„En verder?"
„Toen ik by kantoor kwam, xag ik een aantal
politie-agenten, die mij vertelden, dat mijnheer
Hartwig niet thuis was en dat zijn associé een
kwartiertje te voren doodelijk gewond was binnen
gedragen," vervolgde Ernst. „Toen ging ik maar
weer naar buis."
„Waarom deedt je dut?" vroeg do rechter snel
„waarom ging je niet naar binnen De beer Schiifer
was toch óok een patroon van je?"
„Ja, mijnbeer, wat moest ik daar biunon doen
Eu bovendien vreesde ik, dat de moordenaar het
ook op mij had gemunt; ik begreep dadelijk, dat
het briefje een valstrik was."
De rechter wisselde een veelbeteekeneDden blik met
Hartwig, die half afgewend bij het venster onver
schillig met zyu horlogeketting stond te spelen.
„En heb je vanochtend gevraagd, wie 't briefji
heeft gebracht?" vroeg de rechter na een poosje.
„Zeker, mijnheer, dn juffrouw zeide, dat een heer
De Commissie tot uitdeeling van warme
spijs aan behoeftigen begon gister haar om
megang bij '1e Gemeentenaren en zette die
heden voort.
Mocht, geheel onwillekeurig, iemand zjjn
overgeslagen die zyn gave offeren wil voor
dit goede werk, dan zende hy zyn bijdrage
u.tn den Secretaris, den heer I. ter Schuur,
Kortegracht 3.
Kapitein F. A. Nieuwenhuys, van het 5e
regiment infanterie, is eervol ontheven uit
het bevel over de 2e compagnie 3e bataljon
en benoemd tot kapitein van speciale dien
sten, terwijl het bevel over die compagnie
is opgedragen aan kapitein P. Glerum, die
teruggekeerd is van zyn detacheering bij het
O. I. leger.
Sergeant-majoor F. W. J. Sybel, van het
5e regiment infanterie, is ter zake van lang-
durigon dienst gepensionneerd.
Bij het 5e regiment infanterie zyn o. a.
bevorderd: tot sergeant dienstdoend luitenant
te velde de Courier B. Heerentot sergeant
onderwijzer de sergeanten Th. den Daas en
C. Eggink.
Pierry's «Methode tot ontwikkeling der
geestvermogens''," waarop we reeds wezen in
het nummer van 8 Augustus, Is thans bij
den heer G. J. Slothouwer verschenen.
Behalve de inleiding heeft het 226 pagina's,
alle even belangrijk voor eiken ouder of
iederen verzorger van een kind, terwijl de
prijs, f2.50, waarlijk niet hoog is voor het
zeer vele wetenswaardige dat het bevat.
Herinnerd zij dut de uitreiking der pryzen
van het Stedelijk kegel-concours hedenavond
te hall' negen in de Sociëteit «Vereeniging"
plaats heeft.
De god der Sport is Zondag uusnamsweise
eens niet met het verkeerde been uit het
bed gestaptalthans tot vier uur was 't weer
drauglyk. Wel dreigde 't heel den dag, doch
regen viel eerst nadat de wedstrijd was af-
geïoopen.
Heel veel belangstelling was er niet door
den wielerwedstrijd, inaur toch had de eorsto
le klasse competitie van den N. V. B. in dit
seizoen nog heel wat kijkers doen gaan naar
het terrein aan den Leusderweg.
Quick miste haar geheele eerste elftal-voor
hoedt), waarvoor de tweede elftal-voorwaarde
waren ingevallenSparta speelde met drlo
invallers.
Spana drong aanstonds flink op en was
vóór rust verreweg de meerdere
Quick's achterhoede deed uitstekend haar
E licht; vooral maakten zich verdienstelijk
erogée (doel), De Bruyn, Van Bende (achter)
en Van Beek, doch door de zwakke voor
hoede, die den bal nooit lung by zich kon
houden, hadden de achterspelers menig be
nauwd oogenblik.
Na eenige mislukte pogingon (buitenspel
maai'te éen doelpunt ongeldig, evenals het
aanloopen van den verdediger) vloog na om
streeks 36 minuten Spartu's leer in het doel
van Quick Wollenberg). Even daarna
maakte Wollenberg het tweede doelpunt, dat
wel door Dérogée gehouden had' kunnen
worden en zoo trad ae rust in met 2—0 in
het voordeel van Sparta.
Na rust zette Quick op en zat langen tyd
onafgebroken op Spurta's terrein tot de Spar
tanen een weloverlegden uitval deden waar
van 't gevolg was, dat zy een derde punt
maakten (Cijfer).
Attent geworden door het gevaar van
't gebracht beeft."
,Hoe laat?"
„Om half twaalf."
„Is het schrift je niet opgevallen?'
„Wel neen, mijnheer."
„Ken je het niet?"
„Beslist niet."
Het was alsof de rechter den jongen man mot
jn blikken wilde doorboren.
„Vindt je niet, dat het heel veel op jou schrift
gelijkt?" vroeg hy.
ErnBt werd doodsbleekstar keelt hij op do beide
brietjes, die de rechter hem vóór hield.
„Dat heb ik niet opgemerkt" antwoordde hjj „ik
heb er niet aan gedacht, bet schrift te vergelijken."
De rechter haalde do schouders op. lly vouwde
de briefjes dicht en stak ze in zyn portefeuille.
„Je verklaringen zijn al buitengewoon verward"
zeide hij ijskoud „ik verzoek je, me te volgen naar
het lijk."
„Waf moet ik daar?" vroeg Kaltenborn hevig
verschrikt. Eerst nu begon hij te begrijpen dat de
rechter hem verdacht. „Ik weet niets omtrent de
misdaad en
„Dat zullen we wel zien" viel de rechter hom in
de rede „Ga meemag ik u óok verzoeken, myn
heer Hartwig?"
„O, laat mg dat niet behoeven te doen. Dien
aanblik kan ik niet verdragen. Als u een getuige
noodig hebt, zal Schmidt, myn kassier
„Zooals u wilt."
De rechter ging naar de deur, maar vóór hy het
kantoor verliet, ging hij snel naar Hartwig toe en
fluisterde: „Uw verdenking tegen dat jongemensch
komt me waarlijk niet geheel misplaatst voor, maar
ik heb toch nog geen voldoende bowijzen om hem
te arresteeren. Tolephonoer even naar de politie om
eon paar rechercheurs. Misschien vind ik midde
lerwijl die bewijzen wel."
Getroffen trad Hartwig achteruit.
'„Ik bid u geen overijling" zeide hij zacht „bedeuk
eens welk schandaal voor mijn huis
„Maak u niet bezorgd, ik laat hem eerst arroa-
teeren als ik stellige bewyzeu heb."j
Zonder antwoord af to wachten, ging do rechter
het kantoor afErnst en de kassier volgden hom.
„Ik weet wanrlyk niet wat ik ervan den keu moot"
zeide Kaltenborn tot den kassier, en hij sprak op
zettelijk zóo luid dat de rechter het wel moest hoe
ren „ik moet erkennen dut de twee briefjes heel
veel op elkaar gelijken en ook veel van mijn schrift
hebben, maar is dat eer. bewijs dat ik ze geschre
ven heb
De kassier haalde do schouders op.
„En waarom zou ik ze geschrevon hebben" ver
volgde Kaltenborn. „Ik weet waarlijic niet waar-
„De lieer Scbafer dong naar do hand van je aan
slaande" meendo do kassier „en je weet, dat haar
vader dat in de hand zou werken
„Wie zegt dat?" viel Ernst uit.
„Gisterochtend hoeft de patroon 't je gezegd".
Do rechter opende de dour dor kamer waarin do
verslagene lag en trad die snel binnen. By delyk-
kist aangekomen, wenddo bij zich om en zijn kleine,
vorsobondu oogen vestigden zich doordringend op
het bloeko gelaat van Kalteuborn, dio begreep dat
by een gevaarlijke proef moest doorstaan. Het licht
der brandende kaarsen viel op het gelaal vuu deu
doode op dal van Ka'tonborn bewoog zich gocn
spier.
„Heb je dezen heer vroeger gokend?" vroeg de
rechter, dio wel eenigszins in zyn verwachtingen
bedrogen soheen.
„Neen" antwoorddo Kaltenborn kalm „ik ben pos
een goed jaar hier."
„Maar je wist tocb, dat mynheer Rabe de baud
zyner dochter voor hom had bestemd?"
vatting en hechtte er geen gewicht aan."
„Geen gewicht aan? Dat is toch in lijnrechten
ztryd met je verklaring van zooeven, dat je gister
avond zoo opgewonden was.
„Dat was ik ook."
„En die opgewondonheid had toch zeker wel baar
grond daarin, dat die persoonlijke opvatting, zooals
je 't noemt, wel eons bowaarheid kon woraeu, nioi
waar Jo beweren, dat jo gisteravond vau half twaalf
tot twaalf uur hebt gewandeld en do gelykenia van
het schrift der briofjos met jou handschrift is een
nieuw bewijs tegen je. Aangenomen dat een ander
kan de moordenaar my dat briefje niot opzettelijk
gezoudou hebben om
Op dit oogenblik trad een inspecteur der recherche
biunen. Hij scheen een boogat ernztigo mededeelng
to Uomon brengen hetgeon teu volle bleek uit de
haast en de opgewondonheid wnarmoo hij op den
rechter toetrad.
„Overal heb ik u gezocht" zeide hjj „en zoo pas
hoor ik, dat u hier is."
„Wat ia er?" vroeg de rechter haastig. ,1» er Iels
gevonden, dat
„Gister tegen den avond ia hier ter stade eeu
revolver gokooht; de kooper hoeft zijn naam ge
noemd en nader is gebleken, dat iemand van het
personeel van de lirma Schiifer A Co. dien naam
draagt."
„Zoo, dat is werkelijk oen hoogst gewichtige aan-
wjjziug" zeide de rechter met iets triomfantelijks in
zijn biik. „En hoe heet die
„Ernst Kaltenborn."
Eon kreet van schrik ontsnapte den jouden man,
lorwgl de reebtor den inspeoleur wenkte tuaschon
de dour en den verdachto te gaan staan.
„Dit is eeu ongehoorde laagheid" riep Kaltenborn,
ziehzelven niet langer meester. „Ik heb geen wapen
gekocht en niemand opgedragen er oen te konpon."
„Do verkooper noemde dien naam" zeide du in
specteur beslist
bobben gegrepen
„Enfin, dat is
„Ernst Kaltenborn, ik arresteer
van moord en verzoek jo, my to volgou."
"ijk opgewonden.
tonde aanklacht, de aohynbanr overtuigende bo-
dat hy dien uit do lucht z
„Enfin, dat is van later zorg" zuido de rechtor.
toer jo onder verdook ing
dozen gruwolijkeu moord hoeft gepleegd, wat kan
n dan er toe gedrovon hebben, ook jou een briefje
schrijven?' Moest liy daareutogou niet vreezcu
dat, als je gevolg gaf aan hot briefje, je hem op
hcetGrdaad zou betrappen Je hebt gemeend, dat
hot brielje allon schijn vau jo zou afwentelen, maar
niet bedacht dat daardoor juist de verdenking op
jou
„Mijnheer", viel Ernst uit, vorbitterd door dezu
conclusion, „wal u daar boweert, iz volkomen onjuist
Ernst was onbeschrijflijk opgewonden. Du ontzet-
ndo aanklacht, de schijnbaar overtuigende bo
wijzen waren zóo onverwacht, zóo plotseling go-
komen, dat bet hem moeilyle viel te gelooven, dat
hy niet droomde.
Hy protesteerde nog óen maal tegon zyn arres
tatie en bezwoer plechtig zyn onschuld, maar juist
dat protest versterkte den rechter in zjjn overtuiging,
dat Kaltenborn don moord had bodroveu.
De ongelukkige jonge nuvn beriep zioh nog op
don cliof-do-bureou, dio volgons bom zou verklaren,
dat hij nooit iets godaan had (lat oon vlok kon
werpou op zijn oor of karakter, douh de rechtor wilde
werd
daar nu niot vau lioorun 00 liet oon rijtuig iiulou
wsarmodo Kaltenborn naar do gevangenis
gebracht.
Wordl vmvlgd.)