Donderdag 12
November 1903.
No. 5423.
53e Jaargang.
Feuilleton.
SLATER PALMER te Londen,
amebsfoortsche courant.
UITGAVE
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiëu per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU
KORTEGR1CHT f-
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
AKtoorT™ WBIH0UDERS
brengen ter algemeeue kennis, dal zij voornemens
«gn een gedeelte van de Zuidsiugelgraeht, ongeveer
1 H *lu's a*" do Langeatraat, bewoond
door A. J. van Zalingen, aan den openbaren dienst
te doen onttrekken.
De teckeuing, waarop dit gedeelte is aangegeven,
ligt ter Secretarie ter inzage.
Zij, die tegen deze voorgenomen onttrekking be
zwaren nebbeu, worden uitgeuondigd, ileze schriftelijk
ter Secretarie in to dienen vóór 19 N'ovumber 1903.
Gedaan ie Amersfoort, den 10. November 1903.
Burgemeester en Wet bonders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
l)o Gemeente-begrooting.
Terwijl veelal de ontwerp-Begrooting even
als tie zoogenaamde gewisselde stukken wor
den gepubliceerd vóór de behandeling in
Kamer, Staten of Raad, mogen hier ter stede
deze stukken eerst worden bekend gemaakt
nadat zij door den Raad in openbare zitting
zijn afgedaan.
We doen hier thans de gewisselde stuk
ken volgen om te doen zien, dat de ontwerp-
Begrooting in de afJeelingen zeer ernstig is
onderzocht en ook daardoor in de openbare
zitting weinig of geen debat er over gevoerd
behoefde te worden.
Dat zij «maar afgehamerd" zou zijn, blijkt
dus beslist onwaar.
By de zoogenaamde »Algenieene beschou
wingen" in de eerste afdeeling achtte éen
lid het wenscbelijk, bij de behandeling dei-
verschillende punten in de afdeeling geen
stemming uit te lokken. Immers, zoo ver
volgt de rapporteur dier afdeeling, «nog
zeer onlangs is gebleken, dat aan dergelijke
stemming volstrekt geen waarde wordt toe
gekend. Immers werd toen behandeld een
voorstel van Burgemeester en Wethouders
om afwijzend te beschikken op de subsidie
aanvrage van het Bestuur der «Industrie- en
Huishoudschool". Bij de behandeling in de
afdeelingen bleek, dat de meerderheid vóór
afwijzing was en niettegenstaande dat alles
hebben Burgemeester en Wethouders tóch
hun voorstel veranderd en heeft de Raad het
subsidie verleend.
Dit lid is van oordeel, dat Burgemeester
en Wethouders de neuzen hebben geteld,
dat hun toen gebleken is, dat er kans be
stond, dat een meerderheid vóór het sub
sidie te verkrygen was en dat zij toen hun
voorstel gewijzigd hebben, in plaats van zich
gebonden te gevoelen aan de uitspraak der
beide afdeelingen. Indien men thans niet
stemt, zal men eerder verkrygen, dat op de
aangevoerde argumenten gelet wordt, die
toch den doorslag behooren te geven, en niet
een telling van neuzen plaats heeft.
Van andere zijde wordt opgemerkt, dat
zoowel Burgemeester en Wethouders als de
Raad, in zake de Industrieschool, door de
gehouden besprekingen en doordien er daarna
nog tijd is geweest om tie zaak te overwegen,
tot liet inzicht zijn gekomen, d it do'Ge
meente groot belang had hij dn tot stand
koming van deze nuttige instelling. Na de
af'leeliiigsVergaderingen heeft ook hel, Be
stuur dezer school meerdere faciliteiten aan
geboden door een eu ander is het oordeel
gewijzigd.
Door eenige leden wordt er op gewezen,
dat indien de Raad voltallig was geweest het
subsidie niet zoude zijn verleend. Nog wordt
opgemerkt dat men, indien er niet gestemd
wordt, niet kan komen tot een- zuiver beeld
van wat de afdeeling wenscht.
Eenige leden hebben met leedwezen gezien,
dat de Memorie van Toelichting dit jaar bij
de posten van eenige belangrijke zaken zoo
weiuig werkelijke toelichting geeft.
Er is nagenoeg geen verschil tusscheo de
Begrooting en de Toelichting, behalve dat
't op den omslag staat vermeld. Óp deze wijze,
meent men ze is 't uiterst moeilijk voor de
leden om de Begrooting ernstig te bestu-
deerenzij krijgen geen behoorlijk inzicht
en kunnen zich, vóór dat zij in de afdeelingen
bijeenkomen, geen behoorlijke opinie vormen,
omtrent de te behandelen onderwerpen. Ge
wezen wordt hierby o.a. op 't ontbreken van
alle motiveering bij de voorstellen tot school-
bouw en uitbreiding van het Raadhuis.
In overweging wordt gegeven om in 't ver
volg een behoorlijke toelichting aan te bieden.
Eenige leden hebben ernstig bezwaar tegeu
de wijze waarop het Dagelijksch Bestuur
't begrip «buitengewone uitgaven" beschouwt,
en deze uitgaven door leening wil dekkeD.
De helft van de voorgestelde «buitengewone
uitgaven" betreffende den Reinigingsdienst,
bevat aanschaffing van materieel, dat reeds
na enkele jaren geheel versleten zal zijn. Het
gaat niet aan, deze kosten door een leening,
die in 30 a 35 jaren wordt afgelost, te dekken.
Op die wijze bezwaart men het nageslacht
met kosten, die door het tegenwoordige ge
slacht moesten worden betaalt!. Volgens een
lid is bet een dringende eisch, deze uit ge
wone ontvangsten te vinden, al moest daar
voor de Inkomstenbelasting worden verhoogd.
Er mag alleen voor die zaken worden ge
leend, die, tot de leening geheel is afgelost,
in stand blijven, tenzij de leening op korten
termijn geschiedt.
Betoogd wordt, dat Burgemeester eu Wet
houders te weinig inzien, dat de linancieele
toestand der Gemeente verre van rooskleurig
is en allerlei verhoogingen voorstellen, alsof
de Gemeente rijk is in plaats van arm. Ge
wezen wordt o.a. op den baas-fitter, die ten
vorigen jare een verhooging van f200 ont
ving en voor wien tiians weer f 100 meer
wordt uitgetrokkenop den adjunct-inspecteur
van politie, die ten vorigen jare pas aange
steld is en wien men thans reeds de maxi
mum-jaarwedde wil toekennen; op den
nieuwen ambtenaar ter Secretarie, voor wien
hoogstens f000 beschikbaar was gesteld en
die terstond dit maximum heeft gekregen.
Als men zóo voortgaat, moeten de Gemeente-
financiën vustloopen.
Deze en dergelijke punten geven aanleiding
om tot de uiterste voorzichtigheid aan te
manen.
In de tweede afdeeling werden geen Alge-
raeene beschouwingen gehouden.
In hun antwoord op de afdelingsverslagen
schreven B. en W.:
In de eerste afdeeling is door een lid de
wenschelijkheid bepleit om daar niet te
stemmen. Hoewel uit het verslag blijkt, dat
de afdeeling zich hiermede niet heeft ver-
eenigd en deze zaak als afgedaan zoude
kannen worden beschouwd, geven de mo
tieven, welke dit lid voor zijn standpunt aan
geeft, ons aanleiding hierop terug te komen.
De beschuldiging dat ons College, in zake
de behandeling der subsidie-aanvrage van
het Bestuur der Industrie-en Huishoudschool
de neuzen zoude hebben geteld, dat, toen
ons gebleken zoude zijn dat er kans bestond
om een meerderheid vóór het subsidie te
verkrijgen, wij ons voorstel gewijzigd hebben,
in plaats van ons gebonden te gevoelen aan
de uitspraak tier beide afdeelingen, wenschen
wij niet onweersproken te laten. Vooral in
verband met de later door dit lid gemaakte
opmerking, dat niet op «neuzen" doch op
argumenten behoort te worden gelet, valt
deze beschuldiging in een wel wat vreemd
licht.
Wy geven gaarne toe, dat voor het in
nemen van het een of ander standpunt de
argumenten den doorslag moeten geven,
doch moeten rondweg erkennen, dat het ons
een raadsel blijft hoe de zelfde persoon, dit
aannemende, tevens wenscht, dat wij ons
gebonden gevoelen aan de uitspraak der
afdeelingen.
Doch afgescheiden van de tegenstrijdigheid
der aangevoerde motieven diene er de aan
dacht op gevestigd, dat juist ons standpunt
om met de argumenten rekening te houden
bij ons den doorslag heeft gegeven tot
wijziging van ons voorstel inzake de Industrie-
en Huishoudschool.
Voor een beschuldiging, dat wij ons stand
punt zouden veranderd hebben na een
«neuzentelling" zoude althans eenige aan
leiding kunnen bestaan als in de afdeelingen
tneer stemmen vóór dan tegen het subsidie
waren geweest; nu juist het tegendeel 't geval
is geweest, blijft van de beschuldiging in 't ge
heel niets over en blijkt zonneklaar de juiste
toedracht der zaak n.l. dat èn de iu de af
deelingen aangevoerde argumenten èn de
faciliteiten, welke van de zijde der lndustri e-
scbool nader werden aangeboden, ons tot
een gewijzigd voorstel bebbben geleid, walk
voorstel dan ook door den Raad in hoofdzaak
Met ernst moeten wij dan ook tegen een
dergelijke lichtvaardige beschuldiging pro-
Wij erkennen, dat voor de posten »schoo!-
bouw" en «uitbreiding Raadhuis" een nadere
motiveering niet mag ontbreken; het was
dan ook ons vaste voornemen omtrent deze
beide zaken een gemotiveerd voorstel in te
dienen. Door toevallige omstandigheden
konden deze voorstellen nog niet worden
aangeboden. Wij zullen daarom gaarne bij
de behandeling der betrokken volgnummers
nader hierop terugkomen.
De som van f6355 voor aanschaffing van
materieel voor de Gemeente-reiniging, noodig
bij de reorganisatie van dezen tak van dienst,
hadden ook wij gaarne uit de gewone ont
vangsten gekweten. Toen echter bleek, dat
zulks niet mogetijk was en wij voor de keus
stonden om den vrijwel onhoudbaren toe
stand van de reiniging te laten bestaan of
de uitgaven door leening te dekken, hebben
Dexe courant it t/edrnkt met de couraut-inkl van de firma
vertegenwoordiger J. J. il/iiMV&Efl, kantoor en magazijn Cornet is Trompstraat
HOTTt EiiD.JIM.
DE DETECTIVE-
2 (Slot).
„Vervracht u een detective?" vroeg ik.
Hij haalde de schouders op.
„Overigens" vervolgde ik, „vind ik er niets strijdigs
met de eer in, detective te rijn. Ik ben journalist,
en dus in zekeren zin verre lamilio van de detectives."
De jonge man keek het openliggende vreemde-
lingeiiboek iu en las mijn naam.
„Ik heb wel eens iets van u gelezen, zeide hij. U
meent het goedwat u zegt, ia ook in 't algemeen
juist. Dikwijls ook is u er echter naast, bijv. in het
Dresdenscbe schandaal, waar u Giron alle schuld
gaaft."
„Ik? Ik heb zoo ongeveer precies het tegendeel
geschreven. Maar wat doel dat ter zake?"
Hg keek mjj nog eenige oogenblikken onderzoe
kend aantoen zeide, nog ietwat aarzelend„U is
in ieder geval een man van ondervinding. Veroor
loof mij een vraag tot u te richten (ik kuikte toe
stemmend) in een zaak, die mij aangaat in
een zeer intieme zaak ik ben hier zóo alléén I"
Hij keek daarbij hulpeloos om zich heen.
„Hij zal geld van je willen leeDeu, dacht ik." De
mensch wordt eraan gewend, wantrouwig te zijn
maar dat was het toch niet.
„Als ik u van dienst kan zijn u heeft het maar
te zeggen."
„Nu, zeide hij, nog half aarzelend, de zaak is deze
ik heb mijn vrouw geschaakt." En toen kwam hij
los, als iemand, die zijn hart luoht over iets dat hem
lang heeft gehinderd. „Zij is de dochter van mijn
principaal. Hjj heeft de grootste branderij ,n het
heele district. Wij speelden alle Zondagen lawn-ten-
nis. Zij is juist naar het loketje gegaan, waar de
brieven worden afgegeven."
r de straat. Zij
Hij wierp een vorschenden blik
was nog ledig. Toen ging bij too
„Ja, wij zijn dus, zooals dat gaat, bij het lawn-tennis
verliefd op elkander geworden. Ik ben een arme
jongen en heb daar niet verder bij gedacht. Als ik
bij den principaal was gekomen om haar hand te
verzoeken, zou hij mij hebben uitgelachen eD de
deur uitgeworpen. Hij is een flink zakenman, maar
vreeseljjk tuw, zonder een spoor van beschaving.
Zondag vóór drie weken merkte ik aan haar spelen,
dat zij erg opgewonden was. Toen wjj hadden op
gehouden met spelen, nam Kathe mij spart en zeide
kortaf „Hedenavond acht uur aan het station.
Breng jo zaken mede. Wij gaan op reis!" Ik keek
haar verbluft aan. Toen zeide zy„Ben je er niet
precies op tijd, dan hebbon we elkander voor de
laatste maal gesproken." Natuurlijk was ik aan het
station eu wij vertrokken. Zij had drie groote koffers,
ik slechts een kleine reistasch. En het geld had zjj
ook. Zij had het thuis weggenomen, vau haar moe
derlijk erfdeel, zooals zij zeide. En dat is het voor
naamste ongeluk. Mijn vrouw is meerderjarigdus
in zoover kan niemand mij iets verwijten. Dat weet
ik. Maar het geld! De oude zeide, naar (een collega
mij schreef„Met mijn doohter kan ik niet proce-
deeren maar hem laat ik als dief arresteeren." Is
dat niet verschrikkelijk? Wat moet ik daaraan
doen
„Is u getrouwd?" vroeg ik.
„Voorzoover men het zonder papieren kan
zjjn, zjjn w(j getrouwd. In den Milaanschen dom
hebben wjj gedurende de hoogmis onze ringen ver
wisseld, en nu beschouwen wij eikander als man en
vrouw. Küthe is Katholiek, eu zjj zegt dat dit een
geldig huwelijk is. Zjj heeft dat ergens gelezen."
„Eu nu verwacht u, dat u een detective op het
spoor is. Heeft u daarover geen aogst?"
„Wat moeten wij doen zeide bij. Wij zitten in
een moeilijk parket. Het geld zat spoedig op zijn.
Zy geeft het met volle handen uit, eu weet heele-
maal niet wat geld is. Te Genua reed zij op zekeren
dag uit om te ganu winkelen. U kunt niet gelooven,
welk een rommel zjj bij elkaar heeft gesleept. Als
men haar wil gelooven, dan heeft zij alles brood-
noodig eu tegenspraak windt baar op. Z<j zegt dan,
dat ik haar toch niet naakt kan lateD loopen Hoe
moet dat alles eindigen?"
„En nu zou de detective helpen
„Dat dacht ik zoo, meende hij. Weet de oude
maar eenmaal waar wij zijn, dan komt bij stellig
zijn dochter baleu. Hij speelt nu den wildeman,
maar „au fond" kan hjj haar toch niet missen. Zij
wil nu, dat wij naar Amerika gaan. Ik vrees, dat
ik in alle havens ben gesignaleerd en willen wij
ons te Genua iDschepeu, dan pakt men ons stellig
bjj den kraag. Ik heb haar vannacht voorgesteld,
dat wij haar papa zouden schrijven, waar wjj zjjn.
Toen kreeg zij een huilaanval van toorn. „Nooit,
nooit al moest ik verhongereu I" riep zij, terwijl
zij mij een lafaard noemde. Ik vrees, dat u dat al
les mede heeft moeten aanhooren. Zjj zou zich voor
al haar vriendipnen moeten schamen, zeide zjj, als
zjj aU boetvaardige zondares terugkeerde. „Dau zul
len wij ons doodschieten I" zeide ik. „Doodschie
ten zeide zij. Eerst ontvoer je mij en maakt mij
ongelukkig, en nu wil je mij doodschieten Laat
mij dat niet weder hooren, of je kunt gaan 1"
„Dat ziet uw vrouw toch zeer verstandig in. Zelf
moord plegen, is tegenwoordig heelemaal rnauvais
genre alleen iets voor geringe liedenmenscben
die eenig gevoel van eigenwaarde hebben, schieten
zich niet meer dood."
Hij dacht na. „Ik weet anders geeu raadl"
„Wacht rustig at, tot het eerste warme déjeuner
uitbljjftDan zal uw vrouw er wel iets op vinden
zij heeft geen detective noodig. Heeft u haar nog
altjjd lief?"
„Of ik haar liefheb?" riep hij in geestdrift. „Dat
meisje zou iemand dol maken van liefdel Ziet u
zelf 1"
Op dit oogenblik kwam zjj de kamer binnen. Hoe
zal ik haar beschrijven? Zij had de korte, resolute
bewegingen van een meisje, dat veel aan sport doet,
en was gekleed in een morgeujapou van gebloemde
Japansche zijde; zij droeg een wollen soort matro
zenmuts brutaal op een bosch van wilde, bruine lok
ken 6d daaronder schoot een blik uit de schitte
rende bruine oogen op haar Otto zoo heette h(j,
geloof ik waaruit heel duidelijk haar vastbesloten
wil sprak om tegen ieder gevaar in door te zetten.
Zjj was het met groote letters geschreven „Ik".
Zij nam mij met een wantrouwenden blik van het
hoofd tot de voeten op.
„Ken je dezen beer?" vroeg zij mot nadruk.
„Ik neen, antwoordde hjj zoo onbevangen moge
lijk een wielrijder, die den besten weg naar Men-
tone wil weten."
„Ah zoo", zeide zij.
„Ah zoo," zei ook ik, waarna ik groette en weg
reed.
Zij had een brief in de hand gehad. Ik heb na
tuurlijk niet naar den inhoud gevraagd. Misschien
iets van papa.
Was de detective werkelijk in aantocht?