December 1903.
PHOftMX - BKOUWÜKIJ.
BOCK-BIER verkrijgbaar zoolang de voorraad strekt.
No. 5431.
53e Jaargang.
gratis.
feuilleton.
Stadsnieuws.
H. MEURSING Co. AMERSFOORT.
UITGAVE
fihma a. h- van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 40 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 45 cent. Reclames 4—5 regels f 4.25; elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden ie rekening
gebracht en kosten evenais afzonderlijke nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRAGHT
Telephoon 19.
zich met ingang
I II 1 Jan. 1904 op
!l d't blad abonneeren,
ontvangen de in Decem
ber verschijnende mimmers
KENRI8GEVINH
E N.
Onderzoek naar de geoefendheid van
loteliagen 1903 en 1904,
na" bet bewijs voor militaire bekwaam
heid of voor lichamelijke geoefendheid ofwel voor
beide en naar de geoefendheid van jongelieden,
die dingen naar het Militair getuigschrift, ver
eisen t tot het aangaan eener verbintenis bü
het Reservekader, hettij der Infanterie of
der Vesting-Artillerie, dan wel der Genie.
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de
Luitenant-Generaal, Inspecteur der Infanterie, bij
besluit van 18 November 1903 eene algemeene rege
ling heeft vastgesteld
le. van het ondertoek, bedoeld bij 19 der Be-
scbikkiDg van den Minister van Oorlog, dd. 23 Juli
1902, Ilde Afd., No. 90, naar de geoefendheid van
lotelingen der lichtingen 1903 en 1904, die dingen
naar hel bewys, hetry voor militaire bekwaamheid,
bellij voor lichamelijke geoefendheid, dan wel voor
beide (art. 104 der Militiewei 1901)
2e. van hel ondersoek, bedoeld by 16 van de
Beschikking van den Minister van Oorlog, dd. 14
Mei 1902, Ilde Afd., No. 107, en van het ondersoek,
bedoeld bjj J 11 van de Beschikking van den Mini
ster van Oorlog, dd. 22 September 1902, lie Afd.,
No. 37, naar de geoefendheid van jongelieden, die
dingen naar het Militair getuigschrift, vereischt tot
het aangaan eener verbintenis bij het Reservekader,
heisij der Infanterie of der Vesting-Artillere dan
wel der Geiiie (art. 14 van het Koninklijk besluit
van 12 Mei 1902, No. 22, en art. 13 van het Konink
lijk besluit van 10 September 1902, No. 40).
Artikel 104 der Militiewet 1901, tweede lid, bepaalt,
dat voor de samenstelliug van het gedeelte, tot korte
oefening (4 maanden) in te ljjven, in de eerste plaats
in aanmerking komen de lotelingen, die aan de door
Hare Majesteit de Koningin gestelde eischen van
militaire bekwaamheid en lichamelijke goeoefend-
heid voldoen. Indien bet aantal van hen, die aan
dese eischtn voldoen, niet overeenkomt met het tot
korte oefening in te lijven gedeelte, heeft hy, die
een booger nummer beiit, den voorrang tol de toe
lating daarby.
Het derde lid van dit artikel bepaalt verder, dat
de lotelingeu, die aan de door Hare Majesteit de
KoniDgin gestelde eiachen betsij van militaire be
kwaamheid betiij van lichamelij se geoefendheid vol
doen, worden ingelijfd bij het korps en geplaatst in
het garuisoen hunner keuse, voor soover sij daartoe
geschikt bevondeu xijn en dit met de belangen van
den dienst is overeen te brengen.
Bij dese toewijzing van de lotelingen aan bet korps
en het garnizoen hunner keuse hebben, volgens 13,
sub 1, der Beschikking vsn den Minister van Oorlog
dd. 1 Februari 1902, Vilde, afd., No. 47, sg, die in
het besit zijn van een getuigschrift, dat sij voldoen
aan de eischen, zoowel van militaire bekwaamheid
als van lichamelijke geoefendheid, den voorrang
boven ben, die slechts een getuigschrift besitten, dat
zij aan éen dezer eischen voldoen.
De Luitenant-Generaal, Inspecteur der Infanterie,
beeft in zijne bovenvermelde Algemeene Regeling
bepaald, dat het ondersoek naar de geoefendheid
van lotelingen der lichtingen 1903 en 1904, die din
gen naar het bewijs, hetzij voor militaire bekwaam
heid, hetzij voor lichamelijke geoefendheid, dan wel
voor beide, en het onderzoek naar de geoefeudheid
van jongelieden, die dingen naar het Militair ge
tuigschrift, vereischt tot het aangaan eener verbin-
tenia bij het Reservekader, zal worden gehouden in
het tydvak van en met 4 toten met 16 Januari 1904.
Het ondersoek loopt voor eiken deelnemer in den
dag af en wordt gehoudeu voor jongelieden uit deze
Gemeente te Amersfoort.
Bij nadere algemeene bekendmaking zal worden
medegedeeld de datum, het uur en de localiteit, waar
de lotelingen eu jongelieden voor het onderzoek
aanwezig moeten zijn.
De bewijzen, bestemd voor de lotelingen, die bij
het onderzoek aau de eischen hebben voldaan, zullen
op den 21aten, 22sten en 23sten Januari 1904 voor
de belanghebbenden verkrijgbaar worden gesteld ter
Secretarie der Gemeente.
Tot ouderzoek worden uilsluitend toegelaten
a. zij, die hebben deelgenomen aan de loting voor
de lichting 1904;
b. de lotelingen der lichting 1903, die, ingevolge
het bopaalde bij de tweede zinsnede van artikel 99
der Militiewet 1901, in 1904 worden ingelijfd
c. de jongelieden, adspiranten-vrij williger van het
Reservekader der Infanterie, Vesting-artillerie of
Genie
die zich vóór of uiterlijk op den lOden December
a.s. ter Secretarie der Gemeente hunner iuwouing
tot deelneming aan bet onderzoek hebben aangemeld.
Amersfoort, 30 November 1903.
De Burgemeester voornoemd,
WUIJTIERS.
ontvangen van zoodanig biljet niet ontheft van de
verplichting tot het verschijnen voor den Militie
raad, of lot het indienen van de tot staving der
redenen van vrijstelling gevorderde bewijsstukken
zullende de loteling, die vrijstelling verlangt wegens
ziekelijke gesteldheid, gebreken of geruis vntt de
gevorderde lengte, voor den Militieraad moeten ver
schijnen op het hierboven vermelde tijdstip.
Amersfoort, 80 November 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Nationale Militie.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op de artt. 73 en 74 der Militiewet 1901 en
art. 46 van het Koninklijk beBluit van den 2. De
cember 1901, St. 280;
Gezien de keunisgeving van den beer Kolonel,
Militie-Commissaris in de provincie Utrecht, van
den 26. November 1903
Doen te weten, dat de zitting van den Militieraad
voor deze Gemeente op Maandag den 14. December
1903, des voormiddags te 10 ureu, in hel openbaar
wordt gehouden in de zoal genaamd „Groot Kunst
liefde" van het gebouw voor Kunsten en Welen-
schappen aan de Mariaplaats te Utrecbt, in te gaan
tegenover de Botermarkt, en bestemd is tot het doen
van uitspraak omtrent de loteliugen die redenen
van vrijstelling hebbeu ingediend, de lotelingen die
van den dienst uitgesloten of daarby voorloopig niet
toegelaten worden, en alle overige lotelingen, be-
hoorende tot de lichting van het jaar 1904.
En brengen tevens ter kennis vin de belangheb
bende, dat de tijd en plaats der zitting aan elzen
loteling zal worden bekend gemaakt door middel
van een aan zijne woning of aan die van zijnen
vader of Yoogd te bezorgen biljet, alhoewel bet uiet-
BURGEMEESTER en WETBOUDERS der Ge
meente AMERSFOORT,
brengen ter algemeene kennis, dat bij bun besluit
van heden, ingevolge srt. 8 der HINDERWET, aan
J. H. STORM Jr. (firma chemische fabriek „Voor
waarts") woninde alhier, vergunning is verleend tot
de oprichting van eeue inrichting tot het fabriceeren,
verwerken en bewaren van reukwateren (uitgezon
derd iuuscub) en plaatsing van een gasmotor van 8
paardekrachten in het perceel aan den Lagenweg
wijk H. No. 1, kadastraal bekend Gemeente Amers
foort sectie A. No. 1551.
Amersfoort, 28 November 1903.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
B. W. Th. SANDBERG.
Holde aan H. H. de Koningin-Moeder.
De Hoofd-commissie lot het brengen van
een bijzondere hulde aan H. M. de Koningin-
Moeder ter gelegenheid dat het in Januari
a.s. 25 jaren geleden zal zijn, «lat H. M. als
Koningin der Nederlanden Haar intocht deed
hier te lande, bestaat uit de volgende heeren:
jht'. Van der Wijck, oud-Gouverneur-gêneraal
van Ned.-lndië, voorzitter; baron Van Ha-
rinxma thoe Slooten, Burgemeester van
's-Gravenhageluit.-generaal A. Kool; mr.
Patijn, Commissaris der Koningin in Zuid-
Holland jhr. De Ranitz, intendant van het
Huis van H. M. de Knnitigin-Moederjhr.
Röell, gep. vice-admiraaljnr. mr. J. A. de
Jonge, Secretaris-penningmeester, allen vor
mend het uitvoerend comité.
Voorts uit een groot aantal heeren, samen 52.
De Hoofcoramissie is overtuigd, dat de
meest welkome hulde, welke het Nederland-
sche volk bij deze gelegenheid aan de Ko
ningin-moeder zou kunnen aanbieden, zal zijn
het bijeenbrengen van een flinke bijdrage
voor Haar stichting ȟranje Nassau's oord".
Welk bedrag zou ten deel vallen aan het
»Emmal'onds" tot tegemoetkoming in de ver-
pleegkosten en welk aan de stichting zelve,
zal ter beslissing van II. M. worden gelaten.
Teneinde hiervoor de gelden bijeen te
brengen, wordt aanbevolen in iedere Ge
meente een plaatselijke commissie te orga-
niseeren, die de middelen zal beramen om
bet beoogde doel te bereiken.
Aan de plaatselijke commissie wordt geheel
overgelaten om te beslissen omtrent de wjjze
wuarop gelden zullen worden bijeengebracht,
hptzjj door uitvoeringen van verschillenden
aard met geldelijke opbrengsten, hetzij langs
andere wegen.
Behoudens viering van den algemeenen
berdenkdag, op den 22en Januari a.s., door
te vlaggen als anderszins, wordt ook aan de
plaatselijke commissie overgelaten om het
tijdstip te bepalen waarop de te beramen
middelen zullen worden uitgevoerd mits vóór
1 Mei 1904.
De ook bier ter stede zeer bekende ds.
H. M. van der Vegt, sedert 4896 predikant
bij de Chr. Gereformeerde gemeente te Utrecht,
hoopt aanstaanden Zondag den dag te her
denken waarop hij 40 jaar geieden de Evan
gelie-bediening aanvaardde.
De nieuwbenoemde Vice-president van den
Raad van State is gister door IJ. M. de Ko
ningin beëedigd.
De afdeelingen der Tweede Kamer hebben
benoemd tot rapporteurs over het wetsont
werp tot herziening van de Wet tot regeling
van den kleinhandel in sterkedrank de heereu
Bolsius, Talmu, Smidt, Okmu en Van Wijck.
Bij Kon. besluit van 10 November 1903
zijn wijzigingen gebracht in bel Kon. besluit
van 28 Juli I902, tot uilvoering van de Wo
ningwet.
Eerstgenoemd besluit, tellende 8 artikelen,
bevat in do artt. 0 en 7 de belangrijkste wij
zigingen in de regeling van Juli 1902, welke
van verschillende zijden bezwaren ontmoet
had, omtrent den dnor het Rijk te verleenen
geldelijken steun.
Bedoelde artikelen luiden:
Art. 6. Na artikel 18 wordt in 5 inge
voegd een niettw artikel, luidende als volgt*
Frieda Warnsdorf.
4.)
Zij 'wilde ecu scberp andwoord geven, doch haar
blik ontmoette dien van haar man Zg schrok eQ
zweeg eü trachtte haar tranen in te houdensy wist
maar al te goed, dat Schmolhng nooit tranen wilde
X'e Kom, laat ik je naar den tuin brengen", ïeide
bü' „de fris8che lucht zal je goed doen.
De toon waarop hy dat seide, was wel zeer 10
tegenspraak met zyn woorden. Zij was juist uit
den tuin gekomen en zeer moede. Toch waagde
ze 't niet, zich er tegen te versetteu; zy legde haar
hand op sijn arm en liet zich naar buiten leiden.
Nauwelijks had hij de deur gesloten of Olga vloog
op Mary toe. Zij kon zich niet meer inhouden.
Wat heeft je moederIs er iets met Fred Pardon,
dat ik hem xoo noem, maar onder vriendinnen mag
dat toch wel, niet? Is hy stek? GeldzorgenT Is by
T0Scherp sloeg ze Mary gade; onbewust antwoordde
dese, want bij de vraag „Is hy verliefd knikte ze
even. Hoe weinig dit ook was, had Olga het toch
Tdos verliefd? En op wien? En is 't ernst?"
Marv knikte andermaal.
Hij wil rich dus verloven en trouwen, maar
verflehnkt Olg.: b(jn» b.d IWb
dat kan eu mag niet gebeuren, omdat ik hem hebben
wil, hebben moet".
Nu wilde ze alles weten en dat gelukte haar by 't
jonge, ouervaren meisje, maar al te goed.
Zy haalde verlicht adem. Nog was by dien ze
lief had, althans meende lief te hebben, Diet voor
baar verloren.
Het leven had haar tot dusver weinig meer ge
geven dan een vreugdelooze jeugd en later uiter-
lij ken glans en schijn, vereenigd met angst en
afkeer voor den man, die ze haar verschafte. Nu
wilde sy gelukkig zijn. Of ie Alfred lief had, wist
ze nietmaar hoe koud eu zelfzuchtig ze overigen»
was, toch voelde zy iets voor hem en geen macht
ter aarde zou haar aen man ontnemen dien zy be
zitten wilde. Ja, wilde! Om 't even of over een
ander daardoor ook nameloos wee zou komen. Haar
spel was reeds half gewonnen. Zyn vader, die zich
nooit Daar iemand had gevoegd, was reeds op haar
hand eu nu bleek ook Mary er diep over gegriefd,
dat haar broer zou trouwen met zoo'n comodiante.
Bespottelijk. Alsof je dat soort volkje niet naar je
hand kunt zetten die doen immers allea voor geld.
En dat bad ze in overvloed.
Vreeselijke plannen smeedde ze en een duivelschen
lach speelde om haar mooien mond, doch ze zei
niets er van; rij omhelsde Mary teeder en haar met
prachtig gehuichelde aandoening diep in de oogen
kijkend, zei se:
„Ik lyd met jelui mee, want..»y kleurde als
eeu bakvischje doordien zij haar adein inhield. Ze
zuchtte diep en zweeg. Mary keek haar verschrikt
aan en toen stortte zy een paar krokodillentranen
a 0 vervolgde met diep bewogen stem, die echter heel
natuurlijk klonk: „want.... ik heb je btoer lief." I
„Jy, Olga? O, dat ia heerlijk; als hij dat zou
weten, dan was hy vanavond nog hier." Zij kuste
haar.
Olga kuste haar om deze woorden, die ty in haar
onbeschrijflijke ydelheid niet dan hoogst natuurlijk
vond.
„Ik zal je helpen ïooveel ik kan", verzekerde
Mary.
Olga weea die hulp geenszins af. Zij wist maar al
te goed hoeveel Fred van zijn zusje hield en hoezeer
deze haar daardoor kon helpen haar plan ten uitvoer
ta leggen.
Weder knste zij Mary en zei nog eens hoe zielslief
zij Freddy had en Mary vond haar betooverender
dan ooit.
Midderwyl had de beer Von Schmolling met zijn
eobtgenoote in den tuin op en neer gewandeld. Wie
hem sóo zyn vrouw zag steunen, vermoedde niet,
dat harde woorden over zijn lippen kwamen.
„Wat moet je toch met dat eeuwige huilen Je
weet, dal ik dat niet kan uitstaan. Wat is er nu
weer?"
„Vergeef me, Herman, onze Freddy..
„Dat dacht ik wel" viel by haar barsch in de rede
„moot je daar nu om huilen die zaak is afgedaan."
„Ja maar" bracht zij schuchter ia 'tmidden, doch
zyn blik deed haar veratommen.
Zóo liepen sy nog een poosje op en neer, terwijl
do arme vrouw al haar moed bijeenraapte en toen
8chmolliug, die bemerkt had hoe zij beefde, zachter
dan gewoonlijk zeide „Kom, laat ons naar binnen
gaan, 't wordt te koud voor je" liet ze hem los, keek
hem vast in de oogen en seide zoo kalm mogelijk
„Ik ril niet van koude maar uit angst voor myn
jongen. Jij zegt, dat het uit is, maar ik ken hem en
zeg dat het niet uit is. Jy moogt het geluk van je
kind niet vernietigen omdat je niet over een paar
kleinzielige vooroordeelen wilt heenstappenhy zal
er zich niet by neerleggen, maar zich verzetten
en ik met hem".
Zij was verbaasd over haar moed tegenover den
mati dien ze bijna dertig jaar als een slavin had
gehoorzaamd, inaAr uiterlijk verraadde niets haar
vrees. Kalm keek ze hem aan en doorstond te zijn
blik. Hy was sprakeloos van verbazing zij zou hem
durven weerstaan Dat was iels geheel nieuws.
Toch werd hy niet driftig. Waarom ook. Wat kon
zy uilrichteu? Dat zjj opeens zóóveel moed toonde,
beviel hem zelfs en daarom zeide bij kalm
„Ik sou je raden dien kwajoDgen niet te holpen;
nooit geef ik mijn toestemmiug."
„En als hij eens zonder je toestemming...."
Verschrikt zweeg ze. Zy was te ver gegaan. Zy
zag de aderen op het voorhoofd van haar man
zwollen en daar bulderde hy
„Laat hem dat eeus probeeren; als een bedelaar
jaag ik hem het huis uit eu pas op, dat je hem
helpt."
Doldriftig ging hy van haar weg en al haar moed
was verdwenen.
Zy vouwde de hauden en haar schier bloedlooze
lippen smeekten„Heer, keer Gjj alles ten beste
en bescherm myn lieven jongeu."
m (Word/ «trvolgd.)