Donderdag 3
December 1903.
Bijvoegsel
No. 5432.
53e Jaargang.
UITGAVE:
firma a- h- van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag, Abonnement per 3 maanden f\.
tranco per post f 1,15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRAGHTt
Teleplioon 19.
Rond 80 personen van de meest uiteenloo-
ncnde politieke richting, en waaronder vele Hands
teden, hebben gisteravond gehoor gegeven aan
de uitnoodiging van de Vrijzinnige kiesvereeni-
Kir,g „Amersfoort" tot het bijwonen eener open
bare vergadering wanna mr. J. C. Post, uit
Amsterdam, zou spreken over de rcchts-positie
van den ambtenaar naar aanleiding van de in-
pellatie van don heer Kleber in de jongste Raads
zitting.
Gelijk we reeds meedeelden, stelde 24 November
bij de rondvraag de heer Kleber twee vragen
aan B. en W.
De eerste luidt:
Ik w?ii8clue ami B. en W. het verzoek te richten
om wanneer do rekening der Amersfoortsche Am
bachtsschool bij hen ia ingekomen die aan den Raad
ter inzage te verstrekken. Ik bedoel natuurlijk eene
geheel volledige rekening, met alle bescheideu daarbij
behoorende, zoodat men werkelijk zich een oordeel
kan vormen over den financieeleu toestand.
In de eertte plaau vraag ik dit omdat bet vor'g
jaar door den ltaad isgoodgevonden om aan die Ver
eeniging een belangrijke som ala hypotheek voor te
itihieteu, welke som zou besteed worden tot vergroo
ting van het gebouw en het bouwen van een con
ciërgewoning. Hoewel nu tie vereeniging Ambachts
school van B. eu W. de geheele som ontvangen
beeft, ia de conciërgewoning niet gobouwd en heeft
m.i. de Gemeenteraad recht te weten of de gelden,
voor een bepaald doel toegestaan, ook wurkelijk
daarvoor besteed worden.
In de tweede plaats vraag ik dit omdat, nu eenige
Bestuursleden gemeend hebben, zich, in de bestaande
omstandigheden geen herkieziug te mogen laten
welgevallen, er geruchten de ronde doen als zouden
die leden (Ie schuld dragen van een minder gun-
stigen financieeleu toestuud.
De tweede luidt:
In ito laatste vergaderingen van de Auiersfuorlsahe
Ambachtsschool, eene vereeniging die van de Ge-
meeu'e een belangrijk subsidie geniet, ia o.n door j
twee Gcnieeuie-ambteuaren, den directeur en een j
leeraar der II. B. S,, emie campagne op touw gezet
tegen een der leden van den Gemcouteraad.
Door die campagne zijn de vergaderingen dor Am-
bachtsscliool gemaakt tot liet loouuel van eou poli-
tieken strijd, zeer tegen liet belang dier inriohliug.
Hebben B. en \V. die mbtonaren daarover onder-
houden en op het otlgopvstu liuiuier handelwijze
gewex-n?
M. de Voois, ik vraag dit omdat, hoe-vel men in I
die vergadering zorgvuldig vermoed do reden te
noemen oil zelfs liet bedoelde Itaadaüd, toell hij zich
wilde vorklari'.i, het woord werd ontnomen, hot toch
van algemeen'' bekendheid mag geacht worden, dat
de oorzaak van die oariipigue was gL'logeu in hut
feit dat dat tlemeontowailalid zijn stem Diet had uit
gebracht zonaia gi noemde ambtenaren dal verlangden.
Ik geloof, dat, behouden» alle vrijheid van Ge
meente-ambtenaren om hun politieke gevoelens te
uiten, du vergaderingen der Anibaclitszehool daar
voor de plaats niet zijn, en vooral niet op de wyze
als dat door hen is geschied, eu dat bet dus vol
komen op den weg ligt van B. en W. beu daarover
te onderhouden.
B. eu W., <li« allen de bedoelde vergaderingen
hebben bijgewoond, mogen m.i. ook niet door zwijgen
den schijn op zich laden, dat xy dergelijke hande
lingen goedkeuren.
De Voorzitter, de heer F- M. van Veen,
zeide in zijn welkomstfiitwoord, dat de aan'ei-
ding tot deze openbare vergadering de boven
herhaalde interpellatie was, of eigenlijk de tweede
vraag, die hot Raadslid Kleber heeft gemeend te
mogen stellen.
De eerste vraag kan naar spr. meening buiten
beschou wing blijven, omdat naar zijn overtuiging
het college van 1'- on NV. niet zal innemen een
tegenover do Kiezers minder aangenaam stand-
^De tweede vraag vertoont drie eigenaardigheden.
De eerste plaats wordt daarin verkondigd dat
de strijd legen het Raadslid mr. Prikken een
politieke strijd zou zijn. Dat is onjuist. Het was
een zuiver persoonlijko strijd. De lieer Buys is
tot dusver geweest wars van alle politiek. Het
minder loyaal en unfair optreden van mr. Prik
ken gaf aanleiding, dat de kiesvereeniging er
zich in mengde omdat ook zij den heer Buys
als Voorzitter 'Ier vereeniging Ambachtsschool
wsn-ohto te behouden. Depolilicke .tmd 11 oerit
ontetuen uiul n» bel bed»,,kso »1» Beütuur.Lid
n van Ambachtsschool door den Burgemeester,
doch door de aeht andere heeren.
Ten tweede verweet de heer Kleber den heoien
Buvs en Thiol een campagne tegen mr. Prikken
als'Raadslid tc hebben opgetuigd, doch dit toont
slechts een buitengewoon gemis om personen en
zaken vnn elkaar te kunnen scheiden.
Op do derde plaats heeft do heer Kleber na
rijp beraad en vermoedelijk na overleg met an
deren een grove misvatting begaan toen hij sprak
over het ongepaste hunner handelwijze en vroeg
of B. on W. genoemde heeren daarover hebben
onderhouden.
Deze vraag nu gaf der Kiesvereeniging aan
leiding om de rechts-positie van den ambtenaar
nogmaals te doen uiteenzetten, die hoog te hou
den.
Spr. deeldo hierop mede, dat mr. Post de
quaestie zal inleiden, dat vervolgens een pauze
zal worden gehouden in welke men gelegenheid
zal krijgen om al9 lid der vereoniging toe te tre
den en dat ten slotte gelegenheid zal worden
gegeven tot het stellen van vragen.
Mr. Post sprak nu van 8.15 tot 9 uur en be
gon, na de dames en heeren gecomplimenteerd
te hebben, met te zeggen dat hij wel niet be
hoefde te wijzen op het groote nut van het on
derwerp, dat reeds vanzelf in het oog springt.
De quaestie der rechts-positie is op 't oogenblik
(;eworden een van specihek Amersfoortsche be-
ang. Waar spr. straks de Amersfoortsche
quaestie zul aanroeren, kan en mag hij dat alleen
doen van een principieel standpunt en slechts
het feit der interpellatie toetsen aan het begrip
der rechts-positie.
De Engelschen hebben in ons land vrijwel
afgedaan, doch éen gave mag men in hen bewonde
ren, hun zelfs benijden, nl. dat zij op korte, kern
achtige wyze een schat van waarheden weten uit
te drukken. Zóo hun gezegde an ounce of facts ia
better than a shipload of arguments (een odb
feiten is meer waard dan eeD scheepslading argu
menten). Door niets wordt de onvoldoende
rechtstoestand van den ambtenaar beter geïllus
treerd dan door deze woorden, want deze mag
allerminst worden geacht, verzekerd te sijn.
Spr. heeft 7 jaren de eer adviseur te zijn van
den „Bond van Ned. Onderwijzers" en in dien
tijd ondervonden en zelf meegemaakt aan welke
grove onbillijkheden deze klasse dikwijls wordt
blootgesteld van den kant der autoriteiten. En
helaas! is 't er onder het huidig Ministerie niet
beter op gevondenin tegendeel worden zij meer
bedreigd. Bij de behandeling van Hoofdstuk IX
der Suiitshegrooting zal dit weer blijken als de
zaak-Lindeman ter sprake worden gebracht.
Een regeling van het civiel contract is zelfs
in bijzonderheden bekend, doch een regeling der
verhouding van den ambtenaar en de autoriteiten
ontbreekt geheel en dit is om drie redenen eigen-
aurdig. Ten eerste staat hier de zwakkere onbe
schermd tegenover den sterkere; ten tweede is
het billijkheidsgevoel van een groep gelijk
soortige ambtenaren anders dun dat vau (ten
enkel ling; ten derde kan tijdens den langen
duur der verbintenis van den ambtenaar, die
uitteraard door de vakkeuze een voortdurende,
levonslange, is, diens positie tegenover de auto-
teit worden gewijzigd, bijv. in geval van xiekle.
En nu is het plicht van den wetgever, voor
die wijzigingen zooveel mogelijk voorzieningen
te treffen opdat niet de autoriteiten de vrije
hand hebben en de willekeur hoogtij viert.
Spr. moet echter waarschuwen tegen de over
dreven meening, dat de ambtenaar volkomen
rechteloos en zijn positie ol zoo debiel is.
Die zelfde overdrijving is ook de oorzaak ge
weest van zekere interpellatie. Aan spr. werd
toegezonden de „Amersfoortsche Courantwaarin
die interpellatie in kleuren en geuren vermeld
is. Toén spr. haar las, vroeg hij zich verbaasd
af, of hij in Nederland dan wel in Rusland zich
bevond; want inderdaad verbazingwekkend is het
dat nog wel een Raadslid zich xóo hooft durven
uiten over Gemeente-ambtenaren, en dat hij
verzocht heeft hen te kappittelen over iets waar-
meo B. en W. niets te maken hebben omdat het
alléén betreft hot particulier leveu dier ambte
naren.
Waar zou het heen rroeten als B. en W. eens
ingingen op die vraag? Zij moesten dan wel
kindermeisjes benoemen, die konden controleeren
of eenig ambtenaar iets deed wat dezen of genen
onwelgevallig was; of zij moesten een private-
detective bureau in 't leven roepen om de we-
I reldschok kende feiten te kunnen constateeren.
i Het heeft spr. verbaasd dat uit den boezem
van den Raad niet aanstonds een algemeen pro-
I test is opgegaan u /er deze interpellatie die te
absurd, te dwaas is dan dat spr. er meer dan dit
weinige over zal zeggen. Hij wil haar slechts
1 meer in 't algemeen beschouwen, uit meer prin
cipieel oogpunt, en nagaan in hoever men amb-
tenaren kan lastig vallen over handelingen in
I hun vrijen tijd begaan en door welke hun werk
1 niet wordt geschaad en in hoeverre een ambte
naar bevoegd is om buiten zijn diensturen op te
j treden zooals hij wil, natuurlijk op behoorlijke
wijze.
Men denke aan het gebeurde tijdens de April
beweging, door dc Regeering zoo inhumaan en
onchristelijk gebrandmerkt als „misdndige woe
ling", aan de onderwijzers te Hilversum die ont
slagen werden omdat zij daaraan meededen. Dit
punt wenacht spr. met allen ernst en nadruk
te behandelen en hij wil dan zeggen, dat wie
dezen het recht om mee te doen ontzegde een
totaal onjuiste opvatting heeft. Voor den fleren,
zelfbewusten, krachtigen ambtenaar vindiceert
spr. het recht om het zelfde te doen wat iedere
particulier mag doen. Prof. Druöker heeft er op
gewezen dat men anders ambtenaren verkrijgt,
die kruipen en oogendienaars zijn.
Naar spr. meening gaat men thans den ver-
keerden weg op, waar Minister Kuyper zeide,
dat de Regeering geen Bociaul-democraat tot amb-
naar benoomt. Dit is een brutale weigering, in
strijd met het Landsbelang, want niet is goed
iB 'tdat ieder zal prijzen, wat de heeren wijzen.
Integendeeldu choc des opinions jaillit la
vérité.
Maar nog om andere redenen denkt men wel
wat al te zwaar over de rechteloosheid van de
ambtenaren. Onze rechtsspraak heeft zich in
zeker opzicht juist gekeerd te hunnen gunste.
Vroeger verwees de rechterlijke macht naar de
autoriteiten, m.a.w. de klager moest bij den dui
vel te biecht komendoch thans heeft men dat
standpunverlaten en zoodra geklaagd wordt
over" schennis van burgerlijke rechter wordt
thans ook recht gesproken. Als thans een Ge
meente weigert loon te betalen, kan men dit in
rechten eischen en spr. liet zelfs eens de vaste
goederen eener Gemeente executeeren.
Spr. deed nu enkele grepen uit zijn ervaring
en herinnerde, vrijwel met de zelfde voorbeelden
als drie jaar geleden, toen hij evenzeer in „De
Arend" optrad voor de „Vereeniging tot ver
betering der rechts-positie" hoe, ofschoon de
positie van de onderwijzers nog het best ge
regeld is (door de Wet op het Lager onderwijs)
zij nog dikwijls bloot staan aan willekeur (school
feestjes in vrijen tijd zonder acht to geven op
staatkundige richting, administratie Leerplicht
wet, getuigen voor Kantonrechter in vrije uren,
ontslag schoolhoofd wegens niet-bewezen on
zedelijke handelingen, ztekte en dan verplichting
oni vervanger te bekostigen, enz.) Het lot van
den onderwijzer, de nog best beschermde, hangt
aan een zijden draad en de autoriteit kin hem
zeggenga heen.
Hoe eer zoo heter mout de rechts-positie ge
regeld, en dit vóór de administratieve rechtspraak,
feu slotte wilde spr. er nog op wijzen dat
in deze eeuw dc arbeid zal worden de basis der
maatschappelijke organisatie oti voorzeker is 't
een schoont: taak, haar de voorwaarden te ver
schaffen waaronder zij zich zoo gunstig mogelijk
kan ontplooien. Tot die voorwaarden behoort
mon te verstaan heeft onder een regeling der
rechts-positie.
De heer Gerst kwam op tegen de mededee-
ling als zoude de Regeering geen sociaal-demo
craat tot ambtenaar benoemen. Spr. gelooft, dat
de Minister dit niet zóo absoluut heeft, gezegd,
doch zeide dat hij zulks zou betreuren, wat heei
anders klinkt, 't Wordt wel beweerd, doch 't is
een praatje voor do vaak de Minister zou zich
wel tweemaal bedenken eer hij zich zóo uitliet.
Van verschillende zijden zou een hartgrondig
protest komen.
De heer J. M. T h i e 1 gaf een nadere inlich
ting en zeide dat hier 't geval is bedoeld van
den onderwijzer die om zoo te zeggen reeds voor
Indië was benoemd, wien de Inspecteur Fabius
een soort keuring deed ondergaan en die niet
benoemd werd ofschoon zelfs zijn schoolhoofd
niet dan hoogst gunstige verklaringen aflegde.
De heer Oosterman had niet met zoo erg
veel genoegen de rede gehoord. De convocatie
luidde gansch anders en toch roerde de inleider
slechts even het onderwerp aan en gaf een paar
glossen daarop ten beste. De interpellatie heeft
wel niet veel om 't lijf, doch is nog te ernstig
om er een paar moppen over te tappen. De
inleider had er dieper op moeten ingaan. De
interpellatie heeft eenige ambtenaren te Amers
foort weer een paar stappen teruggebracht. Nu
in den Raad gezegd is, dat twee ambtenaren zich
hebben schuldig gemaakt aan een „misdadige
woeling" vreest spr. dat sommigen zijner col
lega's weer een stap terug zullen doen.
Zij zullen bang worden, ofschoon zij niet veel
te vreezen hebben van de autoriteiten en daarom
zou spr. wenschen dat er eens flink werd opge
komen tegen de interpellatie, bijv. door een pro
test van alle corporatiën aan den Raad èn tegen
het feit dat niet aanstonds werd geprotesteerd
èn tegen de interpellatie zelve.
De Voorzitter deed toezegging, het voor-
stel-Oosterman later in behandeling te nemen.
De heer Stein man was verbaasd over het
zeer lage peil vun liet debat. Dat dit Ministerie
het liberale vervangen heeft, is oud lood om
oud ijzerwie iets misdoet, wordt nu even goed
op de keien gezet als onder 't liberaal Ministerie.
Spr. vond het wel wat aanmatigend dat de
liberalen thans protesteeren, w-aar zij bij alle
vorige gelegenheden zwegen; zoo bijv. bij de
niet-herbenoeming van dr. Resink, als indireot
gevolg van diens deelnemen aan de „misdadige
woeling". Toen hebben alle achteruit trappende
liboralen te Amersfoort gezwegen als Moffen.
De Voorzitter antwoordde spr. dat de door
dezen aangoduidc gevallen niet specifiek Amers
foort raakten en zij ten hoogste aanleiding hadden
kunnen geven tot een openbare vergadering. De
Kiesvereeniging was toen nog heel jong. Anderen
hadden moeten ingrijpen. Het geval van den
leeraar i9 wel degelijk in de Kiesvereeniging ter
op de eerste plaats de regeling der rechts positie sprake gebracht en wel degelijk is moeite gedaan
den ambtenaar in 't bijzonder en van den j om de zaak in 't reine te brengen, doch de be-
:j... ia -i trokkeno werkte niet mee.
arbeider in 't algemeen.
Als ile koers in 't land blijft zooals die thans
is, zullen we missen; als die verandert, zullen
we krijgen een fleren, krachtigen, bewusten amb
tenaarstand.
De heer Buys vroeg nu het woord, niet om
te debatteeren doch omdat hij zich verplicht
achtte, een woord van protest te doen hooren
tegen hot door den Voorzitter gesprokene. Do
quaestie tusschen mr. Frikken en spr. iB een
geheel persoonlijke en spr. zou er zeer prijs op
hebben gesteld als de Voorzitter daarover geen
oordeel had uitgesproken omdat deze de gegevens
tot oordeclcn niet bezit en spr. die niet wil ver
strekken, daar de hangende quaestie niot voor
openbare behandeling vatbaar is.
De Voorzitter antwoordde hierop, alleen
gezegd te hebben, dat eenige heeren den lieer
Buys besloten te steunen als Voorzitter der Am
bachtsschool omdat deze in de eerste vergadering
dier vereeniging minder royaal en fair werdbo-
hand»ld door mr. Prikken. Spr. wil die woorden
terugnemen, doch de houding gaf aanleiding tot
dien steun.
Desnoods kan deze zaak straks weer aan de
orde gesteld.
Hierop werd tot half tien gepauzeerd, waarna j
de heer D. Gerritsen zeide, dc rode van don
inleider niet belangstelling te hebben gevolgd, j
doch met leedwezen te hebben ontwaard, dat 1
>r. zich Dcvenal bezig hield met de recht3-positie
Hier geldt het echter een voorstel tot afstraf
fing, berisping van een paar ambtenaren, hetgeen
absurd is. In dit geval is de Kiesvereeniging
stellig niet laksch geweest.
Do heer T h i e 1 zeide te hopen, dat de heer
Steinman en zijn partijgenooten zullen leeren
dut oud lood misschien wol meer waard is dan
oud ijzer, doch wilde hem vragen waar in zake
Resink het protest der sooiaal-democraten is ge
bleven? Spr. wijst de beschuldiging, den
liberalen toegevoegd, terug naar de sociaal
democraten, die tevens verzuimden een prachtige
propaganda-vergadering te beleggen en naar hun
gebruik een slaatje te slaan. Dubbel zwaar treft
dus hun de beschuldiging welke de hoer Stein
man den liberalen naar 't hoofd wierp.
De heer Steinman was volkomen bereid
een slaatje te slaan. Spr. herinnert gezegd te
hebben, dat Resink indirect niet is herbenoemd
ten gevolge der staking. Ware te bewijzen ge
weest dat hij oin die staking was ontslagen, dan
zouden do sociaal-democraten zeker hebben ge
protesteerd nu zwegen zij omdat men hen zou
hebben uitgelachen. Spr. heeft willen constateeren
dat Resink met medewerking der liberale Raads
leden niet is herbenoemd.
M r. Post kwam nu te 9.40 tot zijn repliek
en herinnerde hoe moeilijk het is, het ieder
naar den zin te maken.
De heer Oosterman verweet spr. dat hij niet
der onderwijzers. Naar spr. meening is die bij voldeed aan de verwachting. Spr. wil dit toe-
minder bevoorrechte ambtenaren, politie-agenten, geven, doch onder protest dat do verwachting
reinigers, ambtenaren ten Stadhuize, veel ongun- i dan te hoog gespannen was. De heer O. wilde
stiger. Als dezen geen oogendienaars zijn, wor- dus eigenlijk dat spr. gekomen ware met pro
den zij zoo lichtelijk ontslagen en zij hebben het testen van verschillende vereenigingen tegen de
't meest noodig, dat hun rechts-positie wordt ge- interpellatie. De heer O. schudt wel ontkennend,
regeld. Oók heeft de inleider niet gezegd, wat doch spr. heeft het toch goed verstaan. Als de