Dinsdag 1
Maart 1904.
PHOENIX BROUW \i R IJ,
EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË.
No. 5469.
53a Jaargang.
Feuilleton.
AMERSFOORT.
AMEESFOORTSCHE GOURAEI.
FIRMA A- H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post /'1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën var buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 10.
Vergadering Ambachtsschool.
Ter gisteravond in de groote saai van „De
Arend" onder voorzitting van den heer G. J.
Buys gehouden 12de Algemeene vergadering
waren niet 11 Bestuursleden 20 leden tegen
woordig.
Nadat de Voorzitter de vergaderden wel
kom had geheeten eu gezegd had dat, ul was
deze bijeenkomst niet zoo talrijk bezocht als inen
zoetjesaan gewend vus, hij geenszins betwijfelde,
dat de belangstelling in hei ambachteonderwijs
hier niet verslapt was, deed bij de notulen der
vergadering van 4 November lezen, die werden
vastgesteld gelijk de Secretarie, de heer H. Ger
ritsen, die had ontworpen. Die vergadering ward
bijgewoond door 130 leden.
Prof. Kenninck kreeg nu het woord om
namens de Commissie rapport uit te brengen
over de Rekening en verantwoording. Spr. zeide,
dat de convocatie in deze meer beloofde dan hij
zou geven in stede van een mardi gras zou
'talras een jour maigre blijken te wezen en geeDS-
zins een hoofdschotel. Het opnoemen van alle
cijfers, die trouwens weldra weder in druk ver
schijnen, zou bovendien te zwaar op den maag
vallen.
Wel wilde spr. constateeren, dat de Commissie
allervriendelijkst ontvangen en met de meeste
bereidwilligheid en de grootste openhartigheid
i9 voorgelicht telkens als zij iets vroeg omtrent
den eenen of anderen post.
De nervus rorum der vereeniging is in uit-
nemenden toestandde rekening is accoord be
vonden en namens de Commissie stelde epr. voor,
den nieuwen Penningmeester, den heer Ed. van
Vollenhoven, onder dankbetuiging te déchar-
geereD, waarmee de vergadering zich vereenigde.
De Voorzitter dankte de Commissie voor
de werkelijk aangename wijze waaropzij zich kweet
van baar taak. Het Jaarverslag heeft met de
Rokening ter visie gelegen, doch niet éen lid
heeft er inzage van genomendit moge een bij
zonder bewijs van vertrouwen zijn en wel krijgen
de leden beide eerlang in druk thuis, doch spr.
kon niet nalaten, er een en ander uit te rele-
veeren.
Het Bestuur beijverde zich, zoo min mogelijk
zaken uit den rumoerigen tijd daarin aan te roeren,
die de gemoederen weer in beweging koDden
brengenbeter is 't voor de vereeniging dat in
deze gedaDe zaken geen keer nemen. Vandaar
dan ook, dat omtrent de lijdens-periode slechts
enkele zaken zijn gereleveerd, die strikt noodig
moesten vermeld.
De twee vacaturen in het Bestuur zullen in de
Septembervergadering worden vervuld.
Een woord van dank wordt gebracht aau den
heer Matbijssen, die èn als onder-Voorzitter èn
als technisch lid zeer veel deed.
De Bsgrooting voor 1904 is in October goed
gekeurd door den Minister van Binnenlandsche
Zaken; de goedkeuring van B. en W. van Amers
foort is echter nog niet ingekomen óok ten ge
volge van het tekort van f 500, ontstaan door de
weigering van Gelderland om subsidie te ver-
leenen, welke weigering te laat inkwam om het
gat nog te stoppenimmers in Augustus kon
geen verhoogd Rijks-subsidie meer op een sup-
pletoire begrooting gebracht. Het voornemen be
staat nochtans, in 1904 te blijven boeren. Enkele
posten (bijv. vuur en licht voor gebruik der
Ambachtsschool door de Gemeente voor de Bur
ger Avondschool) zijn nog te irnen en bet Be
stuur hoopt dan ook rond te komen. In 1905
zal echter een tekort ontstaan.
Intnsschen geeft het Rijk de helft der exploi-
tatie-kosten en zelfs uls nog voor't volgende jaar
een dikke fl(X)0 hooger Rijks subsidie wordt ge
vraagd, blijft men nog beneden die helft. Die
aanvraag kan gemotiveerd op verschillende gron
den, zoowel de weigering der provincie Gelder
land als de aangroeiing van het leerlingental
dat de uitgave voor leermiddelen en materialen
zeer verhoogt. Vóór April zal deze aanvrage
aan bet Rijk dienen gedaan.
Met het Gemeentebestuur is de vereeniging in
correspondentie over de Rekening en verant
woording, welke zeer moeilijk is voor een ver
eeniging als deze. De subsidiën worden uitbe
taald per kwartaal of per halfjaardoor de pro
vincie eerst het volgende jaar, nadat de Minister
de Rekening beeft goedgekeurd. Een gevolg daar
van is, dat het provinciaal subsidie (voortaan
f3000) als ontvangen moet paraisseeren terwijl
het in werkelijkheid eerst veel later ontvangen
wordt. Het Bestuur geeft gaarne tijd en moeite,
doch kan niet óok zijn beurs geven en hierdoor
juist ontstaan moeilijkheden. Zoo moest op 31
December nog ontvangen worden een f6000
(Rijk f2375, Provincie f2000, Gemeente Soest,
enz.), terwijl cok verschillende uitgaven alsnog
te betalen waren. Feitelijk was er op 1 Januari
1904 nog te betalen föOÜO, maar ook te vorderen
f6000; de toestand der kas op de Rekening en
verantwoording was f252, doch in werkelijkheid
was deze gansch anders.
Het Gemeentebestuur van Amersfoort verlangt
en zéér terecht een Begrooting waarop de
werkelijke ontvangsten en uitgaven zijn vermeld.
Het Rijk echter wenscht zulk een Begrooting
niet en thans zal bet Bestuur, om niet tusichen
twee vuren te komen, aan B. en W. een uitge
breide toelichting zenden op eiken post van de
zoogenaamde officieele, door het Rijk voorge
schreven Begrooting.
Wat 't Jaarverslag betreft, deelde spr. nog mede,
dat de provincie Utrecht haar subsidie van f 2000
op f3000 bracht.
De verbouwing der school is voltooiddank
wordt gebracht aan de heeren Hs. Kroes en C,
Prins Jr., die de verbouwing ondanks het zeer
ongunstig jaargetijde leidden.
De bouw der conciërgewoning werd uitgesteld
omdat voor den concierge een woning gehuurd
was wegens het iaat toekennen der gelden eu
het beter was, dit woninkje in een minder on-
GEVANGEN.
10.)
Zij keek iutusschen, zonder op mij te letten,
•cbter zich. Aan de deur van bet park, ongeveer
een duizend schreden van ons verwijderd, zag ik
den waarden neef siaau, nauwlettend om zich heen
kijkend.
„Nog heeft hij ous niet gezieu, zei Lilly,
hoornen staan bier ook te dicht op elkaar. Ga toch
een beetje meer terug, zei ze op bevelenden toon,
bij heeft zeker bemerkt, dat ik uitgegaan ben en
moet er nu natuurlijk achteraan
Ous zoo goed mogelijk dekkend, gingeu we zoo
ver, tot wij een boogie tusscben hein en ons ge
bracht hadden daar waohtteu wij wat bjj verder sou
doen. Hij scheen besluiteloos.
„O, keerde hij maar terug," zei Lilly.
Maar neef Heinricb, die anders wel ieder van baar
geheimste wenschen wilde vervullen, bewees haar
dezen dienst niet. Hjj kwam langzaam, nog altijd
natir alle kanten uitkijkend, juist op ons af.
„Wat moeten we beginnen
Ze scbeen vreeselijk opgewonden.
„Ik loop in galop terug", meende ik.
„Uitmuntend, dan vindt hjj mjj eu ziet U haastig
wegloopen, 't Is goed om je dadelijk dood te
schieten." Er kwam even een treurig glimlachje
om haar mond. Daarop stampte sa woadend mat
gunstig jaargetijde te bouwen. Een ander voor
deel is daarmee bereikt, nl. dat het oudste stu
diejaar een massa daarvoor zelf maakte, waar
door tevens een f200 bespaard word.
Dank wordt gebracht aan do Gemeen'-e voor
den afstand van lokalen in het Werkhuis, waar
door de lessen ongestoord konden gegeven.
De rentelooze leening van f1500 is nog niet
aanvaard, omdat in 1904 niet kan afgelost en
het Bestuur dat geld toch niet rentegevend mag
maken, door het voor de school te gebruiken,
terwijl de eigenaars rente derven.
Aan het leeraars-personeel en vooral den Di
recteur wordt lof gebracht èn om hun onderwijs
èn om hetgeen zij doen om de leerlingen niet
alleen te vormen tot bekwame ambachtslieden
maar óok tot jongelieden die beseffen wat zij
tegenover hun medemenschen schuldig zijn.
Het ledental is van 131 geklommen tot 191.
Bijzondere dank wordt nog gebracht aan hen
die geschenken gaven (den motor, de Balye van
Utrecht, den atlas met bouw-constructies) enz.
Veel steun ook vond de vereeDiging van den
heer Verloop, die gietstukken afstond voor de
bankwerkerij.
Werk voor particulieren wordt niet gemaakt.
Wat ongeschikt is voor de verloting wordt
I en bloc buiten de stad verkocht; kleine ijzer-
kramerijen worden aan een man op de markt
verkocht.
Wat het punt „Mededeelingen van het Beatuur"
betrof, zeide spr., dat in het begin van April
weder een tentoonstelling van werkstukken zal
worden gehouden, die een goeden indruk zal
geven van het geleerde. De daarvoor vatbare
voorwerpen zijn tegen winkel-taxatie omgezet in
lootjes van f0.50 van welke reeds 1300 van de
1500 zijn geplaatst. De werkmarkt wordt dus
door de school op geen enkele wijze gedrukt.
Voor den nieuwen cursus hebben zich aange
meldvoor timmeren 30 (21 plaatsen, enkelen
zullen dus geweigerd, waarbij men statutair de
jongsten het eerst uitstelt); smeden 18 (evenveel
plaatsen); meubelmakers 9 (evenveel plaatsen)
en schilderen 4 (6 plaatsen).
De le klasse zal ruim 50, de 2e eveneens 50
en de 3e klasse 45 leerlingen tellen.
Meer dan 150 leerlingen kan de school niet
bergenbij grooter toevloed zal men dus moeten
weigeren tenzij de inwoners bij Rijk en Gemeente
aandringen op uitbreiding der school. Het Be
stuur vertrouwt intusschen, dat dit nog in jaren
niet noodig zal zijn.
De bevordering der leerlingen geschiedt tegen
1 April.
Voor de eerste maal zullen de leerlingen der
hoogste klasse, die dus den 3-jarigen cursus volg
den, eind-examen doen en daarbjj ten overstaan
van de deskundige leden des Bestuurs proefstuk
ken maken. Ook deze zullen op de tentoonstel
ling te zien wezen en de patroons zullen dus
kunnen ».ien wat de leerlingen in drie jaar kun
nen leeren.
Het bewijs is geleverd, dat de school door de
tijden van beroering volstrekt niet is benadeeld;
al is er af en toe storm in de vereeniging ge
weest, zij heeft geen invloed gehad op de school.
Dank komt hiervoor toe aan (iet personeel, maar
ook aan de ouders der leerlingen, wier aanhang
versterkt is.
Prof. Kenninck cuncludeerde uit het mee
gedeelde, dat de school dus het voorrecht cal
hebben, voor de eerste maal leerlingen af te le
veren aan de maatschappij en vroeg of het een
doode letter is hetgeen het Huishoudelijk regle
ment zegt, dat Bestuur en onderwijzers hun best
zullen doen om hen geplaatst te krijgen. Zou de
vestiging der centrale werkplaatsen van de H.
IJ. 8. M. geen goed déboucbé kunnen zijn?
Evenals de Turksche officieren doen de leden
van dit Bestuur werk zonder betaling te krijgen;
welnu, dat ze thanB de kroon op het werk zetten
door deze jongelieden te helpen plaatsen.
De Voorzitter antwoordde, dat de H. IJ.
S. M. wat huiverig is voor deze jonge werk
krachten. De N. C. 8. zal er eenigen plaatsen en
de H. IJ. S. M. zal dan wellicht wel volgen.
Het Bestuur doet wat het kan en plaatste reeds
enkelen bij particulieren te Weespeu Schiedam,
die welwillend plaatsen openstelden en zelfs 10
cent per uur gaven, een hoog loon voor begin
ners. Anderen gaan naar een dorp, waar zij kost
en inwoning krjjgen.
En men vergete niet, dat deze jongelieden wel
goed en consciëntieus werken, doch geen waarde
van den tijd kennen, ofschoon dit in de hoogste
klasse hun wordt bijgebracht, gelijk ook op de ten
toonstelling zal blijken. Maar in den beginne
moeten zij zich nog leeren aanpassen aan de
nieuwe omgeving en de eischen der practijk,
hetgeen kaD, nu zij theoretisch goed onderlegd
zijn en zij zich rekenschap geven van hetgeen
zij doen.
In drie jaar hebben vlugge jongens meer op
gedaan in de school dan in een nog langer tijd
in een winkelzelfs de brekebeenen, die de
school tusschentijds moeten verlaten, hebben
meer geleerd dan in den zelfden tijd in een
winkel.
Gelijk van andere scholen zal het meerendeel
der leerlingen de stad verlaten, hetgeen trouwens
een gezonde toestand is. Indien alle 150 leer
lingen te Amersfoort bleven, zou er alras een
overbevolking van arbeidskrachten komen.
haar allerliefst roetje óp den grond.
„Dan gaat u hem te gemoet, terwjjl ik onzicht
baar blijf'. Ik gaf haar dezen eenvoudigen raad
met de beste bedoeling.
„Neen, dat wil ik niet, ik wil nu niet met hem
mee" antwoordde Lilly. Toen vatte ze mjj plotse
ling bjj den arm. „Kom mee, vlug." Zoo goed ze
kon, trok ze mij met zich mee. „We moeten in
het eendenhuisje vluchten, daar zal bij ous niet
zoekenwat zou ik daar ook doen Als twee
misdadiger» renden we weg en bereikten na eenige
minuten een kleine uit planken getimmerde hut.
„Goddank!" zei Lilly, toen wjj er gelukkig binnen
gekomen warenhaar borst ging bjjgend op en
neer. Zich tegen den wand plaatsend, zag ze, op
haar teenen staaud, door een gat tegen de hoogte
op. Ik keek vlak naast baar door een dergeljjke
opening, maar iuteresseerde me veel minder voor
neef Heinrich, dan voor de mooie, liefelijke ge
stalte vlak naast me.
„Daar komt hjj", zei se, „hjj heeft ons niet gezien
en is nog geheel besluiteloos."
„Lilly"klonk het geroep van den waarden neef.
„Ps»t", sei Lilly tegen me,
„Denkt u dan dat ik „hier" sal roepen?" ant
woordde ik. want ik begon werkelijk pleizier iu het
geval te krijgen.
„Maak er nu geen grap van; 't is waarljjk niet om
te laohen, als hij ona vindt, dan spring ik in 't
water."
Ze verkeerde werkeljjk in groote opgewondenheid.
„Lilly!" klonk nogmaals zqn geroep.
„Schaapskop" mompelde zjj, wat mjj eeu zacht
„goddank" outlokte, want zóo zou «jj een geliefde
niet toesproken hebben.
De toestand ward ernstiger. Van tijd tot tjjd
„Lilly" roepend, ging neef Heinrich heen en weer.
meermalen kwam hjj vlak langs onze hut; in
angstige stemming gingen we nog dichter bjj elkasr
staan, Lilly geheal onbewust den adem inhoudend.
Gelukkig dacht hjj er niet aan; iu de ellendige
plankenhut een bilk te slaan.
„Hjj moet er dan reuk van gekregen hebben, dat
ik uitgegaan ben", zei Lilly toen hjj sioh weer wat
verwijderd had, zeker heeft iemaud het hem gezegd.
Hjj denkt zeker, dat ik hier of daar in het gras ben
gaan liggen en ingeslapen, sooals ik wel eens vaker
doe Goddank, hjj gaat."
Maar jawel, zoo snel is de hond sjjn staart niet
kwijt. Eenige honderden schreden van ons lei neef
Heinrich sich in het gras neer en stak een sigaret aan.
„Nu, dat kan goed worden!" sei Lilly, nu komen
we uiet zoo gauw van hem af."
Zjj Het zich, daar bet onmiddellijke gevaar voorbjj
was, op de smalle bank neer, die langs den ge
heeten wand van het hutje leidde.
Ik stond naast haar zóo dicht bjj de geliefde
in de enge hut. O als ik toen had durven doen,
waartoe mjju hart zoo machtig dreef.
Lilly'a slem schrikte mjj uit mjjn gedachten op.
„Da's een mooie geschiedenis, niet?"
„Ja een mooie geschiedenis", «temde ik toe, maar
meende hoogst waarschjjnljjk heel wat anders.
„Er bljjft ons niets anders over dan maar te
wachten, tot hj) gaat."
„O ik heb niets te verzuimeu, juffrouw, en ik kan
ook niets aangenamer* wenschen dan een uurtje
met u te mogen babbelen."
Neef Heinrich zat daaraf en toe keken we eens
naar hemhjj, heelemaal geen kwaad vermoedend,
blies de rook van zjjn sigaret uit en riep van tjjd
tot tjjd „Lilly."
„Matr dat is nauwelijks te denken", antwoordde
ik, „hij heeft in 't geheel geen gedachte op die oude
hut hier."
„Sat! spreek toch niet zoo luid."
„Neen", mompelde ik, op i'n zachtst fluisterend.
Toen moest se laohen.
„Vat de zaak toch niet zoo tragisoh op, juffrouw
Von Heeg. Alles tal wel in orde komen. U gaat
niet uit ons hokje weg, al roept hjj ook houderd-
maal „Lilly".
Ik moest dien wondersoeten oaam toch eens uit
spreken een groote weelde doortrilde mjj daarbij,
Zjj keek naar den grond.
„Eindeljjk sal bjj er toch wel genoeg van krjjgen."
„Ja."
„Het is nu eenmsal ons lot, gevangen genomen
te worden", ging ik voort. „Eerst nam ik u
gevangen, toen u mjj aanvieldaarop nam u mjj
als strooper gevangen en nu heeft neet Heinrioh
ons belden gevangen. We moeten ons er maar in
schikken. Gr.en mensoh kan tegen sjjn eigen lot
vechten."
„Maar hst is komiaoh, zei Lilly ik moest er
eigenlijk om laohen."
„Nu, lach er gerust om."
Ed zooals vaker gebeurt, na een oogenbHk van
spanning, braken wjj beiden plotseling in sulk een
harteljjk gelach uit, dat we met sobenen te kunnen
ophouden. Als de een stilhield, begon de auder weer.
„Niet zoo luid niet zoo luid" vermaande Lilly
meermaleu, mjj met haar sakdoekje lioht aanrakend.
(SM volgt.)