Donderdag 10
Maart 1904.
No. 5473.
53e Jaargang.
Feuilleton.
SLA TE It PA LM Lit te Londen,
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post /'1.15. Advertentiën 10 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oflicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentien van buiten de stad worden de inoasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Tolephoon 19.
Industrie-school.
Gelyk we Dinsdagavond nog met een en
kel woord berichtten, stelde bij de in dien mid
dag gehouden Algemeene vergadering van de
«Amersfoortsche Industrie- en Huishoud
school" ds. J. G. B i' s c h K e i z e r namens de
commissie tot nazien der Rekening over 1903
voor, den Penningmeester te déchargeeren.
De ontvangsten bedragen f7640, de uitga
ven f7636.745. Ontvangen wer.l aan con-
tributiën 1550; twee gitten f2000; van het
plaatselijk Nuts-dapartement f 4810 voor
aankoop van den grond voor het gebouw,
in afkorting van de toegezegde f15 000, en
f250 voor salaris voor den opzichter. Uitge-
geveu werd vooraankoop van den grond
met de onkosten 16756.27reis- en verblijf
kosten Bestuur f 95drukwerk, verschotten,
Bestuur enz. f235tractement opzichter van 1
September tot 31 December f400 teekeningen
Ds. Keizer gaf de toelichting, dat de
opzichter werd benoemd in de stellige ver
wachting dat de bouw in October zou kunnen
aanvangen; bij de veranderde omstandigheden
werd den opzichter ultimo December eervol
ontslag verleend. Spr. herinnerde, dat de
heer L. Ruitenberg en hij thans de rekening
hadden nagezien van da te stichten school
en sprak den wensch en de welgegronde
verwachting uit, dat zy mocht worden ge
volgd door menige rekening van de gestichte,
groeiende en bloeiende inrichting. (Applaus.)
De heer VanSchaïkzeideeenigecijfers
gehoord te hebben omtrent welke hij een
een enkele opmerking wilde maken. Naar
spr. meening had het Bestuur wel eenige
rekening moeten houden met het feit, dat
het geen voldoende zekerheid had van de sub-
sidiën en niet alles in orde had moeten maken
voor den bouw. Spr. vreest bijv. dat de f 120
voor détail-teekeningen weggegooid geld is
en begrijpt deze voorbarigheid niet.
DeV oorzitter, de heer V an der H orst Bruy n,
antwoordde, dat het Bestuur in onderhande
ling was met den Inspecteur, die de f5000
Rijks-subsidie nagenoeg in uitzicht stelde.
Om dit subsidie te kunnen toucheeren, moest
men in Mei openen en daarom werd de
bouw zooveel mogelijk voorbereid. Spr. moest
thans erkennen, dat het Bestuur wat overijld
handelde, doch het acht zich verantwoord
met het oog op het subsidie en volgde het
advies van iemand die zeker even deskundig
is als architect Van Schaïk.
De heer T h i e 1 wilde even een uitdrukking
uit het antwoord van den Voorzitter vast
nagelen, namelijk hetgeen deze zeide omtrent
den Inspecteur en constateerde dat het
Bestuur als grond van zyn handelen niet
anders weet aan te voeren dan dat ten
het ten tweeden male steunde op zeker in
uitzicht gesteld subsidie.
De Voorzitter deelde hierop mede, dat
het Jaarverslag gehectographeerd den leden
zal worden toegezonden.
Mej. Middelburg vroeg hierop of de
Minister in 1904 een grooter subsidie zal
toestaan. Spr^ is bang, dat volgend jaar het
zelfde zal gebeuren en herinnert, dat het
Provinciaal subsidie met slechts éen stem
meerderheid werd verleend.
De Voorzitter moet spr. opmerken,
dat zij zich vergist. Provinciale Staten gaven
het subsidie met groote meerderheidde
Raad van Amersfoort kende het Gemeentelyk
subsidie met éen stem meerderheid toe.
Mej. Middelburg stelt nu voorhet
besluit, in de vergadering van 23 Januari
genomen, in te trekken en aan het Bestuur
op te dragen, dat het zoo spoedig mogelijk
stappen doe om het Rijks-subsidie van f3500
te accepteeren en bij Provincie en Gemeente
te bewerken dat ook zy 7/10 van de door
hen toegestane subsidiën uitkeeren. Dan kan
men beginnen op kleiner schaal.
Ds. Keizer vermoedt, dat in deze vergade
ring er meer zullen zyn die als spr. dank
baar zullen wezen voor het in de vorige ver
gadering gehoorde, doch niet zóo zullen
voldaan zijn, dat met besliste overtuiging
kan hestemd voor een der beide voorstellen.
Allen hebben éen doel, nl. dat zoo spoedig
mogelijk hier een flinke, soliede school ge
opend wordt.
Spr. hoorde gewagon van wenschen, ver
moedens, verwachtingen, doch wij behoeven
iets meer; we moeten zekerheid hebben,
althans hooge waarschynlykheid, dat het
voorgespiegelde ook wordt verwezenlijkt.
Het Bestuur verwacht, dat de Minister in
Joan van Oldenbarneveld
in de lijst van zijn tijd.
DOOR
1.) A. M. KOLLEWIJN Nz.
Wat kau do blindo ataatzuoht brouwen,
Wanneer ze raaot uit misvertrouwen i
J. van den VONDEL.
Het volgende is geschreven onder de indruk
van een twistgesprek over de vorming van een
vereniging om voor Joan van Oldenbarneveld
een gedenkteken te Amersfoort op te richten.
Iemand die met loflelike ijver liefhebbert in
kleine onsamenhangende onderdeeltjes van onze
geschiedenis, hield bij herhaling volle. dat
Paulus Buys evenzeer een gedenkteken verdient
als Oldenbarneveld; 2e, dat Oldenbarneveld nuttig
voor ons land was tot 1G0O, maar van 1600 tot
1620 schadelik voor ons werkte en ons
onder de heerschappij van Spanje terug zou
hebben gebracht; 3e. dat Prins Mauiita en Olden
barneveld elkaar haatten en 4e. dat bovenbe
doelde iemand over dat alles het werk van
professor Blok had nageslagen 11 1
Mijn opstel is geschreven met het doel om in
een besloten kring te worden voorgelezen en
daarom zyn er de bronnen niet bij opgegeven.
Nadat ik het had voorgedragen, werd er van
verschillende zijden bij mij op aangedrongen, hot
als vlugschrift uit te geven. Ik heb dat gewei
gerd omdat het niets nieuws bevat en slechts
een kompilatie is van feiten, door Bakhuizen
van den Brink, Groen van I'rinsterer, Motley
en de professoren Fruin, Blok, Muller, Nnber,
Kernkamp, Bussemaker en Brugmans met bo-
wyzen gestaafd. Eindelik heb ik het op dringend
•1904 zal toekennen wat hy in I9Ü3 weigerde
te geven. Steunt dit alleen op een meening
van den Inspecteur, dan is spr. het eens met
den heer Thiel dat deze grond zeer zwak is.
Of kent het Bestuur wellicht gewyzigde om
standigheden, die den Minister deden veran
deren van zienswijze. Onze Minister van
Binnenlandsche Zaken is anders niet iemand
die zoo spoedig van overtuiging verandert.
Spr. zou gaarne iets meer zekerheid hebben
omtrent de plannen van het Bestuur.
Spr. is het geheel eens met het door de
heeren Buy» en Thiel iu de vorige vergade
ring aangevoerde. Men moet het yzer smeden
terwijl het gloeiend is. De moed van het
initiatief is alles waard. Laat ons alvast be
ginnen, alvast iets doendaarna kunnen we
meer vragen on hebben dan tevens het recht,
meer te verwachten. Wa hebben nu de vrije
beschikking over f3500 en kunnen vragen
om 7/10 van de door Provincie en Gemeente
toegestane subsidiën.
Doch, wil spr. gevraagd hebben aan mej.
Middelburgen de heeren Thiel en Van Scha'ick,
weet gij zeker, dat de Minister geen bezwaar
zal hebben om de f3500 uit te keeren voor
een geheel ander ontwerp? Weet gij zeker,
dat Provincie en Baad zullen toestaan wat
gy vraagt De Minister gaf do f 35U0 op het
volledige plan, dat hij zelf naging, althans
nauwgezet deed onderzoeken. Zal hij óok
genoegen nemen met een wellicht veel kleiner
plan
Indien gezegd kan worden: »uit zuivere
bron weten we, dat de Minister geen bezwaren
zal hebben en evengoed voor het schooltje,
bijv. aan de Koestraat, hot subsidie zal doen
uitkeeren al» voor de volledige school" kan
spr meegaan met het voorstel om aanstonds
te beginnen. Do vorige maal stemde spr.
weifelendthans zou hij zoo gaarne met
volle bewustzijn willen kiezen het beste van
de twee voorstellen.
Mej. Middelburg zegt niet te weten
wat Staten of Raad zullen doen, doch wel
te weten, dat de Minister bot groote plan te
royaal vond.
De heer Thiel zegt, dat ds. Keizer daar
even eenige vragen ueed, die heel moeilijk
te boaniwoorden zyn. Hoe wuinig wij ster
velingen weten, is nog pas uiteengezet bij
de Kamer-debatten over Rede en Openbaring.
Spr. weet zeker, dat de Minister zelf een
school op kleine schaal wenscht en dat, wan
neer men een grootere inrichting wil bouwen,
men bij anderen om het meerdere geld moest
aankloppen.
Wat den Raad betreft, als in alle lichamen
mot een beetje politieleen achtergrond, deze
neemt den eenen dag euu beslissing eu kan
dan volgenden dag door een motie veel daar
van ongedaan maken. Intusschen klonk als
éen accoord uit den mond van ultu Raads
leden, dat de school wel wenschelyk was,
doch alleen een beetje duur, Indien men nu
met het kleine plan komt, zou dan de Raad,
die l0/10 toestond, 7/l0 weigeren Men tlenke
óok eens aan do verplichting voor de Ge
meente om mot Mei reeds kook-onderwy»
te doen geven. Wel heeft een der plaatse
lijke bladen ongeveer geschreven De Minister
gaf f35 060 in plaats van f50 000 en dus is
do school van de baan", doch volgens spr,
zal geen enkel Raadslid fatsoenshalve stem
men tegen de nieuwe kleinoro aanvraag,
waar hy vroeger, zy 'took bij vergissing,
vóór de grootere stemde.
De hoer Gerritsen zegt, dat de Minis
ter den 2 September de voorwaarden mee
deelde waaronder het Ryks-subsidie werd
verleend sals de school in werking getreden"
zou zijn. Het Bestuur bad niet zonder grond
verwacht, dat by het bericht der Koninklijke
bewilliging van hot Ryks-subsidie oen nadere
mededeeling zou zijn gevoegd, doch deze ont
brak te eenen male.
Spr. heeft in de Bestuursvergadering voor
gesteld, dat een deputatie uit hot Bestuur
andermaal bij den Minister op audiëntie zal
gaan en pertinent diens bedoeling zal af
vragen.
Weet gy wel, vraagt spr., dat de Inspec
teur uitdrukkelijk heeft verklaard zyn mede
werking niet te mogen verleonen voor een
Mieze courant is gedrukt met de courant-inkt van de fir ma
vertegenwoordigdJ. J. tl si HIJ SEN, kantoor en magazijn Cornetis Trompstraat 1
MlOTTKttOtlfi.
verzoek afgestaan aan de Redaktie van de Araers-
foortse krant.
In 1618, het jaar dus voorafgaande aan de
dood van de grootste staatsman die ons land
heeft voortgebracht, verscheen de Gulden legende
van de nieuwe St. Jan, waarin wordt medegedeeld
dat Klaas van Oldenbarneveld een vermaard
edelman was, verbonden aan verscheideno Gel
derse geslachton van aaniien, maar dat Joan
van Oldenbarneveld niet zijn achterkleinzoon
was. Deze had, zoo verhaalt de Gulden legende,
tot vader een zekere Gerrit, een verworpeling,
een boosdoener, een moordenaar, die aan de
gerechte straf was ontlopen, en een ellendig leven
had geleid, als een koniin in zandholen zich
verschuilende. Gerrit had een vrouw om haar
geld getrouwd, de dochter van een afschuwelike
echtbreekster. De zusters van Joan waren lichte
kooien, ziin zoons en broeders wellustelingen en
dronkaarde.
Al waren sommigen van zijn nabestaanden
niet vlekkoloos door het leven gegaan, toch wordt
het bovenstaande, wegens do sterke overdrijving,
als laster gekenmerkt door hon, die een grondige
studie van geschiedenis maken.
Maar niot zelden blijft er van onjuiste voorstel
lingen ietB hangen bij meusen, dio het niet verder
brengen dan wat geliofhebber in geschiedenis,
omdat zij de nodige kennis missen, en daardoor
ook niet gemakkelik te overtuigen zijn. Tegen
een ingewortelde verkeerde opvatting is kennis
vaak niachleloOH. Een rekenfout is in de regel
spoedig en overtuigend aan te wijzen; maar oen
onkundige het verkeerde van een opgevatte
mening op histories gebied te doen inzien is
zeer tijdrovend, indien al mogelijk. Om een juist
oordeel te vellen over een man als Oldenbarne
veld moot inen grondig kennis hebben genomen
van zijn nagelaten papieren, door M. L. van
Deventer uitgegeven in de jaren 1 SI it—'65; vnn
do briofwiaseling van Oldenbarneveld met onze
gezanten Francois Aerssens, Lnngorak, NoölCaron
enz., van hetgeen buitenlandse gezanten en staats
lieden zoals Villeroy, Cnrleton, Duplessis-Morney,
Winwood, Du Muurier enz. over hem schrijven,
en van zo menig binnen-en buitenlands archief
stuk, dat eerst lang nadat Groen van Prinsterer
zijn hooggewaardeerde Geschiedenis van bet
Vaderland schreef, aan 't licht is gekomen.
Daarbij wordt dan nog vereist, dat men flink
studie heeft gemaakt van geschiedenis in 't alge
meen, en een kijk heeft gekregen op historieso
feiten.
Daardoor werd de Amerikaan Motley gerech
tigd te schrijven: „Het is boven alle twijfel
„verheven, dat Joan van Oldenbarneveld, Advo-
„knat van den lande van Holland, dat kleine
„gewest, gedurende veertig jaren van een tijdvak
„zo vol beroering, maar tevens zo vruchtbaar
„als er éen in do geschiedenis voorkomt, als
„staatsman boven al zijn tijdgenoten uitblonk.
„Wie zich bezighoudt met de studio van do
„ontznglike massaas oorepronkelike stukken in
„de archieven van hot land, moot zich verbazen,
„het moeilik te lezen schrift van do advocaat
„telkens in handen te krijgen. Brieven aan
„vorsten, veldheren, afgezantenbesluiten en
„verslagen van vergaderingen van staten, van
„handelslichamen, maatschappijen van verre en
„de V. O. C.wettolike en geschiedkundige ver-
„togen, diep doordacht en uitvoerig uitgewerkt,
„over vraagstukken, die Europa in onrust
„brachten bewijsvoeringen op do staatsregeling
„gegrondontwerpen van verdragen tussen de
„hoofdmachten vnn de wereldinstrukties voor
„kommissiënplannen voor Europese veld
tochten; over wotenschappolike onderzookings-
„en ontdekkingstochtenstukken, do ernstige
„overweging waard van de regoringon van de
„Vorsohillcndo staten. Kr zijn weinig mensen
„geweest, in wolk tijdvak ook, waarvan liet leven
„zo geheel ia opgegaan in de geschiedenis van
„hun volk. Kr zijn weinig grote mannon ge
feest waarvan do naam minder gemeenzaam
„wns in de wereld, en minder in do mond van
„de nakomelingschap leefde. En tochhij
„hooft zijn land krachtdadig gediend, van zijn
„jeugd tot zijn ouden dag, met een nimmer
„rustend plichtgevoel, oen volhardend nastreven
„van zijn doel, een holdere ruime blik, stevig
„aangrijpen, en een overdaad van hulpbronnen,
„als waarin geen van zijn landgenoten hem kon
„evenaren."
Had Nederland de rang, het aanzion en de
macht onder do staten van Europa kunnen be
waren, die het zich, zoals uit een overvloed van
archiefstukken blijkt, door Oldenbarneveld bad
verworven «edort 1609, toen ons land nauweliks
als oen onaf hankelike, althans niet als een
soevereine staat werd erkend, tot aan zijn nood
lottig einde, toen de grote mogondheden zich
genoodzaakt zagen rekening met ons kleine land
te houden „dan", zegt Motley, „zou de naam
„Oldenbarneveld misschien in geheel Europa
„gemeenzaam zijn geworden. Nu wordt hij Hlechts
„uitgesproken in Nederland, waar zelfs nu poli
tieke hartstocht bijna even gereed ia te ont
vlammen in vurige genegenheid of geestdriftige
„haat, alsof er geen twee en een halve ee-iw
„verlopen ziin na zijn dood".
Sedert Motley dat achreef, in 1S74, zijn
onze geschiedkundigen, die niet, zooals Groen
van Prinsterer, oen vooropgezetto mening
hadden omtrent de bedoelingen en leidingen
van God, meer onbevooroordeeld Ie werk gegaan,
Wordt vervolgd