Dinsdag 15 Maart 1904. PHOENIX BROUWER IJ, EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË. No. 5475. 53e Jaargang. Feuilleton. AMERSFOORT. FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- on Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post 1.45. Advertentiën 16 regels (X) centelke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9 Telephoon 19. 17 ,'1 die zich met ingang M 11 vaM f April a.s. op Jdit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Kin i s e T nu. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT doen te weten, dat door den RAAD dier Gemeente in t\jne vergadering van den 24 November 1908 zijn vastgesteld de navolgende ver ordeningen De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT, Gezien de arlt. 288 en 284 der Gemeentewet en art. 80 der Wet van den 10. April 1869 (Staatsblad No 66) BE8LUIT: vait te (tellen de volgende VERORDENING tot hefflig van rechten op de Algemeene begraafplaatten. Artikkl L Er worden, aantevangen met den leien Juli 1904, voor de drio natemelden soorteu van lij leen begrafenis rechten op de Algemeene begraafplaatsen dezer Ge meente geheven, naar het volgend tarief: Voor het lijk van een volwaeeene f6.60. kindereu van 112 jaar f3,25. beneden 1 fl.60, Voorts moet worden betaald: 1*. Voor recht van overbooking by overgang, zoo door versterf als op eenige andere wjjse, f 2. 2°. Voor uitsluitend recht tot het begraven van l(jkon in een bepaald jraf; Voor oubepaalden lijd f26. lien jaren f15. meer dan tien doob hoogstens vjjf en twintig jaren f20. S'. Voor reohl tot stichten van a. een gemetseld graf met een grondoppervlak van hoogstens 6 M1. f60 b. een grafkelder met een grondoppervlak van hoogstens 10 M1. f 100. Indien de sub. a. of b. bedoelde maten worden oversohreden, wordt voor elke 8 M*. of gedeelte van 3 M1. meer betaald f30. Het eub 2° en 8'van dit art. bepaalde ie uitsluitend toepasselijk op de Algemeene bagraafplaate aan den Naarderslraatweg. Voor het begraven der lijken van onvarmogenden ia geenerlei begrafenierecht verschuldigd. Gedaau te Amersfoort ter openbare vergadering van dan 24 November 1903. De Voorzitter, De Secretaris, WUIJTIERS. B. W. Th. 8ANDBERG. Zijnde de heffing goedgekeurd bij Kon. Besluit van den 15. Februari 1904, no. 46. Joan van Oldenbarneveld 3.) in de lijst van zijn tijd. DOOR A. M. KOLLEWIJN Nz. De RAAD der GEMEENTE AMERSFOORT, Geiieu zyu besluit van heden, houdende vaststelling van het tarief voor de heffing der begrafonisrschten op de Algemeene begraafplaatsen deter Gemeeute, BESLUIT: vast te etellen de volgende VERORDENING op de Invor dering dier rechten. Artikel 1. De rechten, verschuldigd wegens het begraven op de Algemeene begraafplaatsen worden, vóór de be grafenis, in handen en tegen kwitantie van den Gemeente-outvanger voldaan. Art. 2. Het bew)js der betaalde begrafenisreobten, of dat van onvermogen, moet den doodgraver vóór de be grafenis worden overhandigd. Art. 8. De bepalingen van de arlt. 258, 259, 260 en 262 der Gemeentewet i|jn ten dete van toepassing. Gedaan te Amersfoort, ter openbare vergadering van den 24 November 1903. De Voorzitter, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Th. 8ANDBERG, Gedaan te Amersfoort den 10. Maart 1904. De Burgemeester. WUIJTIERS, De Secretaris. B. W. Th. SANDBERG. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op het Koninklijk Besluit van don 4. Mei 1896 (Staatsblad no. 76) Brengen ter algemeene kennis, dat op Dinsdag, den 12 April 1904, van des voormiddags 10 tot des namiddags 1 uur, ten Raadhuize de stembriefjes voor de herstemming tusschen de beeren E. KLASSER sn H. MEURSING kunnen wordeu ingeleverd voor de verkieziug van éen lid van de Kamer van Koop handel en Fabrieken te Amersfoort, zulks ter ver vulling der plaats, opengevallen door net bedanken door den heer A. Visser. Gedaan te Amersfoort, den 10. Maart 1904. Burgemeester en Wethouder» voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gezien art. 5 der wet tot regeling van den klein handel in sterkedrank en tol beteugeling vau open bare dronkenschap. Brengen ter openbare kennis, dat een verzoek schrift om vergunning tot verkoop van sterked.-ank bij hen is ingekomen van THIMOTHEUS KRIJNEN in het voorhuis van het perceel, staande aan den Soe8terweg no. 95 te Amersfoort. Amersfoort, 12 Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoem'!, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, B. W. Th. SANDBERG. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Gelet op art. 261 der Gemeentewet. Doen ie weten, dat het le aanvullingo-kohier der STRAATBELASTING over het dienstjaar 1903, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten vau Utrecht, in afschrift gedureude vijf maanden op de Secretarie der Gemeente voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, 12 Maart 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUJJTIERS. De Secretaris, B. W. Til SANDBERG. Coöperatie! bouwen. Uit de tot mij komende vragen bemerk ik hoe weinig dit groote sociale belang nog bij velen bekend isdaarom is het wensche- lijk, de toelichting in het algemeen te geven, want zoo dtkwyls het zelfde te moeten schrijven, wordt voor mij wel wat te tyd- roovend. Bovendien zijn er zeker onder de vele lezers nog wel eenigen, die ook iets meer van dit onderwerp willen weten, doch nog geen uitvoering gaven aan het voornemen, dit even per briefkaart aan te vragen. Welnu, in alle welvarende plaatsen heeft Coöperatief wonen reden van bsstaan en in steilen als Amersfoort, waar door gezonde en schoone ligging aan 5 spoorlijnen, met veelzijdig onderwijs, enz. grooten bloei te voorzien is, is zulks dubbel aanbevelen /aard. Het grootste bezwaar, dat mij terecht zoo dikwijls is genoemd, bestaat vooral voor leeraren, officieren, ambtenuren, onderwijzers, enz. in de mogelijkheid, ja zelfs de waar schijnlijkheid van verplaatsing met verbete ring van positie en dan moet men natuurlijk zijD lidmaatschap overdoen. Wel geven de Statuten het recht, bij verandering van woonplaats het lidmaatschap eener coöpera tieve bouwvereeniging te houden, ten einde het betrekkelijke huis te verhuren, doch ik moet, op grond mijner dertienjarigepractische ondervinding in deze afdeeling der coöperatie, toegeven, dat hieraan inderdaad bezwaren verbonden zijn, want zoo iels ligt eigenlijk niet in de oorspronkelijke bedoeling. Neen, als onze werkkring ons, coöperatief- wonenden, elders roept, moeten wij uit die goed geordende samenwerking gaan, niet alleen zonder kleerscheuren, doch lielst met zooveel winst, dat wij daardoor onze verhuis kosten vergoed krijgen. Het overdoen van ons lidmaatschap by vertrek, waaraan het coöperatief-wonen in het door ons verlaten huis is verbonden, moet voordeel geven, want hoe veelzijdiger de stoffelijke belangen van coöperatoren door hunne flinke toepassing van de kracht der gemeenschap bevorderd worden, des te meer wordt het doel bereikt. Daarom ontraad ik iedereen coöperatief te wonen in kwijnende plaatsen, of in Ge meenten die niet door blijvende omstandig- Holland en Zeeland hadden ook erg geleden maar sedert in 1576 de Spaanse troepen die ge westen hadden verlaten om er nooit weer terug te keren, was men daar allengs de schade te boven gekomen, die het onderwaterzetten van het land door het doorsteken of verwaarloozen van de dijken had veroorzaakt, en begon men door zeehandel en kaapvaart schatten ie ver dienen. Daar kwam nog bij dat reeds vroeger, maar vooral na de verovering van Antwerpen door Parma in 1585, Protestantse geleeraen, kunstenaars en rijke kooplieden uit de Spaanse ?;ewesten een veilige schuilplaats vonden in Hol- and en Zeeland. De staten van Holland waren toen de Prins in 1584 stierf in drukke onderhandeling om de soevereiniteit over de vereenigde gewesten aan Hendrik III van Frankrijk op to dragen, op voorwaarde dat Holland en Zeeland, onder de zeer beperkte soevereiniteit van de Prins en zijn nakomelingen, een afzonderlike staat zouden vormen, door een nauw verbond inet de gewesten die aan de Franse kroon zouden komen verenigd. Nu de Prins dood was bestond er voor Frankrijk geen reden meer, waarom Holland en Zeeland zich van de overige gewesten zouden afzonderen. Had men, zooals Oldenbarneveld en anderen wilden, aan Maurits opgedragen wat men voor zijn vader bestemd had, dan zou de zelfstandig heid van de twee gewesten gewaarborgd zijn geweest. Maar dat kon niet zonder de toestem ming van de vroedschappen geschieden, en er moest heel wat tijd verloopen, eer deze met hun overleggingen en besluiten gereed konden zijn. Zoals de zaken nu stonden wilde de Franse regering de onderhandeling niet voortzetten, als Holland en Zeeland zich niet bij de andere ge westen aansloten. Maar dit was niet gemakkelik te verkrijgen. De twee gewesten hadden sedert 1576 hun zelfstandigheid bewaard. Aangaande de godsdienst hadden zij volkomen vrijheid be dongen. Zich nu aan een Roomsch-katboliek koning te onderwerpen, stiet hen tegen do borst. Nu was men het in Holland en Zeeland eens, dat Brabant en Vlaanderen in Spaanse handen zouden vallen, zonder de nauwere aaneensluiting maar tegen de bewering van sommigen, dat Hol land en Zeeland nog beter dan vroeger de strijd konden volhouden, behield de mening de over hand, dat men de bondgenoten niet in de steek mocht laten, en namens alle gewesten word aan Hendrik III de soevereiniteit aangeboden. Hij sloeg echter het aanbod van de hand, omdat in zijn rijk weer een burgeroorlog uitbarstte. Zoodra de dood van de Prins bekend was ge worden, hadden zich enige krachtige persoonlik heden, die hem sedert jaren ter zijde hadden gestaan, naar het stadhuis te Delft begeven vooraan de ervaren landsadvokaat Paulus Buys en de 16 jaar jongere bekwame pensionaris van Rotterdam Joan van Oldenbarneveld. Zij namen het kloek besluit om de edelen en steden van hun gewest ten spoedigste bijeen te roepen ten einde door onderlinge samenwerking met andere gewesten „zich mannelik en vroom te houden, „zonder door het voorzeide ongeluk enigszins te „verflauwen". Dit manmoedig voorbeeld, heeft de opkomende paniek bezworen, de zaak van de opstand gered. De 8ste Julie was de ntoord geschied, en eer de maand verstreken was, had men voor Holland, Zeeland en Utrecht een regeringsraad samengesteld. Van iioeveel betekenis dit optreden was, wordt duidelik als men zich herinnert, dat Prins Willem I enkele weken voor zijn dood aan zijn btpeder Jan van Nassau schreef: „Slechts de minderheid is Protestants in de Nederlanden, en bij die minderheid is de grote menigte, hoewel I sterk in het ijveren tegen Aiy'ou en de Katho lieken, als het op daden aankomt zwak en onzeker, zoals in ogenblikken van gevaar her- haaldelik is gebleken." Op het voorbeeld van Holland handelden ook de Staten Generaal met grote snelheid ea hadden zij reeds op IS Augustus een Raad van State be noemd om „bij proviesie" het landsbestuur te voeren. In het volgende jaar veroverde Parma Ant werpen waardoor bij de regering te Madrid het uitzicht werd geopend, dnt Zeeland en Holland j nu weldra ook onderworpen zouden worden. Granvelle, die weer als lid van de regering bij i Filïps II was geroepen, gaf toen de raad om, als het zover was, alle predikanten en de voor- i naamste leiders ran den opstand te verbannen. Onder deze laatsten werd ook Oldenbarneveld I gerekend. Toen Leicester in 't land kwam stonden de staten van Holland hem een groot gedeelte van de macht af, die zij tot nu toe bezeten hadden, en waarop zij zo naijverig warenunaar toen het bleek dat hij zijn groot gezag gebruikte om tegen hun zin te regeren, en dat hij onbekwaam was voor de taak door hem aanvaard, verklaar den zij in een deduktie, ongesteld door Francois Francken, dat „sedert 700 jaren herwaarts dit „land bij graven bestierd is, aan wie de edelen „en Bteden. als representerende de staten, de „soevereiniteit wettig hebben opgedragen, „en dnt wat door die collegiën wordt geslatueerd, „door de ganse burgerij moet worden gevolgd". Éen aantal burgers, maar vooral een groot aantal Gereformeerden predikanten leerden, zelfs op de kansel, dat de soevereiniteit bij het volk berust. Die predikauten stookten de ontevredenheid over het verzot ran de staten tegen Leicester aan, dio zich bij de strenge Calvinisten had aange sloten, en dezen richtten nu tot hem het verzoek om zich aan 't hoofd van 't volk te plaatsen tegen over de aanmatigende regenten-aristokratie. Nog vóór de komst vnn Leicester had men in grote moeilikheid gezeten over de vraag, hoe men de oorlog sou volhouden. Veel Katholieken, ontstemd door de verdruk king die hun kerk van de strenge Calvinisten te verduren had, waren geneigd zich aan Filips II te onderwerpen op de gunstige staatkundige voorwaarden, die Panna in de zuidelike Neder landen toestond. Zij, die vrijheid van geloof wilden, konden daar niet mee medegaanmaar waren in drie partijen verdeeld. De kleinste, met Gouda en zijn bekwame pensionaris Francken aan het hoofd, wilden op eigtn wieken drijven: Holland en Zeeland hadden sedert 1572 wel alleen, zonder buitenlandse hulp, krijg gevoerd, tans was men beter gewapend en voorbereid. Een tweede partij wilde, zooals wij zagen de soeve reiniteit aan de Franse koning opdragen, de derde aan de Engelse koningin Elizabeth. Als hoofd van deze partij gold Paulus Buys. Zijn algemeen bekende loszinnigheid (Jan van Nassau schreef, dat hij liever met een glas wijn dan met zaken te doen had), zijn scherpe tong, zijn overmoed, zijn heerszucht hadden in weerwil van zijn on- tegenzeggelike bekwaamheid en hand.gheid zijn aanzien zeer verzwakt. Zijn onverschilligheid op kerkelik gebied gaf bovendien aan velen aan stoot. Toen nu de Franse partij de overwinning behaalde, en de Staten Generaal besloten om aan Hendrik III de soevereiniteit aan te bieden onder voorwaarde van behoud van de Gereformeerde religie, van de privilegieën en van de verbonden „ten respekte van koophandel en navigatie" met Engeland, Denemarken en de Hanzesteden, toen kon Paulus Buys zijn nederlaag niet verkroppen en nam hij, tot groote vreugde van zijn talrijke vijanden, zijn ontslag als advokaat van den lande van Holland. Eerst een jaar later, in Maart 1586, kreeg hij tot opvolger Joan van Oldenbarneveld. Het was iu de wanordelijke, bandeloze tijd van Leicestere bewind, toen men zich hier te lande nog geen regering kon voorstellen zonder vorst, liet volk was er sedert ruim 4 eeuwen aan ge wend geraakt onder een vorst te staan, beperkt door de privilegieën. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1