Dinsdag 22 Maart 1904. PHOENIX BROÜWERU, EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË. No. 5478. 53e Jaargang. Feuilleton. AMERSFOORT. AMERSFOORTSCHE COURANT. FIRMA A- H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieele- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reolamei 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën vaD buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT t- Telephoon 19. F? J die zich met ingang M 11 van 1 April a.s. op Wdit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers GRATIS. Een woord aan allen, die vermeenen te bchooren tot den Handeldrijvenden middenstand. Naar aanleiding van een beschouwing, welke de »N. Aft. Crt." vastknoopte aan de jongste verkiezing voor de Kamer van Koop handel en Fabrieken hier ter stede, bij welke slechts 26 van de 195 stemgerechtigden gebruik maakten van hun kiesrecht, schrijft de heer S. J. van Duinen in dat blad een woord aan de middenstanders, waaraan we nochtans bij wijze van uitzondering op verzoek ook hier een plaats inruimen, opdat het nog meer onder de oogen der belanghebbenden kome. Hg zegt dan Inderdaad, 't is treurig zoo weinig belangstelling te ontwaren d&«r, waar het plicht ia, tioh te bekwa men voor den eirgd. Want, dat er gestreden moet worden door den middenstand ia voor rug zektr; streden niet alleen voor zijn bestaan, inaar strijden om te blijven wat hg is „de ruggegraal van bet economisch maatschappelijke, leven". Maar bet „tont sa voir, o'eat tout pardon ner" is ook bier van toe passing, of liever nbg van toapaaaing. Voor velen eiscbt de strgd om het bestaan reeda zooveel tijd en inspanning, dat niet dan noode nog meer wordt „omgehaald"! Niet dan noode' Maar de nood dringt! Van alle egden wordt de drukking, langzaam maar zeker, voelbaar. Dat ieder wien 't aangaat, daarom madewerke! Laat niemand zich ta klein of te zwak achten I Wat ia groot, of wat is klein 1 Zeker, hier te Amersfoort kunnen wij de itroomin- gsD, door verschillende oorzaken opgewekt, niet tegenhoudenmaar we kunnen, ala we willen, materiaal bijdragen om die stroomen te houden binnen haar beddiDg en, moei bet, zelfs meewerken haar bedding te verleggen. Maar daartoe is vóór alles Inoodig eendrachtig samenwerken. Dat dese samenwerking bg de jongate verkiezing voor een lid van da Kamer van Koophandel en Fabrieken te dezer stede niet heeft plaats gehad, is, geloof ik, meer een fout door gebrek eau organisatie bij de kieaers voor genoemde Kamer, dan uitsluitend laksheid. Ontwetendheid mei de werking van deze Kamara in 't algemeen draagt bat bare bguit dau aard barer werkkring treden zij niet naar voren, •n onbekend maakt onbemind. En toch is de werkkring van date Kamers niet z6o eng ala menigmalen wordt beweerd. Zg adviaeeren op aanvrage van officieele lichamen Joan van Oldenbarneveld in de Hjst van zijn tijd. DOOR 5.) A. M. KOLLEWIJN Nz. De 25,000 man die AlbertuB bijeen had weten te krijgen, werden onder het opperbevel van Mendoza, admiraal van Arragon, geplaatst. Deze had in last om, zo hg geen kans zag dadelik in Overijsel of Gelderland door te dringen, zijn troepen in de naburige rijkstanden Kleef en Munster te legeren om zoodoende de noordèlike bewoners van de tot gehoorzaamheid aan Spanje teruggekeerde gewesten te vrijwaren tegen de roofzucht en overmoed van het krijgsvolk. Voor tegenstand van Duitsland was Albertus niet be vreesd, wegons de ellendige toestand waarin dat rijk verkeerde onder Rudolf II, en omdat er zich een krachtige SpaaiiBe partij had gevormd, waarvan de aartsbisschop Ernst van Keulen, onze oude vijand, de ziel was. Aan het hoofd van slechts 7500 man wist Maurits op meesterlike wijze de Republiek te beveiligen tegen een inval van de vijand, die in Munster, Kleef en Berg op de schandelikste wijze huishield in plaatsen waar de meerderheid uit Protestanten bestond. Duizenden mensen wer den niet alleen door de wapenen geveld, maar ook opgehangen, van een toren naar beneden geworpen of levend verbrand of begraven. Toen daarna in de zuidelike Nederlanden ont moediging en ellende, benevens muiterij onder maar kunnen dit ook zonder die m«nvr«ce. Daarbij bezitten sg 't recht ran initiatief. Recht van uit voering hebben zg niet, maar dit ia ook overbodig, in aanmerking genomen het ingrijpen in elkaar van verschillende officieele lichamen, als tanden der kamraderen van de groote Staatsmachine. Een vraag, die in deD laataten tijd nogal eene is opgeworpen, is deze: Zijn de bedoelde Kamers in haar werking mede de gewenschte lichamen let be reiking van het doel, dat de middenstand zich voor- alelt, m. __a. w. beeft de middenstand rechtatreeka belang bg de aamenstelJing van deze Kamera? De laaUten zeggen met klem en nadruk: „neen, Mid denstand, alleen de groot-handel en groot-industrie heeft belang bg ons werken; alleen die twee zullen wg in onze hoede nemon." Bg de „cauaerie", ge houden door den beer Plate, Voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam, in «en middenatands-vereeniging, is deze stelling met ronde woorden verkondigd. En de storm iu een glas water, opgestoken ten vorigen jere te Amsterdam, toen een paar middenstanders waren gekozen in dit officieele lichaam, bewgsl dat men d&»r, toen althans, eveneens dacht als nu nog te Rotterdam. Maar de middenstand vermeent, dat ook agn he- langen bjj deze Kamera dienen te worden behartigd, en 't wil mg voorkomen, dat dit bet juiste stand punt is. Wat mogelglc bet doel ia geweest bg de oprichting, wil ik gebi el in 't midden laten, maar bg de herziening van liet Reglement in 1896 (dus vau uog jongen datum) heeft de Wetgever sich op het atandpunt van de tegeuwoordige middenstander» geplaatst. Me dunkt deze spreekt zóo duidelijk in 't voordeel van de laalsleu en loont de onhoudbaar heid vau de opvatting van de Kamers van Koop handel, dat twijfel niet wel mogelijk is. Laten we eena zien wie door den Wetgever zijn geroepen om leden voor de Kamer van Koophandel en Fabrieken te kiezen. Art. 6 van vau genoemd Reglement zegt „Om kiezer van leden eener Kamer te »ijn, moet men: a. kiezer agn van leden van den Raad der Ge meente, waarin ds Kamer ia geveatigd; b. aldaar bestuurder of medebestuurder agn, en gedurende ten minste twaalf achtereenvolgende maanden zijn geweest, van een bedrijf van handel of nijverheid". En over de bestemming van de Kamera vinden we in art. 2, sub b: „aan ben die bij handel en nijverheid betrokken sgn, zoodanige mededee'.ingen te doen als de gezegde Besturen (nl. van Rijk, Provincie en Gemeente) zullen verlangen, of als zij zeiven in bet belang van die takken van bedrijf tullen achten." Wordt iD beide artikeldn handel en Dgverheid niat in den ruimsten zin genomen? Wanneer de Wetgever zich niet op een zóo ruim standpunt heeft geplaatst en het niet in zijn bedoeling heeft gelegen ook ben, die nief in den groot-bande! of de groot industrie zgu betrokken, stem in 't kapittel te geven, waarom legt hg mg en duizenden van mijn mede burgers dan den plicht op, mede te werken tot den opbouw van een geheel, waartoe wg. détail-bande laren en klein-industriëelen, volgens den heer Plate eigeDlgk incompetent sgn, behoudens mogelijk een enkele uitzondering? Over het algemeen sgn de middenstands- en han- delsverecnigingen, die iD de laatste jaren zgD opge richt, met wantrouwige blikken door de Kamers van Koophandel en Fabrieken begroet en door haar be schouwd als een soort onderkruipers. Door raisplaatsten naijver warden haar handelingen toms kleinzielig en verlieten zij het harer waardige standpuntMaar ten onrechte I Die twee staan Diet tegenover elkaar; zg staan, ten minste behooren te staaD, naait elkaar. Leea de Statuten der vereenigingen en bet Reglement van de Kamers van Koophandel en zie of iuhoofdzaak niet beider strekking de zelfde is. Alleen de manier waarop gewerkt wordt, verschilt; het einddoel van beiden ia het bevorderen van deu bloei van handel en nijverheid. We zullen niet ingaan op een onderzoek of de werking van dese Kamers wel altijd de gewenschte is. Een Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amaterdam, te Enschede en te Amersfoort bijv. werken naar éen voorschrift. En ieder die even doordenkt, sal moeten erkennen dat een Kamer in een centrum van groot-handel en die in een van groot-nijverheid en een die noch het een noch het ander ia. niet met éen sop kunnen worden overgo ten. Of bij de eene, öf bij de andere, mogelijk bij alle drie, sullen leemten worden ontdektEn alleen om dese leemten 'aan te vullen, ziedaar reeds het goed recht van bestaan van de Handelsvereenigingen naaet de Kamen van Koophandel. Maar indien medewerking van groot en klein in handel en nijverheid werkelgk zoo gewenscht ia bg de samenstelling van dese Kamers, vanwaar komt het dan, dat bg soovelen, die niet tot den groot handel behooren, de Kamen onpopulair sgn, hoor ik vragen? Mag ik óok een vraag stellen? Zijn die onbekenden wel ook gewezen op het nut uiet alleen, maar ik zou zeggen op den plicht, die op genoemde catbegorie ruat om zich rekenschap te geven, dat ook zij belang hebben bg deze Kamen; dat düar ook hun belangen, wil men de wet ge trouw blijven, behooren Ie worden behartigd? Dat de Kamers van Koophandel bij een gedeelte van hen, die bg den détail-handel zgn betrokken niet méér sympathie hebben, zal wel in hoofdzaak hieraan liggen, zooala ik reeda in 't begin vau mijn opstel zeide, dat onbekend, onbemind maakt. Van een verkiesing voor een Kamer van Koophandel wordt over 't geheel weir.ig werk gemaakt en de candidaal wordt gekosen mot alechts luttel stemmeu. En daarvoor s\jn de Burgemeester en twee leden van den Raad eenige uren gebonden, om 'tStembureau te vormen) Een sware geduldproef voor de heeren ala se wat voortvarend sijn uitgevallen 1 Eu jammer van den koetelg ken, ongebruikten tijd voor hen, die buiten dien nog seken hebben Zgn er verkiesingen in aantocht, waarbg eeu ^li- partij iu bewegiDg om de kicser» voor te lichten. Maar b tiekè partij belang heelt, of vermeent te bel dan zgn aanstonds de voormannen der een verkiezing voor een Kamer van Koophandel blijft gemeenlijk alles rustig. Vandaar dan ook, dat regel isheel weinig belangstelling en no,; minder opgaan ter stembus. Te Amsterdam en te Rotterdam, en mogelijk op meer plaatsen, apannen, bij nd verkiezing voor de Kamer vaD Koophandel, de KieavereenigiDgen er sicb voor om tuncben de kiezers onderling eenige voeling en aan de kiezers eenige voorlichting te geven, met betrekking tot den candidaat. Dit geeft nathurljjk iets, maar uit den aard der zaak zijn sjj niet de gewenschte bemiddelaars. Een Kioever- eeniging is een politieke vereeniging, ten minste sjj bekeDt kleur in politieke richtiDg. Eu dit acht ik een nadeel bij besprekingen van een candidaat voor een Kamer van Koophandel; althans voor een plaats als de ocse. Volgens mijn gevoelen is de vereeniging „Handel en Nijverheid" hier het aangewezen lichaam om voeling te houden met de kiezer» voor de Kamer van Koophandel, hen op te wekken en in haar maandvergaderingen de candidaten te bespreken Hoe minder partijgeest of godsdienstige richting, soowel in de eene als in de SDdere corporatie, sich laat gelden, zoo beter! Voor beide is strikte neutra liteit sou ik zeggen de eerste levensvoorwaarde, om aan beider doel te beantwoorden. Terecht hebben tij die „Handel en Nijverheid" bjj baar eerste zwakke schreden steunden, begrepen, dat voor Amersfoort dese vereeniging aangewezen was om in een leemte te voorzien en hebben sg dit in art. 1 van bet Huishoudelijk reglement opgenomen. Later is hierin een wijxiging gebracht en is het artikel, voorxoover bet betreft de bespreking vau candidaten voor de Kamer van Koophandel bjj be sluit der Algemeen# vergadering van 6 Juli 1901 drie jaren builen werkiDg gesteld. Destijds was ik Dog niet lid der vereeniging en beb de diicussiën daarover niet bijgewoond. In die dagen zullen de motieven daartoe zeker overwegend zjjn geweest, doch ik vsrtrouw dat, du spoedig de scborschingstgd is verstreken, de vereeniging op een standpunt ia de slecht betaalde soldaten heersten, en de schatkist van Albertus en Isabella uitgeput was, kwamen de Staten tot de overtuiging, dat het nu tijd was de vijand door een flinke ondernening tot het uiterste te brengen, en dadelik sloegen zij het oog op Duinkerken, waarvan de Spaans gezinde bewoners als ervaren en moedige zeelieden door kaapvaart aan de handel van Holland en Zeeland grote schade toebrachten. Reeds in 1587 hadden de Staten-Generaal bevel gegeven om Duinkerker kapers die op zee gevangen ge nomen werden „de voeten te spoelen'1 of, zo ze in een haven werden opgebracht, oumiddellik door de beul te doen ophangen. Zo was er tussen Hollandse zeelieden en Duinkerker kapers een strijd op leven en dood ontstaan, die ruim 60 jaar heeft geduurd (tot 1646). Om Duinkerken te bedwingen en om Vlaan deren, door het tot oorlogstoneel te maken, over te halen om onze zijde te kiezen, namen de Staten-Generaal, op krachtige aandrang van Oldenbarneveld, het besluit, door verrassing Duinkerken te vermeesteren. Maurits, Willen Lodewijk, de bekwame Francis Vero en alle krijgskundigen keurden het plan af als te gevaarlik. Hun aanhangers lieten zich heftig uit: ,,'t Is alleen het werk van Oldenbarne veld", schreef Everard van Reyd. „We worden „in een fuik geleid, daar niet is uit te komen. „We trekken naar de Caudijnse bergpas!" Maar zo groot was de invloed van Oldenbarneveld, dat hij te midden van die storm zjjn besluit hardnekkig kon doordrijven. De Staten-Gene raal hadden over Maurits hun kapitein-generaal te bevelen, en waren het eens met Oldebarneveld. Maurits was sleedB gewoon geweest zich in staatszaken naar de overwegende kennis en er varing van Oldenbarneveld te schikken maar nu deed hij het ook in krijgszaken, waarin hij zo heel ver de meerdere was van de grote staats man. Hoe groot en voorzichtig Maurits als krijgs man was, toch was hij weifelend van aard, en nooit had hij het zo sterk getoond als bij deze gelegenheid, nu het er zo op aankwam vastbe raden te zijn. Want hoe goed de bedoeling ran de grote staatsman was met het oog op de wel vaart van Holland, dat voornamelik de ziel van de oorlog, namelik geld, moest leveren, in de uitvoering van het plan had de grote veldheer een veel beter inzicht. De tocht naar, en do slag bij Nieuwpoort hadden plaats. Maurits won er de naam door van de grootste veldheer van zijn tijd te zijn maar de kostbare onderneming, die tonnen gouds had verslonden, bracht het gewenste voordeel voor de Rupublïek niet aan. Integendeel voor 't eerst was er een ernstig geschil ontstaan tussen de Staten en hun grote veldheer, tussen Olden barneveld en Maurits. De omgeving van de Prins klaagde over de roekeloosheid van Olden barneveld en zijn lange tabhaarden; de Staten over de onwil van Maurits om hun plannen uit te voeren, en in hun mening over zijn gebrek aan beleid werden zij gestijfd door Hendrik IV van Frankrijk, die de snelle aftocht van Manrits afgekeurde. Wijlen onze bekende geschied- schrjjver generaal Knoop deed dat ook. Het zou verkeerd zijn in het gebeurde van het jaar 1600 d' oorsprong te zoeken van de twee partijen, die elkander sedert de stichting van de Republiek twee ecuwen hebben bestreden, en met de Republiek in 1795 te gronde gingen. De hoofdoorzaak was reeds lang aanwezig. De ■tatenpartjj bestond nit de nauwverbonden regen ten van de Hollandse steden, waarbij zich meestal families in de andere gewesten aansloten. De Oranje-partij werd gevormd door het hof van de stadhouder, de officieren, de adel in de ver schillende gewesten en de regenten van veel steden in de lundprovincieën. Die partijen v hun oorsprong in de nimmer opgeloste twistvraag of de soevereiniteit hij de Staten-Generaal berustte of bij de staten van de afzonderlike gewesten. In de praktijd kreeg dan de een, dan de ander de bovenhandin 1618 de Staten-Generaal in 1650 de staten van Holland, in 1672 weer deStaten- GeDeraal enz. Het was niet alleen een strijd om de macht, maar tevens om de belangen. In de Staten- Generaal had ieder gewest maar één stem Hol land had er niet meer in te brengen dan Over ijsel, ofschoon het ruim 20 maal zooveel bijdroeg in de generaliteitslasten. Daar nu Holland alleen machtiger was dan de overige gewesten samen, streefde het naar het losmaken van de band van de Unie. Holland was een levenevatbaar Btaatje, dat door handel en nijverheid bloeide en zich daarom niet wilde laten overvleugelen in de Staten-Generaal door de andere provincieën, die op zich zelf veel minder betekenden en alleen aan hun bondgenootschap met Holland kracht ontleenden. Dat in deze strijd de Prins aan de zijde van de gewesten tegen Holland stond, vloeide noodwendig voort nit zijn betrekking van stad houder, waartoe hij door ieder gewest afzonderlik werd benoemd, en van kapitein-generaal-admi- ronl, waarin bij onder de bevelen stond van de Staten-Generaal, die hem aanstelden. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1