Donderdag 31
Maart 1904.
No 5482.
53e Jaargang.
Stadsnieuws.
Feuilleton.
S LAT L H P A LIIEII te Lö\de\,
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post 1.15. Advartentiën 1fi regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels ƒ1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote lettere naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar builen worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT
Telophooa 19.
In de Remonstrantsche zal morgenavond,
Goeden Vrijdag, te half acht oen gewone
godsdienstoefening worden gehouden zonder
Avondmaalsviering.
Do gewone audiëntie van den Minister van
Binnenlandsche Zaken heefi Zaterdag niet
plaats.
De Ministers van Binnenlandsche Zaken
en van Justitie hebben by nadere nota aan
de Tweede Kamer te kennen gegeven, dat
zij zich voreenigen met de opvatting van de
Commissie van Rapporteurs over het wets
ontwerp tot herziening van de Drankwet,
dat, nu wel mag worden aangenomen dat
herziening vóór 30 April 1905 is afgehandeld,
een voorziening in dit stadium vóór 1 Mei
1904 niet noodig is en alzoo beter achterwege
blijft. Vat men, zegt de Regeering, art. 20b
der wet in dien zin op, dat de vergunning
levenslang kan worden voortgezet, dan was
voorziening reeds uitteraard onnoodig. Nood
zakelijkheid daartoe ontstond alleen, indien
de bepaling in dien zin wordt opgevat, dat
de vergunning slechts tot zekeren termijn
kan worden voortgezet. Bij laatsbedoeide
interpretatie nu acht de Regeering, dat de
opmerkingen van de Commissie van Rappor
teurs juist zijn, zoodat de fatale termijn voor
een voorziening niet 1 Mei 1904, maar 30
April 1905 zou zijn.
Een voorstel tot wijziging van den in art. 26/,:
gestelden terijm kan mitsdien bij beide inter-
pretatien achterwege blijven.
In de Dinsdag gehouden Raadzitting deelde de
V oorsitter mede, dat iugekomen waron van Ge
deputeerde Staten het reed» in ons vorig nummer
vermeld bericht, dat bij Kou. baaluit van 22 Februari
hot Rijks iubaidie voor de Hoogere Burgerschool met
ingang van 1 Januari 1904 verminderd is tot f14 000;
hun goedkeuring van het lo suppletoir kohier der
.Straatbelasting 1903 en van de ouderhandsche ver
huring van „Ma Retraite" allo voor kennisgeving
van B. en W.: dat door hun college aan mr. W.
D. Caudri op zijn verzoek eervol ontslag is verleend
als Hoof-commies ter Secrotarie, terwyl in diens
plaats is benoemd jhr. S. M. van Reigersberg Versluys,
Gemeente-Secretaris van Goes; en bericht, dat door
hen is benoemd tot ambtenaar belast met de gerechte
lijke vervolging voor Gemeente-belastingen de heer
A. L. van Leer.
Verder was ingekomen tan B. en W. do goedkeuring
der Rekening en verantwoording van de vereeniging
„Ambachtsschool voor Amersfoort eu omstreken"
stelde v
dia te dept
Joan van Oldenbarneveld
in de lijst van zijn tijd.
DOOK
9.) A. M. KOLLEWIJN Nz.
Maurits miste evenals op staatkundig, ook op
kerkelik gebied de ruime blik van zijn vader.
Zoals Groen van l'rinsterer in de Archives de-
la maison d'Orange meedeelt, was het hem een
ondragelik denkbeeld „dat Papisten en alle
andere ketters" dezelfde rechten zouden hebben
als do Gereformeerden. Vooreerst leidden de
omstandigheden er niet toe, dat deze tegenstelling
tussen Maurits en de gematigden scherp aan 't
licht kwam. Maar tijdens de onderhandelingen
over het Bestand had hij ernstige onaangenaam
heden gehad met Oldenbarneveld, die toen door
zijn vijanden openlik beschuldigd werd van door
Spanje te zijn omgekocht, een lastering die bij
velen ingang vond. En te midden van al de
verguizingen die men hem aandeed, sprak Olden
barneveld „Ik let op alles, betrouw op God
den Here, en doo mijn devoir".
Een van de redenen, waarom Oldenbarneveld
zo krachtig had aangedrongen op het sluiten
van het Bestand, was dat hij met andere helder
ziende staatslieden vreesde, dat de soevereiniteit
ten slotte toch zou moeten worden opgedragen
aan Hendrik IV of aan Jakobus I, die zo tans
niet, zooals vroeger, zouden afslaan. Wij waren
inderdaad eenigszins afhnnkelik van die vorsten:
van Jakobus, door de Engelse garnizoenen in de
pandstedenvan Hendrik, omdat wij ruim 4000
l)e heer Plomp merkte op, dat door don lieer
Klobcr indertijd oen vraag gedaan ie naar aanleiding
van die rekening, waardoor zij meer belangrijk ia
geworden. Wordt zij tar Secretarie gedeponeord,
dan hebben elcchli de Kaadileden iuzago doch ia
er geen uitwerking naar builou on spr. wilde daarom
voorstellen, haar in handen to stellen, van een com
missie van drie loden ter line vun rapport. Dit geeft
een meer pomief resultaat.
De Voorzitter had daartegen geen bezwaar
en benoemde tot leden dier commissi
Plomp, Veis Hein en Hamers.
Het verslag dior school over 1903 i
in handen van deze commissie gestold.
Nog waren ingekomen: een request r
van hel gasticlu .Du Armen do i'otb" oi
bot lokaal voor beiinetlelyko
de hoeren
ordt teveus
n ltagentan
i overdracht
f3000;
quest van J. Klink om deu bon
woningenen straatenaauleg bij do Punteburgerlaan
een request van den instituieur 1'. van der Hluijs
om terrein voor spelen iu open lucht alle om
prio-advies ann B. en W.
Juist om 2 uur kwam hierna aan de orde het
eerste punt der Agenda, kei voorstel VelsHeyn
Oostsrvecn om iu bagiusel te besluiten tot afichaf-
fiug der kermis.
De heer Vols Hejjn zeide het volgende
liet zij my vergund, naar aanleiding van het
antwoord, door het Dagelijksch Bestuur gegeven,
oen en ander in het midden te brengen.
Allereerst dan wil ik aan B. en VV. mijn dank
brengen voor de welwillende beschikking op ons
verzoek om het voorstel in zake de kermis op
te schorten totdat de burgerij gelegenheid had
gevonden zich daaromtrent uit te spreken.
En wanneer ik dan het D. B. onzen dank
daarvoor breng, dan is het mij tevens oorzaak
van groote voldoening, te kunnen constnteoren
dat zijn welwillendheid niet te vergeefs is ge
weest, daar toch in de weken, verloopen tus-
schen iudiening en behandeling, een krachtige
bewoging is ontstaan en geleid zoowel vóór als
tegen ons voorstel en wenseli ik hier met groote
waardeering te memoreeren, dat over het alge
meen op alleszins waardige wijze in woord, in
adres en door do Pers zoowel door voor- als
tegenstanders do zaak is behandeld geworden.
En wanneer ik dan nu terstond reeds het
woord heb gevraagd, dan is dit niet om al da
delijk bet vuur te openen van den strijd die
hier wellioht, maar dan ongetwijfeld op niet
minder vv lardigo wijze, zal worden gestieden,
doch om niet een enkel woord in te gaan op
het door B. en W. gegeven antwoord op de ver
slagen van het verhandelde in de afdeelingen,
betreffende ons voorstel.
Dubbel gevoel ik my hiertoe godrongen oonor- I
zijds omdat in hun antwoord is tegemoet geko
men aan ons verlangen om het advies te mogen
vernemen van het 1). B., anderzijds om den
inhoud van dat antwoord zelve.
Spreek ik mijn dank uit voor dat advies, ik
acht mij gelukkig, or aan too te kunnen voegen,
dat ik zeer waardeur den ernst waarmede hot
antwoord is opgesteld en do goede bedoelingen
die er uit spreken.
[miners, mij thans bij do hoofdzaak bepalend,
uit dat antwoord blijkt, dat de kermis door B.
en \V. wordt beschouwd nis een oud volksge
bruik, dat meer en moer van zijn oorspronke
lijk karakter ontaardtdat zij gelegenheid biedt
tot zondigen; dat haar tegenwoordige inrich
ting voor verbeuring vatbaar is, terwijl haar
dood, althans ten gevolge van zelf- oord, voor
B. en VV. blijkbaar geen reden tot rouw zal zijn.
Met deze beschouwing kan ik geheel uccoord
gaan.
Wanneer ik voor liet oogenblik dan nu laat
rusten, hoewol mot belangstelling er kennis van
genomen hebbende, de oflicioolc statistieken
van dronkenschap en ontucht over do laatste
vijfjaren en eveneens niet wil aantasten het ten
onzijdige standpunt door B. en VV. ingenomen
opzichte van de linaneieelo zijde van het vraag
stuk, ul veroorloven wij ons daaromtrent een
opinie te hebben als neergelegd in onze Memorie
van toelichting, dit punt kan door mij ook to
eer met rust gelaten worden, waar ik t geheel
eens ben met het oordeel van B. en VV. dat
zulks tot do zaak zelve weinig afdoet, omdat,
wanneer het algemer n belang meebracht de ker
mis op tc heffen, het financieel nadeel toch geen
gewicht in de scliaal zou ntogen leggen, dan
blijft slechts uit dat antwoord over en dat
is de spil, waarom het ton slotte draait het
oordeel over de taak der Overheid.
Daarin nu moet ik mij beslist stellen tegen
over B. en VV.
Ik acht het wel degelijk do roeping der Ovor-
hoid „bronnen to (lompen, waaruit het kwade
voortspruit" en ZOU 't waar zijn wat II. en VV'.
in hun antwoord verkluron dat „om aan dien
ei8ok te voldoen de wettelijke grondslagen,
waarop de samenleving ia gebouwd, een vooraf
gaande geheelo verandering moeten ondergaan"^
ik zou niet aarzelen met 't oog op die roeping
een dusdanige verandering dringend noodig te
achten, doelt ik zou in alle bescheidenheid wil
len vragenwat is 't anders dan hetgeen door
don wetgever steeds wordt bedoeld en verricht
als hij misstanden ontdekt un overeenkomstig
zijn taak door wetgeving of wetswijziging te
tracht uit den weg te ruimen.
Deelt zoo ver behoeven wij hior niet te gaan.
De zaak. die ons thans bezighoudt, is van incur
eonvoudlgon aard.
Hot geldt hior slechts een vooratol om in be
ginsel te besluiten tot afschaffing der kermis en
hot kan toch niet gezegd, dat, lot aanneming
van dit voorstel noodzakelijk is eer voorafgaande
geheele verandering der wettelijke grondslagen
waarop de samenleving is gebouwd.
Dat voorstel nu doden wij, en we handhaven
hot, omdat wij als dc roeping der Overheid, als
onze roeping derhalve, eveneens erkennen het
weren van al wat openlijk het godsdienstig ge
voel kwetst, de onzedelijkheid bevordert, en als
wij nu bepaaldelijk do kermis alc zoodanig af
geschaft wonschon, dan is dit omdat zij door do
Overheid wettelijk is gesnnotionneerd. Het ia
de Overheid toch, die den tijd bepaalt, do plaats
aanwijst on verhuurt, haar gansche bearijf regelt
en bestuurt.
Ik zou hot hierbij kunnen laten, doch bedoe
lend antwoord to govon op hot antwoord van
13. en VV., mag ik niet zwijgen over oen voorstel,
dut naar aanleiding van ons voorstel door het
I). B. is gedaan.
Het is vervat in do drie artikelen, u uilen
bekend.
Van oordeel, dat evontucole uitvoering van
deze bepalingen krachtig zal doen medewerken
om het einde te verhaasten van don vynnd on-
I zor Gemeente, die wij, barmhartiger en praoti-
sclier dan B. en W., liever mot éen slag zagen
gedood dun hom te martelen en langzaam te
laten omkomen van honger, goef ik, onder wel
gemeende en hartelijke dankzegging aan B. eu
VV. voor hun advies, den Raad bescheidenlek
in overweging, desgowenseht beide voorstellen
te combineeren en eerst uitsprekend over do
kermis in beginsel het vonnis des doods, en, zoo
do Raad schroomvallig is beulswerk tc verrich
ten, daarna, door aanneming van hot voorstel
van liet D. B., oen slag too te brengen aan den
vijand die wel niet doodelijk zal zijn, maar toch
mijns inziens xóo gevoelig, dut in latere jaren
weinige slagen voldoende zullen binken om hom,
ook naar de wensohun van B. on W., tijo eigen
dood te doen sterven.
Mr. Prikken herinnerde, (1st de voorsteller»
bij huil voorstel een uitgebreide memorie voogden,
Deze courant is gedrukt met de courant'inki van de firma
vertegenwoordiger
ttit t t HEi J U
J. J H.iii t SEM, kantoor en magazijn t 'or nel is Trompstraat 1
man Fransen in dienst hadden, die betaald
werden door Frankrijk, dat ons bovendien sedert
1594 ruim 1(X) miljoen aan subsidie had doen toe
komen. Daar er geen mogelikheid bestond, ons
vooralsnog vnu die mogendheden oimf htuikelik
tc maken, zocht Oldenbarneveld, door gebruik
tc maken van hun onderlinge naijver en hun
beider vrees voor de overmacht van bpanje, de
Verenigde Provincieën als een souvereino repu-
bliek te doen optreden, als de gelijke van j
Venetië.
Toch moesten do Verenigde Provincieën zich
kort 11a bet sluiten van het Bestand ton strijde
rusten. De krankzinnige hertog van Gulik en
Kleef kwam te sterven en nu maakten de Protes
tantse keurvorst van Brandenburg en do Katho
lieke paltsgraaf van Neuburg aanspraak op de
nalatenschap. Verviel doze aan Neuburg, dan lag
ons land aan do Oostzijde open voor do vijand,
als de Europese religie-oorlog (do bekende
30-jarige) uitbrak, die door Oldenbarneveld eu
andere vooruitziende staatslieden verwacht werd.
Word Brandenburg er hertog, dim was onze
grens daar gedekt en konden wij in verbinding
blijven met de Protestantse vorsten van Duitsland.
De Gulikse kwestie bracht allerwegen dc ge
moederen in beweging en verscheidene slaton
begonnen zieh te wapenen. Toen Hendrik IV
in 1610 werd vermoord, begreep Oldenbarneveld
dat er op do hulp vun Frankrijk niet meer te
rekenen zou vallen. Op zijn aandrang stelden de
Staten-Generiuil een leger van 16 000 man onder
bevel van Maurits en daarmee veroverde deze
Gulik. Aldus bracht onze Republiek, terwijl
do grote mogendheden werkeloos bleven, de zaak
tot eon voorlopige beslissing. Wel werden een
puur minder gewichtige plaatsen door Spaanse
garnizoenen bezet, maar de Staten-Generoal
waren iu 't Gulikse de sterksten, en zonder hen
zou de naderende krisis in het Duitse rijk niet
kunnen worden opgelost. Ook daaraan wyddo
Oldenbarneveld zijn aandacht.
Tegenover de toenmalige overmacht van
Denemarken op Zweden, steunde Oldenbarneveld
laatstgenoemd rijk in 't belang van onze handel
op do Oostzee, en door een gezant schap gelukte
het, goede betrekkingen aan te knopen, mot
Rusland, waarna Polen do vriendschap van onze
staat zocht.
Aldus was spoedig nu liet sluiten van het
Bestand onze staat overal in Europa geacht als
een gewenst bondgenoot, of gevreesd als een
vijand vun betekenis. Hot was de heldere blik
van Oldenbarneveld die naar alle zijden, zelfs
in Perzië en Marokko, do gelegenheid opzocht
om onze kleine staat als. soevereine, onaf Itanko-
liko mogendheid erkend te zien en dc handels
belangen door verdragen te steunen.
De Engelse garnizoenen in de pandsteden en
hot zitting hebben van de Engelse gezant YVin-
wood in do Raad van State waren nog steeds
iu strijd met onze onnfhunkolikheid, en daarom
zocht Oldenbarneveld het to doen ophouden, door
de schuld die Jakobus I van ons te vorderen had
terug to betalen. iobruik makende vun de omstan
digheid dat Jakobus I in geldelijke verlegenheid
verkeerde, wist Oldenbarneveld handig gedaan
te krijgen, dat die koning voor de f7 2(10 (XX)
die hij te vorderen had. genoegen nam met
fl,'20(),(XX) in eens en driemaal f 600 000 in lialf-
jaarlikse termijnen. Deze voor Engeland nadelige
overeenkomst wekte dttar urgouis op en weldra
gevoelde Jakobus er berouw over, zodat hij een
vijand van Oldenbarneveld werd; maar in 1616
waren wij weer in liet bezit van de pandsteden.
En te midden van til die bemoeiingen nam
Oldetitmrnevekl maatregelen en waarschuwde bij
naar allo zijden met hot oog op de aanstaande
kerkleer-oorlog, waarvan hjj gevaar duchtte niet
alleen voor ons land, maar ook voor do staat
kundige on goloofsvrjjlteid in 't algemeen.
Sedert Arminius in 1603 als hoogleeraar te
Leiden was opgetreden, waren de kerkelike
twisten sterk in heftigheid toegenomen. Do
orthodoxen, die onder liet Gereformeerde deel
vun du burgery do meerderheid hadden, drongen
steeds kruóntiger aan op het houden van een
nationale synode om met moer kracht te kunnen
ontreden tegen de leringen die \an hun belijdenis
afweken, en tegen do inmenging van de regering
in bun kerkelike zaken. Daar stond tegenover
dat volgens de geschiedenis van het ontstaan
van do Gereformeerde kerk in do Nederlanden
er guen sprake kon zyn van oen nationale kerk,
alleen maar van hoogstens gowestelike kerken,
hetgeen bovendien buiten twijfel wordt gestold
I door art, 13 en volgende van de Uufo van
Utrecht. Biezonder in Holland bestond er weinig
samenhang tussen do gemeenten. Doklussiswua
voor de gemeente meer dan do synode, zoals er
éen in elk gewest wits, de hogere eenheid waar
onder do gemeenten stonden.
I Om do hevigheid van het getwist, dut hier
j en daar met bloed vergieten gepuurd ging, te
doen bedaren, meenden Oldenbarneveld en zijn
J aanhangers, de partij van de PolUieken genaamd,
I namens de ove;..eid liet bevel le moeten uit-
vaardigen aan de predikanten van de Premeten
j zowel tils van do Hekkeliken, over de twistpunten
op de kansel voortaan te zwijgen on elkanders
gevoelen stilzwijgend to eerbiedigen.
Wordt vervolgd.)