N ESTl Marktprijzen. niet op het schavot heeft gelaten. Dr. Van Everdinge zegt dan ook in zijne in leiding van zijn proefschrift„Het leven van mr. „Paulus Buys, advocaat van den lande van Hol- „land, 1895", mr. ridder De van der Schueren als den weerklank vun zijn gedachte aanhalende: „Het is een opmerkelijk verschijnsel in de „Geschiedenis van ons vaderland dat de voor naamste medestanders van Prins Willem van „Oranje in zijn opstand tegen Koning Philips „voor het nageslacht onbekend zijn gebleven. „Hun naam wordt een enkele maal genoemd; „by een gewichtig feit, bij eene grooto gebeur- „teuis komen zij voor een oogenblik uit het „duister to voorschijn, maar om weer even „spoedig te verdwijnen" en verder„dat is ook „in het algemeen het geval met Paulus Buys „die gedurende twaalf bange jaren van den strijd „advocaat van Holland was" enz. en verder: „hoopt hij (dr. Van Everdingen) dat het hem „gelukt moge zijn, een overzicht te hebben ge- geven van den veelzijdigen en belangrijken „arbeid dien Buys gedurende 30 jaren, van „156191, verricht heeft ten dienste van stad „en gewest, ten dienste van den Prins van Oranje, „dien hij in Holland met onbezweken trouw ter „zijde gestaan heeft. Hij heeft daarvoor aan spraak op onze erkentelijkheid, want, zooais mr. De van der Schueren terecht opmerkt: „De Prins moge het hoofd zijn geweest dat de „plannen beraamde, voor de uitvoering dier „plannen had hij toch helpers noodig en hud „hij die niet zoo trouw, zoo beleidvol en zoo „moedig gevouden, voorwaar 1 van al zijn groote „ontwerpen zoude al zeer weinig tot werkelijk heid zijn gekomen". En met deze woorden wordt Paulus Buys door dr. W. van Everdingen geschetst'. „Hij was een „man met warme vaderlandsliefde, die in den „bangsten tijd 's Prinsen rechterhand was, toen „Holland, alléén bijna de worsteling tegen het „machtige Spanje aanving. Maardegrootedeugd „werd ontsierd door een hartstochtelijkheid, die „zijn levenswandel besmette, door eene laakbare „zucht naar het bezit van geld en goed, door „onverschilligheid ten opzichte van den gods dienst, bovenal door een onbegrensde eerzucht, „waaraan hij groote offers bracht. „Daarbij echter verbeurt hij onze waardeering „nog geenszins: zijn kloekheid en kracht maken „hem tot een der belangrijkste figuren uit het eerste „en merkwaardigste tijdperk tan den tachtigjarigen „oorlog." Verder heb ik gezegd, dat wegens het optreden van Paulus Buys te Amersfoort (zie Croniek van S. Aagten Convent, Van Bemmel, Beschrijving der Stad Amersfoort blz. 277 en v.) voor dezen lands advocaat geen gedenkteeken aldaar zou opgericht worden en dat ook waaracbijn,:ik te Amsterdam nooit een standbeeld voor Johan van Oldenbar- nevelt zal verrijzen. Beide personen hebben onze republiek, helpen grondvesten en beiden ver dienen daarvoor onze waardeering. 2e. dut Oldenbarneveld nuttig voor ons land teas tol 1600, maar van 1600 tot 1620 schadelik- voor ons werkte en ons onder de heerschappij van Spanje terug zou hebben gebracht. Ik' heb gezegd, dat de groote verdiensten van Johan van üldenbarnevelt tot 1600 onbetwist baar waren, maar dat hij door het door te drijven dat het leger der republiek in Vlaanderen zou optreden, geheel tegen den zin van Prins Mau- rits handelde. In den veldslag bij Nieuwpoort, 1600, werd eene schitterende overwinning be haald, nadat met afwisselend geluk daar gestreden was, maar die veldslag leverde weinig opzelfs het beleg van Nieuwpoort moest afgebroken worden. „Daags na den slag begaf Maurits zich naar „Ostende, de havenstad die zich toen nog in de „bauden der Nederlanders bevond. Hier ont boette hü een aantal afgevaardigden der Staten „o.n. ook Oldenbarnevelt. De prins zeide tot deze „heeren in tamelijk heftige bewoordingen, dat zij „het geweest waren, die hem en zijn leger naar „de slachtbank hadden gevoerd en dat alleen „Gods genade redding aangebracht had. Het „kwam tot een heftige woordenwisseling en van „dien dag af is, naar men meent, de vroeger zoo „warme vriendschap tusschen Maurits en den „advocaat van Holland verkoeld." Ik citeer bovenstaande letterlijk uit de Ge schiedenis der wereld aan het volk verhaald van Adolf Streckfuss vertaald door B. ter Haar Bz. Nieuwe Geschiedenis, 2e deel blz. 175. Nu zal ik aanhalen wat professor Blok daar van zegt: Na de zeer belangwekkende beschrijving van den slag bij Nieuwpoort zegt professor Blok, deel III blz. -179 en -180: „De kostbare onderneming, die tonnen gouds „had verslonden, had geene andere blijvende „gevolgen dan den indruk der schitterende zege „op vriend en vijand en de herinnering aait het „eerste ernstige rertchil tusschen de Staten en hunne grooten veldheertusschen Oldenbarnevelt en Mau- ,.rits'") en zou de heer K. dat niet gelezen hebber. 'I De groote werkkracht, de groote siaatsmans- verdic-nsten die Oldenbarnevelt heeft bezeten in dien tijd en ook in lateren tijd heb ik geenszins ontkendik heL hem ook den grootsten Staats- j man van zijn tijd genoemd, een mandubbel waard gehuldigd te worden door zijne landgenooten. Hoe in den loop der jaren de minder goede verstandhouding tusschen Prins Maurits en den lande-advocaat is ontslaan, daaromtrent ver wijs ik o. m- naar bit. 508, 516, 518, 626/7, 529 en i3G van P. J. Blok Geschiedenis van het i Nederlandsche Volk, deel III. Het zou mij te ver voeren, al de bovengenoemde verwijzingen over te schrijvende belangstellende lezer zal op elk van dc genoemde bladzijden kunnen lezen dat de verstandhouding tusschen Prins Maurits en Johan vun Oldenbarnerelt niet rooskleurig was. Professor Blok zegt op blz. 536 en 537 naar aanleiding van het in 1609 gesloten bestand „Maar de goede verstandhouding tusschen den „Prins en Oldenbarnevelt had veel geleden en „de verzoening voor het oogenblik had den l'rins „geenszins het vroegeie vertrouwen op den lands advocaat teruggegeven. Bovendien de r.dvoeaat lk cursiveer. 1 „had wel over zijne vijanden gezegevierd doch „zij lieten niet af hem te belasteren, en zeer „velen in d«r lande bleven nog altyd in het, op „zijn aandrang vooral, gesloten Bestand een groot „nadeel zien, vooral toen het algemeen ruchtbaar „werd, dat men in het Zuiden het tot stand „komen van het verdrag als eene verlossing be schouwde daar men er inderdaad niet meer in staal „was om krijg te voeren en bij een aanval van Staatsche „zijde zoo goed als hopeloos zou zijn geweest." Spanje was vrijwel uitgeput en had verade ming noodig. „l'rins Mauritszegt Beeloo, Geschiedenis des Vadorlands, blz. 192 „inzonderheid oordeelde zoo danig bestand juist geschikt om de behaalde voor- „deelen te verliezen en de natie door lange rust verslapt weder onder Spanje's heerschappij te brengen." Ware het Bestand niet gesloten, waarschijnlijk zon de jeugdige republiek na verloop van weinig jaren tegenover het uitgeputte Spanje gunstiger voorwaarden hebben kunnen bedingen dan het ongoveer 40 jaren later heeft kunnen verwerven. De vrede werd, zoo als bekend is, in 1648 geslotendus mag ik niet zeggen 40jaren maar had ik moeten zeggen 39 jaar. Zeer juist. Tot 1620I zou Oldenbarnevelt schadelik voor ons gewerkt hebben. Wie weet niet dat de groote Staatsman 13 Mei 1619 zijn hoofd op het schavot verloor Iemand die „liefhebbert" zal dat óok wel ge weten hebben. Wie daaraan mocht twijfelen, wandele naar het Amersfoortsche Museum, waar eigenhandig geschreven stukken van hem die „liefhebbert in de Geschiedenis" dit zou kunnen aantoonen. Men beschouwe die uitroepingsteekeneu meer als eene schoolmeesterachtigheid van den grooten Geschiedschrijver den heer Kollewijn als een uiting om „iemand die op loffelikc wijze liejhebbert" uittekleeden. 3e. dal Prins Maurits en Oldenbarneveld elkaar haatten. Zoo ik reeds zoide, de goede verstandhouding tusschen Prins Maurits en Oldenbarnevelt was reeds in 1600 verminderd en zeker in de jaren v6or het sluiten van het Bestand niet verbeterd. Ook in de godsdienstgeschillen stODden zij tegen elkaar over. Over dit punt zal ik niet uitweiden. Alleen mag ik deze vraag doen zou Prins Mau rits den ouden Staatsman het betreden van het schavot niet hebben kunnen besparenHierop mag ik zeker wel antwoordenJa. De grijze Staatsman wilde geen genade vragen en de Prins gaf die niet. Dit moge dan geen haat zijn, maar laten we toch niet vergeten dat het om leven en dood ging. Eén woord van den Prins zou den Staats- inun den gung naar het schavot bespaard heb ben maar dat woord werd niet gesproken zeker uit vriendschap, maar genoeg en Ie. dut bovenbedoelde iemand over dat alles het werk van professor Blok had nageslagen Uit de Geschiedenis van het Nederlandsche Volk door P. J. Blok heb ik, meen ik, genoeg geciteerd om den lezer te doen zien dat mij die Geschiedenis niet onbekend was. Juist die verschillende zienswijze over hetgeen 's lands avocaat gedaan heeft gedurendehet tijd vak van 15861619 öf ten voordeele öf ten na- deele van ons land, zouden wij zoo gaarne buiten twistgeschrijf gehouden hebben, daar noch de heer Kollewijn noch ik de zaak kunnen uit maken. De gevoelens over den grooten Staatsman zul len verdeeld blijven, maar dit is zeker zoowel vriend als vijand, voor- sis tegenstander van den lande-advocaatJzal moeten erkennen, dat Olden barnevelt een groot man is geweest. E-n land dat zijn groote mannen eert is nog niet bestemd, onder te gaan. Daarom kan zijn geboorteplaats de nagedachtenis huldigen en niemand zal daarin aanstoot kunnen vinden. Men moge denken over Oldenbarnevelt, zoo men wil, maar ieder zal het moeien loven, dat men te Amersfoorl een monument zal doen verrijzen voor een binnen zijne veste geborene, die veel voor ons land, veel voor het huis van Oranje gedaan heeft. Koning Willem I heeft gedecreteerd, dat de buste van Johan van Oldenbarnevelt in 'a Lands vergaderzaal zou gsplaatst worden, Die gedachte van Nederlandsch eersten Ko ning moge getuigen, da' het Huis van Oranje de verdiensten, aan dit Huis bewezen, weet te waar- deeren, ook al mochten de omstandigheden in latere jaren die verdiensten overschaduwd hebben. Moge daarom de Commissie slagen in he' daarstellen van een monument dat ter eere van den grooten Staatsman in zijn geboorteplaats zal opgericht worden. Mijn antwoord aan den heer K. had ik reeds gesloten toen No. 6 van dat feuilleton mij toege zonden werd. Ook daarin werd :k aangevallen daar Z.Ed. blijkbaar alleen cp mij .'erbolgen is. Z.Ed. schrijft o. m.: Personen die in de Ge schiedenis liefhebberen of die wetenschap met bepaald doel misbruiken, hebben beweerd, dat Maurits sedert de slag bij Nieuwpoort Olden barnevelt is gaan haten. Zij voeren daarvoor praatjes aan, voeren praatjes aan die hij, we willen het geloo- ven. wel in een of ander schoolboekje zal gelezen hebben. Mij waren ze onbekend. Maar wat de heer K. durft schrijven en wel die woorden „die wetenschap met een bepaald doel misbruiken", is perfide. Daar de heer K. geen namen noemt, zou ik eerst moeten bewijzen dat Z.Ed. mij daarmede bedoelt en dat is moeilijk, daar bij in het meer voud spreekt. Het is eene insinuatie, waaruit op te maken is, dat ik er munt uit zou slaan, om een of ander mij onbekend doel te bereiken. Laat ZEd. ronduit zeggen weik doel ik te be reiken heb, dan weet ik het ook. De door mij aangehaalde woorden heeft hij misschien voor zich zelf neergeschreven; in ieder geval zij zijn Ik curoiver. geheel op hem zelf van toepassing. Het «loei dat de heer K. heeft, om zoo tegui ray op te treden, zou misschien aan naijver kunnen worden toegeschreven, maar dal is eene onbewezen gis sing. Wel vroeg ik mij af welk doel hij beett om de Geschiedenis te verdraaien, om de feiten zoo onwaar voor te stellen? De heer K. put hoofdzakelijk uit professor Blok' standaard werk Geschiedenis van het Nederlandsche olk en wat hij in het laatste gedeelte van No. beschrijft is daaruit verkort overgenomen met eenige ingezette woorden, zie deel III hl*. 489, zonder evenwel zuiver de geschiedkundige feiten weer te geven, on ik vermoed, dat als professor Blok las, wat de heer K. geschreven heeft, als geput uit zijn werk, hy het met verontwaardi ging van zich zou werpen. De heer Kollewijn schrijft o. m. „Toen Albertus in 1601 met vermoedelik '20000 „man het beleg sloeg voor Ostende verlangden de „Staten-Generaal dat Maurits de stad zou gaan „ontzetten. Hij weigerdemet zijn leger van „10000 man nogmaals als bij Nieuwpoort te wor- „den afgesneden en trok naar de Rijn om de „Oostelijke provinciën te dekken. Hij sloeg het „beleg voor Rijnberg en toen hij daarmede bezig „was, kreeg hij vsn de Staten-Generaal bevel om „2000 man Engelsche troepen tot verdediging „van Ostende af te staan. Hij gehoorzaamde1), „ging op de hem eigene wijze voort met het be- „leg en nam Rijnberg in". En wat lezen wij in de Geschiedenis van pro fessor Blok Hle deel blz. 481 over dut zelfde onderwerp? „Op Ostende welke voor de rust van Vlaande ren zoo gevaarlijke ligging Maurits tocht (de „tocht naar Nieuwpoort) duidelijker dan ooit in „hel liche had doen tredenhad de Aartshertog „thans het oog geslagen en de Staten-Generaal „te 's-Gravenhage zagen zich dan ook genood zaakt, krachtige maatregelen van tegenweer te „nemen. Een nieuwe tocht naar Vlaanderen werd „overwogen. Elisabeth beloofde daarvoor 5000 „man hulptroepen; Hendrik IV liet de mogelijk heid van zyne medewerking doorschemeren, en „Maurits toonde zich thans, na overleg met Willem „Lodewijk niet geheel ongeneigd om met deze kansen „op vreemde hulp iets in die richting te ondernemen „vooral daar de rooverijen van Sluis en Duin- kerkerken uit nog steeds aanhielden, onder het „oog dor sterke bezetting van Ostende, die in- „tus8chen reed3 van alle kanten door de sehan- „sen van den vijand werd omringd. Voorloopig scheen het noodig, den vijand van die vesting, waar- „heen zijne troepen zich van alle zijden ric)dten, te verwijderenMaurits sloeg daarom in Juni 1601 „het beleg voor Rijnberk ten einde heizij deze stad te „veroveren hetzij Albertus van voor Ostende naar „den Rijn te lokken en dan zelf weder in snelle „marschen naar Vlaanderen te trekken. Doch Al- „bertus liet zich niet zoo gemakkelijk van Os- „tende, dat hij reeds aanving te belegeren, af trekken; hij bad van de Staten vun Vlaanderen „krachtige hulp voor de verovering der lustige „vesting te verwachten. Maurits zag zich zeer „tegen zijn zin genoodzaakt, op uitdrukkelijk be zel der Staten de Engelsche troepen onder Vere „uit zijn leger naar de bedreigde stelling te „zenden: met het overschot nam hij eerst Rijn- „berk, vervolgens Meurs in en trachtte daarna „'s-Hertogenboseh te bemachtigen wanr de Spaan- „sche bezetting evenwel nog bijtijds zco werd „versterkt, dat hij het plan moest opgeven. En wat distilleert de heer K. uit het boven staande? Hij „Maurits", weigerde met zijn legertje „van 10000 man nogmaals als bij Nieuwpoort te „te worden afgesneden en trok naar de Rijn om de Oostelike provincieén te dekken." En wat is de toestand? „Maurits", weigerde niel; professor Blok schrijft: „toonde zich thans niel ongeneigd om met deze kansen op vreemde hulp opnieuw iets en die rich- ting te ondernemen. „Voorloopig scheen het nootlig, den vijand van „die vesting, waarheen zijne troepen zich van alle richttente verwijderen. Maurits sloeg daarom in Juni 1601 het beleg voor Rijnberk enz. om Albertus van voor Oostende „naar den Rijn te lokken. Dat de beer K. als liefhebber in de Geschiede nis geen begrip heeft van krijgskunde, zal wel niemand hem ten kwade duiden, maar dat hij als leeruar in de Geschiedenis, daar zoo weinig begrip van heeft, is erger. Maar intusschen heeft hij de Geschiedenis uit onkunde (dat willen we aannemen) verminkt, een onzer grootste krijgs kundige van zijn tijd, Prins Maurits, daden aan gewreven die, als zij waar waren, ten hoogste zou den moeten afgekeurd worden. We nemen aan, dat de heer K. dat uit onkunde gedaan heeft, maar dan moest zoo iemand niet als schrijver optreden. Zijn stuk is samengesteld uit on oordeelkundig samengeraapte volzinnen van schrijvers van naam die het goede zoowel als het verkeerde van hunne geschiedkundige per sonen op den voorgrond stelden om daaracor te komen tot een zuiver beeld van die personen, ook in het kader van hun tijd, en in over eenstemmen met ua begrippen van onzen tijd, n;. uit vroeger onbekende bronnen zoo veel is geput geworden. Heeft de heer K. het niet uit onkuude gedaan, dan heeft hij het gedaan om de lofredenaar vun 'een man te zjjn, sn heeft hij de personen van diens omgeving, laakbare handelingen toege schreven, die zij eenvoudig niet gedaan hebben. Een geschiedschrijver moet onpartijdig, onbe vooroordeeld personen en feiten weten te beoor- deelen. Die dat niet kan, late zijn pen rusten en dien ruad zouden we den heer K. willen geven. De heer K., dio reeds bij den aanvang van zijn feuilleton, met heftige verontwaardiging optreedt tegen een leek op geschiedkundig gebied, hoeft reeds daardoor getoond, dat hij geen onbevoor oordeeld geschiedschrijver is. Alleen om dien leek in Geschiedenis aan het publiek te ver- toonen, inoe3t hij beginnen de Geschiedenis te verdraaien en te verminken, moest hij personen, die op krijgskundig gebied onze hoogste waar- Ik ounivMr. doering genieten, misdadige naudeimgen doen verrichtenen zou de heer K. gelooyen dat hy j zich daardoor in het oog van zyn tijdgenooten tot een geloofwaardig geschiedschrijver heef g m Het door mij aangehaalde, bewijst genoeg dat de heer K. of uit onkunde öt met opzet de Ge- I schicdenis heeft verminkt en verdraaid om iemand die liefhebbert in de geschiedenis uit te ^Aau dc firma Van Cleefi" mijn dank voor het fff?' HELDRING. Dc Bank voor Incoarant® Waarden. Agentschap: Utrecht, Van ASCH van WiJCK Co. Tragen en Aanbiedingen van Provinciale-, Ge»eente- en Waterechapa- Obllgatlcn en Incourante Waardei. 35'/. 101»/». niel oon- Aand. Madura I'.iroleura-Eipl. Mij. 5 Opriolilerebew. Westl. Hyp.-bank 2 aand. Geb. voor Kunsten en Weten schappen, me» veile zitplaat» f1000 gew. aand. Eerste Nederl. My.tot Terzekeriug van risico in loterijen (ine, dir. no. 2). Aai|«kriM f8 000 4 pCt. Bergen op Zoo ,17 000 4 pCt. Gem. Helder verteerbaar vóór 1216 ,1 000 4 pC». Gem. Groniugen ,83000 3',, pCt. Gem. Utrecht 1000 8 pöt. Gemeente Leiden ,1500, I A f 500, t',', pCt. Haagiohe Kunet- kring. ,1000 6 pCt. Ie Hypoth. Vi«öhertJ-M\). „de Kotter" ,500 4 pCt Ver. .Kun»lmin' Dordrecht .1000 aand. 'eGrarenh SmyrnaTapy'tfabr. .300 aand. NkUtI. ëp»»r- enIncaeeo-Bauk .«50 volg. aar.C N V. -Hel Familieblad .5000 5 pCl. Hoilandicbe Ksas-Export N* .10000 {coupure» A f 1001 aand. Eersie Ned. Mij. tot vertekeriug van Risioo in Loierijeu 1 aand. Dierentuin „1000 4 pCt. AmbachtMchocl te Pen Haag „6000 4',, pCl. Laan van Meerderroort 1900* ,1000 {2 it 600) idem ,1000 (20®', gestort) Aand. mij. I.»an van Meerderroort f1000 4'/, pCt. Hulland-Bauk te Amslerd.99 ,500 8'/, pCt. Gem. Nieuwe Pekel» I 97 12 Aand. A f1000 (10®, gestort) «and. Oranje Nassau Hyp. bank 161/,, f2000 4', pCt. Hssgsehe Maatschappij van Onroerende Goederen 96 „1000 aand, Haagiche Iucastobauk (in-1 clusief dividend 1903) j 85 1 Aand. Gebouw voor Kunsten en We- j teojehappeu met vaste zitplaat». 1 !,0% f3000 3', pCt. Gem. Hertogenboiolt I V7-„ Coupon» bi,aaibaar ta Amsterdam. Alle Provinciale-, Gemeente- en WaUrsohapa-Obll- gatie» worden «leed» lot de hoogile koersen gekocht Vragen »n Aanbiedingen worden kosteloos geplaatst BÜ uitvoering wordt pCt. provisie in rekening gebracht. Alle opgaven te adresseeren aan de beerea Va* ASCH vis WIJCK A Co., Boothstraat No. 11, Utreoht. Telefoon No. 87. Telegram-adres. Aseo. LIEFDADIGHEID. Tnt het geven van Inlichtingen aan D e- Ea r t e m e n t s h o o f d e n, W ij k b e z o e- e r s en Belangstellenden zal het Centraal-burean a.s DINSDAG 19 April des namiddags te vier au.- ten Raadbuize zitting houden. Voor spoe»icL»:-cs-:e zaken wende men zich tussv.nec'.;jjis ieo Boekhouder der vereeniging. iiz n G. van de STA DT, Kleine Haag 7 HULPBANK TF. AMERSFOORT. Tot het geven van gelden ter leen zal eene Commissie uit het Bestuur op MAANDAG den 18 April aanstaande, 's namiddags te twee uur, zitting houden in het lokaal van het Burgerlijk Armbestuur, beneden dat van den Gemeeute-ontvanger, naast het Raad huis, alwaar de belanghebbenden zich kunnen aanmelden óok voor het teruggeven van gelden. HER.M. P. van HASELEN, Secretaris-Penningmeester. RECLAMES. f 15 regels f 1.25elke regel meer fü.25. r KIN DER-I -MEEL. Mêlkvoedsel voer Ki nderenVZiekenj Amersfoort, 15 April 1004. Appelen f.-- a f.— Peren f A f—Zandaardappelen f2.80 k f3.50. Hoen- dereieren f2.80 a f3.30 per 100 stuks. Boter f0.95 a f 1.10 p. k. Kippen f 0.80 if 1.40 Kuikens fa fPiepkuiken* f 0.70 i f 1.20 f0.— Ganzen fO.a f0.— Eenden f 0.90 A 11.20 Hazen f 0.— ifO,—Wilde konijnen f0.—i f0-Tamme konijnen f0.80 i M.50 p. *t. Duiven f0.00 A f0.70. p. paar. - Velt® varkens f0.A f 0.—Magere varkens M4. A f 18. Zeugen f40.- A f 60.— Biggen f7.— A f 11 Aangevoerd waren ongeveerheet. Appelen, heet. Peren, heet. Klei- aardappclen, 150 heet. Zandaardappelen, 80 000 st. Hoendereieren, 1400 kilo Boter Vette varkens, 20 Magere vurkens,— Var kens voer exportslageiyen, 400 Biggen 20 Zeugen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 6