Donderdag 21
April 1904.
No. 5491.
53e Jaargang.
Buitenland.
Feuilleton.
SLATEIl P A LM Eli te Londen,
FIRMA A- H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
ofTicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reolames 1—5 regels f 1.25elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9-
Telephoon 19.
KENNI8GEYING.
Da BURGEMEESTER vau AMERSFOORT,
brengt ter kennis van belaughebbeuden, dat op
26 April a.8., en zoonoodig op volgende dagen,
achietoefeniRgen zullen wordeu gehouden van het
fort bg IJmuiden.
De «ector welke tot op 9000 M. van het fort «la
onveilig moet wordeu aangemerkt, w 3rdt aangegeven
aan de Noordzijde door bet fort en de richting
N. N. W. en aan do Zuidzijde door het fort en de
richting W. N. W.
Op ae dagen dat er gevuurd wordt, zal vau het
fort een roode vlag waaien van minstens éen
uur vóór den aanvang der schietoefeningen tot het
einde daarvan.
Amersfoort, '20 April 1904.
De Burgemeeiter voornoemd,
WUIJTIERS.
Afschuwelijk is toch de moderne oorlog
en in al zijn verschrikkingen komt bij uit
nu van lieverlede berichten ons bereikpn om
trent het in nrg geen twee minuten ver
nielen van de nPetropawlofsk".
De Japansche admiraal Togo, vau wien
men kan zeggen wat Voltaire van Frederik
den Groote zeide»11 dit tout en deux mots,
il fail tout en deux mois", meldde, volgens
het Reuter-telegram van Zaterdagavond half
tien, eenvoudig, dat hij op 11 April Port-
Arthur weder aanviel, mijnen legde te
middernacht en zyn schepen terugtrok tot
op 15 mijlen afstands. De Petropawlofsk
voer uit de haven, stootte op een Japansche
myn en sprong.
Men seint uit Petersburg aan den >Echo
de Paris":
Ik ontvang bericht van de namen der
officieren die op de »Petropawlofsk" omge
komen zyn, te weten
Stat. Admiraal Makharoff, opperbevel
hebber
Admiraal Molas, chef van den Generaleu
staf der vloot;
Kolonel AglaëlF, chef van den staf, gedele
geerde van het Ministerie van Oorlog;
3 kapiteins en 8 mindere officieren
totaal 14.
Staf van het schip. De tweede officier
en 11 mindere officieren totaal 12.
De totale bemauning bedroeg 628 koppen,
PEN SIGN «POLIS.
.En boven zijn onze slaapkamers en die van Milda,
met «en snoezig boudoirtje.''
„Mooi beel mooi."
„Loop «ven mee naar bov«n" vroeg z«.
„Mooi heel mooi", zeide hij weer en probeerde
haar te volgeu, maar op de trap begaven hem zgn
krachten; bij moest de leuning grijpen om niet te
vallen en opeens ging hij met een diepen zucht op
een der treden zitten.
Mevrouw Von Kettler zag hem een oogenblik vol
ontzetting aan en riep toen, met een stem waaruit
heel haar verontwaardiging sprak: „Alfred, je bent
dronken."
Hij hief het vermoeide hoofd even op eu terwijl
een zelfvoldaan lachje om zijn lippen speelde, vroeg
b\j met dikke long„Merk je dat nou pas? Dat
jveet ik al wel eeu uur."
Een seconde later zat hij rustig op zijn traptree te
«Ilapeu.
Meer de zes weken na den gawichtigen dag waarop
de familie Von Kettler haar intocht te Beberswalde
had gehouden en de goede overate zoo'n verkwikkend
middagslaapje had gedaan op de trap, waren verloo-
pen en wat allen den e«nten dag nauwelijks gehoopt
hadden, was gebeurd: het beviel bun uitstekend m
't kleine stadje. Het huis, dat nu geheel op orde
was, was inderdaad uitstekend; de meubels deden
er prachtig inde tuin waa een juweel. En niet
alleen thuis voelden de Kettler» zieh reoht behaag
lijk, maar ook onder hun vele keniasen te veel
eigenlijk, veel meer dan a(j aanvankelijk voornemens
waren geweest te maken. Enfin, men waa nog maar
aan de beleefd heidabezoekenvóór den winter sou
men wel schifting honden.
De Kettlers waren de eerste familie in bet kleine
stadje; de „overate" imponeerde allen; zijn echtge-
noote niet minder, vooral als zij in haar allerbest
zwartzijden kostuum door de straten van het stadje
stapte; en daar Hilda er wel aardig uitaag, maar
toch naar de meening der andere moeders volstrekt
niet mooi waa en dus hun dochters niet al te veel
waarvan er 32 werden gered, min of meer
ernstig gewond.
Totaal dooden596.
Een Router-telegram uit Petersburg geeft
liet volgende verslag van de ramp:
■Admiraal Makharof zat te ontbijten in zijn
but en «Ie officieren zaten eveneens in gruoten
getale aan tafel. Üp de brug stonden Groot
vorst Cyri 1, luitenant Koelie, zijn aide de
camp, en kapitein Jakoulef, de gezagvoerder.
Twee officieren van de wacht onderzochten
den nauweu ingang der haven en maakten
toebereidselen, binnen te varen, toen een
geweldige ontploffing, enkele seconden later
gevolgd doo; een daverende uitbarsting van
de goed-voorziene kruitkamers, groote gaten
in den bodem sloeg, het schip op zij deed
rollen en zinken. Alle inlichtingen schijnen
te bewyzen, dat de vernieling van het schip
niet door een torpedo werd veroorzaakt.
Voor zoover men weet, is niemand tus-
schendeks geslaagd, te ontsnappen. De mannen
op het dek werden in alle richtingen gewor
pen; zy die in Let water vielen, zwommen
en trachtten het wrakhout te grijpen, dat
uit den maalstroom, door het zinkend schip
veroorzaakt, naar ooveD werd gtslingerd.
De Generale staf denkt, dat het schip rer-
nield werd door een mijn, aan den iagang
der haven geplaatst ter verdediging van den
vaargeul.
Het schip zonk in 't volle gezicht van Togo's
vloot, die zich aan de kim bevond."
Om zich eenigermate een denkbeeld te
kunnen vormen van de grootte der vernie
tigde Petropawlofsk, diene de lezer te weten,
dat deze kolos ruim tweemaal den tonnen
inhoud bezat van onze zwaarste pantsersche
pen type-Hertog Hendrik, De Ruyter en
Koningin-Regentes. Het schip liep in 1894
van stapel; het was 113 M. laDg, 21.3 M.
breed en had een diepgang van 7.9 M. Het
was bewapend met 16 zware en 30 lichte
stukken
Er waren een kleine 700 koppen aan boord,
die, op luttele uitzondering na, allen een
vreeselijken dood hebben gevonden, la mort
béte! Deze honderden kloeke, gezonde zee
lieden, allen in een b:jna ondeelbaar oogen
blik ellendig verongelukt! En hun smarte
lijke dood is van geen nut geweest voor hun
and. Het ware veel beter geweest, dat zij
nimmer geleefd hadden. Welk een tergende
gruwel toch, zulk een oorlog van den mo
dernen tijd
De ondergang der Petropawlofsk teekent
het bankroet der zeeoorlogen. Zulke ont
zaglijke schepen, die millioenen schats ver
slonden hebben en het lot eener wereld in
't klein meevoeren, wachten niet eens, totdat
de vyand komt om hen te vernielen. Neen,
als stomme en redelooze massa's gaan zij
van zelf naar de diepte. En om die feitelyk
weerlooze en voor zich zelf gevaarlijke ge
drochten te schepppen, zuchten de beschaafde
natiën onder steeds hooger opgestapelde
lasten en offeren zij hun beste goed en bloed.
O menschelijke stompzinnigheid!
Wanneer bewaarheid wordt, dat de reserve-
mirine-officier Wereschtschagin bij het onder
gaan van de Petropawlofsk het leven liet,
dan heeft de kunst een groot verlies ge
leden. Wereschtschagin was als schilder zeer
bekend. Die bekendheid dankte hij voor een
groot deel aan wat niet het best was in zijn
werken, aan de strekking namelijk. In 1877
toch nam hij deel aan den Russisch-Turkschen
oorlog. Toen werd hy door de ellende van
den oorlog zóo getroffen, dat hij besloot, in
het vervolg zijn penseel te gebruiken voor
de vredespropaganda. Hij schilderde toen
verder slagvelden met dooden en gewonden,
plunderingen, lazaretten, soldaten in de sneeuw
begraven, verminkte lijken, enz., «en heele
reeks schilderijen, die een reis door Europa
gemaakt hebben en in alle groote plaatsen
ten toon gesteld zyu, als afschrikkingsmiddel
tegen den oorlog.
Afschuwelijk is bet, dat men thans in Rus
land den staf' breekt over admiraal Makharoff.
De Petersburgsche correspondent van de
Daily Mail'' meldt aan zijn blad, hoe tiy
uit best-betrouwbare bron vernomen heeft,
dat grootvorst Alexis, admiraal van <le Rus
sische vloot, den Tsaar herhaaldelijk heelt
gewaarschuwd tegen MakarolFs al te drieste
waaghalzerij en boe deze bet Russisch eskader
van Port-Arthur aan de grootste gevaren
blootstelde. Toen Makaroff daarvan hoorde,
zou hij berhaaldelyk de correspondent
gewaagt van zes malen gevraagd nebben,
dat men hem zcu terugroepen, maar nooit
werd aan zijn roepstem gevolg gegeven.
Hoe gansch anders is de houding der
Japanners. Te Kobe bijvoorbeeld hadden
rouw-optochten plaais voor de zielen der ge
vallen Russen, üp een der banieren stond
Wy treuren om de dapperen Russischen
admiraal Makharoff".
Een der bladen schryft: «Terwyl de natie
jubelt, beteuren de burgers den dood van
den uitstekenden en dapperen Makharoff onder
zulke omstandigheden".
Dit zijn ongetwijfeld uitiugen, die de Japan
ners eer aandoen en waarme« zij de »be-
schaafde" Westerlingen een lesje kunnen
geven.
Volgens de officieuse «Wiener Allg. Zeit."
heeft er in de laatste dagen tusschen de
Kabinetten van de groote Mogendheden een
levendige gedachten wisseling plaats over de
vraag of interventie mogelijk is, ten einde
verdere vijandelijkheden in Oost-Azië te
voorkomen.
Zelfs Engeland zou in beginsel zyu mede.
werking toegezegd hebben, maar den lijd
Reme courant is gedrukt met de courant-inkt van de firma
vertegenwoordiger J. J. RAHtl&EN, kantoor en magatttïjn Cornetis Trompstraat 1
ROTTERDAM.
i aandoen, was ook zij alras opge
nomen in de toongevende kringen en reeds een paar
ereken lid van de fransche-, de engelsche-, een lees-
en een naaiclub.
De overate was reede prsesis van de voornaamste
Stammtisch en dit had hem baast even aangenaam
getroffeu als de benoeming tot generaal. Stiptheid
was immer zgn leut geweest en zoo deed hij ook
ten opzichte van zjjn dagelijksch bezoek in 't café vau
Bendemann Stahlstipt iederen middag van 12
tot 2 uur was hg daar te Tinden hg kwam 't eerst
en ging 't laatst.
Vandaag was hij wat later dan gewoonlijk; juist
toen tag van huis wilde gaan, had een wgnreiziger
hem aangeklampt en ofschoon hg dezen aanstouds
begroet had met een „laat af van mg, duivel", had
de vriend hem zóo lang verhaald van de voortref-
lijkhoid zgoer wijnen, dat hij geëindigd was, met
een coinmissieije te geren.
Snel ging hij nu de ledige straten langs; slechts
sohoolkindereu, die hem eerbiedig groetten, kwam
bij tegen. Allen kenden ze hem en hg was daar niet
weinig trotBCb op.
Tosn bg bg Bsndemann Stahl aankwam, waren
alle heeren er almen had reeds op hem gewacht
en zoodra bij binnentrad riep majoor Sperlich, dis,
de hemel weet waarom, „de vaandrig" heette, den
kellner toe„Paul, een flesch carte noire".
De carte noire, zooals de duitsche champagne
naar zgn étiket heet, was de gewone drank der
heeren. De flesoh, die goed zes flinke glazen bevatte,
koelte drie Mark en ieder betaalde wat hg voor
zich had gedronken. Werd er heel zuinig ingeschon
ken, dan werd het restje, „het dividend", eorlgk
onder de aandeelhouders verdeeld.
Alle heeren waren oud-officieren behalve een „bur
ger" een groot-grondeigenaar, de heer Weger, die
te Beborswalde woonde om wat uit te rusten doch
zgn enorm vermogen in alle mogelijke zaken stak.
Toen overate Von Kettler de tafel naderde, stonden
alle heeren op om hem te begroeten en de beer
Weger stelde hem zyn zoon voor.
„Hé, waarom heb je nooit eens over hem gespro
ken, Weger", vroeg de overate, die met welgevallen
den jongen huzaren-officier aankeek „Ik wist niet,
da' je een zoon hadt, die officier is. Met verlof? Ja
dat moet oók zoo af en toe eens; steeds dienstklop
pen gaat oók niet. Hoe lang blgf je hier?"
„Tot morgen slechts, overste" antwoorde de jonge
officier „het is nu heel druk en ik zou ook nu geen
verlof hebben gekregen als ik geeu dringende zaken
met papa te bespreken bad gehad."
De overste lachte. „Jawel, jawel, dien tijd heb ik
ook gehad. Pineut de specht, pinke, piuk en de
duitjes zün op; enfio, daar is papa goed voor".
De oude heer Weijer lachte, dat het daverde. De
jonge luitenant werd vuurrood en stotterde „Neen,
overste, dat niet; schulden maak ik niet
„Nou, uou, Albert" meende zijn vader „Niet te
veel beweren ik heb al menige aardige beer voor
je gedood".
„O, rekeningeu zijn nog geen schulden, papa"
verdedigde de luitenant zich „schulden maken is
heel wat andere: bij een geldschieter, speel- en an
dere eoreauhulden en daarmee bon ik nog nooit bg
n te biecht hoeven komen."
„Dat zou ik je ook niet aanraden, want dan zou
je je attilla veel gauwer uittrekken dan je haar,
eigenlijk wel wat tegeu mijn zin, hebt aangetrokken.
Kom, jongen" vervolgde hg toen zijn zoon erg sip
keek „klink eens; je bont altijd eeu goede jongen
geweest en hebt me uooit verdriet gedaan en als je
't da:i toch met alle geweld wilt, koop je volbloed
dan maar; je schijnt zonder dat paard tóch uiet te
kuunen leven. Maar éen ding zeg ik je, in do eerste
tieu jaar kr'gg je geen nieuw paard meer."
„Nu, kerel, wat zeg je nu?" vroeg de overste toen
de jonge officier van blijde verrassing niet in staat
was oen woord uit te brengen Ja ja, je hebt maar
een goeden pipa; we moeten eons ziju gezondheid
drinken".
„En hoe I" riep de jonge luitenantbg vloog op
en de beeren stootten aan.
Hg wat heden de hoofdpersoonallen die aan de
tafel zaten, lang gediend en vele veldtochteu mee
gemaakt hadden, die zteeds zeiden big te zgn den
dienst verlaten te hebben, benijdden den jongen,
knappeu luitenant om zgn jeugd, zjjn optraden.
En wat allen dachten, sprak de „vaaudrig" uit
toen bij zeide: „Ja, ja. oTerate, als weóokeeus weer
zoo jong kouden woraen daar zouden we beel wat
voor geven, hè?"
„Al wat ik bezit" riep de overste uit „nóg eens
weer luitenant te zgn, weer eens van voren aan te
kunnen beginnen, allee leed en vreugde nóg
eens mee te maken, nóg weer manoeuvres, uóg weer
een veldtocht" en zich tot den jongen officier wendend
„neen, kameraad, je weet uiet half hoe goed je het
hebt. Kom laat ons daarop eens drinken dat het
je steeds zoo goed ga als vandaag".
Een kleine pause volgde, waarin ieder ctyn herin
neringen vrij spel liet. De „vaandrig" verbrak de
stilte door zeggeu„U hebt volkomen gelijk,
overste, maar wij kunuen toch óok tevreden wezen
wij daden onzen plicht en dal we dit met een
gerust geweten kunnen zeggen, is toch ten minste
iets."
„Iets?" viel de overste uit „dat is niets iets, dat ia
alios; er is uiets beters en dat we steeds hebben ge
daan wst van ons werd verlangd en meestal nog
beel wal meer, moet voor ons een troost zgu dat
we 't niet verder hebben gebracht en al hebben de
chefs ons niet waardig gekeurd een hoogeren rang
te bekleeden dan is dat nu eenmaal niet te verhelpen.
Dienst is dienst en, önflnMaar 't is toch lam,
er uit gedrukt te worden, heel lam dat zal je
óok nog leereu, Weijer, maar ik hoop toch niet
in de eerste veertig jaar. Hoe oud ben je
De jonge officier waande zich in pretentie van
deze gepeniionneerden nog jonger dan hij waa en
gaf eenigszins verlegen ten antwoord„een eu twintig,
overste".
De overste sloeg de handen ineen„Een en
twintig Hoe kan men zóo jong zijn maar
dan ben je nog een kind pardon, ik bedoel 'i
niet zoo, kameraad."
„Volstrekt Diet, overste permitteert u
Eu ten teeken, dat hg bet „kind" volstrekt niet
kwaljjk nam, ledigde hg zgn glas tot den bodem.
Vroeger dan gewoonlijk riep de heer Weger den
kelluer om af te rekenen.
„Hoe heb ik 't nu?" vroeg de „vaandrig", ,'t is
pas half twee. Blgf nog eeu beetje. Zóo jong
zien we elkaar niet terug."
Gewoonlijk liet de heer Weger zich allicht over
halen, nog een kwartiertje te blijven en antwoordde
dan stereotyp„als je 't dan met alle geweld
wilt", liet dan zgn glas weer vullen en bleef dan
gewoonlijk nog vel# kwartiertjes, maar nu bleld hij
toch voet bg stuk „Neen, *- ;eren, 't kan niet. Mijn
intendant ia er vandaagom drie uur gaat hg weer
heen en daarna gaan we koffiedrinkeu op de
Auenmüble."
Wordl vervolgd.)