en eenigcrmato bekend ia met du kerkhistorische
gebeurt eniseen, nioet er zich over verbaten, dut
in 1901 deze leute is gebezigd. Zij ware te ge
bruiken geweest in den tijd van matérialisme,
athéisme en modernisme, doch dete hebben reeds
lang roor 1901 hun tyd gehad en we leven
reeds lang in het toeken ilea geloofs met als
schrilste tegenstelliug de Openbaring en de theo-
aophie. En toch dr. Kuyper self heeft de jongate
stembusoverwinning genoemd den xegepraai van
het Christendom en toen in de Tweede Kamer
de vraag werd gesteld: waar xijt ge het dan toch
nu too eens, dat go als Ministerie kunt optre
den? antwoordde dr. Kuyper: Wij staan allen
op den zelfden wortel des geloofs.
Dit nu kunnen wij, liberalen niet aanvaarden
wij willen de meest mooglyke geloofsvrijheid
en hebben het recht om te vragen of de leus
den toets der ernBtige critiek kan doorstaan en
dit moet blyken uit de consequenties van het
politieke vraagstuk.
Welnu thins reeds i6 do veelgepreren wortel
een volkomen oneetbare poen gebleken. Niemand
spreekt er trouwens meer over sedert in de
kamer de conclusion bleken byv. in de debatten
tusschen de heeren Llicassen en Loeff over de
doodstraf, reeds by de eerste Begrooting.
Mr. Lncassen was, als Katholiek, wat mee
gaander, stemde wel toe, dat hij stond op den
zelfden wortel des geloofs, doch achtte den tijd
nog niet gekomen om den misdadiger voorgoed
onschadelijk te maken door hem te dooden en
wierp het dus feitelijk op oen accoordje met
deze ordinantie Gods. Mr. Loef maakte het nog
wat erger en sprak van „smakeloosheid", noem
de dus een ordinantie Gods smakeloos.
De leuze was dan ook slechts een leuze om
de kiezers te vangen, doch beteekont in den grond
der zaak niets.
Spr. is persoonlijk togen doodstraf, doch wilde
aan een anti-revolutionnair wel eens de vraag
voorleggen als doodstraf inderdaad een ordinantie
Gods is, hoe hot dan komt, dut do beul overal
zoo veracht is, in Frankrijk byv. dermate,dat
zijn zoon vry is van militairen dienst omdat
deze hot leger zou onteeren. Elders doet men
beulswerk verrichten, door ter dood veroor
deelden die benodigd worden; zóo in-geineen is
dit ambacht, dat niemand het wil bekleeden. Hier
tc lande zijn we ietwat gelukkigerimmers ds.
Rudolph verklaarde, nadat hij schaakmat was
gezet, dat hij de toga desnoods wilde verwisse
len voorhet roode puk.
Bij do eeds-quaestie (Gemeentewet) bleek het
diepgaand verschil zelfs tusschen de heeren
Kuyper en Lohman, die nog dichter op den
wortel bij elkaar staan en dr. Kuyper wist toen
Alléén te zeggen, dat het Parlement niet de
pluais is voor theologische disputen: dat is
„Seinpost" meer; daar zou de heer Lobman er
met muziek uitgesmeten zijn.
Spr. acht voorwaardelijke veroordeeling een
volkomen Christelijk beginsel. Wat deed Christus
zelf met de overspelige vrouw? Zeide Hij niet:
„Ga heen en zondig niet meer". Doch de heer
Lohman noemt voorwaardelijke veroordeeling
een alleroochristelijkst beginsel en zegt dut God
niets heeft verordineert om den misdadiger te
verbeteren, doch wel om dezen te straffen. De
heer I.oef denkt over dit cardinale punt weer
gansch anders.
Doch spr. moet zich beperken en meent thans
vrij voldoende te hebben bewezen, dat de leuze
een valsche leus is en de coalitie is opgevaren
onder valscbe vlag.
We zouden het hebben kunnen overlaten aan
den tijd want al is de leugen nóg zoo snel,
de waarheid achterhaalt baar weldoch door
deze coalitie hebben we een grooten stap terug
gedaan, zijn we terugeguan tot 1789 toen door
de liberalen verschillende hervormningon werden
tot stand gebracht o.a. vrijheid van godsdienst.
Thans hebben we gcloovigen eu ongeloovigen
en zijn er twee waren ware gelooven, het R. IC.
en het Calvinisme en deze aanranding der gods
dienstvrijheid kweekt huicbclurij. Waar over
tuigend is geblekeu, dat iemands geloof invloed
doet gelden bij benoemingen, wordt huichelarij
gepleegd. .Spr. wil niet den staf breken over
hen, die iu deze huichelen, doch vindt het af
schuwelijk dat men sollicitanten overhaald, aan
zet, dwingt tot huichelen. Spr- denkt aan de
benoeming van den concierge van het Raadhuis
te Enkhuizen uit 700 sollicicantcn, maar ook
aan de benoemingen van Burgemeesters, per
soneel der Ryks Vcrzekerings Bank, enz. Deze
Regeering maukt wel degelijk onderscheid op
dit stuk. De klerken der R. V. 1'.. tooien hun
lessenaar met Bijbelteksten spr. heeft daar niet
ot> tegen, doch wil even opmerken, dat er geen
plaats op die lessenaar is voor schrijfpapier.
De heeren Borgesius en Troelstra legden reeds don
vinger op de wondeplek.
Het Ministerie heeft dus niet alleen een valsche,
maar ook een gevaarlijke leuze.
Doch die luuze was niet voldoende om de
kiezers naur de stembus te drijven er waren
ook beloften.
Dr. Kuyper heeft op de Deputaten-vergadering
te Utrecht beloofd de finale oplossing van het
onderwijsvraagstuk in den geest tan hel gewijzigd
Unie-rapport.
Dit deed de a.r. heel hard loopen, vooral de
a.r. onderwijzers een steeds zeer gewaardeerd keur
korps vorkiczingsagenten waarop de a.r. partij
trotóch kan zijn, een keurbende bij elke ver
kiezing. Zij liepen nu te harder omdat hun lots
verbetering werd toegezegd.
Indien enkele openbure onderwijzers nog onte
vreden mochten zijn, dan vragen zij eens inzuge
van de statistieken der Balariszcn van hun col
lega'» bij do Chr. scholen of neen, liever vragen
zi; geen inzage daarvan. Zij mochten zich eens
zoo rijk achten, tegenover zulk ellendig lage
loontjes, dat zy 'tplan opvatten om een villa te
doen bouwen te Baarn o! elders.
Welnu, den Chr. onderwijzers is alle hoop
ontnomen. Al heel spoedig verklaarde de heer
J/ohmau. dat er niets van kon komen en als
deze Minister zonder portefeuille zegt, dat er
niets van komt, dan komt er ook niets van.
Dit gaf gruote ontevredenheid bd de verkie-
zingsmotoren, die klaagden bij de Kamerleden;
mr. Lucassen mnnktc zich tot hun tulk en dr.
Kuyper haastte zich, iets te vinden op de vele
klachten in de afdeclingen. Bekend is, dat ieder
onder de bekoring komt van de groote welspre
kendheid van den Frontierdoch ook van zijn
geschriften, die te mooier zijn naarmate hy iets
heeft goed te praten, en nu beweerde hij, dat
Grondwetsherziening moest voorafgaan aan deze
lotsverbetering, terwijl vóór de verkiezingen hij
niets weten wilde van Grondherziening. Toch
moest er iets gedaan om dt verkiezingsagenten
te kalmeeren én daarom stelde dr. Kuyper voor,
uit de Schatkist te putten onder beding echter,
dat het geld door de schoolbesturen zou gebruikt
worden voor dc onderwijzers een niet zeer
groot blijk van vertrouwen en hij beloofde dit
te zullen doen zoodra 's Lands kas dit zou
toelatenen even te voren had de Ministervan
Financiën meegedeeld, dat er een tekort in die
zelfde Schaskist was van 9 millioen. 't Is alsof
iemand zijn zoontje een bokkenwagen met twee
prachtige bokken belooft oj» 'toogenblik dat de
deurwaarder binnentreedt otn den boedel te
exocuteeren. Met dergelijke lnrifaii mochten
de artue onderwijzers „huis toe".
Dr. Kuyper beloofde óok intrekking der Leer
plichtwet en zegt nu, dat 't niet gebeurd is uit
tegen beleefdheid voor mr. Borgesius. Spr. neemt
die verklaring aan onder benefice van inventaris
en geloofd dat zij niet geheel is naar do ordi
nantiën Gods.
06k beloofde dr. Kuyper pensioen aan den
werkman. In 1897 was in verband daarmede de
quaestie der graanrechten een principieels zaak;
in 19U1 heeft men die weer laten varen; een
vreemde doorvoering van beginselen, welke her-
iunert aan den man in „Uncle Tom's cabin"
die beweert consequent te zijn bij den hooiberg
dien hij eerst aan den eenen kant, dan aan do
andere zijde tracht te bestijgen, maar toch einde
lijk er op komt.
liet pensioen voor den ouden werkman nu is
oen hervorming welke de verschillende partijen
als uiterst billykon eisch des tijds erkennen, hoe
ook hun wegen om tot dat zelfde doel te ge
raken, uiteonloopcn. Dr. Kuiper had nu de
de gelden daarvoor aan te wijzen, 150 millioen
of 9 millioen per jaar, en die eerste termijn ware
er reeds geweest indien men do 9 millioen niet
had besteed voor snclvuurgcschut. Toeu werd
dc Tnricfwet cr bij gehaald, die spr. oen ramp
voor ons land noemt, en iu de Troonrede van
1901 werd zedfs verklaard, dat Turiefwet eu
Pensioen-quncstie zóo onafschcidcnlijk aan elkaar
gekoppeld zijn, dat scheidiug niet anders dan
trouwbreuk zou beduiden. De Tariefwet is thans
ingediend, doch van een Pensioenwet is nog geen
spoor; de trouwbreuk is dus gepleegd.
En reeds in 1897 was al het materiaal voor
die wet gereed, zoowel verzameld door de Staats
commissie ad hoe als door de commissie uit de
Liberale unie; er is materiaal te over en tóch,
van de wet nog geen aasje, 'tls weer zuster
Anne, die maar steeds niets ziet komen.
Dit is toch wal hoogst oneerlijke politiek en
wel te verwonderen is het, dat, nu gemompeld
wordt dat de Pensioenwet eenvoudig vergeten is,
de a. r. Pers de verregaande onbeschaamdheid
heeft haar luidjes te sussen met de verzekering,
dat de wet er nog wel komen zal.
Wat er nog tot stand zal komen, heeft de
heer Godin de Baufort. een der hoofdpilaren
van dit Ministerie, uitdrukkelijk opgesomd3
of 4 van de 26 ontwerpen waarmee gegeurd
wordt.
Spr. heeft dus bewezen, dal een valsche leuze
gebezigd, een verkeerde belofte gegeveu, en
trouwbreuk gepleegd is.
Er is een derde fractie, met veel stille en ook
openbare aanhangers: de conservatieve. In haar
oog was liet ministerie Pierson-Borgesius te
rood en daarom moest het aftreden. Spr. beroept
zich op mr. Verkouteren, don Algemeen Secre
taris der Cbr. Historische partij. Toch heeft dat
ministerie nimmer gedacht aan socialistische
hervormingen, nimmer den klassenstrijd erkend
en nimmer, gelijk de sociaal-democraten, zich
doodgekeken op do belangen van een klasse en
het dry ven tegen de leerplichtwet was dan ook
nietsunders dan porteuionnaie-conservatismc En
toch is nimmer een wet in 't leven geroepen
die zóo rekening heeft gehouden met alle mo
gelijke gemoedsbezwaren als de Leerplichtwet.
Vandaar dan ook, dat Schaepman en Kolkman
er vóór stemden en niemand zal toch kunnen
volhouden dat deze mannen niet-geloovig waren.
Spr. wil eens aannemen, dat bij de a. r. wer
kelijk het geestelijke immer boven liet stoffelijke
wordt gesteld, maar bob dar. hebben zij den
menschen durven wijsmaken, dat de Leerplicht
wet een ordinantie God3 aanrandde. Is er dan
geen bepaling in ons B. VV. die den plichtver-
geten vader ontzet uit zijn macht en diens taak
doet overnemen door den Staat? Ds. Van Dijk,
van Doetinchem, verklaarde dan ook, dat de
Chr. onderwijzers zich zouden verklaren vóór
de Leerplichtwet. Ilij kon 'took licht verzekeren,
want geen enkel a. r. schroomt zijn kinderen
byzonder onderwijs tc doen geven, soms met
groote flnancieole offers. De Leerplichtwet is
trouwens tegen hen ook niet gemaakt en hun
oppositie er tegen is niets anders dan een leus
zonder bodem, een echt a. r. dwarsigheid.
Zoodra een wet kwam vastleggen wat ze allang
deden, verzetten ze zich. 't Is met hen als met
de Amsterdammers, die uit vrije beweging bij
het eerste bezoek van Koningin Emma aan Am
sterdam in de Knlverstraat rechts hielden, maar
toen de overheid dat voortaan beval, 't gewoon
vertikten.
Elke wet, Ongevallenwet zoowel als Woning-
wel, kost geld uan hen die 't bezitten, mnar he
laas zijn er te velen die niets gevoelen voor
politiek maar alles voor hun beurs en clezcn juist
vroegen hoe ontkom ik er aan, en wierpen
zich in dc armen van bet clericalisme, dat zij
haatten, om maar te ontkomen aan de sociale
hervormingen.
Zoo ontstond de hoogst bedenkelijke huidige
toestand waarin het conservatisme regeert. De
aanhangers van dr. Kuyper, waaronder velen
met wie men zou kunnen samenwerken al ver
schilt men in détails, zullen op den duur bedro
gen uitkomen. Het geweten spreekt reeds, is
reeds vlvesch geworden in Staalman, die reeds
hij de eerste Begrootinga-discussie van leer trok.
Zijn critiek is den dr. hoogst onaangenaam zoo
lang hij zijn knuppel reserveerde voor de liberale
en s.d. ruggen, was 't best, maar nu hij haar
ook doet spelen op dc coalitie-ruggen, werd hy
ijlings uitgeworpen, Vroeger sprak hij vóór de
a.r. partij, die nu, als Petrus, van hem zegt
„ik heb dien man van mijn leven niet gezien
Het a.r. geweten is in de hoogte wat doof, doch
spreekt duidelijk in de laagte; vandaar het pro
test van de heeren Van Munster en De Broeder,
onverdachte a.r., Bestuursleden nog wel, tegen
die uitwerping. Eu ziet, Woensdagavond is zelfs
Van Munster met muziek uit het Bestuur der
Kiesvereeniging gezet.
Hoe lang nog zal deze vrijheidaberoovmg
duren
I)e oogen zullen den a.r. opengaan. Men kan
een wijle de lastigen uitwerpen, het oordeel
dempen doch als het bloed der martelaren zullen
zulk uitwerpen eu zulke onderdrukking van eigen
oordeel werken.
Spr. heeft zich het volgende beeld gevormd
van den huidigen toestand: op een eenzamen
weg loopt een nmn, die met oneindige moeite,
meesterschap eu beleid een zak heterogene
elementen heeft volgestopt en toegoknoopt en
dien op den rug torst. Op den bodem liggen
de R. K., wel wat benauwd, doch zij zijn daar
aan sinds lang gewend door de herdelijke leiding.
Op hen liggen de Chr. Historischen en deLohman-
nianen, die blij zijn omdat zij nu geen roode
lappen meer zien. En bovenop liggen de Kuype-
rianen, wachtend op de reeds zoo lang toege
zegde sociale hervormingen. Maar als een van
deze lantaten wakker wordt, trekt hij zijn mes
en geeft hij een jaap in den zak waardoor de
heele mulle coalitie-zak lecgvalt.
Doch de liberalen, van welke kleur ook, mogen
niet wachten tot die snijparlij plaats vindt. Zij
hebben iets anders te doen. Hun duro plicht
is 't, het uiteengaan der coalitie te bevorderen,
haar om te werpen.
Hoe zij dit kunnen, zeitte spr. na de pauze uit
een, welke van 9.30 tot 9.45 werd gehouden.
Zijn improvisatie vervolgend, merkte spr- op,
dut het hoogste goed vour den burger in ue
inautschappij isrust.
Er zijn twee soorten rust. Ziet, er breekt brand
uit. De een zegt, ik ga naar huis anders pressen
ze me nog tol pompen, kruipt in zijn bed en
de rakker lacht nog. Een ander echter snelt te
hulp, pompt zich half ziek, komt om 5 uur in
zijn bed en gaat ou» 8 uur weer naar zijn werk.
doch heeft gewetensrust.
In onze maatschappij smeult het aan alle
kantenvan tijd tót tijd slaat tie vlam uit, ge
tuige bijv. de spoorwegstaking. Het blusscben
moet daarin bestaan, dat wi de billijke on
tevredenheid wegnemen en juist sociale hervor
ming is een uitstekend bluschmiddel.
Doch sociale hervormingen zijn als een toom
konijnenlaat men dit paren, dan is 't eind niet
te overzien. Zoo is 't bijv. mot de Ongevallenwet.
Het volgend geslacht weet niet beter dan dat
het zoo hoort en vindt die wet niet anders dan
hoogst natuurlijk en billijk.
De s. d. hebben een panacee tegen alle kwalen,
iets wat de lib. niet hebben zij ziggen steeds
schaf alle privaatbezit af. Doch dit kan niet
den toets doorstaan, evenmin als de s. d. leer
spr. critiek kan verdragen doch hiervoor is spr.
nu niet gekomen. Twee punten wil hij evenwel
releveeren nu hij tot de wetenschap is gekomen,
dat s. d. deze vergadering bijwonen.
Spr. kan zich niet vooistellen, dat er ooit
zuike engelen, zulke gemeenschapmenschen zullen
komen, dat we den prikkel tot den arbeid
dat is: het privaatbezit zullen kunnen missen.
En indien eens de tijd daar zal zyn, dat allen
altruïst zijn, dan is de afschaffing van het pri
vaatbezit niet meer noodig. Spr. is natuurlijk
een vreeselijk bekrompen bourgeois, doch kan
zich zoo'n toekomststaat niet denken.
Spr. wil een andere vraag doen. Hoe zal er
ooit een maatschappij zijn waarin aan ieder juist
die arbeid wordt aangewezen waarin hij het meeste
genoegen heeft, waarvoor hij het meest geschikt
is, waarvan hij het meest profiteert. In zoo'n maat
schappij zullen natuurlijk zijn personen die den
arbeid verdelen, aanwijzen en die Inspecteurs
van den arbeid zulleu de beste baantjes wel voor
zichzelven en hun meer intieme kennissen uit
pikken. Allen zullen gaarne Gouverneur-generaal
worden, maar wie zal gaarne de vuile en aers
leege" Juist in die vuile emmers zit het leelijke
punt van dezen ideaal-loestand. Spr. heeft dit
vroeger ook al eens gezegd en toen werd een s.
d. kwaad en riep: „dan belasten we jou met die
emmers". De man bewees daardoor ten volle,
dat ik gelijk had ik hetgeen ik aanvoerde en d&t
ik terecht sprak van een utopie.
Maar al is spr. geen belijder der s.d. leer,
toch wil hij de s.d. niet afmaken met een paar
woorden en juist gevraagd hebben hoe het komt,
dat zij zooveel veld wint.
De s.d. wil de ontevredenheid wegnemen door
de misstanden op te heffen en luidt daartoe
steeds de alarmklok. Jammer genoeg, dut zoo
heel velen Oo9tindisoh doof zijn, Laat ons toch
niet schrikken voor de roode lap, laat ons toch niet
vragen wie zegt dut, doch wèl wat zegt hij. Doen
we dit laatste, dan zal het Nederlandsche volk
vertrouwen krijgen in de liberale partij en met
haar optrekken om de zoo hoog noodige sociale
hervormingen tot stand te brengen.
Tevens moeten de liberalen afstand doen van
de zoogenaamde heele-eieren politiek; we krijgen
geen heel ei meer. Laat ons dan tevreden zijn
met vier kwart-eieren of zestien zestientjes, wat
oneindig beter is dan de leege dop,
We moeten de vruchten plukken, dia rijp
hangen aan den politieken boom, zooals dat ge
schied is met de afschaffing dor plaatsvervan
ging en dc Ongevallenwet. Dit was de lijn van
het ministerie Pierson-Borgesius en moet wezen
dc lijn der liberalen.
De eerste Ongevallenwet werd verworpen door
de Eerste Kamer. Men neme haar dit niet
kwalyk zij beslaat uit aristocraten van allerlei
slag eu wie geboren wordt met een hertogs
kroontje op zijn luier of een millioen in zijn
wieg heeft een heel anderen kijk op de dingen
dan het zevende kind, den tweeling niet gere
kend. die in de oude lappen \an zijn voorgan
gers wordt gebakerd. De heer Loly diende
kalmpjes een ander ontwerp in, waaruit het
hoofdbezwaar, de wijze van verzekering, was ge
licht en de Ongevallenwet kwaiu er met viag
eu wimpel. Dat was goede tactiek en de heer
Borgesius had evenveel succes met zijn tweede
Leerplichtwet. Spr. behoeft hier ter stede niet
te berkmeren, dat ze werd aangenomen door de
bekende paardengeschiedenis, muar is er toch
blij om, dat 'teen paard was, die haar tot stand
deed komen; een ezel had dat niet gelapt.
Een 25 jaar geleden gaf spr. ook geen tittel
of jota prijs; thans echter heeft de ervaring hem
geleerd en nu geeft hij niets prijs van hot be
ginsel, doch geeft gaarne toe aan eerlijke voor-
standtrs waarmee hij kan samenwerken.
Het groote kwaad der liberalen is geweest,
dat zij steeds het werkwoord ruziën op alle moge-
gelijke wijzen hebben vervoegd: ik maak ruzie,
ruziede, heb geruzied, zal ruziën, zou ruziën.
Nu is er evenwel ruzie, die wel gornaaktmag
worden.
Toen in 1894 de heer Tak zijn Kieswet ge
reed had, moest ruzie gemaakt omdat het ging
om een beginselkwestie. Maar toen in 1901 de
Liberale unie do quaestie van het Algemeen
kiesrecht te berde bracht, als vaag van tactiek
en beleid, toen was 't heel verkeerd dat er ruzie
gemaakt en het recht van tal van menschen ont
kend werd.
Als ann het beginsel niet wordt geraakt, noemt
spr. het een eisch, dat men het daaruit voort
gekomen Ministerie steune tenzij het hervor
mingen moedwillig onvervuld laat, welke te
vervullen zijn. Als het ministerie Pierson-Bor-
hesius in 1901 de plaatsvervanging niet had
afgeschaft, dan zou spr. gezegd hebben: gaat
hoen; gij hebt uw beginsel verzaakt. Doch Alge
meen kicreeht kon het niet geven; die vrucht
was toen evenmin rijp als nu; ieder voelt echter,
dat zij rijpen zal en ons in den schoot valt.
Wanneer een Tulma stemt vóór Speetwet en
snelvuurgeschut dan is zoo'n volgzaamheid te
groot, doch de vrije critiek die wij liberalen
oefenen ontaarde nimmer in losbandigheid.
Spr. wil niet gewagen van de Staatslieden die
staan op den éenen wortel des geloofs, doch
moet er voor waarschuwen dat alle overige Staats
lieden moeten tegenvallen omdat wij theoretische
ei6chen stellen en zij rekening moeten houden
met de eischen der practijk.
Spr. denkt hier aan den fransclion Minister
Millerand, die zitting nam iu het coalitie-minis
terie en, volgens liet getuigenis van dr. Mendelz,
uitstekend veel deed voor zijn s.d. pnrtijgenoo-
ten, Men zou zoo denken, dat dezen hem een
lauwerkrans hadden geschonkenedoch, hij is
de partij uitgezet.
Dit juist is het nadeel, de vloek der vrijheid
vun critiek, welke wordt misbruikt door hen,
die geen discipline van bovenaf hebben, zooals
bijv. de R.K. Is niet de werklieden-vereeniging
te Haarlem ontbonden door den Bisschop en
weigerde deze niet, het Bestuur in audiëntie te
ontvangen en werd toen niet geschrevenJuist
zoo men spreekt niet tot een Bisschop, men
gehoorzaamt hem. De a.r. hebbtn geen Bisschop,
doch iemand die verdient Aartsbisschop te wor
den als deze spreekt, is 'tuit en wordt hij ge
hoorzaamd. l)at bleek nog te Gouda, waar dr.
Kuyper om 10 uur aankwamom half elf was
de "candid aat er.
Ons, liberalen, schrijft niemand de wet voor,
doch wij hebben te zorgen, dat we niet ovorslaan
tot losbandigheid; wij moeten speling laten.
En hoe moet nu het liberale leger er uit zien,
als een geordende troep of als een bende schut
ters.
Wil men optrekken, dan moet men weten, dat
ieder wil meemarcheeren, behoorlijk in den pas,
en dan moet men werken op hen die 't zachtst
marcheeren en dezen maar niet aanstonds uit
werpen
De mannen van de Liberale unie zijn heel
wat verstandiger dan de Vrijzinnig democraten,
die nu met zeven of acht man zijn vooruitge-
hold en op een heuveltje staan, geheel afgeschei
den van de hoofdmacht.
Veel beleid en groot veldeerstalent is noodig
om zóo te marcheeren, dat ieder in den pas
blijft en op het jniste oogenblik het gansche
leger op den heuvel staat, geheel gereed tot het
gevecht. Een groot kanaal komt er niet door
weu8chen en verlangen maar na lang overleg,
berekening, spade na spade uitgegraven, voetje
voor voetje.
Vraagt men spr. of hij dat weghollen der
Vrijz. democraten onnatuurlijk vond, dan ant
woordt hij ontkennend. Ook spr. heeft wel eens
willen vooruithollen, juist als zoo menig onder
wijzer die tien of elf maal trachtte den zelfden
leerling iets duidelijk te maken. De ware leeraar
zoekt echter een twaalfden weg.
Deden de liberalen dat óok altijd?
Wegloopen en alleen staan, helnt niets. I)e
vijand lucht harder omdat juist de besten
der partij uit liet leger zijn geloopen.
Juist het zelfde geldt in den verkiezingsstrijd,
wat nog duidelijk in 1892 gebleken is te Gouda,
waar men eer op witte olifanten kan gaan jagen
dan er een Vrijz. dom. in de Kamer te brengen.
Men moet ook het district kennente Groningen
bijv. zou spr. gaarne optreden voor prof. Drucker
en hier voor den niet minder geachten heer
De Beaufort.
We moeien ons verzetten tegen do coalitie,
die ons tegenhoudt door haar bijna onverwin-
bare vesting des geloofs.
De jongste verkiezingen voor de Provinciale
Staten in Friesland doen denken aan betere
tijden; zelfs de s. d. hebben daar bevroed, dnt
samenwerking heilzaam is.
Wij voeren geen anti-clericale politiek, doen
Diet aan iets negatiefs, maar vóór alles moeten
we zorgen, dat de liberale partij niet wordt ver
zwakt door oneeuigheid. Het liberale leger moet
éen vast aaneengesloten geheel zijn.
De s.d. beweren wel, dat alle bourgeois éen
pot nat zijn, doch zij liepen te Leiden toch hard