Stadsnieuws.
dus V» niet verhoogd. Ie de vleesohprijs reeds
zoo hoog, dat hy yoor de boekjesklanten Diet
kan verhoogd, dan zou spr. aanraden, dat de
Gemeente het keurloon betale. Ib de prijs ie
verhoogen, dan betale de slager bet keurloon
en verhsle dit op de boekjesklanten.
Msent een slager in ernst, dat een boekjes
klant een half on$ biefstuk minder zal eten
omdat de prijs 2'/, cent per pond hooger is?
Het tegendeel is waar; hij betaalt gaarne meer
omdat hij tevens de verzekering krijgt, dat hij
streng gekeurd vleesch eet.
Slaat de slager 5 cent per pond op, dan gaat
het als te Nijmegen waar men op dit stuk al^
verbazend eenparig is. Nu nög is ae vleesohprijs
10 cent per Kilo hooger, niettegenstaande het
abattoir reeds 1 jaar bestaat en nu willen de
slagers niet meer terug. Zij verkoopen nu ook
den „rommel" veel hooger en hebben zelfs een
huiden-club.
Draagt de Gemeente echter alle lasten, dan
heeft zij ook ten volle recht om verbazend scherpe
voorschriften te maken, terwijl zij in het tegen
overgesteld geval de slagers zoo min mogelijk
zal bemoeilijken en zooveel mogelijk zal schip
peren. De slagers mogen dit wel bedenken en
goed overwegen of zij hun eisch zullen hand haven.
De S.v. klaagde over het ontbreken eeuer
herkeuring. Waarom zou daartoe geen gelegen
heid worden gegeven, vraagt spr. Geef die
gelegenheid en niemand zal herkeuring vragen.
Overal waar een abattoir of verplichte keuring
werd ingesteld, riepen de slagers om herkeuring;
men gaf de gelegenheid en nooit vroeg iemand
die aan. Dit komt omdat de slagers de keur
meesters en hun werkwijze niet kenden en dus
zeker wantrouwen hadden; maar toen zij hen
bezig zagen, kregen zij vertrouwen, leerden zij
allerlei ziekteverschijnselen kennen waarvan ze
voorheen niet de minste notie hadden.
Neemt dus gelegenheid tot herkeuring in de
verordening op, doch eiseht dan ook dat die
plaats vinde binnen korten termijn, bijv. 12 uur.
De deskundige dient dun aangewezen hetzij door
B. en W., hetzij door den Kantonrechter.
Er wordt af en toe wel eens een beest afgekeurd,
doch onderlinge verzekering maakt, dat desiager
zoo'n verlies niet voelt. Te Nijmegen draagt
zoowel de boer als de slager bij voor die verze
kering; telken jare blijft er geld over, dat een
drachtig wordt verdeeld onder de slagers; de
boer blijft er netjes buiten. (Gelach).
Spr. hield er zich van overtuigd, dat ook de
slagers te Amersfoort binnen zeer korten tijd
genoegen zullen nemen met de keurings-methode
en vroeg nu, vrugen te stellen, welke hij op den
rij af zou beantwoorden. (Applaus.)
Alsnu werd een kwartiertje gepauzeerd, waarna
de beer Van Ommen den inleider namens
de Slagers-vereeDiging dank zeide voor het ge
sprokene als vakman, waardoor veel moeilijkheden
uit den weg zijD geruimd, Jie de Gemeente den
slagers in den weg meende te moeten leggen.
Spr. achtte het publiek te Amersfoort te Hink
dan dat het zich zou bemoeien met beunhazen
dankte deu inleider voor de zeer aangename
kennismaking.
De heer B. van Gelder verklaarde het ge
sprokene met de meeste belangstelling te hebben
aangehoord en wilde constateeren, dat hetgeen
inleider heeft gezegd in hoofdzaak het zelfde is
als hetgeen de S. V. in haar verweerschriften
uiteenzette toen deze te velde trok tegen de vallen
en klemmen, door de Gezondheids-commissie
opgesteld. Spr. achtte het zeer gelukkig, dat in
leider de zaak beter begreep en inzag dan die
commissie.
De heer Quadekker apprécieerde al deze
vriendelijke woorden zeer, doch herinnerde er
aan, dat hij hier was om vragen te beantwoorden.
De heer De Pool zeide verstaan te hebben,
dat inleider sprak van de levende keuri Dg, maar
óok dat hy daaraan niet zooveel hechten vroeg
of hij hieruit moest opmaker., dat inleider keuring
geheel onafhankelijk van het levende dier voor-
Btaat en dus levende keur eigenlijk overbodig
acht? De S. V. schrijft met levende keuring op
stal, desnoods op Btraat genoegen te nemen.
Spr. vraagt of inleider meent, dat levende keuring
achterwege kun blijven.
De heer Quadekker antwoordt, dat levende
keuring wel zeer degelijk noodig iB en herinnert
alléén gezegd te hebben, dat hij niet zoozeer
hechtte aun die keuring op een centrale plaats,
al heeft deze ook groote voordeelen. Aan het
levende dier kan men aauetonds zien of het al
dan niet lijdend is en daardoor spoediger en
juister concludeeren. De S. V. werpt wel tegen,
dat dieren die aan een besmettelijke ziekten lijden
niet mogen vervoerd, en dat is wel zoo, doch
een zeer groot aantal ziekten is er die men maar
niet zoo op 't eerste gezicht kan onderkennen.
Een dier dat er erg vermagerd of erg opgeblazen
uitziet, geeft spr. steeds aanleiding om 't naden
slacht nog eens wat nauwkeuriger te bezien. Een
dier met zeer groote uiers wordt nog eens nage
keken op uierontsteking, die vaak lang niet zoo
ongevaarlijk is als de leek wel denkt. Doe spr.
herzegt, dat de levende keuring niet per se aan
het bureau behoeft te geschieden wil men dit,
dan moet het ook liggen zoo dicht mogelijk bij
het station.
De heer De Pool: Toevallig zal het hier
juist aan den anderen kant der stad komeD.
(Gelach).
Spr. vervolgt, dat inleider niet volkomen
schijnt begrepen te hebben wat de S.V. bedoelt
met de keuring des nachts, of liever na zons
ondergang; zij vreezen, dat het vleesch niet te
bewerken zal zijn. Inleider weet vermoedelijk
niet, dat veel slagers hier lal van klanten hebben
te Boarn, te Woudenberg, enz. Als de zon op
't felst brandt, kan daarheen het vleesch niet
vervoerd zonder gevaar van bederf.
De heer Quadekker antwoordt, dat men
sich zal herinneren, dat hij zeidelaat den keur
meester 's ochtends om 6 uur beginnen. Dat is
waarlijk vroeg genoeg, althans voor derundsla-
ger8; varkensslag*:-ra hebben meer tijd noodig om
het vleesch te verwerken. Te Nijmegen ie het
slachthuis van 1 April tot 1 October reeds om
f> uur open, doch hoogst sporadisch komt op
dut uur een slager; oui 6 uur komen zij echter
met heele drommen opzetten om hun vleesch te
halen. Geen enkele neemt 's zomers 's avonds
vleesch mee naar huis. Voor bijzondere gevallen,
na Feestdagen bijv. of bij ongewone drukte, zal
de keurmeester ook hier wel weten te geven en
te nemen; te Nymegen bijv. worden de Israëlie-
tische slagers soms wel na halt elf geholpen.
De heer De Pool constateert, dat het ont
werp van den heer Quadekker geheel anders is
dan dat, door B. en VV- voorgesteld en ongeveer
het zelfde als de S.v. wenschte en waarbij zij
zich baseerde op de Baarnieho verordening, die
minder kostbaar en minder belemmerend is.
De heer Quadekker kent de Baarnsche
verordening en zegt, dat deze tal var. bepulingen
bevat welke ook voorkomen in dit ontwerp.
Baarn heeft thans nog geen centraal keurings
bureau, doch zal daartoe beslist moeten komen
omdat 'tmaar al te dikwijls voorkomt, dat bij
invoer niet zonder degelijk microscopisch onder
zoek kan worden beslist. Baarn heeft o.a. hot
door de S.V. gewraakte artikel van het halve
dier plus de ingewanden.
Spr. merkt op zijn meening ronduit te hebben
gezegd olschoon hij op uitnoodiging der Ge
zondsheids-commissie hier optrad en hoopt en
vertrouwt beide partijen tot elkaar gebracht en
het zoo hoogst belangrijke vraagstuk daardoor
hel best gediend te hebben. De eenig onopge
loste quaestie is die van de betaling van het
keurloon, welke de Raad moet uitmaken.
De heer S m e i t i n k heeft verstaan, dat de
slagers te Nijmegen zelden vóór 6 uur komen.
Hier is de toestand gansch anders; hier is geen
koelhuis. Vooral 's zomers kan men 'e Zaterdags
geen varkens laten hangen tot Maandag, terwijl
de ontwerp-verordening eerder uitsnijden ver
biedt. Moeten we wachten tot 6 of 7 nur, dan
is dit te moeilijk en te gevaarlijk. De varkens
slagers zouden dan ook wenschen, dat 's Maan
dags vroeger werd gekeurd.
De heer Quadekker antwoordt, dat geen
keurmeester er bezwaar tegen zal hebben, dat
het varken in twee helften wordt gehakt, mits
aan den snuit een stukje vast blijft. De inwendige
organen moeten er naast gehangen worden en
zóo kan 's ochtends best gebeurd.
De heer S m e i t i n k Dan is ook dit bezwaar
opgeheven.
De heer Van Ommen: In zoele zomer
nachten moeten de reuzeis uitgenomen en moet
voorde Christelijke slagers 'aMaandagsochtends
heel vroeg gekeurd.
De heer Quadekker vertrouwt, dat de
keurmeester er zeker voor te vinden zal zijn,
éen dag in de week eens wat vroeger op te staan.
De heer Van Ommen verklaart, dat de
slagers zooveel mogelijk toenadering zullen
zoeken niet den keurmeester.
De heer Hoefnagel, Directeur van het
abattoir te Utrecht, meent dat de huid aan het
beest moet bevestigd blijvpn om, bij afkeuring,
den boer te kunnen dwingen tot schadever
goeding, bijv. bij tuherculose.
De heer Quadskker gelooft dat in dit
geval het goed is, de huid niet te verwijderen.
De boer moet dan het beest wel herkennenont
kennen, baat hem dan niet. Spr. weet niet of
de slagera hier bekend zijn met tubercnloae-ver-
zekering; doch dit valt thans buiten het eigen
lijk onderwerp. De S. V. verzette zich tegen het
voorschrift om de huid aan te laten uit zindelijk
heidsoogpunt omdat hier, vooral door de kleine
slachtplaatsen, de huid nög yuiler wordt dan
zij reeds is. Hier echter bespreken we het
keurings-ontwerp en geen soort motieven van
schoonheidszin.
De heer B. van Gelder dankt den heer
Hoefnagel voor diens vriendelijke bezorgdheid
ten opzichte van de Amersfoortsche slagers, doch
geeft hem de verzekering, dat die slagera allen
meer dan genoeg handelswetenschap hebben om
de huid aan 't beest te laten zoodra zij merken,
dat er iets niet in orde is. Spr. acht een stads-
loodje veel beter.
De heer Hoefnagel herinnert, dat ook na
de levende keuring kwalen kunnen worden ont
dekt, bijv. miltvuur.
De heer Van Gelder: Wij koopen geen
wrakjes; die laten we over voor ae vilders.
De heer Quadekker vraagt of iemand iets
te vragen heeft en daar niemand het woord ver
langt, verlaat hij onder applaus de spreekplaats.
Mr. Heyligers vraagt als Voorzitter der
Gezondheids-commissie nog even het gehoor en
meent, dat allen dankbaar zullen zijn voor de
onderhoudende, prettige en leerrijke voorlichting,
't Ware te wenschen, dat alle Gemeente-belan
gen op die wijze werden onder de oogen gezien
en toegelicht.
De Gezondheids-commissie gevoelt zekere
voldoening over het compliment, den inleider
door de S. V. gebracht. Niet mag op de G. c.
de blaam rusten, dat zij minder billijk was
tegenover de slagers; het ontwerp is van B. en W.
en dezen vroegen advies van ae G. a, die het
gaf naar plioht en geweten.
Doch dit daargelaten, gaf spr. er zijn groote
voldoening over te kenneD, dat deze bijeenkomst,
waarop zóo veel opositie is verwacht, een zóo
gunstig verloop heeft gehad.
Hierop sloot spr. de vergadering.
Van de gelegenheid om verdere vragen te
stellen, maakte geen der Blagers gebruik.
De gewone audiëntie van den Minister
van Binnenlandsche Zaken zal aanstaanden
Zaterdag niet plaats hebben.
Nadat in de Raadszitting van Dinsdagmiddag
de notulen waren gelezen, zeide de Burge
meester ongeveer Mijnheer Celosse, hoezeer
de vorige week uw 25-jarigjabilé als Wethouder
in meer intiemen kring reeds werd herdacht,
wensch ik deze openbare vergadering van den
Raad niet ce doen aanvangen dan na u alvorens
nogmaals, geachten Wethouder, van harte
geluk te hebben gewenscht met het onafgebroken
vertrouwen door de ingezetenen in u gesteld en
breng ik u namens hen dank voor het zeer yele
dat u èn in uwe qualiteit als Wethouder èn in
commission hebt gedaan en spreek ik den wensch
uit, dat het u nog vele jaren gegeven moge zijn
met kracht en lust uw taak te vervullen. (Ap-
plaus.)
De heer Celosse antwoordde ongeveer Met
genoegen denk ik terug aan den dag waarop ik
verleden week mijn zilveren feest mocht her
denken en aan de vele blijken van belangstel
ling en sympathie, toen ondervonden.
Ik breng mijn bijzonderen dank aan u, mijn
heer de Voorzitter, en aan de leden var. den
Rand, den Secretaris en de ambtenaren, maar
ook aan alle ingezetenen van wie ik zoo tref
fende en vele bewijzen van belangstelling en
waardeering mocht ontvangen. Het doet mij ge
noegen, dat zy dien dag niet onopgemerkt deden
voorbijgaan. Doch gelijk u zeide, dit is reeds in
meer intiemen kring gezegd. Moge het u en de
leden van deze Raad, den Secretaris en den amb
tenaren van deze Gemeente gegeven zijn, de be
trekking die zij thans bekleeden nog in lengte
van jaren te vervullen tot bloei en heil der
Gemeente. (Applaus).
Ingekomen waren
van Gedeputeerde Statenbeschikkingen op
bezwaarschriften Inkomstenbelasting gedepo
neerd ter Secretarie; goedkeuring af- en over
schrijving posten Schutterij 1903 en Gemeente-
begrooting 1903 voor kennisgeving goedkeu
ring Raadsbesluiten tot uitbreiding der school
2e soort en der Meisjesschoolvoornotificatie;
van B. en W.Gemeenteverslag over 1903
zal in druk worden verspreidontwerp-Bouwver-
ordening naar de afdeelingenbericht van
de benoeming van raej. J. F. Buijtenbuijs tot
onderwijzeres in handwerken aan de Herhalings
school en van de periodieke verhooging der jaar
wedde van den ambtenaar ter Secretarie J.
Boeschoten voor notificatieproces-verbaal
der kas-opneming bij don Gemeente-ontvanger
gedeponeerd ter inzage van de ledeneen
verzoek van den Gemeente-Secretaris om verlof
van 2 tot 30 Juni wordt z. d. of h. st. ver
leend een verzoek van J. van Keulen om een
brugje te mogen leggen over den Westsingel,
een verzoek van de „Vereeniging tot het bou
wen en verbeteren van woningen" om Tente
garantie, en een verzoek van mej. A. P. Kleij,
houdend bericht dat zij ongeschikt is om verder
onderwijs te geven om prie-advies aan B. en
W.een verzoek van de commissie voor het in
Juni hier te houden Nationaal kegel-concours
om daarvoor een medaille te mogen ontvangen
conform het prs-advies wordt z. d. of h. st.
daarvoor een crediet van f2'5 toegestaan.
Nog is ingekomen het rapport der Raads
commissie in de vergadering van 29 Maart op
verzoek van den heer Plomp benoemd om te
rapporteeren omtrent de Rekening der Ambachts
school over 1903.
B. en W. stellen voor, rapport en bescheiden
te deponeeren ter Secretarie ter inzage van de
leden.
Mr. Prikken vraagt waarom wordt afge
weken van het gebruik, het antwoord roor te
lezen.
De Secretaris doet nu voorlezing en hier
uit blijkt, dat de commissie, bestaande uit de
heeren Plomp, Veis Heijn en Hamers, zich be
paalde tot de vraag door den heer Kleber in de
zitting van 24 November gedaan (overlegging
aan den Raad van de geheele rekening met alle
daarbij behoorende bescheiden, zoodat men wer
kelijk zich een oordcel kan vormen over den
financieelen toestand) doch moest opmerken,
dat de ontvangen bescheiden haar niet in staat
stelden, een juist en afdoend oordeel te vormen.
De heer Kleber herinnerde, indertijd de
vraag te hebben gesteld om te kunnen weten of
de gelden, voor een bepaald doel toegestaan,
werkelijk daarvoor besteed zijn en deze vraag te
hebben gedaan omdat geruchten liepen als zou
den de afgetreden Bestuursleden de schuld dra
gen van den minder gunstigen financieelen toe
stand der vereeniging. Spr. heeft de Rekening
niet gezien. Spr. is dankbaar, doch niet voldaan
en moet thans bezwaar maken, de zaak af te
doen met een eenvoudig deponeeren. Is dit de
zelfde Rekening als in het Jaarverslag is afge
drukt?
De Voorzitter antwoordt, dat de Rekening,
aan de commissie overgelegd aanmerkelijk ver
schilt van die, welke in het Jaarverslag en de
bladen geplaatst werd en stelt nogmaals voor,
haar ter visie te leggen.
De heer Kleber stelt voor, de behandeling
uit te stellen tot een volgende vergadering opdat
alle leden zich inmiddels op de hoogte kunnen
stellen.
De Voorzitter meent, dat we zoo komen
tot de oude zaak en handhaaft het voorstelom
de Rekening te deponeeren ter inzage van de
leden.
Mr. Heyligers meent, dat de Raad vol
komen gerust kan zijnde Rekening is nagezien
door de Commissie en (onverstaanbaar). Alle
autoriteiten hebben subsidie op haar toegekend.
Wethouder Visser gelooft, dat er een mis
verstand bestaat. De Rekening is afgedrukt in
de bladen en ook door B. en W. onderzocht en
goedgekeurd, ook door den Minister. Wat hier
wordt aangevoerd, spijt spr. voor de commissie
uit de leden der vereeniging welke de Rekening
nazag en concludeerde tot accoord-bevinding.
B. en W. stellen nu voor, haar te deponeeren
ter Secretarie kunnen de leden zich dus een zui
ver beeld vormen van alles en dit desgewenscht
in een volgende vergadering weer ter sprake
brengen. Duidelijk zal blijken, dat nc?h B. en
W. noch de commissie uit de leden der vereeni
ging de Rekening zagen zonder de puntjes op
de i te zetten.
De heer Jorissen vreest, dat de Raads
leden evenmin een juist oordeel zullen kunnen
vormen alB de Raads-coinmissie. De conclusie
der commissie is, dat zij niet over voldoende ge
gevens kon beschikken en spr. wil nu vragen:
zijn die er niet, of zijn niet alle stukken over
gelegd
De Voorzitter zegt, dat de commissie
geen inlichtingen vroeg.
De heer P1 o m p is nu wel genoodzaakt tot
sprekc-n. B. en W. gaven de Rekening en een
kleine toelichting, 't Is nu toch il te sterk, dat
zij der Commissie thans verwijten, niets gevraagd
te hebben.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. geen
nadere inlichtingen hebben.
De heer Vela Heijn hoorde spreken over
zekere correspondentie; deze is toch niet over
gelegd.
Wethouder Visser zegt, dat als de commis
sie deze correspondentie had opgevraagd, zij dan
zeer gemakkelijk een volledig overzicht had
gehad.
Den heer Veis II e ij n verwondert het, dat
die correspondentie niet ongevraagd ia over
gelegd.
De Voorzitter antwoordt, dat zij als t
ware niet éen geheel vormt met de Rekening
zij is een correspondentie tusscben B. en W. en
het Bestuur der vereeniging en heeft meer be
trekking op het algemeen financieel beheer.
De lieer Hamers merkt op, dat de Com
missie nietB vroeg omdat zij stellig meende, dat
zij alle bescheiden had ontvangen.
De heer JoriBsen begrijpt de zaak nu iets
beter dan straks en gelooft nu, dat B. en W.
zij houden het liera ten goede hun plicht
niet hebben gedaan omdat zij iets hebben achter
gehouden. Naar spr. nieening zijn zij thans ver
plicht, alle mogelijke inlichtingen aan de com
missie te geven opdat deze in een volgende
vergadering een nader rapport kan uitbrengen.
De Voorzitter moet. opkomen tegen de
beschuldiging, dat B. en W. plichtsverzaking
zouden hebben gepleegd en herhaalt, dat do
correspondentie als 't ware geen deel uitmaakt
van de Rekening. Wenscht de Raad die corres
pondentie in te zien, dan zal spr. dit overwegen
in een vergadering van B. en W.
De heer Jorissen meent, dat de corres
pondentie in handen moet gesteld van de com
missie.
De Voorzitter antwoordt dat, ale de com
missie diligent wil blijven, B. en W. de corres
pondentie desgevraagd zullen overleggen.
Om 2.15 kwam punt I van den Beschrijvings
brief aan de orde (stemming over het voorstel van
B. en W. om de kermis Vrijdagsavonds te doen
eindigen). Wederom staakten de stemmen en
dus werd liet voorstel volgens art. 50 Gemeente-
we t nlsverworpen beschouwd. Tegen stemden de
heeren: Van Esveld, Visser, Kleber, Plomp,mr.
Heyligers,mr. Prikken, Van Eek, en Van Kalken.
De heer H a m e r a vroeg of thans het voor-
stel-Kleber niet diende behandeld, strekkende
om de kermis Zaterdagsavonds teil uur te doen
eindigen.
De heer Kleber vroeg of een Raadsbesluit
daartoe wel beslist noodig was, dan wel of een
politie-maatregel hierin kon voorzien.
De Voorzitter merkte op, dat een Raads
besluit een vroeger Raadsbesluit moest opheffen.
De heer Kleber deed nu zijn voorstel, dat
door de heeren Van Kalken en Tromp
van Holst werd gesteund en z. d. met a. st.
werd aangenomen.
Bij punt 6 (terug-verkoop „De Poth") vroeg
de heer Jorissen of het Ziekenhuisje zoo
onontbeerlijk is voor de Gemeente. Aan die zijde
der stad is geen lokaal voor eerste hulp bij on
gevallen; vroeger had men nog het Cijjtauisje
aan de Langestraat, doch thans is er niets meer.
In het gebouw aan de Koestraat wordt nu zoowat
alles ondergebracht, Armbestuur, vaccinatie
zoowel als favus lijders. Meri brenge liever het
vaccine-lokaal over van de Breestraat naar de
Koningsstraathet lokaal aan de Breestraat is
weinig meer dan een hok.
Wethouder Visser moet opmerken, dat
het lokaal aan de Koestraat zeer goed te gebrui
ken is voor de vaccine. De wachtkamer voor
de armen wordt alleen Dinsdagsavonds en Woens
dagmiddags om de veertien dagen gebruikt; de
vaccine geschiedt 's Maandags ééns per kwartaal.
De diensten loopen dus niet in elkaar.
Wat zal de Gemeente doen met het gebouwtje
van „De Poth"? Het schoonhouden en onder
houden Hebben we nog niet genoeg aan de
uog steeds leegstaande oude Gasfabriek? Op 't
laatst zullen we zooveel leegstaande gebouwtjes
krijgen, dat de koBten van onderhoud en schoon
houden werkelijk te hoog zullen worden.
Bovendien is dit aanbod zeer royaal, veel
hooger dan de Gemeente indertijd aan de stich
ting betaalde voor den koop.
Verwondingen komen gelukkig zóo weinig
voor, dat we aan meer verbandplaatsen geen
behoefte hebben.
De heer Jorissen heeft niets tegen den ver
koop, doch wil vragen of van de plannen, die B.
ep W. hebben met het gebouw aer voormalige
Gasfabriek, niets meer komt.
De heer Van Esveld zegt, dat ofschoon
hij anders tegen verkoop van Gemeente-eigen
dommen is, in dit bijzonder geval vóór den
verkoop zal stemmen. Inderdaad verkocht „De
Poth" deze gebouwtjes voor een heel klein prijsje.
Nu de Gemeente ze niet meer noodig heeft, is het
alleszins billijk dat ze thans terugkomen aan het
gesticht en gebruikt worden in hetalgemee belang.
Zij liggen middenin de stichting, die nu ruim
het dubbele geeft van hetgeen zij indertijd van
de Gemeente er voor ontving.
Als iemand een dienst bewijst aan de Geroeen-
t®. dan moet deze zoo mogelijk wederdienst be
wijzen opdat ieder naar zijn vermogen meewerke
om de Gemeente van dienst te zijn. Spr. acht
het dan ook hoogst billijk, dat de Gemeente de
gebouwtjes teruggeeft.
De heerj o rissen meent, niet goed begrepen
te zijn. Hij misgunt volstrekt de gebouwtjes
niet aan de stichting, doch vroeg alleen of de
Gemeente niet iets weggeeft wat zij later zal
blijken niet te kunnen misseD. Nu Wethouder
Visser gezegd heeft, dat dit overwogen is, kan
spr. best mee-'gaan met het voorstel.
Mr. Heyligers merkte op, dat iiet Zieken
huisje steeds heeft gediend voor besmettelijke
ziekten ongevallen komen wel zelden bier voor,
doch zij kunnen toch gebeuren. Wat dan
De Voorzitter antwoordt, dat de barakken
by hot gasthuis „Aldegonde" uitsluitend zyu