Stadsnieuws. dus V» niet verhoogd. Ie de vleesohprijs reeds zoo hoog, dat hy yoor de boekjesklanten Diet kan verhoogd, dan zou spr. aanraden, dat de Gemeente het keurloon betale. Ib de prijs ie verhoogen, dan betale de slager bet keurloon en verhsle dit op de boekjesklanten. Msent een slager in ernst, dat een boekjes klant een half on$ biefstuk minder zal eten omdat de prijs 2'/, cent per pond hooger is? Het tegendeel is waar; hij betaalt gaarne meer omdat hij tevens de verzekering krijgt, dat hij streng gekeurd vleesch eet. Slaat de slager 5 cent per pond op, dan gaat het als te Nijmegen waar men op dit stuk al^ verbazend eenparig is. Nu nög is ae vleesohprijs 10 cent per Kilo hooger, niettegenstaande het abattoir reeds 1 jaar bestaat en nu willen de slagers niet meer terug. Zij verkoopen nu ook den „rommel" veel hooger en hebben zelfs een huiden-club. Draagt de Gemeente echter alle lasten, dan heeft zij ook ten volle recht om verbazend scherpe voorschriften te maken, terwijl zij in het tegen overgesteld geval de slagers zoo min mogelijk zal bemoeilijken en zooveel mogelijk zal schip peren. De slagers mogen dit wel bedenken en goed overwegen of zij hun eisch zullen hand haven. De S.v. klaagde over het ontbreken eeuer herkeuring. Waarom zou daartoe geen gelegen heid worden gegeven, vraagt spr. Geef die gelegenheid en niemand zal herkeuring vragen. Overal waar een abattoir of verplichte keuring werd ingesteld, riepen de slagers om herkeuring; men gaf de gelegenheid en nooit vroeg iemand die aan. Dit komt omdat de slagers de keur meesters en hun werkwijze niet kenden en dus zeker wantrouwen hadden; maar toen zij hen bezig zagen, kregen zij vertrouwen, leerden zij allerlei ziekteverschijnselen kennen waarvan ze voorheen niet de minste notie hadden. Neemt dus gelegenheid tot herkeuring in de verordening op, doch eiseht dan ook dat die plaats vinde binnen korten termijn, bijv. 12 uur. De deskundige dient dun aangewezen hetzij door B. en W., hetzij door den Kantonrechter. Er wordt af en toe wel eens een beest afgekeurd, doch onderlinge verzekering maakt, dat desiager zoo'n verlies niet voelt. Te Nijmegen draagt zoowel de boer als de slager bij voor die verze kering; telken jare blijft er geld over, dat een drachtig wordt verdeeld onder de slagers; de boer blijft er netjes buiten. (Gelach). Spr. hield er zich van overtuigd, dat ook de slagers te Amersfoort binnen zeer korten tijd genoegen zullen nemen met de keurings-methode en vroeg nu, vrugen te stellen, welke hij op den rij af zou beantwoorden. (Applaus.) Alsnu werd een kwartiertje gepauzeerd, waarna de beer Van Ommen den inleider namens de Slagers-vereeDiging dank zeide voor het ge sprokene als vakman, waardoor veel moeilijkheden uit den weg zijD geruimd, Jie de Gemeente den slagers in den weg meende te moeten leggen. Spr. achtte het publiek te Amersfoort te Hink dan dat het zich zou bemoeien met beunhazen dankte deu inleider voor de zeer aangename kennismaking. De heer B. van Gelder verklaarde het ge sprokene met de meeste belangstelling te hebben aangehoord en wilde constateeren, dat hetgeen inleider heeft gezegd in hoofdzaak het zelfde is als hetgeen de S. V. in haar verweerschriften uiteenzette toen deze te velde trok tegen de vallen en klemmen, door de Gezondheids-commissie opgesteld. Spr. achtte het zeer gelukkig, dat in leider de zaak beter begreep en inzag dan die commissie. De heer Quadekker apprécieerde al deze vriendelijke woorden zeer, doch herinnerde er aan, dat hij hier was om vragen te beantwoorden. De heer De Pool zeide verstaan te hebben, dat inleider sprak van de levende keuri Dg, maar óok dat hy daaraan niet zooveel hechten vroeg of hij hieruit moest opmaker., dat inleider keuring geheel onafhankelijk van het levende dier voor- Btaat en dus levende keur eigenlijk overbodig acht? De S. V. schrijft met levende keuring op stal, desnoods op Btraat genoegen te nemen. Spr. vraagt of inleider meent, dat levende keuring achterwege kun blijven. De heer Quadekker antwoordt, dat levende keuring wel zeer degelijk noodig iB en herinnert alléén gezegd te hebben, dat hij niet zoozeer hechtte aun die keuring op een centrale plaats, al heeft deze ook groote voordeelen. Aan het levende dier kan men aauetonds zien of het al dan niet lijdend is en daardoor spoediger en juister concludeeren. De S. V. werpt wel tegen, dat dieren die aan een besmettelijke ziekten lijden niet mogen vervoerd, en dat is wel zoo, doch een zeer groot aantal ziekten is er die men maar niet zoo op 't eerste gezicht kan onderkennen. Een dier dat er erg vermagerd of erg opgeblazen uitziet, geeft spr. steeds aanleiding om 't naden slacht nog eens wat nauwkeuriger te bezien. Een dier met zeer groote uiers wordt nog eens nage keken op uierontsteking, die vaak lang niet zoo ongevaarlijk is als de leek wel denkt. Doe spr. herzegt, dat de levende keuring niet per se aan het bureau behoeft te geschieden wil men dit, dan moet het ook liggen zoo dicht mogelijk bij het station. De heer De Pool: Toevallig zal het hier juist aan den anderen kant der stad komeD. (Gelach). Spr. vervolgt, dat inleider niet volkomen schijnt begrepen te hebben wat de S.V. bedoelt met de keuring des nachts, of liever na zons ondergang; zij vreezen, dat het vleesch niet te bewerken zal zijn. Inleider weet vermoedelijk niet, dat veel slagers hier lal van klanten hebben te Boarn, te Woudenberg, enz. Als de zon op 't felst brandt, kan daarheen het vleesch niet vervoerd zonder gevaar van bederf. De heer Quadekker antwoordt, dat men sich zal herinneren, dat hij zeidelaat den keur meester 's ochtends om 6 uur beginnen. Dat is waarlijk vroeg genoeg, althans voor derundsla- ger8; varkensslag*:-ra hebben meer tijd noodig om het vleesch te verwerken. Te Nijmegen ie het slachthuis van 1 April tot 1 October reeds om f> uur open, doch hoogst sporadisch komt op dut uur een slager; oui 6 uur komen zij echter met heele drommen opzetten om hun vleesch te halen. Geen enkele neemt 's zomers 's avonds vleesch mee naar huis. Voor bijzondere gevallen, na Feestdagen bijv. of bij ongewone drukte, zal de keurmeester ook hier wel weten te geven en te nemen; te Nymegen bijv. worden de Israëlie- tische slagers soms wel na halt elf geholpen. De heer De Pool constateert, dat het ont werp van den heer Quadekker geheel anders is dan dat, door B. en VV- voorgesteld en ongeveer het zelfde als de S.v. wenschte en waarbij zij zich baseerde op de Baarnieho verordening, die minder kostbaar en minder belemmerend is. De heer Quadekker kent de Baarnsche verordening en zegt, dat deze tal var. bepulingen bevat welke ook voorkomen in dit ontwerp. Baarn heeft thans nog geen centraal keurings bureau, doch zal daartoe beslist moeten komen omdat 'tmaar al te dikwijls voorkomt, dat bij invoer niet zonder degelijk microscopisch onder zoek kan worden beslist. Baarn heeft o.a. hot door de S.V. gewraakte artikel van het halve dier plus de ingewanden. Spr. merkt op zijn meening ronduit te hebben gezegd olschoon hij op uitnoodiging der Ge zondsheids-commissie hier optrad en hoopt en vertrouwt beide partijen tot elkaar gebracht en het zoo hoogst belangrijke vraagstuk daardoor hel best gediend te hebben. De eenig onopge loste quaestie is die van de betaling van het keurloon, welke de Raad moet uitmaken. De heer S m e i t i n k heeft verstaan, dat de slagers te Nijmegen zelden vóór 6 uur komen. Hier is de toestand gansch anders; hier is geen koelhuis. Vooral 's zomers kan men 'e Zaterdags geen varkens laten hangen tot Maandag, terwijl de ontwerp-verordening eerder uitsnijden ver biedt. Moeten we wachten tot 6 of 7 nur, dan is dit te moeilijk en te gevaarlijk. De varkens slagers zouden dan ook wenschen, dat 's Maan dags vroeger werd gekeurd. De heer Quadekker antwoordt, dat geen keurmeester er bezwaar tegen zal hebben, dat het varken in twee helften wordt gehakt, mits aan den snuit een stukje vast blijft. De inwendige organen moeten er naast gehangen worden en zóo kan 's ochtends best gebeurd. De heer S m e i t i n k Dan is ook dit bezwaar opgeheven. De heer Van Ommen: In zoele zomer nachten moeten de reuzeis uitgenomen en moet voorde Christelijke slagers 'aMaandagsochtends heel vroeg gekeurd. De heer Quadekker vertrouwt, dat de keurmeester er zeker voor te vinden zal zijn, éen dag in de week eens wat vroeger op te staan. De heer Van Ommen verklaart, dat de slagers zooveel mogelijk toenadering zullen zoeken niet den keurmeester. De heer Hoefnagel, Directeur van het abattoir te Utrecht, meent dat de huid aan het beest moet bevestigd blijvpn om, bij afkeuring, den boer te kunnen dwingen tot schadever goeding, bijv. bij tuherculose. De heer Quadskker gelooft dat in dit geval het goed is, de huid niet te verwijderen. De boer moet dan het beest wel herkennenont kennen, baat hem dan niet. Spr. weet niet of de slagera hier bekend zijn met tubercnloae-ver- zekering; doch dit valt thans buiten het eigen lijk onderwerp. De S. V. verzette zich tegen het voorschrift om de huid aan te laten uit zindelijk heidsoogpunt omdat hier, vooral door de kleine slachtplaatsen, de huid nög yuiler wordt dan zij reeds is. Hier echter bespreken we het keurings-ontwerp en geen soort motieven van schoonheidszin. De heer B. van Gelder dankt den heer Hoefnagel voor diens vriendelijke bezorgdheid ten opzichte van de Amersfoortsche slagers, doch geeft hem de verzekering, dat die slagera allen meer dan genoeg handelswetenschap hebben om de huid aan 't beest te laten zoodra zij merken, dat er iets niet in orde is. Spr. acht een stads- loodje veel beter. De heer Hoefnagel herinnert, dat ook na de levende keuring kwalen kunnen worden ont dekt, bijv. miltvuur. De heer Van Gelder: Wij koopen geen wrakjes; die laten we over voor ae vilders. De heer Quadekker vraagt of iemand iets te vragen heeft en daar niemand het woord ver langt, verlaat hij onder applaus de spreekplaats. Mr. Heyligers vraagt als Voorzitter der Gezondheids-commissie nog even het gehoor en meent, dat allen dankbaar zullen zijn voor de onderhoudende, prettige en leerrijke voorlichting, 't Ware te wenschen, dat alle Gemeente-belan gen op die wijze werden onder de oogen gezien en toegelicht. De Gezondheids-commissie gevoelt zekere voldoening over het compliment, den inleider door de S. V. gebracht. Niet mag op de G. c. de blaam rusten, dat zij minder billijk was tegenover de slagers; het ontwerp is van B. en W. en dezen vroegen advies van ae G. a, die het gaf naar plioht en geweten. Doch dit daargelaten, gaf spr. er zijn groote voldoening over te kenneD, dat deze bijeenkomst, waarop zóo veel opositie is verwacht, een zóo gunstig verloop heeft gehad. Hierop sloot spr. de vergadering. Van de gelegenheid om verdere vragen te stellen, maakte geen der Blagers gebruik. De gewone audiëntie van den Minister van Binnenlandsche Zaken zal aanstaanden Zaterdag niet plaats hebben. Nadat in de Raadszitting van Dinsdagmiddag de notulen waren gelezen, zeide de Burge meester ongeveer Mijnheer Celosse, hoezeer de vorige week uw 25-jarigjabilé als Wethouder in meer intiemen kring reeds werd herdacht, wensch ik deze openbare vergadering van den Raad niet ce doen aanvangen dan na u alvorens nogmaals, geachten Wethouder, van harte geluk te hebben gewenscht met het onafgebroken vertrouwen door de ingezetenen in u gesteld en breng ik u namens hen dank voor het zeer yele dat u èn in uwe qualiteit als Wethouder èn in commission hebt gedaan en spreek ik den wensch uit, dat het u nog vele jaren gegeven moge zijn met kracht en lust uw taak te vervullen. (Ap- plaus.) De heer Celosse antwoordde ongeveer Met genoegen denk ik terug aan den dag waarop ik verleden week mijn zilveren feest mocht her denken en aan de vele blijken van belangstel ling en sympathie, toen ondervonden. Ik breng mijn bijzonderen dank aan u, mijn heer de Voorzitter, en aan de leden var. den Rand, den Secretaris en de ambtenaren, maar ook aan alle ingezetenen van wie ik zoo tref fende en vele bewijzen van belangstelling en waardeering mocht ontvangen. Het doet mij ge noegen, dat zy dien dag niet onopgemerkt deden voorbijgaan. Doch gelijk u zeide, dit is reeds in meer intiemen kring gezegd. Moge het u en de leden van deze Raad, den Secretaris en den amb tenaren van deze Gemeente gegeven zijn, de be trekking die zij thans bekleeden nog in lengte van jaren te vervullen tot bloei en heil der Gemeente. (Applaus). Ingekomen waren van Gedeputeerde Statenbeschikkingen op bezwaarschriften Inkomstenbelasting gedepo neerd ter Secretarie; goedkeuring af- en over schrijving posten Schutterij 1903 en Gemeente- begrooting 1903 voor kennisgeving goedkeu ring Raadsbesluiten tot uitbreiding der school 2e soort en der Meisjesschoolvoornotificatie; van B. en W.Gemeenteverslag over 1903 zal in druk worden verspreidontwerp-Bouwver- ordening naar de afdeelingenbericht van de benoeming van raej. J. F. Buijtenbuijs tot onderwijzeres in handwerken aan de Herhalings school en van de periodieke verhooging der jaar wedde van den ambtenaar ter Secretarie J. Boeschoten voor notificatieproces-verbaal der kas-opneming bij don Gemeente-ontvanger gedeponeerd ter inzage van de ledeneen verzoek van den Gemeente-Secretaris om verlof van 2 tot 30 Juni wordt z. d. of h. st. ver leend een verzoek van J. van Keulen om een brugje te mogen leggen over den Westsingel, een verzoek van de „Vereeniging tot het bou wen en verbeteren van woningen" om Tente garantie, en een verzoek van mej. A. P. Kleij, houdend bericht dat zij ongeschikt is om verder onderwijs te geven om prie-advies aan B. en W.een verzoek van de commissie voor het in Juni hier te houden Nationaal kegel-concours om daarvoor een medaille te mogen ontvangen conform het prs-advies wordt z. d. of h. st. daarvoor een crediet van f2'5 toegestaan. Nog is ingekomen het rapport der Raads commissie in de vergadering van 29 Maart op verzoek van den heer Plomp benoemd om te rapporteeren omtrent de Rekening der Ambachts school over 1903. B. en W. stellen voor, rapport en bescheiden te deponeeren ter Secretarie ter inzage van de leden. Mr. Prikken vraagt waarom wordt afge weken van het gebruik, het antwoord roor te lezen. De Secretaris doet nu voorlezing en hier uit blijkt, dat de commissie, bestaande uit de heeren Plomp, Veis Heijn en Hamers, zich be paalde tot de vraag door den heer Kleber in de zitting van 24 November gedaan (overlegging aan den Raad van de geheele rekening met alle daarbij behoorende bescheiden, zoodat men wer kelijk zich een oordcel kan vormen over den financieelen toestand) doch moest opmerken, dat de ontvangen bescheiden haar niet in staat stelden, een juist en afdoend oordeel te vormen. De heer Kleber herinnerde, indertijd de vraag te hebben gesteld om te kunnen weten of de gelden, voor een bepaald doel toegestaan, werkelijk daarvoor besteed zijn en deze vraag te hebben gedaan omdat geruchten liepen als zou den de afgetreden Bestuursleden de schuld dra gen van den minder gunstigen financieelen toe stand der vereeniging. Spr. heeft de Rekening niet gezien. Spr. is dankbaar, doch niet voldaan en moet thans bezwaar maken, de zaak af te doen met een eenvoudig deponeeren. Is dit de zelfde Rekening als in het Jaarverslag is afge drukt? De Voorzitter antwoordt, dat de Rekening, aan de commissie overgelegd aanmerkelijk ver schilt van die, welke in het Jaarverslag en de bladen geplaatst werd en stelt nogmaals voor, haar ter visie te leggen. De heer Kleber stelt voor, de behandeling uit te stellen tot een volgende vergadering opdat alle leden zich inmiddels op de hoogte kunnen stellen. De Voorzitter meent, dat we zoo komen tot de oude zaak en handhaaft het voorstelom de Rekening te deponeeren ter inzage van de leden. Mr. Heyligers meent, dat de Raad vol komen gerust kan zijnde Rekening is nagezien door de Commissie en (onverstaanbaar). Alle autoriteiten hebben subsidie op haar toegekend. Wethouder Visser gelooft, dat er een mis verstand bestaat. De Rekening is afgedrukt in de bladen en ook door B. en W. onderzocht en goedgekeurd, ook door den Minister. Wat hier wordt aangevoerd, spijt spr. voor de commissie uit de leden der vereeniging welke de Rekening nazag en concludeerde tot accoord-bevinding. B. en W. stellen nu voor, haar te deponeeren ter Secretarie kunnen de leden zich dus een zui ver beeld vormen van alles en dit desgewenscht in een volgende vergadering weer ter sprake brengen. Duidelijk zal blijken, dat nc?h B. en W. noch de commissie uit de leden der vereeni ging de Rekening zagen zonder de puntjes op de i te zetten. De heer Jorissen vreest, dat de Raads leden evenmin een juist oordeel zullen kunnen vormen alB de Raads-coinmissie. De conclusie der commissie is, dat zij niet over voldoende ge gevens kon beschikken en spr. wil nu vragen: zijn die er niet, of zijn niet alle stukken over gelegd De Voorzitter zegt, dat de commissie geen inlichtingen vroeg. De heer P1 o m p is nu wel genoodzaakt tot sprekc-n. B. en W. gaven de Rekening en een kleine toelichting, 't Is nu toch il te sterk, dat zij der Commissie thans verwijten, niets gevraagd te hebben. De Voorzitter zegt, dat B. en W. geen nadere inlichtingen hebben. De heer Vela Heijn hoorde spreken over zekere correspondentie; deze is toch niet over gelegd. Wethouder Visser zegt, dat als de commis sie deze correspondentie had opgevraagd, zij dan zeer gemakkelijk een volledig overzicht had gehad. Den heer Veis II e ij n verwondert het, dat die correspondentie niet ongevraagd ia over gelegd. De Voorzitter antwoordt, dat zij als t ware niet éen geheel vormt met de Rekening zij is een correspondentie tusscben B. en W. en het Bestuur der vereeniging en heeft meer be trekking op het algemeen financieel beheer. De lieer Hamers merkt op, dat de Com missie nietB vroeg omdat zij stellig meende, dat zij alle bescheiden had ontvangen. De heer JoriBsen begrijpt de zaak nu iets beter dan straks en gelooft nu, dat B. en W. zij houden het liera ten goede hun plicht niet hebben gedaan omdat zij iets hebben achter gehouden. Naar spr. nieening zijn zij thans ver plicht, alle mogelijke inlichtingen aan de com missie te geven opdat deze in een volgende vergadering een nader rapport kan uitbrengen. De Voorzitter moet. opkomen tegen de beschuldiging, dat B. en W. plichtsverzaking zouden hebben gepleegd en herhaalt, dat do correspondentie als 't ware geen deel uitmaakt van de Rekening. Wenscht de Raad die corres pondentie in te zien, dan zal spr. dit overwegen in een vergadering van B. en W. De heer Jorissen meent, dat de corres pondentie in handen moet gesteld van de com missie. De Voorzitter antwoordt dat, ale de com missie diligent wil blijven, B. en W. de corres pondentie desgevraagd zullen overleggen. Om 2.15 kwam punt I van den Beschrijvings brief aan de orde (stemming over het voorstel van B. en W. om de kermis Vrijdagsavonds te doen eindigen). Wederom staakten de stemmen en dus werd liet voorstel volgens art. 50 Gemeente- we t nlsverworpen beschouwd. Tegen stemden de heeren: Van Esveld, Visser, Kleber, Plomp,mr. Heyligers,mr. Prikken, Van Eek, en Van Kalken. De heer H a m e r a vroeg of thans het voor- stel-Kleber niet diende behandeld, strekkende om de kermis Zaterdagsavonds teil uur te doen eindigen. De heer Kleber vroeg of een Raadsbesluit daartoe wel beslist noodig was, dan wel of een politie-maatregel hierin kon voorzien. De Voorzitter merkte op, dat een Raads besluit een vroeger Raadsbesluit moest opheffen. De heer Kleber deed nu zijn voorstel, dat door de heeren Van Kalken en Tromp van Holst werd gesteund en z. d. met a. st. werd aangenomen. Bij punt 6 (terug-verkoop „De Poth") vroeg de heer Jorissen of het Ziekenhuisje zoo onontbeerlijk is voor de Gemeente. Aan die zijde der stad is geen lokaal voor eerste hulp bij on gevallen; vroeger had men nog het Cijjtauisje aan de Langestraat, doch thans is er niets meer. In het gebouw aan de Koestraat wordt nu zoowat alles ondergebracht, Armbestuur, vaccinatie zoowel als favus lijders. Meri brenge liever het vaccine-lokaal over van de Breestraat naar de Koningsstraathet lokaal aan de Breestraat is weinig meer dan een hok. Wethouder Visser moet opmerken, dat het lokaal aan de Koestraat zeer goed te gebrui ken is voor de vaccine. De wachtkamer voor de armen wordt alleen Dinsdagsavonds en Woens dagmiddags om de veertien dagen gebruikt; de vaccine geschiedt 's Maandags ééns per kwartaal. De diensten loopen dus niet in elkaar. Wat zal de Gemeente doen met het gebouwtje van „De Poth"? Het schoonhouden en onder houden Hebben we nog niet genoeg aan de uog steeds leegstaande oude Gasfabriek? Op 't laatst zullen we zooveel leegstaande gebouwtjes krijgen, dat de koBten van onderhoud en schoon houden werkelijk te hoog zullen worden. Bovendien is dit aanbod zeer royaal, veel hooger dan de Gemeente indertijd aan de stich ting betaalde voor den koop. Verwondingen komen gelukkig zóo weinig voor, dat we aan meer verbandplaatsen geen behoefte hebben. De heer Jorissen heeft niets tegen den ver koop, doch wil vragen of van de plannen, die B. ep W. hebben met het gebouw aer voormalige Gasfabriek, niets meer komt. De heer Van Esveld zegt, dat ofschoon hij anders tegen verkoop van Gemeente-eigen dommen is, in dit bijzonder geval vóór den verkoop zal stemmen. Inderdaad verkocht „De Poth" deze gebouwtjes voor een heel klein prijsje. Nu de Gemeente ze niet meer noodig heeft, is het alleszins billijk dat ze thans terugkomen aan het gesticht en gebruikt worden in hetalgemee belang. Zij liggen middenin de stichting, die nu ruim het dubbele geeft van hetgeen zij indertijd van de Gemeente er voor ontving. Als iemand een dienst bewijst aan de Geroeen- t®. dan moet deze zoo mogelijk wederdienst be wijzen opdat ieder naar zijn vermogen meewerke om de Gemeente van dienst te zijn. Spr. acht het dan ook hoogst billijk, dat de Gemeente de gebouwtjes teruggeeft. De heerj o rissen meent, niet goed begrepen te zijn. Hij misgunt volstrekt de gebouwtjes niet aan de stichting, doch vroeg alleen of de Gemeente niet iets weggeeft wat zij later zal blijken niet te kunnen misseD. Nu Wethouder Visser gezegd heeft, dat dit overwogen is, kan spr. best mee-'gaan met het voorstel. Mr. Heyligers merkte op, dat iiet Zieken huisje steeds heeft gediend voor besmettelijke ziekten ongevallen komen wel zelden bier voor, doch zij kunnen toch gebeuren. Wat dan De Voorzitter antwoordt, dat de barakken by hot gasthuis „Aldegonde" uitsluitend zyu

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 2