Dinsdag 24 Mei 1904. PHOENIX BROUWERIJ, MUZIKALE BLOEMUM. EXPORT naar OOST- en WEST-INDIË. No. 5504. 53e Jaargang. Feuilleton. AMERSFOORT. FIRMA A- H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per r.egel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkoeten in rekening gebracht. KORTEGRACHT •- Telephoon ld. Heden verzenden wij aan ile daarop ge- abonneerden aflevering 16 van den Tireedei jaargang van onze premie »De Muzikale Bloemlezing". Deze aflevering bevat, behalve de gewone Wenken van een ouden muziekmeester", kunstenaars-biographieën en berichten, bene vens zeers lezenswaardige mededeelingen op muzikaal gebied, de volgende muziekstukken 1. Braullied, voor piano, door Theod. Oesten2. Pesther Walzer, voor piano, door J. Lanner; 3. Der Wanderer, voor piano en zang, door A. Kesca. De «Muzikale Bloemlezing" kosi voor de abonné's op ons blad slechts 60 cent per kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de drie maanden 0 afleveringen met 30 35 muziekstukken ontvangt. De aangekondigde gratis-verloting van een prachtige pianino, 25 kunstplaten naar schil derijen van beroemde meesters, formaat 3^Va X 92x/a C-M., en 100 rijk geïllustreerde boekwerken, zal plaats hebben in deze maand. Elke abonné op de »Muzikalo Bloemlezing" ontvangt in t[jds geheel kosteloos een lot. Gezondheidscommissies. In de jongste aflevering van «De Gids" vind men een zeer belangrijk artikel van de hand van dr. G. W. Bruinsma, onder den titel: «De werkzaamheden der Gezondheids commissies", waarin de schrijver meer be spreekt dan de titel aangeeft. In zgn inleiding ontwikkelt hg het plan om, nu de Gezondheidswet ruim een jaar gewerkt heeft, na te gaan wat deze wet heeft gepraesteerd gedurende het eerste j ïar van haar bestaan, om daaruit te voorspellen wat zij in de toakomst vermoedelijk zal tot stand brengen, indien op den eerst ingeslagen weg wordt voortgegaan. Daarbg wil de schrijver zien, wat de bedoeling is geweest van de Regeering, die de wet heeft voorbe reid, welke verwachtingen de wet heeft op gewekt en wat derhalve met reden thans van haar verlangd kan worden. De oude regeling van het Geneeskundig Staatstoezicht voldeed niet en de nieuwe regeling is dus niet in hoofdzaak ingesteld voor de Woningwet, met welke de nieuwe PEN SIONOPOLIS. 17. Gezondheidswet zoo nauw samengekoppeld is. Uit oflicieele uitlatingen blijkt dan ook, dat men het Staatstoezicht zóo wenschte te organiseereu, dat dit er op berekend zou zijn, de zorg voor alle belangen die de hy giene raken, op zich te nemen, dat men het ook geschikt wenschte te maken voor de uitvoering van andere wettelijke bepalingen, zooals omtrent verontreiniging van openbare wateren, toezicht op verkoop van schadelijke levensmiddelen en misschien nog andere onderwerpen van sanitairen aard. Daarbij beschuldigde w n de oude Geneeskundige raden, dat zg, ook door de opvatting hunner taak, slechts een vrg lijdelijke rol hebben gespeeld. Welke voorschriften heeft men nu gegeven om dit te bereiken De omschrijving van het doel der nieuwe organisatie is de zelfde gebleven a)9 die vao de vroegere en in de organisatie zelve is feitelijk de eenige belangrijke wijziging, dat in de plaats van de Geneeskundige raden de Gezondheidscommissies gesteld zijn, die in de Memorie van toelichting omschreven werden alsover het geheele land verspreide, deels technische, deels veelzijdig samengestelde organen, geroepen tot doeltreffend onderzoek en krachtig plaatselijk medearbeiden aan de belangen der Volksgezondheid. Maar men vindt in de wet weinig bepaalde, juist om schreven en verplichte werkzaamheden ver meld, waardoor dit krachtig medearbeiden gemakkelijk gemaakt zou zgn. In het algemeene zgn de verplichtingen, aan de Gezondheidscommissies opgelegd, de zelfde als die welke de Geneeskundige raden te vervullen hadden. Zoo is het dienen van raad en advies aan B. en W. alleen daarin gewgzigd, dat bij alle in te stellen of te wgzigen verordeningen, welke de Volksge zondheid raken, het advies gevraagd moei worden maar waar Diets ingesteld of gewg zigd wordt, heeft de Gezondheidscommissie ook niets te beweren. De bevoegdheid tot het binnentreden van woningen enz. is ook „Te paard Ja dat ii een idee" weende Sperlich enthusiast „#d als we er al eena afvielen, over hon derd jaar sijn we tocb allemaal dood." Toen wendde hij aich tot overate Kettler: „Wat doet u, overate f Gaat u mee?" Dexe was Tuur en vlam. Het denkbeeld, weer eens boTeoop een paard te xitteD, stoud bem buitenge meen aan. Hij geraakte byn» in oorlogsstemmïng en antwoordde dan ook levendig: „Natuurlijk, ma joor, dal doen wemisschien gaan er nog een paar heeren mee een kostelijk idee." Hy tag tich reeds, van een grooten staf omgeven, op een door de natuur voor dexe plechtigheid extra geschapen veldbeersheuvel, de bem begeleidende heeren onderrichten over den slag, die aan hun vosten werd nagebootst. Natuurlek xou hy ook critiek oefenen; nu reeds wist by, dat niet alles xijn onver deelde gosdkeuring xou wegdragen hij kon dan xjjn kennis eens luebttn en eans aan de andere heeren laten tien, dat bij nog beel wat er van wist. Hoe grooter etaf, xoo beter, de» te beter figuur xou by maken, des te meer xouden xjj begrijpen, dat bij de overste was en dei te xekerder was hij er van, dat xij in bem den aangewexen man xouden xien om president te xijn ven de wandelclub. 'tZou voletrekt niet moeilyk xijn, aan paarden te komen; hielp Weyer niet, dan moest de bunrkoet- eier xe maar bexorgen. Alles werd tot in do puntjes geregeld en majoor Von Gemmerstein droeg xjjn adjudant by voorbaat maar op, eew extra kist wijn mee te nemen. „Na- tuurlyk xijn de heeren myn gasten en als xy bij my wijlen slapen, dan is er in myn tent overvloedig ruimte. kunt dan den volgenden middag terug- bij na de zelfde gebleven en de schrijver maakt hierbij de opmerking, dat de Centrale Gezond heidsraad in zijn verslag-model niet eens de aandacht vestigt op de inspectie van slaap steden, ziekeninrichtingen, enz. Dat trouwens zoowel Regeering als Centrale Gezondheids raad een eigenaardig inzicht toonen in de betrekking tusschen Gezondheidscommissies on Volksgezondheid blgkt uit het onderzoek naar de Adenoïde vegetaties buiten deze commissies om en het register der Zieken inrichtingen, waarbg persoonlijk onderzoek door leze commissies niet gevraagd is. Vervolgens bespreekt dr. Bruinsma de samenstelling der tegenwoordige organen. Allereerst krijgt hij uit de naamlijst der buitengewone leden van den Centralen Ge zondheidsraad den indruk alsof dit lidmaat schap door de Regeering beschouwd is als een eerebetrekking voor vrienden en be kenden; men vindt er slechts weinig per sonen onder, die op het gebied der Volks gezondheid een bekenden naam hebben. De Gezondheidscommissies, waarvan zoo veel verwacht zou kunnen worden, zijn zeer ongelijkmatig verdeeld; het gebied waarop zij werkzaam zijn, verschilt van meer dan 70 tot nauwelijks 30 duizend Hectaren, het aan tal Gemeenten in hun gebied [de schrijver laat de stads-commissies buiten bespreking] bedraagt minstens 3, maar voor sommigen meer dan 20. Het aantal leden wisselt in de verschillende provinciën tusschen 10 en 5, waarbij meestal de Secretaris niet teveus lid is. Dat van de leden niet het meeren- deel uit geneeskunkigen bestaat, lag van het begin af in de bedoeling der Regeering, maar nu heeft men een zeer gering aantal genees kundige leden gekregen, in de meeste com missies vindt men 1 medisch, 1 pharmaceutisch •n 1 bouwkundig en in zeer vele 1 juridiscn lid, terwijl de overige zetels aan de moest verschillende beroepen zijn toegewezen. De geheele samenstelling maakt den indruk, alsof men zich tevreden heeft moeten stellen men wat mei krijgen kon en dr. Bruinsma verklaart dit daaruit, dat niet altijd de meest geschikte personen geneigd war:n, zich te laten benoemen en dat men bovendien te veel rekening heeft gehouden met een schematische samenstelling, zcodal niet alleen verschillende deskundigen, maar ook de verschillende Gemeonten in de commissies vertegenwoordigd werden. Maar verder wyst hij er op, dat men zooveel personen heeft benoemd, die door bun ambt reeds met bozig heden overladen zijn of in nauwe betrokking staau tot do Gemeenten, wier toestanden de commissie te critiseoren beeft, of die geheel de locaio kennis missen, waarop het toch voor een groot deel moet aankomen. Ook de keuze vao deu Voirzitter is in dil opzicht lang niet oreral gelukkig geweest. Ten slotte bespreekt dr. Bruinsma do werkzaamheden die door Gezondheids-com missies verricht moeten worden. Voor een groot deel ligt hun terrein in de fabrieken en in de scholen. Daar is dikwijls nog zeer veel te verbeteren en van daar uit wordt een groote invloed op de Volksgezondheid geoefend; maar die werkzaamheden moeten niet hior en daar, maar over 'I geheele land ter hand genomen worden en daarom ver langt de schrijver dat de Centrale Gezond heidsraad bepaalde voorschriften zal geven, die algemoen tot leiddraad zullen kunnen strekken. Maar wanneer men in fabrieken en scholen op fouten wijst, krijgt men dik wijls de vraag, hoe die fouten het best weg te nemen zijn, vragen, die niet altijd door de commissies beantwoord zullen kunnen worden. Ook dat wilde hg daarom aan den Centralen Gezondheidsraad overlatendoor het verzamelen tan de vragen en inlich tingen, kan dit centrale lichaam uitstekend werkzaam zijn, door schema's van beaut- woording op te stellen, die de Commissies desnoods naar plaatselijke omstandigheden kunnen wgzigen. Op die manier verwacht dr Bruinsma practiscbe resultaten en dezen kant zal het uit moeten, wanneer men niet wil, dat de Gezondheidscommissies op de ryden, al* u wiltde volle drie dagen xullen wel te veel voor u xjjn." „Lux, je bent eeu patent» kerel" riep do overxte vrcugdeitralend uit „ik heb 't je. meen ik, al eena meer gexegd, maar toen ik de uniform moest uit trekken, heb ik me vaat voorgenomen, me niet maar om de aoldaterij te bekommeren. Ik heb xalfa feestelyk bedaukt, voor de Landweer, maar jy hebt me weer van mijn goede voornemen afgebracht en bovendien „l'on revient toujour» A aea premiers amours". Er gaat toch maar niets boven bet sol datenleven en dat jij me du nog in de gelegenheid stelt, deel te nemen aan een manoeuvre in 't vuur cd ik zoodoende nóg nauwer in aaurakiug kom met je officierscorps en door den omgang met de jeugd zelf waer jonger word, dat ia waarlyk boven al myn wenschen. Daar drink ik op!" Wien hy eigenlijk xijn glas wijdde, bleek niet geheel en al xonneklaar uil xyn speech, doch de anderen stonden daar niet lang by atil an verbeug- den xich over zyu geestdrift. Majoor Von Gemmer stein en xyn adjudant keken elkaar eens aan beiden hadden medelijken met den overate, die xóo vroeg op boog bevel den dienst had moeten verlaten en beiden dachten „Ook voor ods xal de lijd komen waarop we ona ontslag thuis krijgen en óok wij zullen eens moeten aeggen fuimus Troea, ook wy waren eenmaal trotsch# Trojanen." „En krijgen wy dan heelemaal niets te zien vroeg Lilly „weet u nog wel, papa, dat u my, toen u nog in dienst was, altijd hebt beloofd, dat u mij eens oen bivak xoudt laten xien en dat u nooit woord hebt gehouden op dat punt? Zouden wjj niet mee kunnen met een rytuig?" De overate schrikte er van; de dainea mee alahy als chef van den eigen gemaakton staf in alle heer lijkheid wilde prijken Vetbeeldt je, Ook majoor Vod Gemmerstein maakte beiwr.ren. ,'t Kan .«aarlyk niet, de afstand ia te groot en bo vendien is een bivak heel wat anders dan xulk een velddienatoefeniDg. Eerlijk gexegd, xou ik de aan wezigheid van dames nu niet gepast vinden." Lilli kaak heel sip. Zij bad verwacht, dat men van ganscher barte op baar voorstel sou ingaan en nu noemde die bulderbas van een majoor 't nog wel ongepast. De heeren namen echter niet de minste notitie van haar boos-xyn an listen haar de volle vrijheid om inet haar moeder te babbelen; xyselven hadden hel nu over de manoeuvre en Slieber praatte niets dan dienst; zelfs toen men naar de villa vau den overste wandelde, had hy 't nog druk over bet resultaat der jongato schietoefe ningen. Lilli giug naast haar mosder, van wisn ze dolveel bield, maar toch had ze nog oneindig liever naast Stiebar geloopeu. „Zoo meteou gaat hij tocb weer zitten praten met Hilda" dacht xij „en nu hij met mij kan praten, doet hjj 't niet. Ik hoop maar dat by mijn tafelheer ia; 't xou dan ook ergerlijk xyn als Hilda, als dochter des huizes, beslag legde op den eenigan heer." Dc toekomst leerde baar alras, dat niet elke hoop wordt verwezenlijktmen ging zitten xooala men wilde en 't'oeval bracht nr. mee, dat Hilda vlak naast Stieber kwam te zitten, terwijl xijxelf aan een heel aDderen kant van de tafel oen plaatsje vond. Zij was buiten zichzelveu van ergernis en kon maar niet begrijpen hoe xij zooeren er toegekomen was, de uitnoodiging van den overxte om den verderen avond te zijnen buixe door te brongen „goddelijk" te viuden. Ze verveelde xich doodelyk, te meer omdat bet gesprek slechls over éen Mak liep, dio baar nu juist heelemaal niet interesseerde. Toen de overste thuiskwam, bad bij bij de post hel „Militair weekblad" gevonden, dat hij natuurlijk nog geregeld ontving om op de hoogte te blyven van de mutaliën, »n bad juist bet groote nieuwtje gelexen, da', ook de andere heeren xoo hoogelyk interesseer de, namelyk dat overste baron Von Dorubaoh, com- mandaat van een der voornaamste regimenten garde- cavalorie, in afwachting van zijn pensioen, non 1' activiteit had aaugevraagd. Niemand van de heeren kende hem persooDlyk, maar toch interesseerde dit nieuwtje allen evenxeer; allen hadden van hem ge hoord, allen wixien dat hij zeer goed stond aange schreven en dat by pas dit voorjaar bij wjjxe van booge onderscheiding hst regiment had gekregen. Allen xouden er op gezworen hebbengedat hy seker generaal xou x\jn geworden en nu was opeeni. xijn militaire carrière afgesneden. WaaromVrijwillig of gedwongen Men verdiepte rich in talloos# gistingen en kwam xoo vau lieverlede tot xijn eigen ontslag en toen werd het oud# klaaglied aangeheven dat boe hoogsr raug meu had bereikt men des te wankeler positie bekleedde en xolfs werd verteld vaneen generaal, die sens gexegd xou hebben: „Als ik '«avond» naar bed ga, zet ik mijn hoogen hoed op myo beddentafelije, want heden ten dage weel niemand of man deu volgenden ochtend als soldaat, dan wel als burger zal ontwaken." Den overste interesseerde niet alleen het pensioD- ueoren van baron Von Dornbach, maar het han teerde hem tel fa; „waarom" giste hy niet; hij vond het vreemd en zelfs kinderachtig, maar 't liet hem geen rust; hy kende den man niet, had hem nooit gezien waarom maakte h(j zich xoo druk over hem? Hij begreep maar niet waarom hy steeds weer aan hem dacht, maar kwam telkens in den loop van den avond op hem tarug en toen hy xich te slapen had gelegd, droomde by zelfs van hem. H\j zag een groot, elegant hear, keurig gekleed, met twee heel mooie, zeer elegante dames door de straten van Huppen. Allen die hen tegenkw Beherswalde WÊ^ÊÊÊ groetten eerbiedig en bieren slaan om hen r._. kyken. „Slecht» éen kan heer xijn" dacht hy in xyn droom en iodaohtig aan dit woord, xoud hij hem een uitdagieg voor een duel op leTtn en dood. Hij nam xijn wapen op en xette rich in postuur, maar eensklaps werd hji luid vloekend wakker; in plaats van een pistool had hij een glas water dat op syn nacht tafeltje stond gegrepen eu, toen by wilde xien of bet wapen behoorlyk was geladen, dit over xyn lichaam uitgegoten. Het ijskoude water bad hem lot de werkelijkheid teruggeroepen. Wordt *«riw(gd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1