No 5531. 53e Jaargang. Reis-exemplaren. Feuilleton. Stadsnieuws. FIRMA A- H- VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdagf'onder-iag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. franco per post /'1.15. Acirertentiën 1'3 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummei-s 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebi-acbt. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. Aan onze abonne's, die tijdelijk elders, hetzij binnen- ol buitenlands vertoeven, wordt op aanvrage en met duidelijke opgave van adres, de Courant eiken verschijndag tegen vergoeding van het porto toegezonden. Ook niet-geabonneerden kunnen op de zelfde wijze de geregelde toezending van de «Amersloortsche Courant" tijdens hun uitste- digheid zich verzekeren. Een merkwaardig bericht. Onder het nagekomen Nieuws van ver- eenigingen bevat het jongste nummer van »De Middenstandsbond", het olïicieel orgaan van den «Ned. Bond van vereenigingen van den handeldrijvenden en industrieelen mid delstand" het volgende bericht van den le Secretaris der «Nijmeegsche Handelsver- eeniging": ln de buitengewone vergadering van 17 Juli werd besloten, adhaesie te betuigen met een door «Nijmegen Vooruit" aan den Raad der Gemeente gericht adres, betreffende ge deeltelijke bebouwing van de z.g. Renbaau. Vervolgens had de verkiezing plaats van een candidaat der Kamer van Koophandel en Fabrieken, ter voorziening in de vacature ontstaan door vertrek van den heer G. Key Jr. Met algemeene. stemmen werd daarvoor gekozen de heer J. Moll, Directeur der Nij- meegsche Metaalwerken, Voorzitter van de Club van IJ zeehandelaren in Nederland, en Oud-lid der Kamer van Koophandel en Fa brieken te Hengeloo. Het Bestuur van «le «Hanze", waaraan door ons verzocht was, door het stellen van een geineei schappelijk candidaat samen te werken, meende daarop niet te mogen ingaan en stelde daarvoor een eigeu candidaat. Hoe de uitslag v .n deze verkiezing ook moge wezen, samenwerking is nu voor deze beide vereenigingen voor altijd buitengesloten. We hebben inlichtingen gevraagd aan den Secretaris, den heer Von Gemrningen, en hopen in een volgend nummer nadere mede- deeiingen te kunnen doen. Ook hier hangt de quaestie der bemoeiing ten opzichte van de Kamer van Koophandel en ooi: hier komt een afdeeiing der «Hanze". PENSI0N0P0LIS. 44. Zoo zeide overste Von Dornbach dan nu ook, met de deur in huis vallend, najat hij er tich van had overtuigd, dat er geen luistervink in de buurt was: „U moest mij toch eens zeggen, overste, waarom u met kracht en geweld tich verset tegen de verloving van uw soon met mijn dochter, Laat 't me maar eerlijk leggen, dat ik óok eerst niet geheel en al vrede bad roet dat engagement, want ik bad me, sooaia vaders dat meer doen, eigeulg* een andereu jchoonzoon gedacht: maar sedert ik uw soon persoonlijk heb leeren kennen en eeus bij zijn chefs neb geïnformeerd, heb ik alles terugge nomen wat ik vroeger misschien omtrent hem beb {•dacht. Waarlijk, mijn dochter heeft geen beter euse kunnen doen. Eu nu gaat u, neem 't me niet kwalijk overste dat ik als oud-cavalerist dat beeld gebruik, op u achterste beenen staan. Toen ik daarvan de eerste maal hoorde, schreef ik aan mijn dochter .Maak bel engagement zoo spoedig mogelijk af, waut men huwt niet alleen zijn man, maar ook diens familie en als die je niet met open armen ontvangt, dan wordt het nooit goed en altijd durende onaan genaamheden met schoonouders zijn voor het buwe- ljjksgeljjk even gevaarlijk als wanneer man en vrouw zelf alljjd tv isteu." Maar u weet, dat bij verliefden geen praten of schrjjven helpt en zoo besloot ik maar naar den hartebeer van mijn dochter te sporen en eens met hem te gaan praten". Hy hield even op en vervolgde, toen overste Kettler niet reageerde: „Uw zoon heeft soo'n uitstekenden indruk op me gemaakt, dat ik niet langer steigerde en mgn dochter haar zin gebael en al gaf en ook naar hier reiade om u te vragenwaarom is u er tegen? Alleen om 't geld? Dat kan bijna niet; myn dochter is wel niet rijk, maar zal toch heel fatsoenlijk kunnen leven ei> uw soon ie óok niet onbemiddeld. Uw soouseide De ontbinding der Eerste Kamer. De «Staatscourant" no. 172 bevat het vol gende rapport van den Raad van Ministers aan H. M. de Koningin, van 16 Juli 1904: De Raad van Ministers veroorlooft zich-, ingevolge de machtiging, op 15 Juli jl. door Uwe Majesteit bij het onderhoud ten paleize «Het Loo", mondeling aan zijn Voorzitter verleend, Uwer Majesteit hiermede eerbie- diglijk aan te bieden lo. een ontwerp-besluit, strekkende om de zitting der Staten-Generaal op 23 Juli e.k. te sluiten, en 2o. een ontwerp-besluit, strekkende om de Eerste Kamer der Staten-Generaal op 23 Juli e.k. te ontbinden, onder vaststelling van den 3den Augustus e.k. als den dag, waartegen de Staten der onscheidene Provinciën tot de keuze van leden der Eerste Kamer zullen worden opgeroepen. De aanvrage tot de machtiging om Uwer Majesteit een ontwerp-besluit tot ontbinding van de Eerste Kamer te mogen voorleggen, rustte van de zyde van den Raad op de overweging, dat het wetsontwerp tot wijzi ging en aanvulling van de Wet tot regeling van het Hooger onderwijs strekte tot ge deeltelijke uitvoeringvan de in het programma van het 1 Augustus 1901 opgetreden Kabinet, blijkens de Troonrede van 1901, opgenomen vrijmaking van het onderwijs in zijn onder scheidene vertakkingen. De niet-aanneming van dat wetsontwerp door de Eerste Kamer der Staten-Generaal deed alzoo een conflict ontstaan tusschen haar en -hel regeeringsbeleid van dat Kabinet. Op tweeërlei wgze is dit conflict tot op lossing te brengen, en wel of door terug treden van het Kabinet of door ontbinding van de Eerste Kamer. Tot het eerste, dat is tot eerbiedige aan bieding van hun gezamenlijk ontslag, gevoel den de leden] van den Raad geen vrijheid, rekening houdende zoowel met de tegen woordige politieke samenstelling van de Tweede Kamer als met den uitslag der onlangs voor de Provinciale Staten gehouden ver kiezingen. Zij waren mitsdien eenparig van gevoelen, dat de ontbinding der Eerste Kamer behoort te volgen. De Voorzitter, KUYPER. Uit dit rapport, dat 16 Juli door den Minister raad aan H. M. de Koningin is uitgebracht en Zaterdagavond in de «Staatscourant" werd openbaar gemaakt, blijkt ten duidelykste, dat over de ontbinding der Eerste Kamer geen lang beraad gehouden is. Donderdag 14 Juli had afstemming van de Hoogere-onderwijswet plaats; daags daarna (Vrijdag 15 Juli) werd de Minister-president op het Loo in audiëntie ontvangen en toen reeds werd de Voorzitter van den Ministerraad gemachtigd lot het aanbieden vandeontwerp-besluitentotsluiting der zitting en tot ontbinding der Eerste, Kamer. Gelegenheid tot het raadplegen van personen van aanzien en gezag buiten den Minister-president is er dus blykbaar niei geweest, zoodat niet slechts in constitutio- neelen, maar ook in feitelyken zin de ver antwoordelijkheid voor deze regeeringsdaad uitsluitend rust op dr. Kuyper en zijn ambt- genooten. De sAvondp." verneemt, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken een circulaire heeft gericht tot Gedeputeerde Staten in de ver schillende Provinciën, waarin wordt mege- deeld, dat het voornemen bestaat om vóór de in 1905 te houden verkiezingen van leden van de Tweede Kamer, een algemeene her ziening van de indeeling der kies- en stern- districten aan de orde te stellen. Dit zal wel niet geheel juist zijn. want de /nes-districten zijn vastgesteld bij de wet. Aan de Gemeenteraden zal nu de vraag worden voorgelegd, of wijziging van de be staande indeeling van hun Gemeente in stem- districten noodig of vvenschelijk is en, zoo ja, hoe elk slemdistrict dan zou worden. Deze herziening zal plaats hebben, opdat ieder kiezer gelegenheid hebbe, binnen de bij artikel 57 der Kieswet aangegeven tijds ruimte (van 2 uren) zijn kiezersplicht te vervullen. Als men nu tóch gaat wijzigen, dan zou 't goed zijn, meteen te breken met de nieuwig heid dat men slechts kiest voor zijn district, zooals bij de verkiezing van den Gemeenteraad feitelijk liet geval is. Men is kiezer of men is het niet; maar men is geen kiezer voor een derde, evenmin als een Raadslid, gekozen io bijvoorbeeld het le district ook maar recht van spreken beeft in zaken die dat eerste dissrict betreffen. De stem-districten zijn slechts ten gemakke van de kiezers, wat bij Kamer- en Staten verkiezingen wordt bewezen. Waarom dan ine, dat u niet al te best over mij te spreken i». Ik wil u gaarne elke satisfactie geven, maar kan me niet berinneren u ooit ontmoet of ooit iets onaangenaams aangedaan te bebben. Zie eens, uw soon wilde mij absoluut niet seggen waar bet aan haperde en daarom ben ik hierheen gekomen om u oog in oog, als man tegen man, als officier tegen officier te vragen: wat bebt u tegen me?" Overste Kettler had mei toenemende verbazing deze geheel onmilitaire lange toespraak aangeboord. Een paar keeren had bij getracht, iets in 't midden te brengen, maar was daarmee toch heel spoedig uitgescheiden omdat hij werkelijk niets behoorlijks wist aan te voeren. Wat overste Dornbach zeide, beviel hemde man had volkomen gelijk. Dat zijn zoon zoo'n goeden indruk had gemaakt op den aan staanden schoonpipa streelde hem even als de ver klaring dat de dochter geen beter echtgenoot had kunnen kiezen; daarvoor was bjj toch vader. En do andere had óok gelijk gehad toe hjj zei, dat men zich in den regel een anderen schoonzoon uitzocht dan waarmoe de dochter later kwam aanstappen dat had Hilda hem óok geleverd. En dat Dornbach naar Beberswalde was getogen ter wille van zjjn dochter, beviel hem óok al. Hoe hjj er zich ook legen ver zette, Dornbach beviel hem heelemaal. Overste Dornbach bemerkte, dat zgn woorden in geslagen waren en daarom vroeg hij andermaal„Kom. zeg nu eens wat ik u eigenlijk gedaan beblüwzoon heeft eeu paar toespelingen gemaakt waaruit ik met den besteu wil niet wijs beb kunnen worden, want u kunt er toch rag de schuld niet van geven, dat de courant heeft meegedeeld, dat ik van plan was, me hier metterwoon te vestigen". Overste Kettler bad bet gevoeld van een school jonge die op een leugen is betrapthij schaamde zich zóo, dat hij 't allerliefst onder de tafel ware gekropen. Hij werd vuurrood en durfde niet opkijken. Eiude- )jjk stotterde hg „Hoe kuut u dat denken, overste; dat dat was meer dan kinderachtig geweest wel, waarom zoudt u óok niet naar Beberswalde getogen xjjn? Hier is plaats in overvloed. Nu zijn wel alle huisen verhuurd, maar er komen er toch óok wel weer leeg. Waarom zoudt u niet naar Beberswalde gekomen zijn V' voor de Raadsverkiezingen anders gehandeld? Thans zegt de wet het; doch nu die ge wijzigd wordt, zou men licht ook deze ver andering, die een verbetering zal blijken, kunnen aanbrengen. De gewone audiëntiën van de Ministers van Marine en van Koloniën zullen deze week niet plaats hebben. Hoe noodzakelijk het is, iederen dag weer inzage te vragen van het keurbriefje van dien dag moge hieruit blijken, dat de Keur meester der visch gister aan de vischmnrkt weer verschillende partijen bot heeft afge keurd, alle door vischventers uit Spakenburg aangebracht. De heer J. H. van Drie, onderwijzer aan de openbare Lagere school 3e soort, Koning straat, heeft .met gunstig gevolg afgelegd het examen voor de hoofd-acte. „7,iet u" antwoordde overste Dornbach joviaal „dat heb ik uw zoon óok gezegd. Wal ik van Beberswalde gezien heb, heeft mijn verwachtingen verre overtroffen, maar nu is 't te laat; ik heb een huis te Wiesbaden gekocht. Maar ik geloof toch, dat wjj 'l samen best hadden kunnen viuden. We zouden samen hebben kunnen wandelen, samen omberen „Hè ja" steunde overste Ketller „omberen doe ik dolgraag, maar hier kan je geeo partijtje maken hier speelt alles skat. Alleen Sperlich ombert, maar met ona tweëen gaat bet tóch niet". „Dan ziet u eens wat u aan me mist" zeide overste Dornbach vroolijk „en nog ietsik beb gehoord, dat u hier alle denkbare en ondenkbare eereposlen bekleedt. Als ik dat geweten bad, was is zeker hier heen gekomen. Eerlijk gezegd, was ik bang, dat men mg bier in allerlei besturen zou brengen en ik ken niets ellendigers. Had ik eerder geweten, dat u hier de arme Lazarus is, dau had ik altjjd kunnen antwoordenoverste Kettler is zóo'n uitstekend Bestuurslid, dat ik ma er wel voor zal wachten, zgn baantjes over te nemen en ik bad dan kalm hierheen kunnen komen om rustig als vergeten burger hier te kunnen leveo. En bovendien, als ik u verdrongen zou hebben, dau had ik toch al heel onkameraad- scbappelijk gehandeld en, zie eens, dat zou ik toch nooit willen". „Neen, dat zou ik óok niet willen" echode overste Kettler mechanisch, zonder recht te weten wat bij zeide. En na een lange pauze vervolgde hg: „En en de Bodenstooks Dat punt verontrustte hem toch nog; daarover wilde hij nog bariDg ol kuit hebben. Overste Dornbach barstte in lachen uit en vroeg: I „KeDt u die verschrikkelijke menscben óok? Ach ja, hier zult u wel iedereen kennen. Maar dit weet ik, dat ik die lui wel op een zeer eerbiedigen afstand zou hebben gehouden. Al hetgeen ik over hun beiden van vroegere regiments-collega'a hoorde, is niet bij machte geweest, den weDsch in me te doen opkomen, dat kostelijk echtpaar persoonlijk te leeren kennen. Hg is een groote nul en zij nu laat me maar niet te veel van baar zeggen"* Terwijl overste Dornbach sprak, was overste Ketller hoe lauger zoo meer van zijn stoel opgestaan nu stond Mej. C. A. Ekema, thans te Utrecht, is ge slaagd tooi* het Staats-examen tot toelating aan een Rjjks-universiteit. De heer B. A. Siddré is benoemd tot plaatsvervangend lid van de Commissie van aanslag in den kring Amersfoort voor de belasting op bedrijfs- en andere inkomsten. De temperatuur van het water in de Nieuwe zwemschool was gisterochtend te7 uur 67° en hedenochtend 65° F. Ter viering van het eenjarig bestaan dier inrichting zal half Augustus een luisterrijk waterfeest worden gegeven, waarbij zoowel dames- als heerenleden toegang hebben. Er valt nog heel wat te regelen, zoodat we ons voor dit oogenblik willen beperken tot de mededeeling, dat he.t een werkelijk grootsch feest belooft te worden. Van zwemmen gesproken en dit meer voor hen, die buiten de Zwemschool hun leven wagen in de «Frankf. Ztg" vestigt een dokter er de aandacht op, dat het niet alleen gevaarlijk is met een volle maag te zwemmen, maar ook met open mond. De zwemmer slokt n.l. dan allicht een heele kleine hoeveelheid water in en krijgt deze, zooals men gewoonlijk zegt, in het verkeerde keelgat. Dit maakt, dat hij ongeveer een bjj geheel overeind, met beide handen op de tafel geleund, keek zgn vis-ó-vis met groote vraagoogen aan en zeide eindelgk„Meent u werkelijk wat u daar zegt, overate Overate Von Dornbach begreep hoegenaamd niet* van die vraag en trok een tamelijk verbluft gezicht. „Ik begrijp Diet wat u bedoelt" zeide hg eindelgk. „Natuurlijk spreek ik uit volle overtuigingu gelooft toch niet, dat ik zal trachten u om den tuin te leiden?" Opeens viel overste Kettler weer op zijn Btoel neer. „Schaapskop die ik ben" kreunde hg „ezel, drie dubbele ezel. En ik beb nog wel geloofd, dat u bier zoudt komen om de BodeDstocks en niet zoudt rnaten eer de beele stad aan uw voeten lagJa, ja, zie mg maar niet zoo verwonderd aan" vervolgde hg toen hij het verbaasde gezicht zag. „Mijn zoon heeft u de waai beid gezegd en wal hij u misschien nog verzwegen heeft, zal ik u allemaal vertellen; u moet als weten", Hij zweeg en keek erg sip. „Kunt u uw huis te Wiesbaden niet verkoopen 7" vroeg bjj ineens weer. „Denk nu toch eens hoe wjj tweëen die Bodenstocks zouden kunnen tergen alleen daarom zou 'tde moeite waard wezen als u hier kwam wonen". Overste Dornbaoh barstte in lachen uit en zeide „Maar overste, bedenk toch dat mevrouw Bodenstock een dame is". „Die?" viel overste Ketller uit, blauw van drift, „die? Eeu wjjf is ze, geen dame. Ach" vervolgde hjj „als ik dat alles vroeger bad geweten, wat had ik haar dan de dampen aangedaan. Dat zou nog eens aardig zjjn geweest." „Is 'tal niet heel aardig, dat ik u mgn geloofs belijdenis heb gedaan" vroeg overste Dornbach, weer lachend om dien uitval- „Maar beantwoord uuóok mijn vraag eens: wat hebt u eigenlijk tegen me?" Weer stond overste Kettler op en riep vreugde stralend, terwijl hjj hem de hand toestak„Wat ik tegen u heb Niets, heelemaal niets. U is de beste menscb, dien ik in mjjn leven ooit beb ontmoet; neen tooh, Sperlich mag ik toch nog liever, maar dat neemt u me niet kwalijk; hem ken ik langer." (Slot volgt.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1