Vóór heropening der discussiën zij» 17, er
tegen G: blanco'2.
De heer Van S c h a i k meent, dat «gewoon
onderhoud" i» art. 1 rekbaar is als elastiek
spr. leest er uit, dat men vrijelijk een deur
paneel mag vernieuweneen ander echter
zal zeggen: neen, daarvoor moet ge permissie
vragen. Al wat zoo voo -tweeledige uitlegging
vatbaar is, inoet uit de verordening gelicht.
De heer B o o r k o e 1 vindt art. 1 zelfs zeer
vrijgevig en acht het heel juist dat het Ge
meentebestuur zich niet bemoeit met kleine j iets van gehoord.
De heer P. van Achter borg h her-
sinnerl dal het gebeurd i.. deSchimmel-
poiiiiinckstraut moesten balken worden uit
genomen. Toen het spr. bevoien werd, heeft
hij liet eenvoudig geweigerd en er nooit meer
van gehoord.
De heer Hontelé zegt, dat art. 10 der
oude Verordening iets dergelyks voorschrijft.
Spr. had moeite met het trasraam hij wachtte
eenvpudig drie dagen en ging toen kalm
verder bouwen. Ook hij heeft er nooit meer
reparation. Trouwens er staat nader omschre
ven wat men niet op eigen houtje mag doen
bijv. in art. "2 staat, dat men geen stoepen
.tl afsluitingen langs de straat mag veranderen
zonder schriftelijke vergunning. Maar B. enVV.
zijn waarlijk niet onredelijk.
De heer Van't Hof meent, dat men gerust
wat kan overlaten aan de Bouwpolilie. doch
is 't eens, dat de uitdrukking «gewoon on
derhoud" zeer rekbaar is. Mag ik. als ik een
vloer vernieuw, die tevens -20 c. M. hooger
of lager leggen Ais ik een dak vernieuw
en dat over het beslaande leg, is dat gewoon
onderhoud Als de wetgever zich met alles
De heer K o p p e n meent, dat het Ge
meentebestuur niet zooveel rechten moet
hebben.
De heer L. v an Achterborg li zou
wenscheu dat B. en \V'. dan maar liever
direct voorschreven hoe de specie moet zijn
gemengd, welke stee. soort men mag ge
bruiken, enz.
De heer Van 'I Hof zegt, dat B. en W.
niet in zulke détails kunnen treden wie te
veel in oii lerdeelun treedt, bedeelt het geheel.
Knkele zaken zijn wel degelijk aangegeven
en spr. stelt ziJi voor, dat het Bouwtoezicht
lie détails zal letten en met hot overige
gaat bemoeien, komt men heeiemuul tot niets; zoo vrijgevig mogelijk zal zijn. Het gaal voor
i 'iI.1.,.. .....11 liL-t.» I! W' ,.ii...
i zal hij oók moeten bepalen welke dikte
van glas. zwaarte van behangselluinen men
moet gebruiken. Dal gaat te ver.
De lieer Koppen: Goed gezegd; men
tast onze rechten aan.
De heer Hontelé verzoekt, het voorstel-
Van Schalk in stemming te brengen d. i
ant. I en '2 zóu te laten, met uitlating van
de woorden «het geheel of voor een gedeelte j
vernieuwen''.
Niemand blijkt daar tegen te zyn.
De heer V a n 't H o fDan is dat dus vast
gesteld.
Art. 3. Geen opmerking.
Art. 4. Do lieer Van 'ill of spreekt er
zijn blijdschap over uit, -lat hier wordt aan-
gewezen wat iu de Woningwet is verzuimd
en wel wat een «vertrek" is, namelijk elke j
ter bewoning bestemde ruimte, die direct
of indirect licht en lucht van buiten ontvangt
en dus niet een gang, alcoof, privaat, soit uurtje.
Overigens geen opmerking.
Art. 5. De lieer Van Gendere n heelt
bezwaar legen het toelaten van onderzoek
zonder belemmering.
De heer V a n 't H o f merkt op, dat daarin j
luter wordt voorzien.
Overigens geen opmerkingen.
Art. 0. De heer Koppen: Waar mijn
rechten beginnen, eindigen die van een ander, j
Waar ik myn materiaal breng op mijn eigen-
dom, beeft een ander er af to blijven. We
moeten onderdanig zyn aan de Overheid, doch
dit gaat te Ver.
De beer Van 't 11 o f is het volkomen met
spr. eens.
De heer Van Schalk acht de bepaling
onmogelijk na te komen.
De heer V a n 't H o t' meent, dat als hot j
art. zóo wordt aangenomen, men geen archi-
tect of opzichter meer noodig heeftde
Bouwpolitiö zal hen dan vervangen.
Do heer Van Schalk acht ook dit art.
veel te vaag. Materialen die voor de ge-
zondheid absoluut onschadelijk zyn, kunnen
toch van zeer inférieure kwaliteit wezen.
De lieer V a n 'l H o f stelt voor, het ge-
heele art. te schappen. Blijft het, dan kan i
wel bevolen worden, de raamroeden va u eiken-
hout te maken of deze of gene soort steen
te gebruiken.
De heer C. Ruitenberg wil liet art.
behouden, doch een bepaling maken voor
herkeuring e» hooger beroep.
De heer Prins S r. zegt, dat er beroep
is bij den Raad.
De heer Van Scha'ik zegt, dat dit 1
niets geeft. Dan moet men zes wek'
liggen,
De heer C. Ruitenberg meent, dat de I de
B. en VV. niet aan te bepalen welke «likte
van glas. behungselpatronen, kleur van verf
moet gebruikt.
Do heer Prins S r. stelt nu voor de
(juaestie der arbitrage aan le houden tot het
eind der besprekingen.
De vergadering verecnigt zich daarmee bij
acclamatie.
De heer Van 't H o f heeft beswaar tegen
de vergunning om van deze bepaling af te
wijken: deze zinsnede komt herhaaldelijk
voor in het ontwerp en spr. meent, dat
B. en W. zichzelven daarmee eigenlijk een
brevet van onvermogen en onbekwaamheid
uitreiken.
De hoer C. Ruitenberg meent dat
door die afwijkingen den een zal worden
toegestaan wat een ander wordt geweigerd
en vreest dat men dusdoende zoete jongens
zal kweeken.
Do heer Van T 11 of stelt voor, dat de
vergadering haar afkeuring uitspreke over
al die dispensatie-artikelen.
De heer Prins Sr. meent, «lal zij toch
velen ten goede komen en veel beter zijn
dan een impériatief verbod. Juist door onder
zekere omstandigheden uitzonderingen toe
te luien, wordt de naleving der verordening
veel gemakkelijker gemaakt voorde bouwers.
De lieer Van 'i Hof acht het gevaar
van zoete jongens kweeken lang niet denk
beeldig en herinnert hoe hij verplicht werd,
«ie houten schutting aan den Arnhemschen
weg bij de Aldegondestruut te veranderen in
een muur, terwijl later uan de Blankenheijm-
strunt wel een schutting mocht worden
gemaakt, die wel tienmaal zoo lang is en
veel onooglijker slaat.
De heer Prins Sr. vraagt den heer Van
't Hof of hij wel vergunning heeft gevraagd
voor het stellen van «lie schutting.
De heer Van 'til of: Zoo min als de
ander.
De heer Prins antwoordt, dat dan nog
altijil beroep op den Raad mogelijk ware
geweest.
Do heer Van 't II of vraagt of de ver
gadering van oordeel is, dat iri het ontwerp
te veel wordt overgelaten aan den willekeur
van B. en IV. die aan den een weigeren,
wat. zij aan den ander toestaan.
De heer C. Ruitenberg zou wonschen,
dat B. en W. steeds le rade gingen met een
soort commissie van arbitrage.
De heer Van Schalk meent dal B. en
W. niet maar steeds met pai ticulieren kunnen
overleggen en wel altijd advies zullen vragen
stil- I van het Bouwtoezicht.
De heer Van 't H of vraagt noizmaals of
Ruud toch weer advies zal vragen aan den
Gemeente-architect of «le Gemeente-opzich*
t rs. Men vlye zich echter niet, «lut het art.
zat worden uitgelicht, want dan geeft de
Gemeente al haar controle prijs.
De heer I'. vao Acht e r b e r g h meent,
óok, dat dit art. is ontworpen op advies van
architect en opzichters, aan wjen de Wet-
houder van Publieke werken weer ad vies za
vragen. De bouwers blijven «lus tóch af hun
kelijk van éen persoon.
De heer Koppen: Van de pure wille
keur van éen persoon, die niet goedkeurt wat
hij eenmaal heelt afgekeurd.
De heer Prins Sr. vindt het art, nog
niet zoo kwaad.
De lieer V a ti T H o f vindt dat óok niet,
mits er öhii worde toegevoegd, «lat bij ver
schil van gevoelen tussohen Gemeente en
bouwers oen arbitrage-commissie worde be-
uoeimi.
De heer Van G e n d e r fi n vin«ll het wel
wat sterk dut als stcenen voor een trasraam
worden afgekeurd, 'lie nog best zijn te ge
bruiken voor binnenmuren, deze toch van
het terrein moeten verwyderd.
De heer Klink vindt het zeer erg, dat,
hangend het beroep, bet werk moet stil liggen.
De heer Koppen meent, dit dit aange
matigd recht nii t in stand mag blijven.
De heer Prins S r. vraagt of «lit ooit ge
brand is. Onder de nude Bouwverordening
was toch dc zelfde bepaling.
rgade ring
al dun niet is vóór al 1
dispensatie, welke wel twintig maal in bet
ontwerp voorkomt en of zij wenscht, dat zóu
veel macht blijft uan B. en W.
De heer Van den Berg meent, dat B.
en VV. «Ie baas moeien zyn in du Gemeente,
evenals elk der sprekers at wel is in eigen
huishouding. Of we nu hier al lang of kort
praten, we zullen ons toch moeten neerleggen
bij heigeen U. en VV. verordineere».
Du heer V a n 't II o f is dit volstrekt niet
eens met spr. Du meestbulanghebbendeii
hebben liet recht zich te verzetten zooveel
als veroorloofd is.
j Do heer Prins Sr. stelt voor, ook dit
uan te houden tot het laatst, waarmee «Ie
vergadering zich by acclamatie vcreenigt.
Art. 8. Du heer P. van Ach terbe rg h
vraagt of B. en W. alle eigenaars van een
I straat of eon hofje kunnen dwingen totver-
j li«-bliug, rioleering, bestrating, brandkntnen,
I enz. dan wel of dit alleen geldt voor nieuwe
straten of hofjes.
j Du heer Prins S r. meent, dat «le aan-
J duiding «Algemeene bepalingen" boven dit
Hoofdstuk er wel degelijk op wijst, dat
hierop geen uitzondering wordt toegelaten.
De heer P. van A c h torbét'gh noemt
I dit dan wel wat kras. Waar moet men «lie
brandkranen vandaan halen In vele straten
is er niet eens waterleiding,
j De heer Hontelé zou, als «lit vorplieh-
tend werd gesteld, er den Ruud dan wel eens
eerst op willen wy zen hoe de Gemeente zei v
in gebreke is gebleven, spr. wijk t«; verlichten.
De heer L. van Achterberg!) meent,
dat hiervan geen dispensatie wordt gegeven
maar 'tóok niet is na te komen en dus wel
degelijk moet geprotesteerd. Dit art. is geheel
ten nudeele van de eigenbouwers.
De heer K o p p e u zegt, dat het in het
bijzonder de bezitters van reeds bestaande
hofjes treft, «lie nu mogen opknappen wat
de Gemeente jarenlang verzuim«le.
De lieer Boer koe! zegt, dat men niet
moet spreken over eigenbouwers en in 't oog
moet houden, «lat het Gemeentebestuur moet
zorgen voor het algemeen en dan geen
rekening mag houden mot een bepaalde ca
tegorie. een zeer klein deeltje van de Ge-
meentenaren.
De lieer Van 't II o f zegt, da» dit ont
werp zeer zeker een zaak is van algemeen
belang en 't daarom juist zoo jammer is, dat
ook niet anderen ter vergadering zijn, ook
verhuurders, enjbewonors en ook Raadsleden
on ambtenaren van hut Bouwtoezicht.
De heer Prins S r. vraagt of hier eige
naars van straten aanwezig zyn.
De heer 1'. van Achter berg h zegt
eigenaar te zijn van «le Veldstraat, achter
dun Bisscliopsweg«le heer Boog heelt een
straat bij den Soesterwug; «ie hoeren Hon
telé en Koppen hebben óok straten ook het
Susje.
De heer Prins Sr. vraagt of'tda
bezwaar is, dio Straten ie verlichten.
De heer V a n de K a m p herinnert, dat
reeds lang geledco 7 eigenaars van straten
met den toenmalige» Burgemeester jhr. Van
Asch van Wyck een bespreking daarover
hadden4 waren bereid verlichting aan to
brengende 3 overigen konden niet omdat
het door den te grooton afstand der gasbuizen
te kostbaar was.
De heer V a n 't II o f stelt zich voor, dat
hel zóo zal gaan: «le gezamenlijke eigenaars
van een straat zullen worden aangeschreven
voor riool, bestrating, verlichting, enz. te zor
gen terwijl dit werk wordt uitgevoerd door
«Ie Gemeente en dan de kosten pondsponds
gewijze worden omgeslagen. Het geld zal dan
binnen bepaalden tijd bij den Gemeente-ont
vanger moeten gestort en als dit niet gebeurt,
zullen de woningen onbewoonbaar worden
verklaard.
De heer P. van A C h l e r b e r g h her
innert, dat bijv. de Bisschopsweg van jaren
her een goede sintelweg is, «lie best wordt
onderhouden. Do Gemeente wou hom by den
vei koop van «Beekestein" uiet hebben. Z« u
l die nu ineens moeten bestraat en gerioleerd
i Dat zijn kosten die onmogelijk le betalen zijn.
j De Gemeente had dut voor jaren al moeten
doen of bij «ie vorkooping van «Beekestein"
den weg moeten koopen.
j De heer Van dun Berg zegt, dat hij het
I riool voor Knoesthof om «ie Pijpers-straat
j heen naar de Kern eerlijk heeft betaald.
I Waarom zouden anderen niet evepzqo doen'?
I De heer V a n 't H o f stelt voor, art. 8 te
j schrappen.
I De heer Van Scha'ik merkt op, dat de
Woningwet dit totaal verbiedt.
De lieer Van 'til of meent, «lat de ver-
gaderiug niet goed beslagen ten ijs is geko-
j men. Nu blijkt weer, dat we de Woningwet
niet voldoende kennen. Spr. stelt voor art. 8
j maar stil te laten passecren.
i De heer Hontelé vraagt of de Woning
wet van terugwerkende kracht is,
De lieer Va n 't II o f gelooft, dat de heer
Van Scliaïk gelijk heeft en art. 8 een uit
vloeisel is der Woningwet.
De heer Kop p u n meent, «lat men niet
moet gelooven, «Joch dient te weton en daartoe
eerst een onderzoek moet instellen. Heelt
iemand een Woningwet bij zich, vraagt spr.
De heer Van T 11 o I'wil dat onderzoek
«loon en stelt daarom voor, art. 8 aan te
houden tot de volgende vergadering,
i Do hoer Van Scha'ik vindt de zaak
glashelder. Als oen woning of een reeks
woningen, die men een straat ploegt to noe
men. niet voldoet aan do Woningwet, «lun
volg', per se onbewoonbaar-verklaring tot tijd
- en wijlo de toestand naar belmoren is ver
beterd.
De lieer Boer koel merkt op, dat de
Woningwet aan IJ. en W. veel vrijheid gpeft.
ten opzichte van be Taande toestanden en
vertrouwt tuil volle, dat «lezen niet liet on
derste uit «Ie kan willen hebben.
Het artikel wordt aangehouden.
Art. 9 kan wei onder den hamer door,
meent de heer Van 't II o f.
Do lieer Koppen is 't daar volstrekt niet
mee eens. Spr. heeft een terrein aan «ie i
Kom waarover «Ie Gemeente uitw g heeft j
genomen. Moet spr. nu de uitzakking be-
kosligen
Du heer Van S e h a i k merkt op, dat «le
lieer Koppen doelt op het Jaagpad, terwijl i
het ontwerp doelt op de Singelgrachten.
De heer L. v a n A c h t e r b o r g h meent, I
dat «le heer Koppen alleen heeft te zorgen, j
dat er geen grond in de Eem zakt.
De heer Koppen vmagt of bij dan moet
herstellen wat do karren dur eau-de-cologne-
fubiiek op «Ma Retraite" stuk rij1 e11dan
wel of nij mag gaan procedeeren. Toen in- j
derlijil de H. S. M. evenzoo een gedeelte
weg van spr. in gebruik nam, begaf spr. zich
naar de Directie, welke na zeven maanden
hem schadeloosstelling g if. Ken proces me
«le Gemeente lokt spr. minder aan.
Artt. 10 en 11 ontmoeten geen beden
kingen.
Art 12. Do heer Van 't H o f meent,
«lat de laatste alinea een grove onbillijkheid
en onrechtvaardigheid in zich sluit. Stel,
«lat aan een straat 10 huizen staan overeen
afstand van 100 M. en dat het eerste huis
0 M. uit den as van den weg staat, doch
het laatste 20 M. achteruit en met een tuin
er vóór, moeten dan alle later te bouwen
huizen 20 M. achter de straat gebouwd
worden 'l
De heer B o e r k o e I leest uit hot, ontwerp,
«lat niet in voorwaartsche, doch wel in ach-
terwaartsche richting mag gebouwd. Niet
du tuin vóór «lat huis is de rooilijn, doch de
afscheiding van dien tuin en den weg. De
rooilijn wordt genoemd door den gevel van
dat huis van G M.
Du hoer 1'. v a n A chterbergh zou aan
het, art. willen toevoegen «le Raad bepale
een maximum, doch geen minimum.
Du lieer Van 'ill of zou juist andersom
wensclien en gaarne bepaald zien, dat de
Raad liet meest voorwaartsche gebouw als
rooilijn aannam.
De lieer P. van A c li t e r borg li her
innert, «lat het de bedoeling is «Ie erkers, als
bijv. in de Muurhuizen, mettertijd weg te
krijgen.
De lieer V a n 't II o f meent, dat het hier
in hoofdzaak nieuw aan ie leggen straten
geldt en liet art. dus best kan behouden blijven.
De heer K o p p e n deelt die tneening
niet; alle straten zijn meest roeds te mal.
Hut meest achteruitstaande gebouw moet als
rooilijn beschouwd.
Du heer V a n 't H o f zou dit schromelijk
oubilljk vinden.
De heer Van .Scha'ik merkt op, dat «Ie
Raad ingevolge de Woningwet de rooilijn
moet vaststellen en acht dit zeer gelukkig.
Als na die vaststelling iemand 1000 M3grond
koopt, dan weet hij ook aanstonds, dat hij
een paar honderd Meter moet cadeau geven
aan de Gemeente, wat hij thans eerst merkt
als het te Iaat is.
De heer C. Ruitenberg meent, dat B.
en W. niet zullen vergen, «lat een villa die
20 M. van den weg is gebouwd, wordt be
schouwd als een gewoon huis en dat juist
daarnaar de rooilijn wordt gemaakt. Waar zou
't heen als de rooilijn van den Arnhemschen
weg eens werd gemaakt langs het huis van
den heer Krudop?
Besloten wordt, het art. onveranderd te
laten.
Artt. 13 en 14 geven geen stof tot opmer
king.
Art. 15. De heer Van Scha'ik vraagt
wat de bedoeling is van die 12 M. In de
oude verordening staat, dat men moet bon ven
G M. uit het hart van den weg. Moet nu
iemand 8 M. of 12 M. betalen
De heer Van 't II o f zou duidelijker om
schrijving wenschen. Hier is 8 a 10 M. ruim
voldoende en 12 M. in de meeste gevallen
veel te breed. Spr. noemt het vreeselijk wreed
van B. en W. dat dezen zóo in de zakken
willen grijpen van de bouwers. Is de Alde-
gonde straat, die met inbegrip der trottoirs
8 M. is, geen mooie straat? Wel wil spr.
behouden, dat de huizen 12 M. uit elkaar
moeten en er dus een voortuintje komt. Vooral
hier, waar wel nooit arbeiderswoningen van
vier en meer verdiepingen zullen komen, is
12 M. veel te breed.
De heer Koppen meent, «lat de Raad
liever eens moest kijken naar de Kangestraat
tor hoogte van dun heer Maurits du Jong
dan zoo'n breedte te decreteeren.
De hem- Van 't Hof vindt het zeer over
dreven als met 12 M. wordt bedoeld straat
plus troittoirdit blijft dus dat de afstand
tussohen de huizen 12 M. zij, dan kan spr.
er zich mee voreenigen.
Artt. 10 tot 25 geven geen bedenkingen.
Art. 20. De heer Van Scha'ik vraagt
waarom juist 60°. Kr blijven nog best pannen
hangen als men 75° neemt. En hoe bij een
gebroken dak 't Kan er zeer goed uit elk
bouwer weet dat zelf 't best.
Hij acclamatie wordt «lie alinea geschrapt.
Art. 27. Geen bedenkingen.
Art. 2T, De lieer Van Scha'ik vraagt
of met 14 M2 bedoeld wordt hot huisvertrek
dan wel een vertrek ergens op zolder.
De heer Van 'l Mof zegt, dat er staat
minstens éen vertrek van 14 M. Als spr.
beneden twee kamers van 13 M-' en op zolder
er een van 14 M2 bouwt, is hij klaai, mits
hij voldoe aan allo andere bepalingen.
De heer L. van Achter be rgh is het
volstrekt niet eens met die redeneering.
De heer Van Scha'ik meent óok, dat
wel degelijk wordt bedoeld hel huisvertrek.
De heer Van 't Hof zegt, «lat bij toch
zijn huiskamer kan maken waar hij wilzelfs
op «len zolder. Spr. meent, dat het art. ge
rust kan passeeren.
Aldus wordt besioten.
Art. 29. Geen bedenkingen.
Art. 30. De heer Van Scha ik vraagt
wat men toch wil met die borstweringen.
Wordt hier een stolp bedoeld, een jasje aan
den muur
Dc lieer V an 't II o facht een borstwering
van 0.50. M. al ruim Voldoende. Een zolder-