November 1904. No. 5584. 54e Jaargang. Feuilleton. UITGAVE: firma a h van cleeff te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi. franco per post 1.15. Advertentiën 1-6 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/" 1.25; elke regel meer /"Ü.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden inrekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. Amersfoort in 1903. XI. Door de Gemeente-begrootiug moesten we sedert 24 October hel in dit blad gegeven ovorzicht van den toestand der Gemeente in bet vorig dienstjaar staken. We zijn genaderd tot de zwarte bladzijden van het verslag, met name bet Armwezen. De toestand van de behoeftige klasse was ongunstig te noemen; de uitgaven van bet Burgerlijk Armbestuur zijn daardoor grooter, gedeeltelijk ten gevolge van den minder gun- stigen linancieelen toestand van enkele kerke lijke armbesturen. Van gemeentewege wordt aan de kinderen van on- en minvermogenden kosteloos toe gang gegeven tot de openbare scholen3esoort. Het Burgerlijk Armbestuur rapporteerde: In 1903 is bedeeling verstrekt aan 408 ge zinnen en 1 lü eenloopende personen, te samen 1236 leden tellende, die f 11 998.47 aan onder stand genoten, met inbegrip van f448.97 voor koopwaren en kleeding- of liggingstukken, waarmede eenige personen werdeu onder steund. Briefjes waarop genees-, heel- of verlos kundige hulp en geneesmiddelen worden ver kregen, zijn afgegeven ten getale van 808, alzoo 200 minder dan in 1902. Zoodanige ondersteuning werd in het vervolg ontzegd aan een 7-lal personen, naar onze meening in de termen vallende om aan de hier ge vestigde Ziekenfondsen deel te nemen. De ontvangsten hebben bedragen: aan renten van drie kapitalen, op het 2ll2°/0Grootboek der Nationale schuld ingeschreven en in dei- tijd vermaakt door de heeren F. R. Draijer, J. R. Galenkamp Pels en P. Schuit Junioris- zoon, gezamenlijk bedragende een som van f 392.67 Subsidie uit de Gemeentekas verzorging van eenige verlaten kinderen in gestichten of bij particulieren en verderen onvermijdelijken onderstand, terwijl het aan tal bedeelden, vermoedelijk ter oorzake van den minder gunstigen staat der kas van ker kelijke armbesturen, met een 40-tal is toe genomen. Dientengevolge is dan ook het op de oor spronkelijke begrooling voor 1903 uitge trokken cijfer van onderstands-uitgaven overschreden en werd door ons een aanvul- lings-begrooting opgemaakt welke ter Raads vergadering van 22 December 1903 Is goedgekeurd met verhooging van het subsidie tot een maximum van f 12 053.18. BKDKEMNGS-STAAT. De uitgaven bedroegen aan: Onderstand Jaarwedde van den Secretaris- Penningmeester Idem van den bode Schoonuiaakbehoeften, drukwerk, enz. 12000. f 12392.67 250.— 100.- 44.20 f 12392.67 Uit den hieronder volgenden vergelijkenden staal, vermeldende het aantal bedeelden en het bedrag van den ouderstand, blijkt, dat f421.27 meer is uitgeven dan in 190:1. De hoogere uitgaven vloeiden voort uit de VERSTREKT ONDERSTAND. i«g sr leden. Vaste bedeeling 324 763 16 912.60'/! Tijdelijke bedeeling 80 306 - 636.90 Onderstand van ver schillenden aard 64 177 448.97 Totaal in 1903 468 1236 ƒ11998.47 1902 427 1129 -11577.20 1901 407 1278 -10 566.60 1900 418 1290 -10720.42 189» 414 1280 -10 677.91'/, 1898 420 1290 -10454.34'/, 1S97 402 1253 9991.79 1896 385 1202 - 8785.53'/, - 8299.66 1895 390 1210 1894 376 1152 - 7704.35 1893 364 1124 - 7783.75 1892 334 1092 - 7115.05 1891 320 1055 - 6695.— 1890 288 952 - 6396.80 1889 257 765 - 5317.06 1888 250 750 - 5152.72 1887 256 760 - 5322.15 1886 251 751 - 5172.60 1885 253 769 - 5233.— 1884 257 788 - 5625.85 - 1883 256 785 - 5602.40 1882 262 81G - 5843.50 1880 280 830 - G023A0 1879 292 862 - 6245.36 1878 258 734 - 5593.03,, 1877 263 750 5672.17/,1 1876 267 760 - 5743.31 1875 271 776 - 5828.05 1874 274 793 - 5931.23 1873 281 727 - 6269.20 1872 295 SOI - 6S07.41 n 1871 333 929 - 7278 59 1870 890 1119 - 7834.84 1869 342 863 7270.43'/, 18G8 339 929 - C981.25'/, 1867 364 903 - 7594.04 18G6 354 712 - 6814.79'/, 1865 364 826 - 6952.60'/, 1864 472 917 - 7646.84',, Zij had zich rcede rij zich u rd» deur gewendi or DEN ENZM0LEN. S). Er lag zeker in zijn blik iets, dat vreugde of triomf aanduidde, althans de molemarsler sloeg de oogeu neer, waarin hy zoogoed had gelezen, dat zij behagen in hem schepte. „Welnu, dan zal ik het met u beproeven. Ik zeg u echlur nogmaals, dat ik lliuk aaupakkvn verlang en dat ik geen fijne heerenmaniereu kan dulden „Maar wie geleerd heeft lliuk anti te pakken, kan tóch wel goede manieren hebben, juHrouw: Ik dank u voor het vertrouwen, dat u in mij steltu zult er geen berouw van hebben". „Het loon stellen we morgen vast. Zoo dadelijk houden de knechts op met den arbeid, en dan due ik mijn rondgang. Vervolgens wordt het avondeten opgediscbt; daarbij zal ik u aan de knechts voor- #l° Met het loon is geen haast, jutl'rouw. Zie liever eerst hoe ik mijn plicht vervul ei» of bet in uw voordeel is. En geef my nu een stel daag.cbe kleeren van uw man en ook een werkpakje, dan lecren de knechts my kennen als werkman". „Mijn man ik myn die is veel kleiner dan gij. Blijf maar zooals ge nu zyt; morgeu kunt ge toch uw bagage lateu halen Daar werd geklopt. Een bejaarde dienstmeid stak het hoofd door een kier van de deur. „Juffrouw, zoo dadelyk luidt de belwilt u de worst en het bier uitgeven f" Ik kom", antwoordde de molenaarster, terwijl ue oude na een onderzoekenden blik op Ernst Mahler de deur dichttrok. Wilt mij bier wachten en den rondgang in des molen met my doen, terwyl de knechts zich waaschen en hier komen om te eten? „Zooals u beveelt, juffrouw doch de woorden die haar op de lippen lagen, hield zij binnen. Zij knikte slechts even met het hoofd en ging hel vertrek uit. De jonkman oogde baar na cn luisterde totdat haar schreden niet meer te hooren waren. Toen lachte hij en mompelde „Zjj moet my wel voor erg dom houden, wanneer tij gelooft, dal ik niets bemerk. Maar laat be'. zoo blijven, dan zijn wij vrijmoediger iu den omgang. Zy moet niet begrijpen, dat ik haar doorzie. Hoe lief ziet zij er uit in haar verlegenheid I Wat kleurt I zij en hou hopeloos is haar blikAll zij de uiijue was Ernst, Ernstwaarheen dwalen je zinnen? Da vrouw van een ander ia heilig voor I ieder eerlijk man 1" Hy vouwde ziju papieren by elkaar, schikte ze in orde en stak ze in zijn borstzak, waarna bij behaag lijk zyn blik in de kamer liet ronddwalen. Daar atund een naaitafel. Er lag een boek op. Z<>u*hij eens kijken, hoe de titel luidde? Daar stond bij reeda aan bet veuster en hield het boekje in de band. ilij sloeg bet open en lae „Aan mijne Christa Maria, bij gelegenheid van haar be lijdenis. Hare moeder." Daaronder stond met vaste hand geschreven „Wees getrouw tot in den dood" en de ouderteokeningCh. M. Enz. Het was eu Nieuw Testament. Dat had zij dus geschreven. Christa Maria! Hij herhaalde dien naam verscheidene keeren en vond, dat ze zeer mooi klonk. Ook haar handschrift zeide hem veel. Het ver ried de wil-kracht van de schrijfster; maar in die lauge trekkei lag toch ook weekhartigheid. De on<'-.,cokening was echter kort en vast. Het was, of by baar weer hoorde zeggen: „Hier geldt slechts den wil, de myne!" Langzaam legde hij het boek neer en hy stond nog op de zelfde plaats, toen de moleuaarater bin nentrad. Een donkerroods kleur overtoog haar gelaat, toon zy hem daar zag staan. Was dit boosheid of ver Onder de in 1903 tijdelijk bedeelden zijn 10 personen of gezinnen (met 32 leden) medegerekend, die, hoewel vast bedeeld, buitendien tijdelijk wei den ondersteund we gens ziekte, enz. Instellingen door of vanwege de Gemeente beheerd. Het Burger Weeshuis. In het college van Regenten, kwam verandering door het ont slag nemen door jhr. mr. A. M. C. Sandberg in diens plaats werd benoemd jhr. J. W. A. Barchman Wuijtiers van Vliet. Op 31 December 1903 waren aanwezig 13 jongens en 5 meisjes; bovendien wordt 1 meisje, behoorende tot het Weeshuis, ver pleegd in het geslicht »De goede Herder", te Velp. Gedurende het afgeloopen jaar verlieten geen weezen het gesticht: 1 jongen werd opgenomen; sterfgevallen kwamen niet voor; 4 jongens en 3 meisjes bezochten de open bare school 2de soort; 4 jongens de Am bachtsschool, 1 jongen de Fröbelschool, ter wijl 5 jongens op een ambacht waren. De meisjes ontvingen in het gesticht onder richt ia de nuttige handwerken, en des avonds herhalingsonderwijs van onderwijzeressen. Een Ned. Hervormd godsdienst-onderwijzer gaf godsdienstonderrichtweezen vau andere gezindten vindt men niet in het geslicht. De gezondheidstoestand der weezeit was gunstig. Inrichtingen ter voorkoming van armoede. Behalve de Diaconieën of Armbesturen van de verschillende kergelijke gemeenten vindt men nog de volgende instellingen, ten doel hebbende leniging of voorkoming van armoede Het Diaconie oude mannen en vrouwen huis der Ned. Hervormde gemeente, waarin verpleegd werden 13 mannen en 5 vrouwen, van welke in den loop van het jaar 2 mannen en 1 vrouw overleden zijn. Overigens was de gezondheidstoestand voldoende. Het St. Pieters en Bloklandsgasthuis. Als Regent dezer instelling trad op jhr. J. W. A. Barchman Wuij tiers in plaats van den heer E. L. H. van Linschot llubrecht, die over leed in 1902. De toestand van het geslicht bleef onveranderd. Overleden zijn 6 mannen, hetgeen, den hoogen ouderdom der verpleegden in aan raking genomen, niet veel is; hun plaatsen werdeu dadelijk weder bezet. Over den vader en de moeder van bet gesticht rappor teerde het Bestuur gunstig. Eén man, in Mei opgenomen, verliet na twee maanden wederom vrijwillig het gesticht. H. M. de Koningin verblijdde de ver pleegden wederom door de zending van 7 hazen en 9 konijnen. Gesticht »De Armen de Potb". Door deze instelling wordt zooveel mogelijk armoede voorkomen door wekelijksche uitdeeling van levensbehoeften en het gratis in bewoning geven van doelmatigp, reine woningenzoo werd in 1903 aan 151 gezinnen of eenloopende personen wekelyks uitgedeeld 1 K.G. tarwe brood, 3 K.G. roggebrood lj4 K.G. boter, en aan 24 personen wekelijks 3 K.G. roggebrood, terwijl gedurende de wintermaanden nog aan 150 personen wekelijks 3 K.G. rogge brood werd uitgereikt. Aan 48 gezinnen werd een woning gratis in gebruik gegeven. De kosten van een en ander, alsook de kosten van beheer, werden gevonden uit de opbrengst van pachten en renten van in schrijvingen op de Grootboeken der Nationale schuld. De financieel» toestand van de instelling is gunstig te noemen. Het beheer over de instelling wordt ge voerd door 6 Regenten en een Secretaris- Penningmeester, bijgestaan door een binnen vader eu moeder en een bakker, tevens op zichter. De gebouwen der instelling, alsook de in gebruik gegeven woningen, verkeeren in goeden staat. Het Roomsch-Katholiek Jongens weeshuis en het R.-K. Meisjesweeshuis. In het eerste waren op 1 Januari 1904 aanwezig 5 jongens (2 tijdelijk afwezig) en in het tweede 4 meisjes opgenomen werden 2 jongens; vertrokken zijn 1 jongen en 1 meisje, terwyl 2 jongens iu een betrekking werden geplaatst; over leden zijn geen verpleegden. De gezondheidstoestand was bevredigend. Het Gereformeerd Burgerweeshuis. In deze instelling werden verpleegd 14 weezen, 3 jongens en 9 meisjes, waarvan éen meisje in den loop van het jaar de stichting ver liet om in' dienstbetrekking te komen in de Thomas Schelms-stichting. De gezondheidstoestand was zeer gunstig. Aan de instelling zijn verbonden een vader en moeder en een naaijutTrouw. De vereeniging tot uitdeeling van spijs aan behoeftigen. De uitdeeling had plaats gedurende 13 weken; uitgereikt werden 25 574 portiën, waaronder 3392, die gratis verstrekt werden. „Wees inaar niet bevreesd, dat ik onbescheiden beu geweest, juffrouwik beb alleen bet titelblad gezien vau dit boekje, en las daarop de scbooue spreuk „Wees getrouw tot in den dood". „Ik heb geen geheimen", antwoordde zy. „Gaat ge mee den molen zien?" „Gaarne, juffrouw." „Komaan dan. Ik ga voor», n, omdat. „Omdat u de meesteres is, naiuurlyk. „Neen, omdat gij vreemd rijt. Die siadspraat moet ge bier bij ons achterwege latendat geeft niets dan ergernis en verdriet", seido zij streng, eu op hetzelfde oogenblik opende zy de deur. Zouder oen woord te wisselen, liepen zy naast elkander voort en traden door een breede eikenhouten deur den moleu binnen. Alle machines waren nu in rost. De knechts waren weger was slechts een der leerjongens nog bexig met den boel op te ruimen en aan te vegen. Ernst ging langzaam vooruit, terwijl hy met ken nersblik alles goed in oogenschouw nam. Toeu zij uit de zuiver- en pelkamer in don eigenlijken molen kwamen, bleef Ernst nog eeus staan, keek voor-en achterwaarts en mat op bet oog de afstauden. Toen volgde bij de molenaarster, die bem by een maal gang vau de nieuwste constructie stond te wachten. Ze keek hem vragend aan. Zonder dat zij Bprak, begreep Ernst, dat zij eeu woord van goedkeuring of van belangstelling verwachtte. „Uw man is flink met ziju tijd meegegaan, juf frouw. Ik zie hier veel dingen uit den nieuweren tijd. Hij heeft het ouderwetsche in ons vak tamelijk wel opgeruimd en dat is tegenwoordig plicht voor eiken molenaar, die wil blijven bestaan. Het ver wondert me daarom, dat bij alle», wat bier nog ouderwets is, niet aan kant heeft gezel." Ziju goedkeurend woord streelde haar; dat was gemakkelijk aan baar gelaat te tien. „Er ie oog genoeg te veranderen oin aan de con currentie het hoofd te kunnen bieden, en die is tegeuwoordig zeer sterk", vervolgde hy. „Dat weet ik mtar alles kan niet zoo opeens gebeuren. Z oals het nu is, doea wij reeds voel. Eu' toch is mijn buurman Knoop veel beter ingericht" autwoordde de molenaarster, terwijl zy nakeek of de machines goed in de rust waren gezet, gelijk zy dal verlangde. „Is uw man reeds lang van huis?" „Waarom vraagt ge dat?" „Omdat men kaa zien. dal bier bet oog van den meester, van den ervaren vakman, onsbreekt. Ik heb achting voor uw werkzaamheid, maar u kent toch niet geheel de plaats inuemeo van eeu bedreven vakman en daarom zult u het nooit verder brengen dan u het nu gebracht hebt". Verschrikt keek zij bem aan. „Nooit verder? Wy moeten, Mahler; wij moeten vóór Kerstmis gereed zyn met de leverantie, anders verval ik in een hooge boete". „Hoeveel zakken moet u leveren? Eu wanneer?" „Den twinstigsten December moetik vijftienhonderd zakken afleveren". „En wat is er nu gereed „Zoo goed als niets. Eerst moest voor andere leve ran lies gezorgd worden". „Hm, hm I Hoeveel maalgangen zyn hier?" „Drie twee oude en deze nieuwe". „Hadden wij dat moeilijke en tijdroovende werk met de handen maar niet", zei Ernst peinzend. „Al wal de knechts overdag doen, zooals het overdragen vau het gezuiverde koren raar de maalgangen en van het grof gemalen graan naar de sorteermachines, moeit door werktuigen gedaan worden. Van het heerlyk «troomende water moest meer dienst ge vraagd worden dan alleen voor bet ronddraaien van het groot# rad. U, die gewend is aan zulk een be- drijf, wilt gewoonlyk niet hooren van de nieuwere vindingen, die u verre de baa* ziju. Dan wordt de arbeid voor het grootste doel ooor werktuigen verrioht en men bespaart veel tijd en geld, doordien men veel minder knechta noodig heeft Toor de bediening." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1904 | | pagina 1