nageleefd» Grondwet ie, ware eer te benijden dun
te beklagen. De vraag ie echter of zij dan vrij
uit zouden gaan, die in, tlngranten strijd met het
iaatete veie „oordeelt niet", vlammenden geloofs
haat overeenkomstig Gods wil eu den godsdienst
der liefde achten. Niet de Christelijke, maar do
confeseioneole school bestrijden wij en wij be
strijden haar om een zielkundige, een maat
schappelijke en een opvoedkundige reden.
De zielkundige reden is het best en kortst ge
formuleerd door den Koningsberger denker Kant
.,Kann wobl etwas verkerhter sein al den Kmdern,
die kuum in diese Welt tratcn, gleieh von der
Andern otwus vor zu reden?'' Neen, leer het
kind gemeenschapszin on solidaricilsgevoel, op
dat het diensvolgens offervaardig eu dienstwillig,
als deel van het grooto geheel, zich gedrage;
doch laat, in zijn tegenwoordigheid, voor het
kind onbevattelijke dingen onbesproken.
En dit wellicht, beoogt eu wil men juist met
de confeeeioneele school.
De ook in dezen omtrek welbekende onderwijs-
inspecteur Karncombe Sanders vroeg reeds in
180; in zijn geschrift: „School, godsdienst en
gezond verstand" welke laatste factor zoo
vaak wordt verwaarloosd in dezen strijd na
opgemerkt te hebben, dat de ichool-qouestie hoe
langer zoo muor tot een godsdienstig getwist
wordt herleid„Zul men toegeven aan het ver
langen van sommigen om in de Lagere school
leerstellig onderwijs te geven in ultra-calvinis-
tischcn zin 7"
Juist tegen dit onderwijs verzetten we one
met alle kracht, die in ons is en zullen we ons
blijven verzetten zoolang er in Xedorlund ook
rnuar éen liberaal is, die zich rekenschap geeft
van de eendracht van ons volk.
Laster is 't, dat de openbare school godsdienst
loos is eeu laster, die voortdurend wordt ver
breid, gedachtig aan het „calomniez, caloinnioz
toujours; il en restera quelque ohose";eeu laster
die telken» weer opduikt, thans weer in een
hoofd-artikcl van „De Tijd" (Grondwet en Lager
ouderwys) van 2 December, van de hand deB
he'.ren J. H. Wijnen, waarin tal van blunders
voorkomen o. n. aeze: „De geniale Thorbccke,
die als Premier aan de samenstelling der Grond
wet had meegewerkt, erkent zelf het suppletoir
karakter der bijzondere school". Tot staving van
dit merkwaardig getuigenis wordt verwezen naar
bot Bijblad.
Nu weet ieder kind, dat Thorbecke in 1S53
door de Aprilbeweging tot aftreding werd ge
dwongen eerst in Februari lf>G2 weder Minister
werd en dus in 1&>7 noch Premier, noch lid
van het Kabinet was maar niet ieder kan weten,
dat in het Bijblad, waarnaar wordt vorwezen,
geen syllabe voorkomt uit de discussion.
C'ost ainsi qu'on écrit l'histoire.
Het fraaie artikel eindigt niet: „Ten slotte
zij opgemerkt, dat als de onderwijzers door den
Staat zijn geëxamineerd (enz.).... tnen komt
tot de godailienstlooze Staatsschool".
Dat is laster, die achterhaald en den kop
ingedrukt moet worden.
Ons volk zou terecht vatbaar zijn voor ver
ontwaardiging indien in de Grondwet een insti
tuut ware aanbevolen, dat godsdienstloos is. In
art. 33 der Groodwet staat echter nadrukkelijk,
dat bel onderwijs moet dienstbaar gemaakt aan
de Christelijke deugden en een onderwijzer, die
dit zou nalaten, zou zijn plicht verzaken.
Met bet onderricht, dat in godsdienstigen
geest iu onze openbare scholen beuoort gegeven,
zijn de kerkdijken echter niet tevreden zg
willen confessioneel onderwijs.
Dr. Bavinck beantwoordde het „waarom" in zijn
„Pedagogische beginselen" door de „Standaard"
van 1 December aanbevoleu met een: „De gids
voor het Christelijk schoolwezen is er nu".
De kern en de ziel van dit boek viudt men
op bl. 155„Ben religie zonder eenig dogma is
geen religie meer, evenals denken zonder wetten
geen denken meer is" een stelling, welke niet
is een dwaling, een onjuistheid, doch een mon
struositeit.
Welk een gelijkstelling. Alsof niet de denk
wetten het denkeu bebterschenalsof ieiuand,
die de logica buiten spel laat, niet bazelt, ijlt
en dwarrelt. En alsof de verhouding tusschen
godsdienst en dogma niot vlakweg omgekeerd
is alsof niet is de religieaiB de kern en het dogma
de schaal.
Maakt men de vraag of iemand godsdienstig
is afhankelijk van deze andere of hij een dogma
belijdt, dan maakt men iets uiterlijks. Do religie
is Je stem van het gemoed, het gevoel van diepe
en onbegrensde afhankelijk van iiooger macht.
Slecht Bén is er, Die hart on nieren peiltwelk
menscb onderstaat zicb zulke vermetelheid
Dan verstond Bilderdijk do slotwoorden van
den Bergrede beter toen hij zong„O richt uw
naaste niet."
Met kracht en nadruk moet protest aangetee-
kend tegen deze uitspraak van prof. Bavinck,
welke tevens geeft de ware sleutel tot ketter-
jaebt en conBcientio-dwang, de inquisitie van
onzen lijd.
De zelfde vraag naar dogma-belijdenis (loed
de inquisitie toen zij op 17 Februari 1GOO Giordano
Bruno deed verbranden op hot zelfde plein waar
U September 1889 een standbeeld voor hem werd
onthuld en (Jalvijn toen hij 27 October 1353
.Servet dctul verbranden omdat deze hel dogma
der Driëeuheid loochende; en de Amsterdamsche
rabbijnen toen zij Descartes uit de Synagoge
stootten i-n later uit Amsterdam hielpen verban
nen. Het onnoemlijk wee vuri alle ketterjachten
vond zijn oorsprong in deze fatale uitspraak,
welke Bavinck zich had moeten schamen te her
nieuw#».
En met welk doel deed hij het? Om te be
pleiten het aanleert-n van dogma's op de lagere
vb ooi, waaruit onmiddellijk volgt, Jat de open
bare school in den ban moe', gedaan, daar deze
zich niet mag inlaten met dogmata.
Bezien wc de zaak van bet brengen van dog
matiek in de Lujrere school Van dit i-.taudpunt,
dan dient de vraag goj aan of iemand met ge
zond versland waarlijk eD in allen ernst meent,
dal het mogelijk is, aan kinderen van G tot 12
jaar met eenig begrip, maar zelfs eeu Hauwen
zweem van bevatting te geven bij vourbeel van
het dogma dor transsubstantie (den grondslag
van het Avondmaal, in 1215 door Inoccntius III
orthodox verklaard, maar ook do oorzaak der
scheiding van LutherBchcn on Hervormden en
van den huidigen strijd in Duitschlund over hot
gebruik van éen of meer kelken). Meent men in
ornst, dat mon kinderen aan het verstand kan
brongen waarom de Roomsch Katholieken 7 en
de Protestanten 2 Sacramenten hebben en de
Kwaker» er slechts éen kennen
Meent men, dat kinderen, die hel harde leven
zonnig voor zich zien en te gemoet dartelen,
begrijpen kunnen het dogma der particuliorc-
en aer gemeeno gratie, dat der wedergeboorte,
en zoo veel meer, of dat zij beseften wat Bavinck
noemt, dut wij allen zondaren zijn en straf hebben
verdiend
Zou tnen niet eerder vreezen, dat sommige
nuturen over dat alles gaan mijmeren en zoo
de kiem wordt gelegd tot mania religiosa
Men toone spr. een kind, niet dat van buiten
geleerde lessen nabauwt, doch ook maar éen van
deze dingen begrijpt. Waarlijk, 'tzou menigen
wijsgeer verstomd doen staan,
En als men, zijn gezond verstand raadplegend,
tol de overtuiging komt, dat een kind deze zaken
niet kan begrijpen, waarom, waarvoor en waar-
t e wordt dun alles te werk gesteld om ons volk
tu verdoelen in twee kampen en dit alleen Ier
wille van het najagen van een hersenschim, die
de kinderziel wil vervuilen met deze finesses
van geloofsquaestiën
Moet niet ieder, die met een onbevoorordeeld
gemoed en oen open oog en warm hart oordeelt,
erkennen dat aan de kinderziel godsdienstonder
wijs niet vreemd mag blijven, doch een die voor
het kind bevattelijk is en dus oen, dat de open
bare Lagere school geven kan en geven moet,
gelijk Thorbecke dat ook heeft gewild.
Indien de heer Wijnen do ware bron had ge-
ruappleegd, met name het laatst verschenen deel
der onuitgegen redevoeringen van Thorbccke,
dan had hij den juisten weg kunnen vinden
(IV, 621. „De Overheid niet dienstbaar aan
eenige kerk en de kerk niet dieustbaur uau de
overheid, wil dut zeggen, dat de Christelijke leer
vreemd moet blijven aan den Staat of wat van
Staatswege geschiedt?" enz.).
Zóo wenschto ook Thorbecke de openbare
school niet godsdienstloos, maar niet tevens con
fessioneel, doch dienstbaar aan de algemeeno
begrippen welke ten grondslag liggen nan de
Christelijke leer.
Zóo wilde 'look Kant, die hoe men ook
lastert evenmin onverschillig was jegens den
godsdienst eu o.a. schreef: „Het is de viaag of
t dooulyk is, vroegtijdig godsdienstbegrippen bij
te brengen aan dc jeugd die siehzelven niet
kent en die begrippen niet kilu bevatten. Hot
naprevelen van formulieren leidt tot niets".
rust deze opvatting niet volkomen in het
kader van onzen tijd en zou men kinderen, die
zulk eeu loer hooren en in zich opnemen, on
godsdienstig kunnen noemen en de plaat9 waar
zij haar hooren godsdienstloos?
De maatschappelijke bestaansreden der open
bare school is deze, dat de confessioneele school,
zij moge liet willen of niet, op strafte van zelf
moord ketterjacht kweekt. Niet éen confessie,
zij heete hoe zij wil, ontkomt aan deze noodlot
tige wet. Immers, het kenmerk van iedere be
lijdenis is, dut zij en zij alleen is in het
bezit der alleenzaligmakende waarheid. Tegon
allen te guder richt zich het woord van Lessing,
den apostel der verdraagzaamheid „Der rechte
Ring war nicht erweislich", en levens zijn pa
rabel Indien do Alinuchtigo mij tol Zich deed
komen, in Zijn rechterhand houdend de waarheid
en in Zijn linker het streven naar waarheid en
lot mg zou zeggen: kies; ik zou, eerbiedig bui
gend, dc gave der linkerhand aanvaarden, met
de woorden„Vader, de wuarheid is voor U
alleen".
De verdachtmaking dor openbare school neemt
met den dag toe. Nog in de „Standaard" van 2
November staat zwart op wit deze enormiteit
„liet Christelijk element in de openbare school
is heden ten dage zoo goed als uitgestorven".
Daaruit valt dus af te leidenalle openbare
onderwijzers verzaken hun plicht.
Maar is 't wonder, dat de clericalo Pers niet
terugdeinst voor dergelijke buitensporigheden
uls - Eerste Minister het voorbeeld geeft? Im
mers bij het gouden jubilé van den „C'hr. Onder
wijzers-Bond" heeft bij geloofd hun „arbeid, trots
hel ongeloof dat de bijzondere school wilde
terugdringen"als mist" hij alle geloof, die bet
geloof ontbeert van dr. Kuyper en de zijnen.
In de zelfde rede sprak dr. Kuyper dat „bij het
openbaar onderwijs mets meer herinnert aan het
Christendom" om daarna to zeggen, dat „in
Amsterdam het ongeloof als 't ware is gesym
boliseerd in enkele gebouwenmei name
de Beurs, dat toonbeeld van armoede in de
hedendaagsche kunst, welke niet kan worden
bozield door de opkomende geest des verderfs
cn doet terugdenken aan de dagen van het oude
Heidendom".
Heeft wellicht dr. Kuyper voorde muurschil
deringen van Der Kinderen oen Boetvaardige
Magdulena zich gedacht?
„Niet inslapen, mogen woonze arbeid moet
voortgezet", klonk het verder in die rede „ons
idcoul is niet bereikt nu ge hebt teruggewon
nen; moet opgoëischt voor den naam van den
Christus".
Met allen mogelijken eerbied voor dr. Kuyper
moet spr. dit noemen óf volslagen onzin, óf hij
moet er uit ulloidcn, dut de openbare school
door hem volslagen in den ban is gedaan. En
dit toch kan spr. niet veronderstellen van een
constitutioneel Minister, die de Grondwet en dus
ook hot grondwettelijk instituut der openbare
School mout handhaven.
't Was dan ook vrij vanzelf Bprckend, dat bij
da Begiootings-debatten voor 1905 hierover een
opmerking werd gemaakt; toen werdgeantwoord
„Men mag den Minister niet bemoeilijken om
particuliere uitlatingen". Welnu, spr. respecteert
ten volle do vrijheid van spreken van welken
ambtenaar ook, doch inag niet nalaten er aan
te herinneren dut inen sommige dingen zelfs in
de huiskamer niet mag zeggen, daar voor allen
geldt het: „gij zult geen valsch getuigenis af
leggen".
En hoe wordt deze luster gemaakt tot gemeen
goed zelfs voor jeugdige scholieren. De heer
Zclvelder heeft in een bijzondere school gezien,
dat op etn bord het volgende fraaie schrijfvoor
beeld stond„De kinderen der school mogen
niet touwtje springen met die van de oponbure
school", dat wil zeggen: een deel der school
kinderen moet door hun makkertjes als paria's
beschouwd worden.
Is 'tniet ontzettend dat op deze en dergelijke
wijze een doel van Nederlanusch verleden wordt
verloochend en eon smet wordt gelegd op de
openbare school, aan welke Torbecku cn Opzoo-
mer hun naam gaven? Weet men dan niet ineer,
dut niets gemakkelijker wordt ontketend dan
religieuse hartstocht; is men dan geheel ver
geten het religieuse krakeel der 17eeeuw? Denkt
men dan niet meer aan bet waarschuwend voor
beeld van Goethe's „Zauberlehrling" Is 'tdan
wonder, dat dit Ministerie in een der Kamer
zittingen is genoemd een ramp voor het land
Spr. wil dit niet zeggen; spr. hoort het slot der
Bergrede en zal daarom niet oordeelen; maar
wel wil spr. zeggen, dat de toepassing welke de
kleyne luyden maken van de theorieën welke hun
lederen dag te slikken worden gegeven, is een
ramp voor het land.
De laatste reden welke pleit vóór liet behoud
der openbare school is een opvoedkundige reden.
Een bijzondere school kan net minimum-salaris
deelachtig worden als er gezorgd woidt voor deze
drie factoren: oen schoolbestuur, 25 kinderen, en
een voor salaris afgegeven kwitantie.
Een schoolbestuur 1b een vereeniging van par
ticulieren, die van onderwijszaken \olstrekt geen
verstand behoeven te hebben, en waarbij een
geestelijke ia, wiens invloed overwegend is. Wat
daarvan het gevolg is, leert ons w ar het boekje
van den heer Furncoiube Sanders dat vertelt
hoe deze, let wel in 1S67, een school bezocht
waar als leesboekje gebruikt werd een boekje
met Duitsche letters en dat vol stond met aller
lei, vooral voor kinderen, verkwikkelijke passages
over ellende en verloszing. Toen de heer Sanders
aan den goeden, ouden Meester vroeg waarom
hg geen ander leesboekje gebruikte en hem o.a.
een anti-revolutionnair boekje aanraadde, ant
woordde Meester, dat hij die boekjes wel kende,
doch niet mocht gebruiken en eindigde zijn
klacht niet: „01 meneer, ik zit er zoo onder".
De confossioneele school moet het peil van
het onderwijs veriagen niet enkel om deze reden,
dat iedere belijdenis, op den voorgroud gesteld,
van nature jaloersch is on tot centraalpunt van
alle aandacht en bemoeiing zich opwerpt, rnaur
ook om deze roden, dat de school waar zij troont
iu onmiddellijke!) samenhang is met de geest
drijverij der ouders. Het is niot toevallig dat,
om do Rijksbijdrage machtig te worden, liet
luttel aantal van 25 kinderen volstuat, welk
klein aantal al 2eer licht is bijeen te krijgen.
De confessioneele school heeft dit eigenaardige,
dat zij nuanceeringen van nuances kent en dus
op alle individueels begeerlijkheden bedacht moet
zijn. Rechtstreekse!) gevolg echter van dit teren
op de Staatsruif is, dat de onderwijzer van ht-t
kleinst mogelijk aantal ouders afhankelijk wordt
en in gestadige verzoeking komt, hun oogen
dienaar te worden. Alsdan is het gevaar groot,
dut het gehalte van het onderwijs wordt opge
offerd aan de zuiverheid in de leer. Voorbeelden
van deze uanmatigendo inmenging zijn te onzent
zelfs voor het lioogcr onderwijs niet onbekend.
Wanneer een aantal weetnieten, verspreid over
gansch het land, te beginnen met Broek-op-
Lungendijk en te eindigen met Zwammerdam,
zich durfde onderstaan een man van hoogen zin
en kennis als Lobman uit zijn hoogleeraarsambt
te verdrijven, dan valt daaruit af te leiden hoe
gretig ook op lager schoolgebied de gelegenheid
tot medezeggenschap door den eersten en lang
niet den besten zal worden aanvaard. Het ken
merk immers van den belijder ia, dat hij altijd
gelijk heeft, naardien niemand het tegendeel
kan bewijzen, waaruit volgt, dat de steilste het
lungfit aan het woord blijft.
Ook bedenke men, dat aan de bijzondere
kweekscholen het examen wordt afgenomen door
de leeraren zei ven er. dat, bij slagen van eiken
eandidaat meer, ook hooger Rijks-subsidie wordt
toegekend. Voorwaar een zeer moeilijke keuzo
tusBchen beurs en geweten waarvoor deze leeraren
worden gesteld.
De „voor salaris afgegeven quitantio" eindelijk
levert niet den geringsten waarborg, dat het
daarop uitgedrukt bedrag ook aan den onder
wijzer is ten goede gekomen, 't Ia immers be
kend, dat een R. K. ordebroeder de gelofte dor
armoede aflegthoe zal hij dan het saluris kunnen
ontvangen en behouden. En in confesso is óok,
dat een onderwijzeres aan een bijzondere school,
die f600 zou genieten, dat bedrag niet uitbe
taald kreeg omdat het de gewoonte was, dat
telken jare f100 werd cadeau gedaan aan het
schoolbestuur. Voor 't gemak begon men maar
met die f 100 af te houdentoch heette de qui-
tantie te zijn „voor genoten salaris".
Spr. is aan 't eind van zijn betoog, dat hij niet
wil besluiten zonder to hebben gewezen op het
droef vooruitzicht, dat zich opent voor de open
bare school, welke, ondanks do Grondwet, van
Hegeeringswegu wordt belaagd en daardoor meer
en dringender dan ooit behoefte heeft aan krachts
inspanning barer voorstanders.
Vóór den Blag bij Trafalgar zeide Nelson tot
de schepelingen, dat het land verwachtte dat
iedereen zijn plicht zou doen. Welnu, in deze
tijdsomstandigheden verwacht het liberale deel
van Nederland het zelfde van de voorstanders
der openbare scnool.
De heer Van der Horst dankto to 9.30
inr. Leyy namenu alle openbare onderwijzers en
hun vrienden voor de woorden, hun als uit het
hart gegrepen en sprak den wensch uit, dat allen
zich het gehoorde ten nutte mochten maken in
den strijd voor de openbare school. Hierna
vroeg hg of ook iemand nog ocnige vragen wilde
stellen.
De lieer W y n i a, eerste onderwüzer aan do
bijzondere school voor C'hr. nationaal onderwijs
ulhier, meldde zich daarvoor aan eu zeide onge
veer Indien ik beschikte over alle ironie en
satyre, dan nog zou ik die bier niot gebruiken
omdat mij te ernstig is de zaak van het bijzon
der onderwijs, dat ik dezen avond zoo venijnig
heb hooren aanvechten (applaus en gefluit
De hoer Wynia verzoekt do vergadering, zulks
niet te doet)het geeft toch niets dan ordever
storing).
Spr. vervolgt, dat hem vergund zij, óok eenige
historische aanhalingen te doen en meent dat
wel niemand onkundig is van de wijze, waarop
gedurende den ouden schoolstrijd, de liberalen
zijn opgetreden en hebben omgesprongen met
het geld van den Staatzoo werden te Wons en
te Schranrd 17 November 1869 openbare scholen
geopend met nul leerlingen, welke scholen eeret
eenigszins bevolkt worden toen, tegen betaling,
ouders uit Witmnrsum er hun kinderen heen-
stuurden. Ook te Gaast werd 30 Juni 1872 een
school geopend met nul leerlingen. De scholen
te Wons en te Schraurd kostten tot 1881 geheel
doelloos vijftigduizend gulden. Gedeputeerde
Staten van Zeeland voteerden zeventigduizend
gulden voor een openbare school te Vlissingen
waarvoor de kinderen nog moesten geboren
worden. Dit, en veel meer, is te lezen in de
„Geschiedenis van het Chr. onderwijs", niet van
den beruebten dr. Kuyper, doch van den heer
Kuiper te Schraard. Het lust spr niet, alle ge
vallen thans te vermelden.
De eenigzaligmakende volksschool heette de
ware en werkelijk hebben vele eerlijke onder
wijzers gemeend, dat de openbare school beslist
neutraal kon zijn. Spr. is vroeger zelf open
baar onderwijzer geweest, doch hij weigerde in
de school te bidden of den Bijbel te lezen omdat
hij dit niet neutraal achtte in een neutrale school".
Spr. verstaat onder neutraal onderwijs het onder
wijs dat moet gegeven aan wie stok of blok ie
men moet echter het kind geven wat des kinds
is en hebben dit alléén uit te maken de voor
standers der openbare school De voorstanders
der bijzondere school zeggenLaat de kinderkens
tot mij komen en komen steeds en altijd en
overal zooveel mogelijk op voor hun beginselen.
Spr. acht het onmogelijk dat iemand die den
Christus belijdt, in z>jn school komend, aanstonds
het neutrale schooljasje aantrekt, doch heeft de
vaste overtuiging, dat een degelijk onderwijzer
een deel van zichzelven moet geven aan zijn
leerlingen, dus óok zijn belijden.
De openbare school zal blijven bestaan, óok al
wordt heel het gewijzigd Unie-rapport ingevoerd.
De inleider is prof. Bavinck te lijf gegaan over
diens „religie zonder dogma" doch verzuimde
óok voor te lezen wat op bladzgde 153 prof.
Bavinck zegt te verstaan onder dogma, waarvan
spr. thans voorlezing doet.
De Voorzitter verzoekt den heer Wynia
niet te zeer uit te weiden, daar mr. Levy om
half elf moet vertrekken.
De Wynia herinnert dut op de convocatie
stond „debat gewenscht"; men geve hem nu
ook gelegenheid tot debat.
GeroepU debatteert niet.
De heer Wynia vervolgt:
De inleider heeft zich zóo uitgelaten over de
kleine scholen met 25 leerlingen; maar waarom
is er dan te Leusbroek een openbare Bchool met
3 a 4 leerlingen
De inleider heeft zóo gesproken over „beurs
en geweten". Spr. had dit niet durven aanwrijven
aan toekomstige Directeuren van nog op te rich ten
bijzondere Kweekscholen. Dat is toch waarlijk
bij 't insinueeren af. Worden dan de leerlingen
der openbare Kweekscholen óok niet geëxami
neerd door hun eigen leeraren (Geroep Neen I
Neen
De heer Oosterman, lid van het comité,
verzoekt den heer Wynia een andoren avond te
bepalen voor een debat, omdat het reeds zoo laat
is en de inleider moet terugkeeren naar Am
sterdam. Spr. zegt, dat deze poging tot verdediging
van het bijzonder onderwijs werkelijk uit over
tuiging is, al heeft de beer Wynia vroeger ook
heel anders gesproken. Dat de vrienden dea
heeren Wynia nu niet zeggen, d men dezen
niet heeft willen aanhooren. Laat men daarom
nog eens een aparten debat-avond houden, waarbij
de heer Wynia dan tevens beter voorbereid kan
komen.
De heer Moerman vraagt of iemand aan
stonds in de plaats van mr. Levy wil optreden.
De Oosterman is daartoe bereid mits men
werkelijk debat voert.
De heer Wynia wordt zóo geïnterrompeerd,
dat het debat niet meer te volgen is.
Om 10.15 richt m r. Levy een enkel woord
tot den geachten vorigen spr., die zich niet begaf
in debut, doch sprak over aingeD, als de scholen
in Gaastcrland, die hier maar niet zoo aanstonds
te constateeren zijnen een geloofsbelijdenis aflegde.
(Do heer Wynia protesteert heftig) Qui se fache
a tort (De heor Wynia verlaat de vergadering)
Les absents ont tort.
Spr. eindigt met zeggen, dat hij gaarne bereid
is, een nader debat te aanvaarden mits men dan
bij de zaak blijft en de debater beter beslagen
ten ijs komt.
Men veroorlove ods een opmerking.
Vóór de Kamerverkiezingen van 1905 zal ook
hier nog menige openbare vergadering met
debat worden gehouden, waarin sprekers van
de meest uiteenlonpende richting een of ander
belangrijk onderwerp zullen inleiden, naar
hun opvatting en zienswijze, maar geheel
volgens hun overtuiging.
Welnu men late hun het woord en store
hen noch door overdreven bijval, noch door
gefluit.
Eu men late ook de debaters het hunne
zoggen en store ook hen niet. Als zy teveel
afdwalen, door ellenlange niet ter zake
dienende beschouwingen een vruchtbaar debat
onmogelijk maken, dan zijn het horloge en
de hamer des Voorzitters er, die hen tol de
orde roepen, desnoods het woord ontnemen.
Onder geen beding, geen enkel voor
wendsel doe dit de vergadering.
Is or ndebat gewenscht", dan moet men