Zaterdag 4 Maart 1905. No. 5626. 54e Jaargang. Reservist Tiesmeijer. UITGAVE FIRMA A H- VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.—; franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels GO centelke regel meer 10 cent. Legale-, oflicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reolames 15 regels f 1.25elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. B\j advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. WETHOUDERS De BURGEMEESTER AMERSFOORT, Gezien art. 12 der Drankwet, Brengen ter opeubare ken ui», le. dat van JAN vak SCHAIK, bierbottelaar, wo nende te Amersfoort, bij hen is ingekomen een ver zoekschrift om vergunning tot verkoop van sterke drank in het klein, voor gebruik ter plaatse vau verkoop, in do beneden-localiteit vau bat perceel, staande aan de Fieter Pijperstraat no. 7, .egen afstand van de vergunningen, verleend ten name van de weduwe Van 't KLOOSTER eu J. Th. MASSA voor de perceelen aan den Leusdorweg no. 104 en Haver- straat no. 1 2e. dat binnen twee weken na deze bekendmaking, ieder tegen bet verleenen van de vergunning schrif telijk bezwaren bij Burgemeester eu Wethouder kan inbrengen. Amersfoort, den S. Maart 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd. Secretarie, Van REIGERSBERG VERSLUIJS, De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, Golet op artt. 0 en 7 der HINDERWET, brengen tor keunis van het publiek, dat eendoor W. A. H. WEBER ingediend verzoek, metbylagen, om vergunninc tot het opriohteu van eene werk plaats tot vervaardiging van chemische producten in het Eerceel alhier gelegen aan den Soesterweg No. 96, ij bet Kadaster bekend onder Sectie 1). No. 2194 dat een door P. LOBEL ingediend verzoek, met bijl., om vergunning tol het opriohton van eene bewaar plaats van lompen in het perceel alhier gelegen aan den Lousderweg (Weltevreden) No. 3, bij het Ka daster bekend ouder Sectie O, No. 628 op de Se cretarie der Gemeente ter visie liggen, en dat op Donderdag, den 16. Maart aanstaande, des voormid- dags te half elf uren, gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van hel Gemeente bestuur of vau éeu of meer zijner loden, bezwaren tegen het oprichten van dieiurichiingan|in le brengen. Amersfoort, 2 Maart 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd. Secretaris, Van REIGERSBERG VERSLUIJS. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, m>'al;t bekend dat iu de gemeente Zegveld een geval van miltvuur ia geconstateerd. Amersfoort, 4 Maart 1905. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Eftn boekverkooper-martelaar. u. Dat was te veel. Zestien jaren lang had hij den post vervuld en geheel onverwacht werd lig thans »gereraoveerd". Had lig vroe ger het zwijgen er toe gedaan stoen wezens die y veren voor zaaken die zy inet verstaan'' hem gemoliestcerd hadden, toen men hein driedubbele inkwartiering had opgelegd en op alle mogelijke wyzen had geplaagd, vooral Feuilleton. „Maar iedereen moet toch eens rusten, zich ont spanning gunnen", meende juffrouw Winter. „Onzin" kwam Kohlscbön los „Dat zeggen alleen die inenschen, voor wie werken alleen werken is en niet wat het zyn moet, een genoegen". Juffrouw Winter werd vuurrood. „Zie je, Wintertje", plaagde Tiesmeijer haar aan stonds „nu hoor je do waarheid eons" en bjj ver duidelijkte de zaak aan Kohlachön door te zeggen: „Da juffrouw beeft me iuist vandaag veerlieu (lagen verlof gevraagd, ingaande den laten". „Dat spijt me geweldig". „Waarom dat, sergeant vroeg tij ten zeerate varbaaad. „Wel, omdat wg dan 8sten den grooten gevechts dag van ons regiment berdenken, een luisterrijk feest met comedie, concert en bal an zóo ik u daar even zag, nam ik mij voor tot de bijwoning daarvan uil te noodigen". Juffrouw Winter was vrijwel gepiqueerd en had byna gezegd: Dank u, zulken feesten bezoek ik mat", doch Tiesmeijer, die haar door en door kende en haar gedachten ried, wierp haar nog juist intijds een blik toe tengevolge waarvan tjj eenigszins ver- legeu zeide: „U is werkelijk heel vriendelijk, serge ant, maar ik kan uw uitnoodiging wezenlijk niet aannemen". Gvtr Kohlschön's gelaat vloog een waaa aan spijt. sedert hg het hein in Februari '05 door CJornelis] A|scanius] v("an] S[ypestey|ii ge daan «voorstel om de partij van den bollen Willem te verlaten en over te gaan bij do waare Vaderlanders" afgewezen had, nu het Gemeentebestuur hem niet langer vertrouwde, gaf hij zyn hart lucht in oen even goed ge schreven als voor de omstandigheden zeer onvoorzichtig gesteld boekje met den titel «Mijne politicque denkwijze vrijmoedig ge schetst". Het boekje is in drie deelen verdeeld. Het eerste deel leer ons zgn «politcque denkwgze onbewimpeld opengelegd", het tweede ge deelte bewyst du onrechtvaardigheid jegens bem gepleegd, en het derde bevat de toepas sing. Alléén het eerste stuk heeft eenig belang voor ons. Daarin toont hij hel nut der Stad houderlijke regeering aun en verklaart hij, dat slechts met een Stadhouder uit het Oran- huis ons land kan groeien en bloeien. «Toen Filips 11 afgezworen was, droeg het volk het bestuur dezer landen aan den Zwijger op en tot den huidigen dag toe deed het nimmer af stand van dit zijn recht. Ik ben het daar in dan ook volmaakt eens met de ijverigste voor standers van de Souverainiteit des Volks", zegt hg iets verder. Maar hoe juist dit ook gezien is, de ijveraars voor de Vrijheid dach ten er anders overergo waren dit dingen uit den Booze. Opmerkelijk is het, dat Van der Aa, sprekende vau de komst der fransche troepen die telkens als ze goed gekleed en doorvoed waren door nieuwe, slecht ge ëquipeerde, vervangen werden, zegt, «dat de ondervinding zal moeten leeren ot'zy mettertijd ons land als een conquest zullen beschouwen". Zeer juist zgn zgne opmerkingen over de zoo hoog uitgekreten vrijheid en gelijkheid. «Leidt onze handel niet nu reeds onder dat verbond met de Fransche Republiek wier vijanden ook óns reeds benadeelen T' Maar hoe goed ook geschreven en hoe veel ook gelezen (in Januari 1796 verspreidde hg reeds een 3eu druk), deze «Verdediging zijner be ledigde Onschuli" had geen ander gevolg dan dut J. Tetinan, die in zijn plaats benoemd was, daarin gehandhaafd bleet' en Van der Aa zelf nog wat meer in diserediet geraakte bij de zoogenaamde Patriotten. Den 12 April 1790 werd Item, door tus- schenkomst van den boekhandelaar Joh. En- schede, een pakje bezorgd, dat 25 exemplaren bevatte van een zeer sterk Prinsgezind ge schrift, getiteld: «Iets ter bemoediging van hun, die niet medegewerkt hebben tot do Revolutie des jaars 1795". Daarbij was een gedrukte coimniessiebriel gevoegd, uit Enk- huizen gedateerd en onderteekend A, van dei Zaan. De sAmsterdamsche Courant" van „Dat spijl me zeur, juffrouw, u soudt zich zeer goed amuaeeren en behoeft werkelijk niet bang le ijjn, dat ik u in minder net gezelschap had gebracht. Wy, onderoflicieren, zorgen streng voor den goeden toou en op de dames die wy uitnoodden, valt niete af le dingen. Dal weten de otficiersdamos ook eu zij komen dan Ook allen zelfs do kolonel breng) zijn dochter mee eu de officieren dansen met onze dames en alle dames dansen met ous. Eu dart moet u de quadrille zienalles paradepas. Neen, als niot alles keurig netjes was, zouden de offieicrou en hun daiuee niet komen". Juffrouw Winter kleurde ook vau dit lesje ou om haar verlegeuheid te verburgen, nipte z(j nun haar glas. „Schenk nog eens in" vroeg Tiesmeijor maar de fiescb waa ledig. „Laat een nieuwe brengen" zeide Tiesmeijer, doch Kohlschöu bedankte. „Je wyn is goed, reserve-korporaal Tiesraijer, ten minste duizendmaal beter dan je handgrepen die zyn, neem 'tme niet kwalyk, alluriniserabefit. Maar misschien kom je ook touder bandgrepen do.>r de wereld, man, zooale ik reeds zei, lueu kan nooit genoeg eu 't zou toch eau groote vreugde voor je vader en je moeder wezen als je hen eenmaal in je leven eens een handgreep kon laten zion waaraan zolfa ik niets te verbeteren zou weten". „Zoo'n handgreep bestaat er niet, sergeant". „Jawel, korporaal Tiesmeijer, die beslaat wel, maar j e ziet haar maar zelden. Ik heb 't maar éénmaal in myn leven gezien eu wel bij de laatste Keizers- manoeuvre. Wy waren in de zelfde stad ingekwar tierd waarin ook Z. M. was. Toevallig ga ik op zekereu dag voorbij het huis waar Z. M. logoeriie toea juist Z. M. koets vooriydt. Natuurlijk een heole toeloop van volk eu ik bleef ook even staan kjjkeu, Daar komt de Keiaer naar bui'en, maar juist alt hy den 13en bevatte een advertentie, waarin vermeld werd, dat het boekje, behalve b(j andere boekverkoopers in den lande,ook bh Cornells van der Aa te verkrygen was. Hg zelf had «door drukte van allerlui aard" het pakje nog niet geopend toen Mr. J. van Styrum, president der Municipuliteyt, den 13en achtereenvolgens door zün Koetsier en zijn huisknecht tweo exomplaron van het gevaarlijke boekje by hem liet koopeneen derde exemplaar werd «door den knecht van zeeker collegia gehaald"; andere exemplaren verkocht hh er niet van. Den 15en om 12 uur werd Van der Aa voor het Commité van Waakzaamheid goroopen, onmiddellijk in civiel arrest gehouieu en om 6 uur in criminocle detentie gehracgt terwijl tevens huiszoeking en custodie bevolen werd, alles op grond van o 'ertrediog van het boven vermelde Placaat van 4 Maart 1795. Den 29 April werd hij gecondemoeerJ tot een vijfjarig confinement in het tuchthuis der stad Haarlem, voorts eeuwig gebannen uit Holland ende W egt friesland en eindelgk in do kotiteu, bedragende f 791—14—8. Hg mocht zich nog gelukkig achten, dat aan de eisch van geeseling niet voldaan word. Opmerkelijk is het, dat andere boek verkoopers, die het boekje evenals hy ont vangen en er stellig meer exemplaren van verkocht hadden, niet eens vervolgd werden en dat Margaretha Weygel, uitgeefster der nUtrechtsche Courant omtrent eeu zelfde delict wel gehoord, doch geheel buiten ver volging gesteld werd. Slechts drie jaren vertoefde Van der Aa in «hot afzichtelgk hol", welken tgd hy door bracht met linnenweven en spinnen vun Florette-zyde. Den 10 Maart '99 werd hij daaruit ont slagen, maar in stede van hem, zooals ge woonlijk geschiedde, eenige dagen incognito tot regeling zgner zaken te Haarlem te laten blijven, werd hg onmiddellijk de Groote Houtpoort uitgeleid on «illico uit Holland gebracht", waarop hy zich dr-n 18en dier maand naar Utrecht begaf, er in Juli een huis op de Oude Gracht huurde en zich daar andermual als boekverkooper vestigd". Nauwelyks was er een half jaar verloopen, dat hg stellig heeft besteed om zich weer van de ilgemeenu achting» zijner mede burgeren te verzekeren lig zegt althans Elder* vertelt bij, mot niet weinig opbef, dat hy b(j zijn overbrenging naar bet Tuchthui» ter nauwernood ontkwam aan het lot. dal den gebroe ders De Wit in 1672 getroffen had, er by voegend: „Zoodanig wn* de haal legen een eerlijk man, die de vr()beid bad geuomeu om voor zyu meening uit te komen. Eo dat iu het 2e jaar der Bataafsche Vrijheid die andermaal te genieten of bü richtte een request oift Rappel van ban tot de Eerste Kamer van het Wetgevend lichaam des Ba- taat'schon volks. Toen weer drie maanden verloopen wéren en hem nog geen antwoord op dit zerzook toegezonden was, meende Van der Aa dit Reques. met een uitgebreide Memorie en de noodige kantteekeningen io druk te moeten verspreiden en werkelyk versoheen deze tien 10 October tegeD den prys van 12 stuivers onder den volgenden titel: «Request omme Rappel van Ban be nevens eene Memorie adstructif. Opgesteld, en overgageeven aan het Wetgevend Lichaam des Bataafschen Volks, door Cornelia van der Aa, Weleer Boekverkoper te Haarlem. Voorzien Met eenige ophelderende Aanmer kingen en nodige Bglagen, betrekkelgk de gevoerde Procedure en het driejaarig Con finement. Te Utrecht by C. van der Aa. 18U0. iu 8°." Het voorbericht beslaat een achttal blndzyden en bespreekt het ontstaan van dit boekje; het eigenlgke Request neemt slechts zes bladzijden iu, doelt de Memorie vult de pagina's 7 tot 179. In deze Memorie geeft Van der Aa allerlei gronden aan waarop het banvonnis zou dienen ingetrokken te worden. «Ik achtte het altoos" zoo zegt hy «een groot voorrecht voor my, van het echte Nederiandsche Heldenbloed mijne afkomst te mogen reekenen, en onder mgne Voor ouderen te tellen zulken, die, met vet lies van Bloed en (Joed en Have, het hunne toegebragt hebben, om het lieve Vaderland uit slaverng to helpen verlossen". «Dit is geen ijdelu siiorkorij of grootspraak" voegt hg er lig. «Irt het befaamde beleg der stad Leiden ten juare 1574 verloor een myner Voorouderen van Vaders zyde zgn Leven in éenen der uitvallen op de Spanjaarden." Feu minder roemvolleu dood vond zgn «Moe- j derlyken Over Grootvader, die by de ver- Iwoesiing van Bodegraven in 1072 in zgn oogmerk om naar Leiden te vluchten, door een F ranselt soldaat, die hem eeu trap tegen I den buik gal' gestoord werd. «Eene onwillige I afloop des Waters, veroorzaakt door de trap, ilie hij ontting, maakte zgn overig leven j kwynend." Na deze sticliteiyko inleiding, I zet hy zyn vermeende bezwaren uiteen, I maakt een paar zeer onheusche opmerkingen aan het adres van Mr. Joh. Enschedé, dia inmiddels reeds «de eeuwigheid ingestapt" is en verwyt dezen, dat hy zich zoo onge meen yverig betoonde om hem als overtreder van het meergemelde plakkaat te doen be schouwen en dat nog wel waai deze hem de boekjes in handen gespeeld had en boven dien zelf Stads-courantier en Lid van het boekverkoopersgildo was. wil instappen, krjjgl by «eu telegram dat hom aa li- leiding geeft nog geruimen tijd met de hnaren van ayn gevolg le pralen. Eu goed al» Z. M. niet zijn soldaten ia, would hy de dubbalpoit, die het geweer presenteerde over te nemen. Nu *nl je me oen# een geknoei zien, deuk ik 10». daar komt niot» van terecht. De nabijheid van Z. M. maakt ons soldaten toch altijd zeuuwaohtlg, Maar de brave Poininersche grenadier», kerels als boomeu. blovan soo kalm alsof niot de Keizer, maar oen heel gewoon mensch uaaal ben stond. De rochlorpost geeft sjjn kameraad eeu teoken eu precise op hetzelfde "ogenblik maakte lijj de handgreep, reserve-korporaal Tiesmeijor, ik zog 'ije, tóo mooi dat do tranen uie ia de oogeti schoten en ie weet dat ik waarachtig geen weeko natuur ben. Ik heb nog maar een weuacb, namelijk dal ilt voor mijn dood nog éénmaal tóo sin over nemen uil de positie vun pruseuteert 'i geweer." Er spruk soo'u euthusiaamo en sulk oen war* liefde vuur den m'litairau stuud uit Koblsuhön't woorden, dal do jonge Tiesmeijer en juffrouw Winter elkaar verbaasd aanzagen eu mei bowouderiug hem gadesloegen. „Ja, dat wa» mooi'' stilde Kohlscbön nog eens in sichsslventoen stond hij op en seide't Wordt tijd dat ik ga; ik moei nog goed ontvangen voor mijn sectie. En wat kau ik nu «igexlyk den kapi tein zeggen Wauneer kont je woor dionst doen „Ia hoop binuen drie dagen, sergeant; uiterlijk drie dageu." „Dat sal den kapitein gonoegen doen, want bjj wil dat by het af-oxcrooeren allen tonder uitsonde ring een goed figuur niakon en vooral de reservisten, die later officier moeten worden, moeten ultmuuteu." „Ik zal al myn best doen om het verzuimde weer in te halen, sergeant." „Flink soo, korporaal Tiesmeijer, eu Je hebt ine hier tóo goed ontvangen, dal ik Je nog oena extra onder handen sal nemen". Tietmojjoi trok sóo'n bedenkelijk gesichl, dat juf Trouw Winter in laoheu uitbarstte. Hij dreigde haar met da hand„Wacht t Jij daar suo'n pret iu hebt, dan krijg je geen verlof. Ik daoht, dat Je hebben". daoht, dat je wat meer meelijdoi: .Waarom meelydsn, korporaal Tiaameijer? vroeg Kohlscbön. „Voorsoover ik kan nagaan, gaat het ja nogal aardig voorspoedig. Je wordt vermoedelijk onderofficier en ook je burgerbetrekking schijnt nogal goed te tyn. Je woont bier *1* in een pal «is je hebt eon even mooi# als beminnelijk sohrytstor...." „Mnar sergeant" viel juffrouw Winter hierin, half vroolijk, half verlegen. „Pardon, juffrouw, ik maak nooit complimenten, uocb op het exeroitie-terrein noch in het burger- verkeor^ antwoordde Kohlscbön. „Ik seg 'tsooala 'tie en als ik u sag, dat u een hoei lief meisje en heel mooi is, dan is u dat ook ten minste voor m(j. Het heeft mij workelijk ontsetlend vaal genoe gen gedaan tl te hebben leeren kennen en al* u misschien tóch nog oua feest soud* willen bijwonen, dan sou ik me daarover te or verbeugen. Ik heb de eer, juffrouw" on hjj stak haar de hand toe waarin tij aurielend de toppeu barer vinger* legde. „Misschien komt u uio-gen nog eens naar ma kykeu, surgsaut" zeide Tipauijjer, die zich midde lerwijl kostelijk over het tweetal amuseerde: „u vindt juffrouw Winter, mij op een fieidt wyn hier eiken werkdag om deten tjjd of avond* tueachen 6 en 7 uur". „Je beut werkelijk heel vriendelijk, korporaal Tieemejjer. Al* do dienst het toelaat zal ik hal soo zien in te riobteu, dat ik morgen bier toevallig nog even iu do buurt kotu on aan kom ik ook wear naar je vragen. Beterschap". Wordt wrvolpL)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1