Zaterdag 1 iffil April 1905. lo. 5638. irfP^sÉ 54e Jaargang. Feuilleton. N MUZIKALE BLOEMLMfi. Ben ik dat? A11EBCF00RTSGHE COURANT. UITGAVE* Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement por 3 maanden fi.mirkaii Iranco per post f 1.15. Advertentiën 1—6 regels 00 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, FTRMA A IT ViNnriTr officieële-en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels/" 1.25; elke regel AB<rr ab meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening KORTE OR ACHT •- te AMERSFOORT gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. Telephooa 19. Zjj keek hem een oogenblik verwonderd Mn. „Ik begrijp u nietach too, u bedoelt dat ik u onlange meedeelde, dat wy eoo terug getrokken leven en ik moet trachten in een betrekking te gaan. Ik heb nooit gehoord, dat werken voor eigen onderhoud een schande ie en sou met geen mogelijkheid een leven vau lediggang kunnen .leiden sooals de meeste jongmeisjes ast leven. Al* ik mijn dagwe.k vol- teoid sou moeten achten zoodra ik mij 'sochteuds had aangekleed, en dan den dag sou moeten dood slaan met kopjes wasscben, stof afnemen, tafel dekken ik sou 't niet uithouden." Hij hoorde baar met klimmende verbating aan. „U hebt werkelijk een seer ernstige levensopvat ting, hoe jong u ook is, maar verlaogt u niet af en toe iets anderal" „O ja" antwoordde zij „dikwijls, maar tooh vooral om moeder. Vroeger neb ik dikwijls gehoopt san- gerea te worden en veel geld te verdienen, niet voor meulven maar voor moeder, 't Heeft me moeite genoeg gekost, die gedachte op te geven, maar nu Beu ik er tooh vertrouwd mee geraakt." Tiesmejjer werd een weinig verlegen, doch vond toch spoedig de goede woorden. „Junrouw Von Melcbow heeft me daarvan 'teen en ander verteld en óok medegedeeld, dat u eeus vruchteloos om de studiebeurs hebt gevraagdmaar u hadt niet dadelijk alle moed moeten verliesen toen dat mislukte. Missohieu is er nog wel iemand die u daartoe in de gelegenheid wil stellen; wal hij doet, doet hjj immers voor de kun^t. Ik meen zelfs een heer te kennen, die gaarne bereid sou tjjn, de studie kosten op zich te nemen. Als u mij veroorlooft er met hem over te spreken, dan geef ik u de stellige versekering, dat hy het doet." „Heusch?" vroeg cij levendig. „O! als myn liefste wensch nog eens word vervuld" zy staarde voor sich heenhaar oogen geleken twee heldere starren an verrieden op onmiskenbare wijze haar groote vreugde. „Mag ik dus dien beer over u spreken droug hij asu. Zij ontwaakte uit haar vreugderoes eu seide, diep neerslachtig: „Het k&n niet." „Ms»r waarom dan niet?" vroeg hij verbaasd. „Omdat ik geen almoes kan en mag aannemen. Ware ds studiebeurs mjj destijds gegeven, dan was dat heel wat ander* geweest, maar van een particu lier kan ik 't niet aannemen al ia hjj nóg zoo edel en rijk. Het sou immers best kunnen dat ik niet by machte was, het geld terug te geven, bijvoorbeeld doordat ik siek werd of mijn stem verloor. Heusch, bet gsat niet, hoe meer ik er over nadenk." 'l Baatte hem niets of hij al traohtte b-sr tol een ander inzicht te brengen. „Spreek er eens met uw moeder over", verzocht hij ten slotte; „mooht deze onverhoopt uw inzicht deelen, dan zal ik er niet verder over spreken, in 't andere geval hoop ik, dat u op mjju voorstel suit ingaan." „Goed, ik zal er met moeder over spreken en als zij mij vraagt wie het is, welken uaam kan ik dan noemen H\j wilde het haur liever nog niet zeggen en zocht dus een uitvlucht: „Wat doet nu die naam er toe?" Zij keek hem met groote oogen aan en seide, toen opmerkte hoe verlegen hij was: „U? Uzelf?" „Neen, juffrouw, ik niet; maar ik heb geducht aan mijn vader." Zy keek hem nog even aan, stak hem toen de hand toe en seide: „Ik dank u, dank u barteljjic voor uw groote vriendelijkheid die ik nooit zal ver geten, maar vau uw genereuB aanbod kun ik honsoh geen gebruik maken. Als we elkasr niet hadden Zy ontsloot haar linnenkast en haalde er een antiek lystje uit, een geschenk van een oude tante, in den vorm van een boekje, waarin slechts plaats was voor vier portretten. Het waren alle photographieën van my. Ook het laatst gonomene was er in, maar óok een, dat zy pas bad gekregen van myn oudsten broer en door hem jaren lang zuinig was bewaard. Het stelde myn persoontje voor in jongensjaren. Ja, nu berlnoeriie ik mij, dat op ongeveer 15 of 16-jarigeu leeftijd een portret gemaakt was by gelegenheid van de kermis op het dorp. Ik was byna geheel vergeten, dat het ooit had bestaan. Mijn conterfeitsel, blijkbaar in Zondagspak, want ik heb lang geloopen met kiel en korte broek en nu was daar een opgeschoten {'ongeti met lange pantalon, vest en ia* en toordje, waaraan ik als jongen o! zoon he kel had. Het portretje aanziend en vergelijkend met die van later dagen, kon ik myzelven er nauwelijks in herkennen en vroeg, terwijl ik mijn vrouw glimlachend aanzag»Ben Ik dat nu werkelyk?" Hoe zonderling zag ik er toen uit! Myn vrouw mocht beweren, dat zy er de trekken wel in herkende, maar 't was my een raadsel. Was ik dat? Wat heeft er dan een ver andering plaats gegrepen, niet alleen doordat de Jaren zijn geklommen, maar van dat sjokkerige, dat onnoozele, hetwelk dat jongens portret zoo duidelijk te zien gaf, is niets overgebleven. Trots het ouder worden, loop ik zoo recht als een kaars en met onnoozel- heid ben ik niet gekomen, waar de maat schappij mij nu heeft gesteld. Ben ik dat? Wat heeft dat ouder worden, de levens wijze, die men leidt, de zorg, die men te dragen beeft, wat hebben tal van uitwendige levensomstandigheden invloed, groolen in vloed op het uitwendig voorkomen van een mensch Als ik nu een jongen tegenkwam, die er Uitzag als dit portret, zou ik geneigd zyn te profeteeren»Wat zal dat later een dwaas gezicht en zonderlingen lichaamsbouw geven!" Uit de nalatenschap van een myner oud ste vrienden, een man die letterlijk van alles bewaarde, heb ik onlangs, wyl het niemand van de familie uenig belung in boezemde, een pukje brieven cudeau gekre gen, door mij indertijd aan hein geschreven over een zaak, die my toen zeer ter harte ging en waarbij hij my als tusschenpersoon grooten dienst kon bewijzen. Met eenige nieuwsgierigheid werd de lec tuur aangevangen van die brieven nu reeds 30 jaren oud en handelend over een zaak, die by my reeds lang in hel vergee.boek was geraakt. De nieuwsgierigheid werd opgevolgd door verbazing. Hoe? Had ik dat zoo geschreven? Hoe is t mogelyk 1 Dacht ik toen zóo zon derling en durfde ik mij over die zaak zóo dwaus uitlaten? In dien toon, in die manier van schrijven, in oordeel over andoren, herkende ik my zeiven niet. Was hetgeen waarvoor ik zyn bemidde ling inriep, bet, grootste levensideaal dat toen voor mijn oogen stond, was dat het begeer lijkste, waarnaar ik haukte? Kon ik dat, ge- lyk hel in een dier brieven heette, de kroon myna levens noemen en bad ik werkelijk hem vorzoebt die middelen aan te wenden, opdat mijn doel kon worden bereikt? Wat moet bij, dien ik in die brieven •hooggeachte vriend" noemde, wel vau my hebben gedacht eu heeft hy, de epistels le zend, misschien in gedachte mij het recht ontzegd den naam van vriend" te bezigen Er kwam een kleur van schaamte op myn gola&t, by de herinnering, dat ik tot het ver wezenlijken vau dat plan, tot het aanwenden van die middeleu den overledene wilde ge bruiken. Daar was hy toch to goed voor! Slotsom Wat ben ik lichameiyk en geestelyk ver anderd in de sedert verloopeo jaren I Zoo met mi); zoo met anderen. Ja, ik ben het wel; dat oude portret liegt niet; die brieven waren wel de myne; het viel niet te ontkenuen. Van waar die veran- dertns? Nog duideiyk hoor ik onzen goeden ouden dokter tot mijn moeder zeggen, die Item raadpleegde over myn gebrek aan eet lust: «Die jongeu moet de lucht in, wande len, roeieu, zwemmen en uiet altyd over boeken zitten suffen''. De lichamelijke verandering zal zeker wel gedeeltelijk de heilzame vrucht geweest zyn van die beweging, die in mijn geheeleu bouw zulk een groote wijziging heeft gebracht, den gezonden toestand heelt veroorzaakt, waarin ik mij mag verheugen. Maar ik zou toch niet lichameiyk zoo kloek geworden zyn, als het lichaam niet goed ge zond geweest ware. Hoe is de geest veranderd, hoe zyn d0 Heden verzenden wij aan de daarop ge- abonneerden aflevering 13 van den Derden jaargang van onze premie »De Muzikale B1 o e m I e z i n g". Deze aflevering bevat, behalve de gewone •Wenken van een ouden muziekmeester", kunstenaars-biographieën en berichten, bene vens zeer lezenswaardige mededeelingen op muzikaal gebied, de volgende muziekstukken 1. Husaren-Braut, polka voor piano, door G. Burgmüller; 2. Aus dem Jugend Album no. 20, voor piano, door Rob. Schumann 3. Nachtgesang, voor piano en zang, door Fr Abt. De «Muzikale Bloemlezing" kost voor de abonné's op ons blad slechts (30 cent per kwartaal, voor welk luttel bedrag men in de drie maanden 0 afleveringen met 30 it 35 muziekstukken ontvangt. KENNISGEVINGEN. WETHOUDERS van De BURGEMEESTER AMERSFOORT, Gelet op srtt. 6 en 7 der HINDERWET, brengen ter kennis van het publiek, dat eendoor H. LABLANS ingediend verxoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten vau eene broodbakkerij in het perceel slbier gelegen aan den Binschopsweg No. 54, b|j het Kadaster bekend onder Sectie B. No. 2877, op de Secretarie der Gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 13. April aanstaande, des voormiddag* te bslf elf uren, gelegenheid ten Raad- huize wordt gegeven om, ten overstaan van het Ge meentebestuur of van éen of meer zijner loden, be zwaren tegen het oprichten van die inricbtiDg in te brengen. Amersfoort, 80 Maart 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd. Secretaris, VAN REIGERSBERG VER8LUIJ8. vergunning tot opriohting van eene bewaarplaats van lompen in het percesl, gelegeu aibier san den Leus- derweg (Weltevreden) no. 3, kadastraal bekend sectie C. no. 628; Gelet op liet proces-verbaal der zitting, bedoeld in art. 7 der Hinderwet dd. 16 Maart 1906; Gelet op hunne beslissing van den 19. Mei 1904, waarbij de vergunning tot oprichting van bedoelde bewaarplaats van lompen was geweigerd, wegens vrees voor schade aan de gezondheid Overwegende, dat in den toestand van bet terrein aldaar geene wijziging isgokoraeu, welke aanleiding zou geven tot terugkomen op de genomen beslissing; Overwegende dat het daarenboven niet weueche- lijk is lompen te bewareD in een bouten schuur, staande in ae nabijheid van dicht aaneen gebouwde woningen; Gelet op de artt. 8 en 11 tub b dor Hinderwet; Besluiten: de gevraagde vergunning te weigeren wegens vrees voor schade aan de gezondheid. Amersfoort, 30 Maart 1905. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De fd. Secretaris, Van REIGERSBERG VERSLUIJS. Waarschuwing. Het is ondergeleekende gebleken, dat sinds langen tijd de gewoonte alhier ia gevolgd om met bet sluiten der tapperijen eu koffiehuizen te wachten, totdat vanwege de politie gewaarschuwd wordt. Dit is z. i. niet de taak der politie en trouwens ook geheel in strijd met artt. 5 en 6 der Verordening op de tap perijen, koffiehuizen en logementen, waarin duidelijk staat vermeld, dat op bet daarin aangegeven uur de inrichting'gesloten en ontruimd „inoet" zijn. In verband biermede zal dus de waarschuwing van politiewege niet meer plaats hebben en zulks met ingang van 1 April a.s. en wordt ieder houder vau eene inrichting als bovenbedoeld de verplinhting opgelegd, te zorgeu, dat op liet aangegeven uur de inrichting gesloten en ontruimd „is", zullende bij niet-nakoming onverbiddelijk proces-verbaal worden opgemaakt. Amersfoort, 17 Maart 1905. De Commissaris van Politie. A. NIJHOFF. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter algemeens kennis, dat bij bun besluit van heden ingevolge art. 8 der HINDERWET, aau H. MEESTER, wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting van eene kuiperij iu bet perceel aan de Hellestraat wijk E. No. 11, ka- I dastraal bekend Gemeente Amersfoort, Sectie E. i No. 3217. Amersfoort, 30 Maart 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeestei WUIJTIERS. De fd. 8ecretaris, VAN REIGERSBERG VERSLUIJS. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS vi AMERSFOORT; Gelet op bet verzoekschrift van P. I.OBEL, c Wy bebben thuis eeo aantal portretten van huiegenooten en familieleden. Dal is mogelijk, nu bet photographeeren zoo goed koop en zoo goed gedaan wordt. Heel dikwerf komt het album voor den dag en brengen wij in gedachten aan allen een groet. Onder de portretten vindt ge er van enkelen, die ver van ons verwijderd zijn, ook van som migen die reeds door den dood ons werden ontnomen. Laatst, met het huisgezin weer die reeks portretten bekijkende, kwam myu vrouw in eens voor den dag mot de vraag: »Wil ik jelui nu eens wat bijzonders laten zien leuren kennen, dan was 't misschien nog mogelyk, maar nu kan 't werkelyk niet. U zult (1st met mij aaLs zyn. Kom, laat ons over iets ander sproken." „Zooals u wilt, maar, niet waar, al* «r straks ge legenheid is oiu iets te zingen, dan doet ti het," „Dat beloof ik u" en zjj kon spoediger baar woorJ inlossen dan zy gedacht had, want een geweldige regenbui ontlastte ziob plolstliug over deu tuin en dwong de gaston in slier ijl te vluchten in hot casino. 'tWas nog een half uurtje vóór etennlyd en men verdeelde ziob dus over de verschillende zalen weldra zat een jong officier aan de piano, aeti collega zong .een vroolyk lied, eenige anderen volgden tot de heeren ziob ten slotte wendden tot de dames met een „Wij hebben onze plicht gedaan nu zyn de dames aan de beurt. Wie beglDl?" De eeue dame geueerde sich nog meer dan de andere tot eindelyk Gertrude Keuter zioh aau de piano zette. Allen vonden het hoogst ongepast, dat xoo'n jong ding, dat don meeaten zelf vrcomd was, zich zoo ongegeneerd aanbood om muziek te maken, dooh die ergernis verstomde zoodra zy ten puar maten had aangeslagen on was begonnen te zingen, 't Was een eenvoudig, algemeen bekend lied, masr zjj zong het zóo mooi, zoo aaagrjjpond, dat een storm van hjj val losbarstte zoodra zjj geëindigd was. Men bad en smeekte byna om nóg een lied eu wilde haar oauwelyks doen opataau van de piano, doch zjj had even naar Ernst gekeken en deze had bjjna onmerkbaar „neen" geschud eu dus stond zo op. „Straks misschien nog eens" zeide ze „maar ik mag nu tooh werkeljjk de andere dames niet lauger hinderen om óok iels ten beste te geven." Zoo spoedig niogeljjk ging zjj onopgemerkt Ernst toe eD excuseerde zich met een „Ik heb 't u wel gezegd vroeger kon ik zingen, maar m mij bjjna niet meer oefen, is dat uit." „Dat gelooft u zslf niet, juffrouw Keuter; u hebt prachtig gezongen." „Tooh?" vroeg zjj bljjdo „maar waarom gaf u mjj dan een teeken, niet meer te slugen „Omdat een zangeres als u ilechis moet singen voor een aandachtig auditorium maar niet vooreen troepje mensohen dat meer oogen heeft voor ds eetzaal dan noren voor u. Ik zou 'I ssu ontwijding uwer kunst kobben geacht als u nog dsn toon hadt gezOngon." „Wat hebben dis Tiesmejjer en Gertrude tooh aau haar dochter die «jj la een hoek getrokksu bad. „Ik vind Truude's gedrag meer dan ongepastse had toch dienen te wachten met tingen lot men haar uitnoodigde. En |jj bent vandaag ook niet zooals ik je hebben wilde. Talkeus bob ik Tieetnejier alleen zien toopen en ik meen zeker te weten, dal bjj je over*) ïoohl.Waar heb je toch eigenlijk gezeten?" „Ach, mama, laat ons daarvoor nu niet spreken, 't Is meer den pijnlijk." De moedor werd nieuwsgierig. „Maar Martha, kind, wat is er dan gebeurd? Ik ti* au pee, dat je doodsbleek bout. Wat is er gebeurd Ik moet bet weten. Heeft Tiesmejjer zich gedeclareerd Martha schudde ontkennend „Neen, eoover ie 't nog niet en 't zei ook wol nooit zoover komen. Een K*nsoh andere beeft mjj gevraagd majoor Mevrouw Von Melchow verstijfde bijna tot 6en zoutpilaar. „Woll Wellnor? Hoe komt die dearto?" „Nogal eenvoudig, mama; hjj zeido, dat hjj mjj liefhad, en dit inderdaad zoo is, wist ik reeds lang. Ik heb 't zien aankomen en heb zjjn bekentenis steeds ontloopen, masr zooeven heeft bjj ziob toch gedé- clareerd. U bndt eene moeten tien mama hoe be droefd hjj was toen ik hem zeide, det ik zijn vrouw niet kon wordeu en bjjna uog treuriger dan de majoor zag zyn poedel er uit." Mevrouw Von Molohow was nog niet geheel to» bezinning gekomen. „Kind, wat je me daar vertelt, verbaast ine ten zeerste, zoo dat ik geen woorden kan vinden om myn verrassing uit te drukken." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1