Dinsdag 18
Juli 1905.
Zou het te keeren zijn?
No. 5679.
54e Jaargang.
Feuilleton.
DICK BULTITUDE.
Binnenland.
FIRMA A H VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsda Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
iranco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigenings-dvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar huiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9'
Telephoon 19.
'n Vraag, die hart en verstand beide on
ophoudelijk doen, sinds we gisterenmiddag
vernamen, dat onze stad, in 't algemeen een
ieder hier, in 't bijzonder echter de niet-
gefortuneerden en de armen een ramp dreigt.
Ja, want een ramp is het, indien uitvoering
wordt gegeven aan het ernstige voornemen,
zoo het al geen besluit is, en daarvoor vreezen
we zeer, van de stichters van het «Aldegonde-
Ziekenhuis", den heer en mevrouw van Roet-
selaer van Oosterhout, om die zegenrijke
inrichting te sluiten.
Zoolang we iets bezitten, breed rustend
in de zekerheid, dat we dit ol dat hebben,
dan waardeeren we het niet ten volle, meten
we zelden ot' nooit uit, wat het ons schenkt.
Maar eerst, als we het verloren hebben,
misschien nog meer, als we op het punt
staan het weldra te missen, dan komt in
ons op, al wat het ons schonk, hoezeer het
ons ten zegen was of nog zou kunnen zijn.
Wanneer we gezond en sterk, »Aldegonde''
op onze wandeling pa„seeren, dan bewonderen
we wel eens even het mooie gebouw, dan
spreken we wel eens even over het voorrecht,
dat Amers'oort bezit door zoo'n inrichting,
maar lang blijven we er gewoonlijk niet bij
stil staan
Als je je gezond en frisch voelt, als zij
die je lief zijn, zich in diezelfde voorrechten
verheugen, och, dan denk je niet aan ziekte,
aan al hel leed, physiek en moreel, dat zij
met zich brengt, dan denk je er niet aan
en als je het al eens doet, dan glijdt je er
over heen wat ziekte eischt, wat haar
behandeling vordert, wat herstel vraagt
Eerst, als ze ons huis binnensluipt, onmerk
baar schier, of als ze ineens fel optreedt
als een, die bang is, dat haai- slachtoffer
haar ontsnappen zal, eerst dan schrikken
we op, eerst dafi v.orden we gewaar voor
hoe velerlei we staan, waarover we nooit
onze gedachteu lieten gaan.
Als de medicus voor den patiënt afzoudering
en frissche lucht, een goed bed en voort
durend schoon lirnengoed vraagt in deéene
kamer, die al de woning uitmaakt van den
arme en ziin dikwerf talrijk gezin;
als hij in het grootere huis van den zich
wel wat ruimer bewegende, maar waai' het
met dat al toch nog mondjesmaat is, voor
den zieke eischen moet versterkend voedsel
en aanhoudende, deskundige verpleging
als hij bij den meer gefortuneerde een
operatie moet bewerkstelligen, waarvoor hy
veel ruimte, goed licht en tal van hulpmiddelen
noodig heeft, slechts in een# ziekenhuis te
vinden
dan is het zoo'n groote troost, dan zien
wij onzen dierbare reeds half gered, als wij
hem dit alles in de stad onzer inwoning zelf
als 't moet kosteloos of anders met betrekkelijk
geringe uitgaven, kunnen doen deelachtig
worden.
Zijn wij, Ameisfoorters, ons ooit wel ten
volle bewust geweest, hoeveel, hoe ontzag
lijk veel het echtpaar Van BoetselaerDe
Beaufort ons jaren achtereen in »Aldegonde"
geschonken heeft?
Is het wellicht, omdat beiden het deden
zonder eenigen ophef, zoo, alsof het iets heel
gewoons was, dat óok wij het als iets heel
gewoons beschouwden
En al zijn we overtuigd, dat de st'chters
van het toevluchtsoord, waar zoo menigeen
verzachting in zijn lijden of volkomen her
stel vond, a's hun voornemen in een on
wrikbare daad is omgezet, nog zelfs aan die
daad een cachet zullen trachten te geven,
dp zinspreuk der Beauforts waardig la
vertu est un beau fort 't is en blijft een
ramp voor Amersfoort als »Aldegonde" niet
meer zijn deuren zal openen, a's voor elke
min of meer gecompliceerde operatie de
zieke naar elders moet worden vervoerd,
als
Maar laten we Biet verder dit onderwerp
uitspinnen.
Een ieder toch kan nagaan, hoe een stich
ting als »A!degonde" in dagen van verdriet
en angst, als we beven voor het lijden, voor
het leven van de onzen, gewaardeerd, geze
gend wordt en daarom zal ieder ook het ge
wicht en den omvang beselfen van de droeve
tijding, welke wy onze stadsgenooten moesten
brengen.
En wellicht, dat onze vraag »zou het te
keeren zijn?", door anderen omgezet, wordt
in pogingen daartoe!
Suze Frederiks
VAN Cl.EEFF.
Amersfoort, 18 Juli 1935.
Toen ze de aangewezen plaats bereikt hadden,
vormde Siggers een kring en plaatste er zich zelf,
den armen Paul en zijn aanklagers midden iu,
„Ik zal reehter zjjn en wanneer hij zieli niet weet
vrij te pleiten, dan zullen we hem wel eens lekker
op zijn kop geven."
Maar daarjk wam ongelukkig de lieer Blinkhorn aan-
zetteu.
„Wal doen julllie daar? En waarom spelen jullie
niet meer," vroeg hjj.
„O, mynheer we houden gerecht en ik ben de
reehter."
„Ja mijuheer! riep de beele menigte. Bultitude
moet verhoord worden."
Eigenlyk was Paul wel blij over dit tussehenbeide
komen. Nu zou het wel gedaan zyn met de recht
spraak.
Dat is heel kinderachtig vnn jullie, zei de heer
Blinkhorn. Jullie deden beter met voetbal te spelen.
De directeur zal boos zijn als hy jullie hier aan den
gang ziet. Laat den jongen nu geau."
„Maar hij heeft een paar van ons bedrogen, mijn
heer," bromden Tipping o:
Scholen voor verwaarloosde kinderen in
Engeland.
Uitgaande van den stelregel, dat het voor
komen van het kwaad tienmaal beter is dan
het straffen ervan, hebben de Engelschen
reeds vóór eenige jaren een aantal scholen
opgericht voor verwaarloosde kinderen, waar
van het streven naar het doel, de kinderen
der arme bevolking aan de verarmde en vaak
misdadige omgeving te onttrekken, naar het
schynt uitmuntende resultaten heeft opge
leverd. Bijna al deze scholen worden door
particuliere bijdragen onderhouden, en de
staat bemoeit er zich slechts in zooverre mede,
dat hij voor elk kind een wekelijks subsidie
verstrekt van 3 shillingen ti pence tot 5
shilling.
De schoolquaestie werd in Engeland bij de
wet van 1870 geregeld. Volgens deze wet
verplichtte de staat zich overal scholen op te
richten, waar het aantal particuliere onder
wijsinrichtingen onvoldoende gebleken was.
In 1876 werd een nieuw type van scholen
ingevoerd, de «industriëele school'', en kreeg
de strafrechter het recht de kinderen, ouder
dan vijf jaar, die niet geregeld de elemen
taire school bezochten of die in een immo-
reele omgeving verkeerden, na een waar
schuwing aan de ouders naar deze school te
zenden. Voor kinderen wier aanleg reeds
geheel of gedeeltelijk misdadig bleek gewor
den te zijn, bestonden de struantschools",
ilie meer het karakter van verbeter-inrich-
tingen droegen.
Deze utruanlschools", waar meestal ruimte
is voor tweehonderd kinderen, die door den
rechter voor één, twee tot zes maanden ge
zonden worden, zijn met de meeste zorg inge
richt. Schoolplaten en verzamelingen voor de
natuurlijke historie versieren de wanden,
banken en lokalen zijn kraakzindelijk en
voldoen aan de eerste eischen der hygiëne,
badinrichtingen en gymnastiekzalen zijn
aan de inrichting verbonden. De leerlingen
herstellen er zelf hun kleederenen wasschen
onder bet opzicht van een oppasseres hun
linnengoed. De slaapzalen bevatten 15 tot 20
bedden en zijn op de beste wijze verlicht en
geventileerd. Driemaal per dag, om acht uur
om één uur en om zes uur eten de kinderen
er gezamelijk. Hun ouders mogen ze echter
hoogstens tweemaal per maand zien. De straf
fen, die overigens worden toegepast, zijn
lichamelijke straffen en opsluiting, terwijl de
leerlingen die zich goed hebben gedragen,
eenige meerdere vrijheid genieten. Hebben
zij den leeftijd van 14 jaar bereikt, dan worden
ze met een bewijs van goed gedrag ontslagen
en door het bestuur aan een plaats in de
maatschappij geholpen. Bijna al de onkosten
van deze scholen worden door den staat ge
dragen, daar de meeste ouders de kleine som,
die men gesteld heelt, niet kunnen betalen.
De externe industriëele scholen, die mees
tal evenveel leerlingen tellen als de vorige,
worden door drie soorten van kinderen be
zocht de onvvilligen, die er op last der over
heid worden heengezonden, de wegens uit
stekend gedrag ontslagenen van de truant-
school en de kinderen, wier ouders hen zelf
er heenzenden tegen betaling van 1 a '2 sh.
's week neemt. Te 8 uur 's morgens de school
een aanvang on eerst te zes uur keeren de
leerlingen naar huis terug. Tengevolge van
deze laatste omstandigheid spreekt het van
zelf, dat de kleederen van de leerlingen zelf
niet zoo zindelijk zyn als op de interne
struantscbool". De ongehoorzamen, hoewel
er meestal weinig gevonden worden, worden
met lichamelijke straffen en opsluiting ge
straft. Een voortdurend wangedrag brengt
den leerling ten slotte op de »lniantscbool",
terwijl hij bij langdurig goed gedrag vaak
naar een gewoon elementaire school gezon
den wordt.
Het behoeft niet gezegd te worden, dat
de staat aan dit stelsel millioenen ten koste
legt, terwijl men er nog voortdurend op uit
is het aantal dergelijke scholen te vermeer
deren.
De militaire kaalhoofdigheid was reeds
sedert geruimen tijd een onderwerp van de
zorg der Regeering. Kon b.v. bij postambte
naren, de kwaal ontstaan door arbeid by
gaslicht, bij de militairen, die zelden bij kunst
licht geoefend worden, moest ontstaan der
ziekte aan andere oorzaken worden toege
schreven, namelijk aanjhet dragen van hoofd
deksels, afkomstig van onderofficieren en
minderen, behept inet haarziekte, door der
den. Dientengevolge heeft de minister van
oorlog bepaald, dat de met waarde in de
garnizoenskleedingmagazijnen ingeleverde
hoofddeksels, kolbaks, talpa's en kepi's, alvo
rens weder te worden uitgegeven, in het
militair hospitaal te Utrecht worden ontsmet.
Aan de ontsmetting gaat eene reiniging met
benzine vooraf. Het aanbrengen van uieuwe
voeringen met kappen in de hoofddeksels,
door de zorg der compagnie vóór de inleve
ring, blijft gehandhaafd.
De algemeene vergadering van den Neder-
landschen Protestantenbond zal dit jaar te
Bussum gehouden worden op 31 Oct. en 1
Nov. Bij de godsdienstoefening zal ds. A. W.
van Wijk te Zwolle voorgaan, en eere-voor-
zitter van de openbare bijeenkomst zal de
heer A. L. W. SeylTardt, oud-minister van
oorlog, zijn.
Als bijlage van de memorie van toelich
ting tot het wetsontwerp betrekkelijk de
invaliditeits- en ouderdorasverzekering voor
werklieden is thans aan de Tweede Kamer
toegezonden een verslag van prof. J. C.
Kluyver te Leiden, betrekkelijk een onder
zoek naar het evenwicht van baten en lasten
der ontworpen invaliditeits- en ouderdoms-
verzekering.
De dir.-gen. der post. en tel. brengt ter
kennis, dat bij Kon. besluit vrijstelling van
„Ja maar jullie hebben geen recht, hem daarvoor
te straffen, laat dat aan my over."
„Hy mag toch maar niet zoo los gelalen worden,
vóór hij rekening eu verantwoording gegeven heeft."
„Dan zal ik de zaak wel in orde breugeo, als het
ten minste in myn macht is," zei Bliukhorn.
„Och doe het dan zonder mij, zei Paul haastig.
Ik ben ziek. Ik wil naar buis."
„Wie gaf je daartoe permissie?" informeerde de
onderwijzer.
„Die mijnheer daar verder op," zei Paul'
„Maar ik ben degeeu aan wieu je dat vragen
moet. Dan weet je wel. Nu dan, Porter, wst ia er
te doen?"
„O mijnheer, zei Porter, hij vertelde me laatst.dat
hij thuis een heele hoop konijnen had en als ik 't
graag wilde, zou hij er eeu voor me meebrengen
met hangooren. En dan kon ik het goedkoop krijgen.
Ik gaf hem een paar kwartjes om er eeu hok voor
te koopen eu nou beweert bij niks van de zaak af te
weten."
Tot Paul's grooten schrik kwameu twee of drie
audere jongens te voorschijn meteen soortgelijk ver
haal En nu herinerde hij zich op eens, dat hij iu
de vacantie op Dick's slaapkamer een soort beesten-
lokkery ondekt had. Den heelen boel had hij laten
opruimen, en nu kwam bet opeens uit, dat Dick al
van die diereu verkocht had vau te voreu, en dat
het geld betaald was. Voor de eerste maal had by
berouw over over zyn vaderlijke gestrengheid. Hy
stamelde zoo iets van een excuus.
„Ik ik kan dit uu niet betalen. Een andere
keer misschien."
Begin non niet weer met je mooie praatjes, snauw
de Tipping, Waarom heb je de konijnen niet mee
gebracht
„Ja, zei de heer Bliukhorn, als je de konijuen be
loofd hebt, waarom heb je dan je dan je woord
niet gehouden Je moet toch eenigen uitleg kuuneu
geven."
„Omdat, zei de heer Bultitude met verlegenheid
kampende, ik - ik bedoel myn vader ondekte,
dat mijn ondeugde zood ik bedoelt zijn on-
deugde zoon (dat beu ik dus) tegen mijn wil een
paar smerige konijnen op zijn slaapkamer hield en
dan had hy ook nog een vijftig witte muizen, die
hy wou leeren in de gordijnen te klimmen, Opeen
goede dag liepen er een paar ia miju badkamer en
toeu heb ik er natuurlijk eeu einlaan gemaakt,
och, wat zeg ik? myn vader maakte er natuurlijk
een eind aau en verdronk ze allemaal in een kuip
met water,"
Men zou kunnen deuken, dat dit nu wel een uit
stekende gelegeubeid was om een verklaring al te
leggen, maar Paul vreesde, dat de beer Blinkhoru
hem niet gelooveu zou en dat zyn lot er nog maar
zwaarder door zou werden,
Er ging een schreeuw vau verontwaardiging en
teleurstelling bij de bedrogeu jongeus op, die nog
steeds gehoopt hadden, dat Bultitude de konijnen
nog wel ergeus zou verstopt hebben, maar nu op
't oogenblik geen kans zag om aau zyn verplichtin
gen te voldoeu.
„Waarom liet je dat toe f Ze wareu van ons, niet
vau hem. Met welk recht verdronk je vader onze
konynen, zeg? riepen ze misnoegd.
„Met welk recht, zei Paul. Moet dan eeu man maar
alles toelaten iu zyn eigeu huis. Ik hij hoefde
toch zijn boeltje niet vol met ongedierte laten komen
Maar dit maakte hem des te woedender en luide
gaven ze huu afkeuring te kennen.
De heer Bliukhorn overwoog de zaak ondertusschen
Eindelijk zei hy
„Maar jullie wist toch, dat de directeur nooit zou
toestaan, dat jullie op school diereu zouden houden.
Het is tegen alle regels in. Ik wil dan ook niet
tussehenbeide komen."
„O, maar, zei Channer, hy beloofde ze alleen aan
dagleerlingen. Daar kan de directeur toch niets
tegen hebben, wel, mijnheer?"
„Neen, zei de heer Blinkhorn, dat is waar. Ik
wist dat zoo niet. Nu Bnliitude, je beut wel ver
hinderd je plan ten uitvoer te brengen, maar je
wilt toch zeker wel doen wat de billijkheid eischt?"
„Ik begrijp u niet goed, zei de heer Bultitude,
maar hij vreesde hetgeen er nu volgen zou.
„Doodeenvoudig je hebt geld van de jongens
aangenomen, en nu kuu je ze er niets voor terug
geven. Natuurlijk, dat je 't geld terugbetaalt, Ik
vindt, dat je dat zelf moest inzien."
„Ik viud niet, dat ik ze iels schuldig ben. zei
Paulen daarenboven op 't oogenblik schikt het me
heel niet, hen te betalen."
„Als jy dan geen eergevoel bezit, zei de heer
Blinkhorn, moet ik de zaak zelf in handen nemen.
Laat iedere jongen, die iets te vorderen, me precies
opgeven, hoeveel het is.
(Wordt vervolgd.)