Zaterdag 5
Augustus 1905.
No. 5687.
54e Jaargang.
Feuilleton.
DICK BULTITUDE.
UITGAVE:
FIRMA A H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag' Donderdagen Zaterdagmiddag, Abonnement per 3 maanden/"i.
iranco per post f 4.15. Advertentiën 1—6 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale-,
ofiicieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 4—5 regels/- 4.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incas3eerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Telephoon 19.
TER OVERDENKING.
Tweelingzusters.
Ze hebben in éen wieg gesluimerd, Waar
heid en Leugen als tweelingzusters.
Zonder naam wei-den ze geboren
En toen ze daar beiden in haar zachte donzen
bedje naakt lagen te spartelen, toen waren
ze beiden onbedorven en rein.
Maar de natuur schonk een harer als
doopgesc'nenken IJdelheid, Eerzucht en Dorst
naar goud
En die doodden dra alle onschuld en alle
reinheid in haar
Ze werd onrustig spoedig vloog zy
de wereld in, de wijde wereld
Ze nestelde zich bij de rnenschen, bij die
menschen, welke niet hielden vari een rustig
vredig leven, die haakten naar glans, naar
rijkdom, naar roem, naar genot
En ze deed zich voor als een groote dame,
die zich wist te kleeden en de kunst verstond
om onder mooie woorden haar armoede van
geest te verbergen
Ze had al spoedig gezien, dat de menschen
je den rug toedraaien als je niet goed gekleed
bent en zegt, zooals het is, zooals ie het
meent
En om de kosten van al haar fraaie kleeren
te bestrijden, nam zij haar toevlucht tot de
schande tot den laster om een wit voetje
bij de menschen te halen
Ze zonk zoo diep, dat ze werd de Leugen 1
In een prachtig equipage rijdt ze thans door
de straten; alleen 'sayonds, als 't donker is,
zit er een heer naast haar met een ridderorde
in 't knoopsgat 't is de laster, met wien
zij zich niet openlijk vertoont..dan zouden
de menschen haar uit hun midden verbannen.
Allen weten echter dat zij met hem in
vrije liefde leeft, maar zoolang zij de wereld
geen aanstoot geeft, doet men maar, alsof
men niets vermoedt.
En de raderen van haar rijtuig doen den
modder opspritsen en bespatten een bleek,
heel armoedig gekleed meisje, dat zich schuw
tegen een huis drukt.
De rijke dame schrikt evenheeft zy
soms in die bleeke jonge vrouw haar tweeling
zuster herkend, naast wie ze eens, onschuldig
en onbedorven, in het zachie donzen bedje
lag te spartelen
Humor.
De zon schijnt!
Een groote, stralende zon is 't!
Maar tegelijkertijd verandert de hemel in
éen eusachtige, donkere wolk, waaruit groote
zware regendroppels op de aarde vallen
En de zonnestralen spiegelen zich er in en
8G.)
De blondharige zag alles met volkomen uiterlijke
zelfbeheersching. 'Ao had waarschijnlijk ondervinding
van zulke saken en voelde zich vrij zoker, dat ze
in het slechtste geval toch noch altijd den heer
met den gouden bril zou kunnen regeeron.
Dr. Grimstoue onderzocht het briefje en zware
donderwolken pakteu zich op zjjn voorhoofd samen.
Toen hij de beteekenis ten volle begrepen bad,
keek bij wel een helve ruiuuut langs zijn vrouw en
dochter naar den ongelukkigen Pauj, die schoen te
versteonen onder den woedeuden blik.
De kerk ging maar al te^ gauw uitvoor het
eerst van zijn leveu had de heer Bultitude de preek
langer gowcnscht en hij wandelde naar huis in
verslagenheid.
Gelukkig voor hem scheen geen anderen het ge
val te hebben opgemerkt en Jolland zocht geen
verdere toenadering. Maar zelfs het weer scheen
het er op aan te leggen, om zijn gedrukte stemming
nog intenser te maken.
Hoe meer zjj Grichton House naderden, des tijd
ellendiger begon Paul zich te gevoelen. Hij kon
bjjua de stoep niet opkomen en zijn knieën knik
ten, toen de heer Gnmstone hom in de gang aan,
sprak „Bultitude als je je jas uil hebt getrokken,
moet ik je even alleen spreken."
Toen ze alloen in de studeerkamer waren, haalde
dr. GrimBtone het document voor d6D dag en don
derde; „Wat beteekent dat, dat je dergel\jke briefjes
maken die druppeltjes tot gouden tranen
Een regenboog teekent een lichtende,
veelkleurige streep over die grauwe wolk....
poëzie te midden van smart!
In dien regenboog zit een kleine schelm,
een guitige knaap vol dwaze invallen.
Hij steunt het blond gelokte hoofd met
de hand en peinst
Plotseling springt hij op
Klingelingeling hij gooit zijn narre-
kapje met schelletjes versierd, hoog, in de
lucht
Klingelingeling en hy vangt het weer
op I
En hij lacht en hy lacht er zoo frisch
en zoo jong, als een, die alle verdriet, alle
zorg van zich werpt!
Dat klingelingeling schalt heel de wereld
door
Eu die jonge lacht jubelt door bergen en
dalen schatert in stad en veld
Laten we onze vensters en deuren toch
wyd openzetten
Oude voz en z|n Zoon.
Een jonge vos vroeg op zekeren dag
zijn ouden, levensvvyzon vader:
Waarom vader, gaat u zoo te keer,
als andere dieren u een leugen vertellen, ter
wijl u zelf het heusch zoo nauw niet met do
waarheid neemt
«Verwondert je dat zoo, m'n jongen?
antwoordde de oude vos «Wanneer je wat
langer in de wereld rondgezien hebt, wanneer
je je zelf en de menschen wat beter kent
dan nu, dan zal je opmerken, dat men juist bij
anderen 't eei st valt over die gebroken, welke
men zelf bezit, dat men 't meest ia anderen
laakt, waarin men zelf te kort schiet I"
Het klimop.
«Wat ben je toch klein en nietig bij my
vergeleken smaalde het kastanjtboompje
tot liet klimop, dat zich aan den voet van zyn
stam nestelde.
De aldus geminachte zweeg't was waar,
wat hem naar het hoofd geworpen werd.
Een paar uur later kwan de buurman, die
het klimop verplantte en langs den muur
leidde.
Nu schoot het ilink omhoog en bet duurde
niet lang of het omrankte het geheels buis
tot hoogste punt; zoo boog kon het boompje
nooit groeien.
«Zie je", legde het klimop toen aan de
kastanje uit, «zie je, uit eigen kracht kon ik
nooit iets groots bereikennu ik echter
gesteund word, breng ik het verder dan jij".
oiuvaugt 1"
„Ik beb bet niet ontvangen," stamelde I'aul in
doodsangst.
„Geen ontwijkende antwoorden asjeblieft. Je weet
heel goed, dat het voor je bestemd was. Lees het
en laat oio hooren wat je totje verdedigiug te zeggen
hebt."
Paul las. Het was en alleen geteekeud met de initia
len C. D.
Nou? zei Grlmstone.
„Ik vind het erg dwaas en onopgovood, heel erg,
zei Paulmaar het is myn schuld niet. Ik kan cr
niets aan doen. Ik heb baar nooit aaugemoedigd.
Ik heb haar nooit- van te voren gezien."
„Ik zelf weet, Bultitude, dat ze een jaar lang ge
regeld in die bank heeft gezeten."
„Heel wel mogelijk, zei Paul, maar ik merk die
dingen zoo niet op. Ik ben dien leeftijd voorby, mijn
heer.
„Hoe heet ze? Kom, vooruit, dat moet je
weten.
„Connie Daveuant, zei Paul, die schrok by die
plotsselÏDge vraag, tenminsto dat werd my vandaag
verteld. Hij voelde, zoodra hij het gezegd had, hoe
onvoorzichtig by was geweest.
„Dat is heel vreemd, dat je haar naam weot, als
je haar vroeger nooit heb opgemerkt."
„Jolland heeft me den naam genoemd."
„Maar wat uog vreemder is, zy weet dien van jou,
want die slaat er op geschreven."
„Dat kan ik gemakkelijk verklaren, ïuynheer. Ze
heeft dien natuurlijk ergens gehoord, ten minste ik
heb hem haar nooit verteld Ik verzeker u, dat
deze zaak my evenzeer heeft gehinderd en gegriefd
als u. Dat is werkelijk waar. Die meisjes van don
tegeuwoordigen tyd, men weet waarlijk niet wat er
van groeien moet."
Wil je waarlijk volhouden, dat je volkomen on-
sohuldig bent?" vroeg Griuiilone.
Pompoen en Elk.
«Ben je nu over je zelf tevreden, dat je
maar zulke kleine vruchten voorbrengt?" zoo
sarde de pompoen den eik. «Schaam je je niet
niet voor mij".
♦Neen, ik zou niet weten waarom," ant
woordde de eik rustig. «Wat doet het er toe
of mijn vruchten groot of klein zyn, of z(j
er mooi of leelijk uitzien, dat is de hoofdzaak
niet. Het komt alleen aan op de innerlijke
waarde, of ze namelyk de kiemen in zich
dragon om nieuwe, krachtige boomen voort
te brengen".
Haat -vredestlchtsr.
«Hoe komt het toch, boste neef, zoo sprak
de das den vos aan, «dat ie nu weer in
vrede met den wolf leeft. Je hebt elkaar
toch altijd gebaat en, waar jelui konden,
elkaar benadeeld
«Ja, dat verwondert me ook byna zelf,"
erkende de vos peinzend. «Eigenlijk houden
we nog heelemaal niet van elkaar en toch
schuilen we tegenwoordig onder éen dekentje.
En .weet je, wat ons verbindt Onzo haat
ten opzichte van do menschenDie boos
wichten hebben namelijk zoowel do vrouw
van den woll als de mjjne doodgeschoten.
En op den dag, dat dit gebourdo, hebben
we vrede gesloten en elkaar de hand gegeven,
zwerende, dat wij gemeenschappelijk alles
in bet werk zullen stellen om ons te wreken."
Zoo verdrong do groote haat den kleinere
en werd hy vredestichter.
Spze Fredeiuks
Van Clekkf.
Vrij naar hot Engelsch.
Vraagtcekons.
Den heelen dag kindergeschrei op de
steenfabriek.
In den feilen zonneschijn bukken en draven
man en vrouw tussclien andere arbeiders by
het oprapen en wegbergen van de steenen.
In den feilen zonneschijn staat een kinder
wagen met een dreinend kind er in met
elasblond, onbedekt hoofdje. Een jongen van
een jaar of vier ligt op den grond eii' trapt
en schreeuwt.
De ouders bobben geen tijd tot helpen.
Wie weet hoe kort dit gunstige weer duurt.
Dan weer maanden lang geen verdiensten.
Nu, voor enkele zinnige dagen,boe meer
steenen geraapt, hoe meer geld mee naar
huis. Voort, vooit.
Tegen den middag kruipt er iets vn
•cemds
lelpen
dat vroolijko meisjes my briefjes sturen. Ze bad or
u evengoed een kunnen zenden."
.Laten we die mogelijkheden lalen rusten, zei dr.
Oriuistone, die bet niet plezierig vond, dat de oor
log naar zyn eigeu grondgebied word ovorgobraoht,
zo heeft nu de voorkeur aan jou gegeven, maar of
schoon je verontwaardiging my een bcolje overdreven
schijnt, kan ik je om uezo feiten toch niet straffen,
te meer daar je nooit aanleiding hebt gegeven. En
myn dochter bekrachtigt je verklaring, dat bet
meisje bier alleeu is opgetreden. Maar als ik hot
bewijs had gehad, dat jjj was begonnen of hadt ge
antwoord, dan zou niots je van een pak slaag heb-
bon gevrijwaard daarom wèes voorzichtig in 't
vervolg."
„O, zeb Paul geheel overbluft door hot feit, dat
hy zoo ter nauwer nood was ontsnapt. Daarop gaar
de by al zyo moed bijeen en voegde er aan toe
mag ik gebruik maken van deze her
stellende goede vasthouding, om kort oen por-
sooulijko augologonheid te bosprokon, die veel zal
verklaren. Ik hob bet u al lang probeeren te ver
tellen, sedert ik bier kwammaar u wilt me nooit
geheel aanhooren. Hot is van het hoogste belang.
U hebt er geon ideo van hoe belangrijk het Is!"
„Er li na de vacautie ieta aan je, zei dr. Grim-
stone langzaam, dat ik uiot begrijp, dat beken ik.
Dezo stijfhoofdigheid is ongewoon in een jongeu
van jou leeftijd. En als je werkelijk een geheim
htflfc, zal je zeker goed doen mot mjj or van in
keanis te stollen. Maar ik wil er op bet oogenblik
niet van hooren. Kom vanavond en dan zal ik
luisteren naar hutgeen ie me te vertullen hebt."
Paul was zoo overweldigd door deze onverwachte
gunst, dal hy niet daukou kon. Hy. gitig hoen zoo
spoedig been als bij maar kon. Zjjn wog w&s fyi laat
ste gebaand.
In den namiddag zaten do jongens, of althans zjj,
over mün stoep, Wie niet goed tuurt, door
den feilen zonneschijn, zou niet weten of
hot een aap, oon hond of iets menscholijks
is, dat daar in rupsvorm ineengedoken be
scherming zoekt in don schaduw van myn
huis.
Het blykt de kleine arbeiderszoon to zdn.
«Stout" weggekropen, nu onverschillig zich
neerleggentl naast mijn hond en mijn poes,
die een beetje voor hom opschuiven.
Misschien hebbon ze iels tegen den stank
van dit kleine muskusdier, die al van heel
verre te ruiken is. Blijkbaar heeft de moeder
geen gelegenheid gehad in eenig opzicht te
zorgen voor haar nog hulpbohoovenuon zoon.
Spreken kan hij zeker niot. als hom ver
snaperingen wonlon aangeboden, vraaqt hg
uil oon mot gretigo oogen:
«Pap!"
Als hij oindelijk verscheidene dingen heeft
verorberd, die hem smaken, zet hij /.(in han
den op zyn knieën kykt vergenoegd rond,
of hy zeggen wil: «Hier bevalt het me wol."
Sedert zit hy dikwijls op <lc stoop, zonder
een woord te spreken, geduldig te turen of
er iemand komt.
's Avonds kwart vóór tion. Wuor gehuil on
gotior I
Die man en vrouw zijn hot langst van al
len goblevon «steenon opzetten."
Nu trekt het gezin weer naar huis. Hot
kleinsto kind in een wagen, geduwd door de
moeder. Do vader sleurt den jongen voort.
lint vermoeide kind kan niet mee en huilt.
De vader slaat het om hot hoofd, het huilt
nog harder.
Don volgenden morgen oven vóór 5, daar
komen zo weer aan: do jongen huilt weer.
Om 5 uur begint hot werk op de fabriek.
Weet er nu bij, det deze fabriek on min
stons een half uur van do buurt dor rbei-
derswoningen af gelegen is, dat do werkgever
voor geen drinkwater zorgt, zoodat do arbei
ders, als zy niet de vrijmoedigheid hebben
bet by ons te komen vragen, hun «lor t op
deze snikhecto dagen moeten lesscbeit met
water uit den Rijn; komt dan niot do
vraag by ons op: is het rechtvaardig, dat
werkgevers zóó Kunnen gebruikmaken van
menschonelleodo en menschonnood Want
de f7 a f8, die por hoofd in de week op
deze wijze verdiond kunnen worden, geldt
hier volgens een arbeidster voor «mooi geld".
Wat is or aan to doen
De ouders aanklagen, die te voel werk
uren op zich uemoo?
Maar wie weet hoe nijpend de armoede
was, vóór deze uitkomst kwam. De toestan
den zyn hier meestal zoo: gebrek aan werk
dio het werk voor dion dag afhadden, in bet school
lokaal na oen koud rniddugotoo (koud vloesch koude
pudding en koud water) dat soort van letterkundig
voortbrengselen te lezen, dat voor deu zondag go-
sohlkt is.
Do heer Bullitiide was zoo verdiept in een vor-
Imnl, dat hy had gevonden, dut hij uiot merkt dat
Ohawner zachtjes naar de bank kwam, waarop hj
zat.
Dicky, begon hij op voorzichtigeu zooten toon,
bob ik good geboord, dat dr. ürimitone vóór het
oton tegen je zei, dat hjj vanavond zal. luisteren
naar alles wat je hom te vertellen hebt?"
Misschien wel, antwoordde Paulals je mot jo
oor tegen het sleutelgat heb gelegen, tal jo hot
waarschijnlijk wol gehoord hebben."
„Do dour was open, zei Ohawner, oti ik was in do
kleedkamer on zöo heb ik hal geboord. Eu ik wil
wot en wat jo hom gaat vertellen."
«BMBMI jo mot jo eigen zaken", zei Paul bita.
„Hot zijn mijn eigen zaken, maar jo heelt me niet
tu vertollen, want ik weot wol waaaover je gaat
sproken."
Grooto hemel I" riep do heer Bultitude uit, ver
stoord, dat zjjo gohoim juist nan dien jongen bekond
wa» go word on.
„Ja, herhaalde Ohawner, ik weot het cn laat ik je
zoRgen, dat ik het niot hobben wil."
„Niet wil bobbon, on waarom niet
„Dat dunt or niot toe. Ik wil niet, dat bjjorvoor-
loopig wat van woel. Misschien zal ik hel hom zelf»
wel binnenkort vortollon. Maar eerst wil ik ei- nog
wat moor plezier van hobbon." Maar stamelde Paul,
wou Je werkelijk zeggen, dat jo alleen maar plozier
hebt in het lijdon van anderen
(Wordt vervolg-1.)