Donderdag 17 Augustus 1905. No. 5692. 54e Jaargang Feuilleton. DICK BULTITUDE. FIRMA A- H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden/"l. u-anco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent: elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsad ver ten tiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden inrekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT 9- Telepboon 19. KENNISGEVINGEN. De COMMISSARIS der KONINGIN in de provincie UTRECHT, heeft bij deze de eer te berichten, dat hij hen, die op de daartoe bestemde lijsten hun verlangen hebben te kennen gegeven, hem bij gelegenheid van het aanvaarden van zijn ambt hunne op wachting te maken, zal ontvangen op Zaterdag den lilden Augustus e. k. en wel de Rijks-, Provinciale-, Gemeentelijke en andere autoriteiten des Voormiddags ten 11 ure de Kerkelijke Colleges, den Senaat van het Utrcchtsche Studenten-Corps en overige besturen, alsmede particulieren des namiddags ten 2 ure. Tevens mankt de Commissaris der Koningin voornoemd bekend, dat zijne gewone audiënties, te beginnen met 26 Augustus e, k., zullen plaats hebben des Zaterdags ten 11 ure. Utrecht, den 12 Augustus 1905. De Commissaris der Koningin voornoemd, F. D. SCI 11 Al M ELI'ENNINCK De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat bet door den Directeur van 's rijks directe be lastingen enz. te Amsterdam executoor verklaard kohier No. 2 van de bedrijfsbelasting over het dienstjaar 1905/1906 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 14 Augustus 1905. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. GEMEENTE-BELASTINGEN Kostelooze waarschuwing. De GEMEENTE ONTVANGER van AMERS FOORT, herinnert ieder, wien het aangaat, dat 15 Augustus j.l. de derde termijn der plaatselijke inkomstenbe lasting dienst 1905 is vervallen en verzoekt beieefd de betaling van het verschuldigde niet langer uit te stelleü. Amersfoort, 16 Augustus 1905. De GemeeDte Ontvanger voornoemd, K. v. D. BURG. De Amerikaansche vroni als moeder door THEODORE ROOSEVELT. Deze rede werd gehouden door president Roosevelt voor het nationaal congres voor Moeders in Maart 1.1. Deze herdruk is ge maakt met toestemming van den President en ontleend aan de H. L. Ia onze moderne nijverheidsbeschaving bestaan er groote en ernstige gevaren om de heerlijkheden en triomfen op 'e heffen. ,,Dus om jezelf eeu pijnlijk scène te besparen, zou je vedriet willen brengen over bel grjjze hoofd van je goeden valer? Je zult je zin niet hebben en je lafhartigheid zal ook geen reden voor me zijn om je straks te sparen bij de kastijdiug. Om elf uur spreken wjj elkander nader." En bij wandelde de kamer uit. Misschien, al wilde bij bet zichzelf n:3i erkennen, waren er nog meer redenen om het vonnis te verzachten, dan die hij had opgenoemd, Jongens worden niet uit particuliere scholen weggestuurd, of het zijn om heel ernstige misdrijveD, en in dit geval was rr geeu reden, waarom Grimstone een gedeelte van hel kostgeld zou prijs geven, vooral wanneer bij een groot effect kon maken met andere middelen. Maar deze welwillendheid was te veel voor den keer Bnltiiude. Hij wierp zich op het bed en brulde om het afschuwelijk lot, dat hem wachtte. Slechts tien minuten geleden was hij zoo gelukkig en nu nu was hij niet alleen Dog even ver van de mogelijkheid van de ontsnapping, maar moest zich bovendien voorbereiden op een pak ransel binnen twee uur. Er werd zachtjes op de deur geklopt en Duicie kwam binnen met een blad, waarop Paul's ontbijt stond, „Daar, zei ze, bjjna opgewekt. Mama vond goed, dat ik je onbijt bovenbrachf, en hier is eeu ei voor je en nog wat warms." De ongelukkige heer Bultitude kou geen woord uitbrengen, maar kreunde. „Je kon wel eens dank-jezeggen, zei Duicie, pruil- Het is niet voed steden te zien groeien op een wijze die onnatuurlijk is met betrekking tot het land; want de kleine grondbezitters, de menschen, die hun kleine huisjes ver dienen en daarvan voornamelijk de menschen die moeten bebouwen, «Ie menschen die van de opbrengst van den grond leven, hebben tot dusverre den grondslag gelegd van bet blij vende volksleven in iedereu staat, en als die grondslag is of te zwak uf te bekrompen, loopt 'le bovenbouw, hoe aantrekkelijk hij ook wezen mag, groot gevaar yan te vallen. Maar veel belangrijker dan de vraag is omtrent de bezigheden van onze burgers de vraag hoe hun familieleven is. Wal hun bezigheden ook mogen zijn, zoo lang zij een tehuis hebben in den waren zin des woords en zoolang zij die dat tehuis gesticht hebben hun plicht doen jegens elkaar, hun mede- menschen en den Staat, is het van minder belang of de betrekking van den man is op het land of in de stad of hij den kost ver dient met handenarbeid of met geestes arbeid. De natie echter is er slecht aan toe indien er geen waar tehuis is, als het huisgezin niet van het goede soort isals de man geen goed echtgenoot en vader is, als hij zinnelijk is, laf, of zelfzuchtigals de vrouw baai- plicht verzaaktals zij gezonken is in laffe zeli'toegevendheid of haar natuur zoo heelt verwrongen, dat zij een dor pseudo intellec tueel verkiest boven die groote en schoone karakter-ont wikkeling, die alleen geopenbaard wordt aan degene, wier leven den omvang kent der gedane plichten, van gedane moeite en ondergane zelfopoffering. Ten slotte hangt de welvaart van den Staat uitsluitend af van het huisgezin in het alge meenvan den man en vrouw en hun kinderen, die het burgerschap vertegenwoordigen, ge schikt voor den grondslag van een groote natie, en als wij nalaten dit te waardeeren, verzuimen wij hoog te schatten de bron dei- moraliteit, waarop elke gezonde beschaving gebaseerd is. Geen schatten, geen materieële vooruitgang, geen artistieke ontwikkeling zal een volk op den duur baten, tenzij de man rechtschapen is, moedig, gezond verstand bezit en eerbaar is: tenzij hij hard werkt en bereid ir zoo noodig dapper te vechten en tenzij de vrouw een goede vrouw is, een goede moeder, die in staat is en bereid den eersten en voornaamste plicht van haar vrouw zijn le volbrengen in staat en bereid om kinderen le baren en end. „Dat andere meisje zou je geen oubijt gebracht hebben als zo in mijn plaats was geweest. Ik stond op het punt om je te vertellen, dat ik je vergeven heb, omdat je hoogst waarschijnlijk niet van plan was om aan haar te schrijven. Maar het schijnt ji niet te kunnen schelen of ik je vergeef of niet.' „Ik voel me zoo ellendig.'1 „Dan moet je w»t kof6e drinken, zei Duicie met groote beslistheid, en onbijt. Ik heb met opzet een ei meegebracht. Dan kan-je er beter tegen, zie je." „O.neeD, gilde Paul, praat uiet over dat slaan, ik kan het niet hebben." „Maar bet is pa's nieuwe wandelstok niet, Dick, zei Duicie troostend. Dien heb ik weggestopt. Het ii maar de oude, en je hebt altijd gezegd, dat die zoo'n erge pijn niet doet na een poosje. Het is immers ook niet zoo erg als de rjjzweep". „O, is de rijzweep nog erger?" zei Paul met ecu ziekelijke glimlachje. „Dat zegt Tom ten minste, zei Duicie. Eu kom, Dick, alles is toch binnen vijf minuten afgeloopen of een beetje langer misschien. Eu je hoort er niet zoo erg veel om te geven, nou ma en ik gedaan hebben gekregen, dat je blijven mag. We hadden elkaar anders misschien nooit terug gezien." „Heb jij dat daD bewerkt?" riep Paul. „Ja, zei Duicie, pa was vast besloten en het duur de vreeselijk lang eer bij toegaf, maar eindelijk heb ik het gedaau gekregen. Ik kon het niet verdrageo, dal je weg ging." „Dan heb je een heel wreed ding gedaan, zei Paul. Voor zoo'n jong meisje heb je onzaglijk veel kwaad gedaan. Zonder jou zou er nooit iets van't briefje ge hoord zjjn. Jij hebt mijn eeuige kans benomen, om uit deze afschuwelijke gevangenis te ontsnappen." Duicie zette het blad neer en met haar handeD op haar rug leunde ze tegen de linnenkast. „Is dat alles wat je tegen me te zeggen hebt vroeg ze met trillende stem. „Ja, autwoordde Paul. Ik twijfel er niet aan of je bedoelde het goed, maar je had je er niet. mee moeten bemoeien. Neem dat onbijt maar weer mee weg. op te voeden, zooals zij opgevoed moeten worden, gezond naar lichaam, geest en ka rakter en talrijk genoeg zoodat het geslacht zal toenemen en niet afnemen. Er zijn zekere oude waarheden, die waar zullen blijven zoolaDg de.wereld zal duren en waarin ^een vooruitgang hoegenaamd verandering kan brengen. Een van deze is de waarheid, dat de eerste plicht van een echtgenoot is een gezin te stichten, en de kostwinner voor zijn vrouw en kinderen te zijnen dat de eerste plicht van de vrouw is hem hierin behulpzaam te zijn en huisvrouw en moeder te wezen. De vrouw moet kunnen beschikken over de gave van opvoedenmaar behalve in buitengewone gevallen moest de man opge voed worden voor een levenslange loopbaan als kostwinner van zijn gezin, en daarom moet hun opvoeding tot op zekere hoogte verschillend zijn, omdat hun plichten ver schillen. Dit beteekent niet ongelijkheid van betrekking, maar het beteekent verschil van betrekking. Over het geheel vind ik de plichten der vrouw de belangrijkste, de moeielijkste en de eervolste van de twee over het algemeen acht ik de vrouw, die haar plicht doet hooger dan den man, die den zijne doet. Geen maatschappelijk werk door een man gedaan, is zoo moeilijk en zoo verautvvoor- delij<v als het werk van een vrouw, die kleine kinderen groot brengt, want haar tijd eu kracht wordt niet alleen den geheelen dag gevraagd, maar dikwijls ook menig uur 's nachts. Zij moet soms nacht aan nacht waken bij een ziek kind, terwijl zij overdag evengoed haar huiselijke plichten moet waar nemen, het gebemt niet zelden, dat zij ge durende haar vacantiedagen al haar kinderen moet meenemen. De pijnen, die zij moet doorstaan bij de geboorte, maken alle mannen tot haar schul denaars. Bovenal wordt onze sympathie en achting gevraagd voor de strijdende vrouwen, die Abraham Lincoln noemde het echte volk en die hij zoo lief had en vertrouwde; want het leven van die vrouwen wordt dikwijls geleid op de eenzame hoogte van stille zelfop offerende heldhaftigheid. Evenals het de gelukkigste en meest eer volle taak is die op de schouders van een man kan gelegd worden, om het noodige te verdienen voor het onderhoud van zijn vrouw en kinderen, voor de opvoeding en het ter wereld brengen van zijn kinderen, zoo is het de belangrijkste, eervolste en begeerde taak, die een vrouw opgelegd kan worden om een goede, verstandige moeder te zijn in een gezin, dat zich kenmerkt door achting voor zichzelf en onderlinge verdraagzaamheid, door bereidwilligheid zijn plicht te doen en niet te vallen in zeli'toegevendheid, of datgene te vermijden, dat zelfopolïering vraagt. Natuurlijk bestaan er buitengewone mannen en vrouwen, die veel meer dan dit kunnen en moeten doen, die kunnen en moet n wed ijveren in nuttig zijn buitenhuis behalve niet inplaats van binnenshuis, maar ik spreek niet van uitzonderingenik spreek van de eerste plichten, ik spreek van de burgers in het algemeen de mannen en vrouwen in het algemeen, die de natie vormen. Daar ik spreek tot een vergadering van moeders, zal ik niets zeggen om een gemak kelijk leven te loven. Aan U is het werk, dat nooit eindigt. Geen moeder heeft een gemakkelijk leven en de meesten hebben zelfs een moeielijk leven en toch welke echte moeder zou gaarne ondervonden vreugde en smart willen ruilen voor een leven van koude zelfzucht, dat be staat uit het najagen van genoegens en het vermijden van zorgen en die dikwijls woont in een omgeving, dit iet de minst mogelijke moeite zoo weelderig en gemakkelijk mogelijk is iDgericbt, maar waarin letterlijk geen plaats is voor kinderen. De vrouw, die een goed echtgenoote is en een goed moeder, heeft meer dan iemand anders recht op onzen eerbied; zij heeft hier echter recht op, omdat en zoolang zij het waard is. Inspanning en zelfopoffering zijn de wet, die het leven waarde geeft zoowel voor den man als voor de vrouw, ofschoon noch de moeite, noch de zelfopoffering hetzelfde kun nen zijn voor den eeu als voor de ander. Ik geloof in het minst niet aan het gedul dige Griselda type, aan de vrouw, die zich onderwerpt aan een aanhoudende slechte be handeling, evenmin als aan den man, die zich laat beleedigeu. Geen beleediging is zoo afschuwelijk als de beleediging van een man jegens zijn vrouw en kinderen, die teedere gevoelens bij hem moesten wakker roepen. Zellzucht jegens hen, gemis aan hartelijk heid, gemis aan belangstelling, maar boven al ruwheid in eenigen vorm jegens heD, zou in elke rechtschapen ziel den meest krach- Het maakt uie al misselijk als ik er alleen naar kijk.'' Duicie schudde baar lang bruin haar, en balde haar mooi klein bandje, want er zat iets van huar vaders oploopendbeid in haar karakter, „Heel goed, zei ze, terwijl ze naar de deur ging. Het spijt me, dat ik me er mee bemoeid heb. Ik wou, dat je maar naar buis was gezonden. Maar ik zal me nooit meer met je zaken bemoeien. Ik zal zelfs nooit meer een woord met je spreken. Ik zal je nooit meer aanzien. Ik zal tegen Tipping zeggen, dat hij je zoo hard kan -daan als hij maar wil, en aan Tom, waar ik den nieuwen wandelstok heb verstopt en ik hoop, dat het piju zal doen!" Daarop was ze verdwenen. De heer Bultitude wandelde daarop ontroostbaar door het bovengedeelte vau het huis en dorst niet te gaan zitten en kon nergens rust vinden. De meiden, die boven kwamen om de bedden o maken, keken bem met medelijdende belangstel aan, maar hij was te trotsch ou1 van haar hulp te vrageu. Zich te verbergen zou de zaken maar ern stiger maken en daar lij geen cent op zak had en geen kans om te leenen, moest hij blijven waar bij Het geschreeuw van de jongens op de speelplaats was reeds lang weggestorven en Paul hoorde met schrik de klok elf slaan. De directeur had de afspraak niet vergelen, want hij stuurde den knecht naar boven, die aankondigde, daj mijnheer hem nu noodig had. Hij liep de trappen af, als iemand, die niet weet wat lig doet en strompelde hiuneu, half dood van fchaamte eu vrees. De geheele school zat op hun plaatsen, zonde'- boek voor zich eu alsof ze wachtten op een toespraak. Alleen de heer Bliukhorn was er niet. Hij hield niet van zulke vertooningen en was naar de speelplaats gegaan. De heer Tinkler was op zyu plaats met een flauweu glimlach op zijn gezicht, alsof hg zich op een stieren gevecht voorbereidde. „Blijf daar staan, zei de directeur, die in een in- drukwekkondb houding bij zyn lessenaar stond, daar waar ai je kameraden je kunnen zien!" Paul deed wat hem werd gezegd en voelde zich alsof hij geen voeten meer had. „Sommige van jullie, begon de directeur meteen basstem, zullen zich misschien hebben afgevraagd, waarom ik jelui heb samengeroepen opdeu eersten dag der week; maar de meesten, die onder mijn dak wonen, kennen eu naar ik hoop verafschuwen de oorzaak van deze samenkomst. „Als er iets is, wat ik heb getracht boven alles in jelui gemoed te prenten, meer dan iets anders, dan is het zeker besctuidenueid en ingetogenheid in jelui omgang met de audere sexe. „Ik meen, dat ik in dit pogen bij de meesten van jelui ben geslaagd, eu het is voor mij even pijnlijk om te zeggen als voor jelui om te hooren, dat er onder mijn leerlingeu een jeugdige deugniet is, volleerd in het tot zich trekken vau de onstand vastige gedachten vau onschuldige maar weinig ernstige meisjes. Zie, hg kan jelui blik niet verdra gen nu hij daar staat iu al zyu naakte onbeschaamd heid, een brutaal wezen, joug in jaren, inaard oud in al het andere; iemand die niet schroomt eeu liefdesbriefje te schrijven van zulk een inhoud, dat ik dien jelui niet kan mededeelen. Indien ik, ging de directeur voort en liet zijn stem in volle kracht hooren.. indien ik er in slaag o ra dezen lafaard, dezen onmunuelij kespeier met het gevoel van anderen (een handelwijze ook, voor welke audere jongens zich zouden sehameu en zich le jong rekenen) het af schuwelijk van zijn gedrag le doeu inzien, zal ik m(jn hand uiet vergeefs tegen hem hebben opgeheven. „Dun zal hij kunnen zien of hij ongestraft den goeden naam van de school door den modder kan sleuren, „Meer zal ik niet zeggen. Hel oogenblik van han delen is gekomen. Richard Bultitude blgf Slaau waar je bent tot ik terug kom om je de straf toe te dieueu, die je zoo rijkelyk hebt verdiend." (Wordt vervolg.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1905 | | pagina 1