Dinsdag 28
November
1905.
No. 7126.
55e Jaargang
Feuilleton.
UITGAVE:
FIRMA A- H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
iranco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-,
oiiicieele-en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25; elke regel
meei Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Lij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGR'ACHT 9
Telephoon 19.
Amersfoort in 1904.
XVI.
lu het Verslag van don toestand der Ge-
meente o,or 19üi zeggen B. en VV. omtrent
het Hooger onderwijs:
Id het onderwijzend pers nuel van het
Gymnasium kwam alleen wijziging door de
aanstelling van dr. P. K. Lulol's tot leeraar
in de Natuur- en Scheikunde, waardoor de
leeraar A. Winter van eenige lessen werd
ontlast, in verband met de wijziging der re
geling van het onderwijs in de Natuur- en
Scheikunde aan de Hoogere Burgerschool.
Tijdelijk zijn aangesteld de heeren J. J.
Vermeulen voor Geschiedenis, dr. H. T.
N'ierstrasz voor Natuurlijke Historie en A.
Winter voor Natuur- en Scheikunde.
Het aantal leerlingen bedroeg op 1 Januari
58 (56 voor alle vakken en 2 toehoordei s)
13 leerlingen werden toegelaten bij het begin
van den nieuwen cursus14 leerlingen ver
lieten, het Gymnasium zoodat op 31 December
aanwezig waren 57 leerlingen (waaronder 2
toehoorders), 12 uit Amersfoort, 13 semi
naristen, 10 kostleerlingen en 23 z. g.spoor-
leerlingen. De 6 leerlingen die eind-examen
dedeu, slaagden allen.
Het gebouw en de lokalen bevinden zich
in goeden toestandvan een der lokalen in
het «Werkhuis" werd ten behoeve van het
Gymnasium gebruik gemaakt.
Ook het meubilair en de hulpmiddelen
vereischten weinig herstel of aanvulling.
Het gedrag en de vlijt der leerlingen gaf
reden tot tevredenheid.
In het college van curatoren ontstond een
vacature door het vertrek van jbr. mr. B.
W. Th. Sandberg. Te zijner vervanging werd
benoemd ds. W. J. Meiners.
Het Gymnasium ontving van mr. H. A.
Lorents, te Utrecht, een kast met opgezette
inlandsche vogels teu geschenke, hetgeen een
aanwinst is bij het onderwijs in de Natuur
lijke Historie.
Door den leeraar W. N. Coenen wordt voor
de 6e klasse een cursus in Kunstgeschiedenis
gehouden, die met veel belangstelling door
alle leerlingen dier klasse wordt gevolgd.
Het curatorium van het Gymnasium rap
porteerde
Op 1 Januari waren aanwezig 58 leerlin
gen (56 leerlingen en 2 toehoorders)van
dezen is éen met zijn ouders uit de Gemeen
te vertrokken op 4 Maart 1904.
Het eind-examen werd gehouden op Don
derdag, Vrijdag en Zaterdag 2325 Juni,
ten overstaan van de Gecommiteerden dr. C.
J. Eggink, Inspecteur der Gymnasia en de
Uud-Hoog'ooraren dr. F. J. L'. Kramer en dr.
P. van Geer.
Hieraan werd deel genomen door zes leer
lingen en éen extraneus (toehoorder). Dezes
leerlingen slaagden allen, te weten 5 voor
getuigschrift A en l voor getuigschrift B
de extraneus werd afgewezen.
Aan het overgangs-examen, gehouden
Donderdag, Vrijdag en Zaterdag 7, 8 en 9
Juli, namen deel 50, (49 leerlingen en éen
toehoorder); van dezen zijn bevorderd: on
voorwaardelijk 31, of 62 pCt., voorwaarde
lijk 9, of 18 pCt., samen 40, of 80 pCt.niet-
bevorderd 10, of 20 pCt.
Voor het toelatings-examen op Maandag
en Dinsdag 11 en 12 Juli meldden zich aan
voor Klasse 111, voor Klasse VI 2 kandidaten,
die zich echter beiden terugtrokkenvan de
11 kandidaten voor Klasse 1 zijn toegelaten
9, onder wie èen voorwaardelijkafgewe
zen 2.
Op 5 en 6 September is het 2e toelatings
examen gehouden, waarvoor zich aanmelden
voor Klasse I 3 kandidaten, afgewezen 2
éen, oud-leerling der Hoogere Burgerschool
alhier, werd zonder examen toegelaten voor
Klasse II éen, die is afgewezen voor Klasse III
twee, van wie éen is afgewezen, de andere
toegelaten tot Klasse IIvoor Klasse V éen,
die is toegelatenen voor Klasse VI éei
voor volledig onderwijs en éen als toehoor
der, die beiden zijn toegelaten.
Onder de leerlingen van Klasse V zijn er
twee die de lessen van afdeeling A en B
volgen, twee alleen afdeeling A en éen al
leen afdeeling B.
Van de lezrlingen van Klasse VI volgen,
tien de lessen van afdeeling A en vier die"
van afdeeling B.
Van het onderwys in Hebreeuwsch profi-
teeren twee leerlingen uit klasse V en vijf
uit Klasse VI.
Aangaande gebouwen en lokalen valt niets
bijzonders op te merken. Een welwillend
afgestaan lokaal in het zoogenaamd «Werk
huis" voorziet ten deele in het gebrek aan
ruimte.
Het gedrag en de vlijt der leerlingen ga-
van over het algemeene reden tot tevreden
heid.
Het meubilair en de hulpmiddelen voor
het onderwijs waren in voldoenden toestand.
Ons college overtuigde zich van den goe
den gang van zaken bij het onderwijs.
Omtrent het onderwijs is te vermelden,
dat in 1904 aan het Gymnasium door mr.
H. A. Lorents, te Utrecht, is aangeboden een
Edel Bloed.
Toch liet hü zijn gevangene niet uit den „zweet-
stoel" los en ook diens rechterbaud hield hy nog
steeds vast.
Nu trok do kleine met waarlijk woedende haast
zijn tasch opeuuit de tasch nam hij zyu griffel
koker, uit den koker zijupeunehouder, en plotsoliug
begon hij de hand van den langen magere, waar
mede deze de hand van zijn broeder vasthield, met
don stalen pen te bewerken.
Drommelsche bongel" zoide de kolonel voor
zioh heen, „fameuze bengel 1" Zijn roode oogen
keken geheel verrukt.
Den langen magere werd do geschiedenis nu te
bar: getergd door de pijn, Het hy zyu. eersten
tegenstander los om zich met woedende vuistslagen
op den kleine tc werpen. Maar deze veranderde
geheel iu oen kleine wilde kat. De muts waa
hem van het hoofd geslagen; het krti'baar kleelde
om bet doodsbleeke, fijne gezicht waaruit de oogen
to vooracbyn fonkelden; de tasch ag op den grond
ovor muta en tasch heen ging hij den laDgeu magere
teHu' drong zich tegen zyn tegenstander aau en
met de kleine, krampachtig gebalde vuisten be
werkte by hem zoodanig de maag en het lichaam,
dat hij stap voor stap begon terug te deinzen.
lntusschou was nok de bolwaugigo weder op zyn
verhaal gekomen, had zijn tasch gegrepen en nam
weder met slagen op den rug en in do zydeo.van
den tegenstander aan den stryd deel. De groote
kast met 100 opgezette inlandsche vogels.
Deze zijn door dr. Nierstrasz met groote
zorg voor bederf ge vrij waard, gecatalogiseerd
en van de technische benaming voorzien. Op
gesteld iu het voor Natuurlijke Historie be
stemde lokaal in het «Werkhuis", vormen
zij met de daar reeds aanwezige exemplaren
een belangrijk hulpmiddel voor de kennis
der inlandsche fauna.
De catalogus bevindt zich in het archief
van het Gymnasium.
Sedert 1 October 1904 wordt een cursus
in Kunstgeschiedenis gegeven voor de leer
lingen der (ie klasse waarvoor éen uur op
Woensdagmiddag is bestemd. Deze les, welke
door den leeraar W. N. Coenen vrijwillig op
zich is genomen, is voor de leerlingen koste
loos en onverplicht. Het doet ons genoegen,
door den rector geconstateerd te zien, dat
dit onderwijs, door alle leerlingen van Klasse
VI bijgewoond, door hen hoog wordt gewaar
deerd. Ten behoeve daarvan zijn eenige
photographische afbeeldingen van beroemde
kunstenaars aangeschaft.
Op 12 Februari 1904 is de leeraar W. van
Schothorst bevorderd tot doctor in de Neder-
landsche letteren op een proefschrit, getiteld
«Het dialect der Noordwest Veluwe".
Toen bij het begin van den cursus 1904-
1905 op de Hoogere Burgerschool de wen-
schelijkheid bleek van een andere verdeeling
van lessen tusschen de beide leeraren in Na
tuur- en Scheikunde, is de heer A. Winter
ontlast van het onderwijs in Natuur- en Schei
kunde in klasse V a. en b. en is dit van 1
September 1904 opgedragen aan dr. P. K.
Lulofs.
Andere wijzigingen in het personeel der
leeraren hebben in 1904 niet plaats gehad.
Het College van het Curatoren leed een
gevoelig verlies omdat jhr, mr. B. W. Th.
Sandberg, door zijn benoeming tot Griffier
der Staten vau Drente deze Gemeente ging
verlaten eu hem dientengevolge op zijn ver
zoek op de meest eervolle wijze ontslag werd
verleend bij Raadsbesluit van 21 November
1904. Het College gevoelt behoefte, zijn diep
gevoelde erkentelijkheid uit te spreken voor
alles wat de heer Sandberg als Curator in
bet belang van het Gymnasium heeft ver
richt.
Ter vervulling in de vacature, door het
vertrek van den heer Sandberg ontstaan,
werd bij Raadsbesluit van 21 December 1904
tot Curator van het Gymnsaium benoemd
de heer ds, W. J. Meiners.
De heer J. G. Kam, met het einde des jaars
aan de beurt van aftreding, word bij Raads-
mogere schudde eindelijk den kleine van zich af>
deed twee passen achterwaarts on en nam zyn mut9
van den grond op. De strijd liep ten einde. Naar
adem hijgend, stond het drietal tegenover elkander.
Op het gelaat van don langen magere vertoonden
zich een leelyke grijns waarachter hy de schaamte
over zijn nederlaag zocht te verbergen de kleine,
nog steeds met gebalde vuisten, volgde al zijn bo-
wegingen met flikkerende oogen, ieder oogenblik
gereed om zich opnieuw op hem te worpen zoo hy
nogmaals wilde beginnen.
Maar de lange magere kwam niet terug; hij bad
genoeg van. Honend de schouders ophalend,
trok bij zich steeds verder terug en toen bij op
zekeren atstand was gekomen, begon hij te scholden.
De twee hoeders raapten de zaken vau den kleiue,
die overal verspreid lageu, weder bijeen, pakten ze
in t»e tasch, namen toen huu mutsen op, klopten
het stof eraf en aanvaardden den weg naar huis.
Deze voerde hen langs de ramen van ons restaurant.
Ik kon den kleineu dapperen kerel uu beter aan
kijken; het was waarlijk een rastype. De lange
magere kwam weder achter hen aan, hen luid over
hel plein naschreeuw end; de kleine haalde met on
beschrijflijke minachting de schouders op. Zoo'n
flauwe, lauge lummel, zeide hij, en plolseliug bleef
hy slaan, den vijand zyn gezicht latende zien. On
middellijk bleef ook de lange magere staan, eu de
twee broeders barstten in een spottend gelach uit.
Zij stonden nu juist onder het raam, waar de
kolonel zat. Deze boog zich naar builen.
Bravo, mijn jongen, zeide hy, je bent een flinke
kerel daar drink eens". Hij bad zijn glas
opgenomen en reikte hom den kleine toe. De knaap
keek verrast op. toon fluisterde bij zyu ouderen
broeder iets iu net oor, gaf hem ziju tasch om die
vast tc houden en nam het groote glas in zyn beide
klNadataht° een flinke teug gedronken had, pakte
hy het glas met de eene hand by den voet, nam
besluit van 28 December 1904 herbenoemd.
Bij voortduring blijven Curatoren de be
langen van het Gymnasium aanbevelen en
uiten de beste wenschen voor den bloei van
deze zoo gewichtige instelling van onderwijs.
Het Jaarverslag van de bijzondere Inrich
ting voor Hooger Onderwijs alhier, ten be
hoeve van de Katholieken der Oud-Bisschop
pelijke Cleresie, luidt:
Aangaande het personeel der hoogleeraren
moet ik tot mijn leedwezen de opmerking
maken, dat dit, zeer ten nadeele onzer in
richting, een verandering heeft ondergaan
en wel doordien de hoogleeraar in de Wijs
begeerte, professor N. J. Weeldenburg, can-
ilidaat in de Letteren, door overlijden huif
ontvallen is. Door een plotselinge verergering
eener chronische borstkwaal zag deze om
streeks de maand Juni zich genoodzaakt, zijn
voorlezingen te staken. En daarop is hy,
hoewel aan/ankelijk zijn toestand schijnbaar
wat verbeterd was, op 25 Augustus te Rot
terdam overleden.
Dit is zooveel te meer te betreuren, daar
er op het oogenblik in onzen beperkten kring
voor het vak der Wijsbegeerte geen plaats
vervanger gevonden wordt en daarin dus
voorloopig, hoe noode ook, een leemte moet
gelaten worden.
Pogingen om in die behoefte eerlang te
voorzien, eu waarvan wij verwachten mogen
dat zij zullen slagen, zullen aangewend wor
den, maar in aiwachtiDg daarvan zal in de
studie der Wijsbegeerte onvermijdelijk op
andere wijze, althans eenigszins, te gemoet
gekomen moeten worden.
Het aantal studenten bedroeg bij den aan
vang van het jaar vijf. Van dezen volgden
vier de lessen inde Beoefenende Godgeleerd
heid, terwijl éen tot aan het bovengemelde
tijdstip de voorlezingen volgde van wijlen
den hoogleeraar in de Wijsbegeerte.
Met éen der theologanten was dit slechts
het geval tot de maand Mei toen hy tot de
priesterlijke bediening en aan het hoofd van
een onzer Gemeenten gesteld werd.
Bij den aanvang van den nieuwen cursus,
in September, deed een der leerlingen, die
het eind-examen aan het Gymnasium met
goeden uitslag had afgelegd, zi^h als sfudent
inschrijven. Bij ontstentenis van den hoog
leeraar in de Wijsbegeerte heeft deze met
de drie nog aanwezige theologanten en de
student in de philosophic van den vorigen
cursus, de lessen gevolgd in de Apologetische
Godgeleerdheid.
Van dit vyftal verliet éen einde October
het Serainaruim om, tot priester gewijd, het
zijn broeder de tasch weder af, ea zonder verder
verlof daartoe te vrageu, gaf bij hem bet glas.
De dikivaugige nam ook een slok.
„Zoo'n bengel, zeide de oude kolonel, genoeglijk
in zichzelf lachend; ik gaf hem mijn glas, en zonder
meer laat hy zijn cber frère er ook uit drinken."
Don kleine echter, die thans het glas weder door
het venster teruggaf, kon men 't aanzien, dat hij
slechts iets had gedaan wat voor hem vanzelf sprak.
„Hoeft hot gesmaakt?" vroeg de oude kolonel.
„Ja, dank u, heel goed", zeide de knaap. Hij nam
zijn muts af eu vervolgde zyn wog.
De kolouol keek hom na tot zij door den hoek der
straat aau zijn oog werden onttrokken.
„Met zulke jongens, zeide hij, zijn alleenspraak
hervattend, „met zulke jongeus is het dikwijls cod
rare historie."
„Dat zy zoo op straat vechtenzeide de dikke
kellner, die nog op do zelfde plaats stond, afkeurond.
Men verwondert zich dat do leeraars zoo iets toe
laten het sohijnt toch, dat ze van fatsoenlijke fami
lie zyn.
„Dat komt er niet op aau, bromde de kolonel.
Jongens mootcn hun vrijheid bobben de leeraars
kunnen ben niet steeds op de hielen zittenjongens
moeten vechten."
Hij stond op, zoodat de stoel onder hem kraakto,
deed het eindje sigaar uit zijn pijp in het aschbakje
en liep met stijve beenen naar den muur, waar zyu
hoed aan een spijker hing. Daarbjj zette bij zyn
alleonspraak voort.
„Uit zulke jougens komt de natuur te voorschijn,
alles zooals het workelijk is; later, als zij ouder
worden, worden zy allen aan elkauder gelyk. Men
kan studies maken op zulke jongens."
De kellner had bern den hoed in de hand gegeven
de kolonel nam zijn glas nogmaals op, waarin nog
een restje roode wijn was blijven staan.
„Drommelsche beDgels, bromde bij, zy hebben alles
opgedronken." Bijna weemoedig keek hy naar het
geringe overschotjetoen zette hy het glas neder
zonder bet nit to driuken.
De dikke kellner leefde plotseling op.
„Drinkt u misschien nog een glas?"
De oude heer bad, terwijl hy bij de tafel stond,
de wijnkaart ingekeken en bromde voor zich heen
„Hm—misschien een auder merk—maar die zijn
niet per glas te krijgen en een flescb is voor mij
alleen te veel."
Zyn blik bleef op mij rusten; ik las in zijn oogen
het zwijgend verzoek vau don oenen rneuscb aan den
anderen, om hem te helpen een flescb te ledigen.
„Als u het mij toestaat, kolonel," zeide ik, „ben ik
gaarne bereid, een flescb mee te drinken."
Hy stond hot toe en blijkbaar niet ongaarne. Hij
schoof den kellner de wijnkaart toe, wees een merk
aan en zeide op bevelenden toon„Een flesch van
dezen."
„Dat is een merk,dat ik ken ",met deze woorden wend
de by zich tot mij, torwijl bij zyn hoed op den stoel
wierp en aau de tafel plaats nam, het is edel bloed".
Ik was bij hem aan tafel gaan 'Zitten, xoodat ik
zyn gezicht van terzijde zag. Zyn oogen waren op
de ramen gericht en terwyl hy langs mij heen naar
buiten in de lucht keek, weerspiegelde het rood
van de onderg ande zon in ziju ooge
Ik zag hem voor de eerste maal van nabij. In zijn
oogen was iets droomerigs en terwijl hy wertuiglyk
met de hand door den langen grijzen baard streek,
zag hij er u;t als stegen uit den stroom der jaren,
die achter hem wareD, gedaanten voor hem op, die
jong waren geweest, toen hy jong was, en die nu
waren wie zou zeggen wanr De flesch, die de
kellner voor ons op tafel zette, bevatte een koste-
lyken drank. Een oude bordeaux, heelemaal bruin
en.olieachtig, stroomde in onze glazen. Ik bezigde
de uitdrukking, die de oude heer te voren had
gebruikt
„Ik moet zeggen, koloneli het is werkelijk edel
bloed." (Wordt vervolgd.)