Dinsdag 23 Januari 1906. No. 7149. 55e Jaargang Feuilleton. (,MESELLE': FIRMA A H VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag' Abonnement per 3 maanden /T. tranco per post fi. 15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-, officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Drankwet. BURGEMEESTER en W ETHOUDERS van AMERSFOORT brengen ter kennis van belanghebbenden, dat bij Koninklijk besluit van 28 December 1905, no. 20, voor deze Gemeente wordt toepasselijk ver klaard art. 47 eerste lid dor Drankwet, waarin wordt bepaald, dat het verboden zal zijn, zonder toestem ming van den Burgemeester, in ecne lokaliteit, waarin door Burgemeester en Wethouders eene vergunning voor den verkoop van sterkendrank in het klein of een verlof voor den verkoop van alcohol houdecden drank, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter jilaatse van verkoop is verleend, vrouwe lijke personen met uitzondering van de inwonende eehtgenoote, en de inwonende dochters van den houder der vergunning of van het verlof gedurende de uitoofening vail het bedrijf dienst te laten doen of vanwege den houder van de vergunning of van het verlof aanwezig te doen zijn. Amersfoort, 20 Januari 1900. Burgemeester eu Wothouders van Amersfoort: De Burgemeester WUfJTIERS. De Sectaris J. G. STENFERT KROESE. Vee- en Vleeschkeuring. Do BURGEMEESTER van AMERSFOORT brengt ter kennis van belanghebbenden, dat, olykens mededeeling van den Directeur-Gene raal van den Landbouw, het voornomen bestaat, bij genoegzame deelneming op nader bekend te maken plaats en tyd een cursus te doen houden in vee- en vleeschkeuring voor niet-veoartson, die sedert het in werking treden van hot Reglement voor de cursussen in vee- en vleeschkeuring, zijnde 25 April 1905, in Rijks- of Gemeentelijke vee- en vleeschkeuringsdienst alB Keurmeester workzaam zyn en den leeftijd van 28 jaar bereikt hebben. Aan het einde van den cursus wordt een open baar examen afgenomen, ter verkrijging van een kosteloos uit te reiken diploma van hulp-keurmeester van vee en vleosch. Zy, die verlangen als leerling tot den cursus te woracn toegelaten, moeten zich schriftelijk en port vrij vöor (1 Februari a.s. aanmelden hij ar. H. Rem ind ts, Rijks-kourmeester in algemeenen dienst te '8Gravenhage, onder overlegging van: lo hun geboorte-akte, 2o een bewijs, dat zij ten minste sedert 25 April 1905 bij een Rijks- of Gemeentelijken keuringsdienst als Keurmeester werkzaam zijn. Nadere inlichtingen zijn te verkrijgen ter Secretarie dezer Gemeente en hij dr. H. Rommelts, voornoemd. Onttrekking aan den openbaren dienst. De BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT brengen ter openbaro kennis, dat hot voornemen bestaat, aan den openbaren dienst te onttrekken een strookje Gemeentegrond, 5root ongeveer 10 M1, gelegen in het Plantsoen, aan en ingang van de Bloomendalscbe straat, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort sctie E. no 2474. Bezwaren tegen deze onttrekking aan den open baren dienst moeten schriftelijk worden ingediend by Burgemeester en Weihouders van Amersfoort vóór Donderdag 25 Januari a.s. des morgens 9 uur Amorsfoort, 20 Januari 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Burgemeester, WUIJTIER3. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. 10.) Mademoiselle kwam den salon binnen haar oogen waren natuurlijk op de mooie spreekster gericht zij bracht een groote veld-bouquet mee voor mevrouw Morrington. Zy aarzelde binnen te komen toen ze zag, dat er bezoek was. „Kom binnen, mademoiselle" riep de vrouw des huizes. „U is juist op tyd voor thee. Wat'n beeldige narcissen I" Parry stond op om haar oen stoel te balen. Evelyn haastte zich een kop thee voor haar in te schenken en mevrouw Merrington stolde haar voor aan haar vriendin. Mademoiselle nam plaats naast mevrouw Morrington en in antwoord op haar vraag vertelde zy haar, waar zy de bloemen had goplukt. Inmiddels staarde mevrouw Fox mademoiselle aan met ouverholen verwondering. „Wie is zjj toch 7" vroeg zij aan don heer Merrington. „De nieuwe gouvernanto? Wat een vreemd uiterlyk! Waar bebt u dien vandaan 7 Uit China, zou ik zeggen, met die wenkbrauwen. Ze is leelyk Mevrouw Fox, en dit bad zij met veel menschen gemeen, was gewend te denken, dat niets van wat zij zoide gehoord werd, Wanneer zy dat niet verlangde. De heer Merrington, die deze illusie niet duldde, werd verlegen met de zaak en stond op. „Cosnio zei by, „ik moetje de stallen eens laten kijken. Sedert je 't laatst hier was, heb ik een nieuw ventilatio-systeem laten aanbrengen. Het voldoet heel Als de bloesemboomen bloeien.,,. Zwijgend en droumend stonden de volbe- laden bloesemboomen in het eerste gouden morgenlicht. Maar na een pooze ontvouwden de bloesems de teere, kleine kroonblaadjes en spreidden zich uit in zaliue koestering van morgen vroege lentezon. En de gouden meeldiaad- hartjes wijdden zich uit, zachtkens zich aanvlijend tegen de donzige fijne blaasjes. Op den grond, bij den stam van eendier bloesemboomen, lag een aardworm in zijn somber kleed van vuilig-bruin en kronkelde zijn licbaam in alle bochten. Van uit de donkere aarde, waar hij zijn leven in eentonigheid en nutteloosheid sleet, was hij naar boven gekropen naar het licht, de zonne, het Leven. En nu klonk, als het geruisch van fluiste rende bloemen, het zachte heen-en-weerge- beweeg van de blanke wiekjes van twee lente-vlinders, die geslapen hadden den langen wintertijd, tot de metamorfoze hen wekte. En als donkere stip zweefde achter hen eer. bruine, groote vlinder een sterke den wufcen lentenboden tot gezel en leids man meegegeven in hun kortstondig verblijf op de aarde. En de aardworm zag hen stijgen naar de zoel blauwe lucht. En hij zuchtte en zijn onaanzienlijk lichaam kromp smartelijk ineen. Voor hèm geen bloenen, geen vrijheid, geen leven. Hoog, omhoog stegen ze, het gouden zoo- licht te geraoet, vèr boven de aarde. Toen langziam dalend, .wiekten ze neer op een bloeienden rozestruik en de rozen geurden zoet en liefkoosden de teere vleu geltjes met zacht bladgestreel, terwijl ze in haar bloementaal spraken: «Wat zjjt. ge mooi, hoe blank zijn uw vleugeltjes, over goten met stofgoud vol schittering". En de blijde vlinders bogen zich diep in de rozen en kusten haar bloemenhart vol innigheid. Maar de stroeve stem van den bruinen gezel klonk nu en wèg dartelden ze. Vlinderleven toeft niet lang. En verder, steeds verder wiekten ze, tot goed. Ga je mee, Parry?" Toen dc heeren weg waren, leunde mevrouw Fox achterover in haar stoel en keek iu bet rond als zocht zij nieuwe afleiding. Evelyn, die dit opmerkte, stelde voor, dat mademoiselle iets voor heti zou spelen. „Ik moest eigenlijk naar mjjn leerlingen gaan", antwoordde mademoiselle op haar horloge ziende. „Ik zal wel eens naar boven gaan", zei mevrouw Merrington, bly do taak, mevrouw Fox bezig te houden, met een haar meer sympathieke bezigheid te verwisselen. „Toe, Bpeel eens een van uw mooie stukken voor mevrouw Fox." „Houdt u van muziek, madame?" vroeg made moiselle langs haar heengaande op haar weg naar de piano. „Jawel, mits het niet te klassiek is", antwoordde mevrouw Fox, een geeuw onderdrukkend en haar hand uitstekend naar een album, dat op de tafel lag. „Wat zij spelen zou?" dacht Evelyn, de gouver nante vragend aanziende. Het waH iets dat zij nog nooit voor .Evelyn had gespeeld eon wals me' een lung-golvnndo beweging en dien ondertoon van melancholie, die in onzen veelbewogen tyd in muziek zelfs onvermydelyk schijnt. Dit alles kwam volko men tot zyn recht, dank zy de vlugge vingers, maar datgene, waarvan zy de goed-geoelende vertolkers waren, gaf iets overweldigends aan de sleepende melodie. De geest van den dans ademde in dat spel, de esaense der poëzie van beweging, die bestaat in het rijzen en dalen der door den wind gezweepte takkon en jagende golven, zoowel als in de rbytmische wendingen van een lenige, schoono mensohelyke gedaante. Evelyn was betooverd en de voor indruk ken veel minder vatbare mevrouw Fox was er zelfs door getroffen, eu opgewonden riep zij „Heerlijk I Onweerstaanbaar! Daar moet men op ze moe nederstreken in een tuin waar kin deren speelden. En ze fluisterden«Straks zullen we daarheen gaan als we niet meer vermoeid zjjn". Maar de groote vlinder fluisterde terug »Stt dat zij u -niet zien. Die kleine, witte wezens zijn uw speelnooten nietzij zijn wreed in hun spel en zouden uw schoon heid verwoesten en u dooden". Doodstil bleven ze wiegen op den hoogen meidoorntak en dachten na éen oogenblik. Toe.i ging het verder het leven in, verder, steeds verder. En wéér daalden ze neer in een tuin, waar kleine en groote menschen juichten en zongen van Meie en zomertijd. En wéér wilden de vlinders gaan tot die vroolijken en vragen„Vindt ge ons niet mooi, niet teer? Wij zijn Boden der Lente in ons broos en glinsterend kleed van kris tallen stofgoud". Maar smartelijk waarschuwde ae sterke, en bang-dringend wijzend ze op een netwerk een netwerk om vlinderlevens te vangen kreet ze: „blijft bier en gelóóft". Onwillig en misnoegd zweefden ze weg, de levensvreugde verstoord door de nabij heid van een zóo droef-boozen gezel. «Zjjn menschen dan zóo wreed vroe gen ze. En de groote vlinder glimlachte met een lach van weemoed, toen hg antwoordde «Waarom zou iïT anders bezorgd zijn om u ik, die u liefheb en uw beschermengel ben En wéér zaten ze te zaam iueengedoken de kleine, blanke vleugeltjes treurende om de noodwendigheid van het Leven, dat niet toestond te gaan, waarheen de begeerte dreef. En toch, de begeerte sterker dan de liefkoozende, beschermende macht deed hen emdélijk dalen, al lager, en nu lachten ze om den angst van hun leidsman en wiekten naar een struik vol witte knoppen, waarom kleine, in 't wit gekleede kinderen dansten. En een aantal handjes strekten zich be- geerig omhoog, naar de mooie, blanke kapellen, en met een lier gebaar toonde een der grootsten met luid gejuich, in élke hand een vlinder. Geknakt en verknepen de blank-gouden vleugeltjes. Gedood de teere leventjes door de spe- lénde kinderhand. Voorbij de korte vreugde-droom van twee lentelevens. Zwijgend en droef keerde de bruine vlinder terug naar de plek, waar de bloesemboomen bloeiden en trok zich terug in eenzaamheid. En de aardworm wachtte te vergeefs op zacht geruisch van blanke vleugeltjes, toen de avond vielmaar stil bleef het. De Lenteboden keerden niet. ANNIE NAUTA. 0, die partikoliere liefdadigheid Wie telkens huis aan huis, dus mereudeels bij personen die hem niet kennen, schaam teloos om een aalmoes vraagt, is een be roepsbedelaar. Een werkzaam, ordelievend mens die door ziekte of ramp tijdelik niet kan voorzien in het onderhoud van zich en de zijnen, en dan aan een welgestelde die hem kent hulp vraagt, is daarom nog geen bedelaar. Beroepsbedelaars zijn te lui om door geregelde, nuttige arbeid hun gezin te onder houden en ondermijnen dus de grondbe ginselen van een geordende maatschappij. Wie aan beroepsbedelaars een aalmoes geeft, moedigt luiheid, zorgloosheid en schaamteloosheid aan, en ondermijnt daardoor de grondbeginselen van een geordende maatschappij. Voor wie met die ondeugden behept is, is bedelen een aangename, wéinig inspanning eisende kostwinning, en zo iemand is dus een mispunt in een geordende maatschappij. In «Paris qui mendie" geeft Paulian tal van voorbeelden, ho9 duizenden beroeps bedelaars in meerdere of mindere welstand te Parijs leven. Eén van hen bewoont zelfs een deftig huis en heeft een menigte bede laars in dienst, die hij uitzendt naar personen, waarvan bij weet, dat zij biezonder ruime aalmoezen geven. -Ja, bedelen is ook een kunst; maar gemak- kelik te leren door wie er aanleg voor heeft, en schaamteloos genoeg is om geld af te troggelen dat door andereu met gestadige, ingespannen arbeid is verdiend. Wat is, in vergelijking met dagelikse arbeid, bedelen een gemakkelike kostwin ning! Het leven van zovelen die voor de maatschappij onmisbaar werk verrichten om in hur. onderhoud te voorzien, is gebonden aan de klok om zo laat aan -'t werk, om zo laat eindigen, zo veel tijd om te eten. is dat dan zo'n inspanning, aan de klok te gehoorzamen dansenen opspringend balanceerde zij met een gratie even volmaakt als haar schoonheid, „De hal leent zich goed tot dausen", zei mademoi selle zonder met spelen op te honden of op te zien. „Dat is een idee, kom Evelyn, een wals!" De hal was beel ruim. De voornaamste vertrekken kwamen er op uit, ook de slaapkamers, die men be reikte laDgs een open galerij welke langs drie kanten van de hal liep; de vierde werd ingenomen door een dubbele trap die naar de galery voerde en een groot Upyt, dat den gehcelen muur boveD do trap bodokte. Donker bruin, warm van tint, waren lam briseering en balustrade, evenals de gewreven vloer waarover de jonge voeten der dansenden zoo licht huengleden. „U speelt hemelsch", riep mevrouw Fox, in den salon terugkeerend, met verhoogde kleur en schielijk ademend, „maar u hebt mij wakker geschud en nu zal ik geen rust hebben eer ik ee is echt gedanst heb. Men danst niet te Londenmen wordt geduwd cu jo robe wordt gescheurd; men heeft geen plaats om te dansen. Maar op het land, diU is het ware. Als wij uw hal hadden, gaf ik morgen een balmaar dat dwaze kasteel is heelemaal versnipperd in kleine vertrekken en onze hal beeft een steenou vloer. O, ik wou, dat je ouders ons eens lieten dansen, Evelyn „Wat mevrouw Fox verlangt, zal zeker worden toegestaan" sei mademoiselle doorspelend, maar pianissimo. „Wat 7 In een andermans huis?" riep mevrouw Fox lachend. „Overal", antwoordde mademoiselle bednard. „O, ja!" riep Evelyn op het denkbeeld ingaande. „Ik ben zeker, dat aIs papa voor iemand een bal gaf, ny het voor u zou doen. O, lieve mevrouw Fox, vraag het hem. Ik ben nog nooit in myn leven op een eebt bal geweest en ik word achttien de volgen do maand." „Arm. verongelijkt klein ding! Wat kan het mij ook schelen, het hem te vragen. Waar is je papa?" Als iu antwoord op de vraag hoorde men builen de stemmen der heereD. Mevrouw Fox vloog naar het venster en sliet het open. „Mijnheer Merrington riep zy, naar buiten leu nend en haar handen smeekend naar hem uitstrek kond, „Wilt u mij een pleizier doen 7 Belooft udat u het niet zult weigeren 7" „Wie zou dat kunnen 7" zei de heer Merrington galant. „Nu herrinner u, dat u het beloofd bebt. Ik heb getuigen. Ia wou, dat u een bal gaf!" „Een bal? herhaalde de heer Merringten, zicht* baar verbaasd. „Een kleintje, begrijpt uik meen niet een we- zenlyk bal. Ik wou alleen, niet ona allen, een avond hier in nw mooie bal komen dansen. Zoo moet u nu niet kijken. U weel, u hebt het beloofd". De heer Fox nam met zyn gewoou flegma zijn sigaar uit den mond en begon„Ik moet zoggen Zephine. „Neen, Cosmo je moet heelemaal niets zeggen: je hebt er niets mee te rnakon. Nu, mr. Merrington, u hebt er niet tegen, is 't niet?" „Tegen 7 neen zei de heer Merrington, die een uitstekenden uitweg bad bedacht, „maar ik ben niet de persoon, wieu u dat vragen moet. Ik ben slechts de heer des huizos. Dit moet u met mijn vrouw uitmaken." „Dank u, dank u", juichte mevrouw Fox, by ieder woord haar vingertoppen aan haar lippen brengend en verdween van het venster. (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1