Donderdag 8
Maart 1906.
No. 7168.
55e Jaargang
Feuilleton.
Leemen voeten.
Stadsnieuws.
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag' Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden
ifanco per post f 1.45. Advertentiën 16 regels 60 centeike regel meer 10 cent. Legale-,
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naai- plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 40 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9
Postbus 9.
Telephoon 19.
KENNISGEVING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
Gelet op am. 6, en 7 der HINDERWET,
Brengen ter kennis van het publiek, dal een door
de Nederlandscbe Stofbosirijdiug Maatschappij inge.-
diend verzoek, niet bijlagen, om vergunning tot het
oprichten van eene benzineb-ewaarplaats in het perceel
alhier gelegen aan den Utrechischeweg No 38, bij
het Kadaster bekend onder Sectie C. No. 1044, op
de 8ecretarie der Gemeente ter viBie ligt, en dat op
Donderdag, den twee en twintigaten Maart aaustaande,
des voormiddags te half elf uren, gelegenheid ten
Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het
Gemeentebestuur of van een of ineer zijner leden,
bezwaren tegen hot oprichten van de inrichting in
te brengen.
Amersfoort, 8 Maart 1906.
Burgemeester en Wethoudors voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Nogmaals het
Hoog Militair Gerechtshof.
Onder den titel »Vrede in 't zicht" schrijft
de Hool'd-redacteur van het »Utr. Dbld."
thans:
Een door den Minister van Justitie uitge
lokte stap heeft ten gevolge gehad, dat er
thans tijdelijk een modus vivendi is gevonden
ómtrent den kosteloozen rechtsbijstand bij
bel Hoog Militair Gerechtshof.
Hei «Vaderland" bevatte daaromtrent een
berichtje, o.a. ook door de «Nieuwe Courant"
overgenomen, dat echter niet geheel juist is.
Ziehier wat er heelt plaats gehad
De Minister heeft de tusschenkomst inge
roepen van den Deken van de Orde der
Advocaten bij deArrondissements Reclitbankte
Utrecht. Daar het evenwel niet betrof een zaak
rakende de advocaten, by de Rechtbank in
geschreven, kon geen vergadering der Orde
worden gehouden.
Reglement no. Ill ter voldoening aan arti
kel 19 der Wet op de Rechterlijke organisatie,
laat niet den geringst en twijfel toe aan het
feit, dat alle advocaten bij éen Rechtbank
(resp. Gerechtshof of bij den Hoogen Raad)
ingeschreven, te zaraen de Orde der advocaten
bij die Rechtbank vormen (zie o.a. Regl.no.
Ill, art. 9).
Er kon dus geen vergadering der Orde
worden gehouden en deze is dan ook niet
gehouden.
Maar de Deken heeft wel een bijeenkomst
van advocaten bijeengeroepen, en wel van
ettelyke advocaten, die in dezen blijkbaar
in aanmerkingen schenen te komen.
Het resultaat nu van deze vergadering is
geweest, dat vijf advocaten te kennen hebben
gegeven, terug te komen op hun besluit om
zich van de lijst der bij het Hoog Militair
Estor Donates was geen verblindende schoonheid.
Zij was frisch en gezond, zoo buigzaam als een wil
getakje maar haar trekken waren onregelmatig, de
mond had bijna te smalle lippen, de huid te weiDig
kleur. Het golvende, nschblonde haar kruldeaaude
slapen omhoog en deed het smalle voorhoofd, waarop
de reinheid haar stempel had gedrukt,mooi uitkomen.
Werkelijk mooi waren in dit smalle, dooh gezonde
gelaat alleen de oogen, die de betoovering verk laarden
welke Ester uitoefende op wie met haar in aanra
king kwamen. Die ooge i waren een spiegel voor het
leed en de vreugde van hom, die vrijuit voor hen
zijn hart ontsloot zoodat oen klager zyn leed nooit
zoo verheven, den gelukkige zijn geluk nimmer zöo
zalig had toegeschenen. Uitzichzelfgaven deze bruine
oogen dan een scbittereud zougetlikker,eeu spel van
dansende lichten, alsof zij dat hadden ingezogen
van do groote zon, wanneer deze door de pijnboomen
van de Mark scheen en op den grond schitterende
kringen liet dansou. Hel hart, waarvan deze oogen
de tolk waren, moest open eu eerlijk ziju, vatbaar
voor iederen indruk. Niets in hen was geheim, ten
minste als de natuur zelf, die lioar schatten uitstrooit
over berg en dal, niet vol geheimen ia, zoodra men
Gerechtshof ingeschreven praktizijns te laten
afvoeren, terwijl twee nog niet ingeschreve
nen het voornemen hebben opgevat, zich
thans te laten inschrijven.
Motief van dit besluit was, dat, na he
gebeurde en na de bespreking die dit in de
Pers heeft uitgelokt, waaronder vooral de
zakelijke en belangrijke artikelen in het
«Weekblad van het Recht" verdienen te
worden vermeld, de aan lacht genoegzaam
op do quaestie gevestigd kon worden gere
kend en het dringend noodzakelijke van een
behoorlijke regeling niet meer icon worden
ontkend.
Op dien grond waren de betrokken advo
caten bereid om voorloopig, in afwachting
van een behourlijke regeling, kosteloozen
rechtsbijstand aan onvermogenden, die voor
het Hoog Militair Gerechtshof moeten terecht
staan, te blijven verleenen, om aldus mogelijk
te makeD, dat met inachtneming der wette
lijke regelen kan worden geprocedeerd.
Er was dus geenszins sprake van de erken
ning vaD of het terugkomen op een «dwaling
huns weegs" van de zijde der advocaten.
Integendeelin hun meening, dat de be
staande regeling, of liever het ontbreken
van elke regeling, niet deugt, is niet de minste
verandering gekomen, n'en déplaise dien
grover aangelegden naturen, die willen uit
rekenen of zij den arbeid niet te veel vinden,
die een ander kosteloos heeft te verrichten.
Ook wij blijven van meening, dat de Staat
te hoog staat om klap te Ioopen op eens
anders arbeid en dat een rechtspraak, die
geheel afhankelijk is van de welwillendheid
van eeaige particulieren, bezwaarlijk op den
naam eener wettelijk behoorlijk geregelde
rechtspraak kan aanspraak maken.
Wij hopen dus, dat de thaüs voorloopig
getrolfen schikking binnen niet al te langen
tijd voor een definitieve oplossing mag plaats
maken, waarbij een behoorlijke regeling
van den kosteloozeu rechtsbijstand wordt
vastg esteld.
By de behandeling der Administratieve
Rechtspraak komt de zaak weder aan de
orde.
Gemengde huwelijken.
Reeds maakten we melding van het Vasten-
raandement, ditmaal door den Aartsbisschop
van Utrecht en den Bisschop van Haarlem
gezamenlijk uitgegeven en waarin zij aan
staande de gemengde huwelijken schrijven
«een kwaad, een ramp zouden wij het willen
noemen, dat in ue latere jaren in onze Bis
dommen steeds grooter afmeting aanneemt".
Dat mandement is ongetwijfeld door anders
denkenden met niet geringe verbazing en te
gelijk groote teleurstelling! vernomendat
in de geheele Nederlandsche Pers er melding
dieper in baar wil doordringen. In de eerste plaats
zouden tij bedrogen zijn uitgekomen, die ic deze
bruine sterren met die dansende liohtjes hetngeluk
barer geboorte hadden willen lezen.
Want Ester was een te laat geboren kind, dat
haar moeder bet leven had gekost. Men had in de
kleine Noord-Duitsche universiteitsstad deu jongen
privaat-docent nog niet vergeten, die gedurende een
winter met zooveel trots zijn blond vrouwtje do
Erofessorskringen binnenvoerde, waar men hem bij
et geluk, dat hij al bezat, ook nog roeui voospelde.
In plaats van roem was de dood gekomen, heel
plotseling, zonder te kloppen. Eerst had hij hem
de pen uit de band genomen eu een paar maanden
daarna bad bij ook naar het jonge vrouwtje gegrepen,
men had kunnen moenen uit barmhartigheid, wan
neer hjj slechts niet bet kleine meisje vergeten had
onder de half ontloken knoppen, die de leute
maar met den geur van doodskaaraen uitgestrooid
bad in bet oude beerenhuis, waaromheen 's nachts
de katuilen sobreeuwden.
Het oude huis boboorde aan mevrouw Donates,
wier trots gebroken was met den dood van haar
eenigen zoon. Die trots was anders baar meest iu
't oog loopende eigenschap geweest en bij paste goed
bij haar krachtige persoonlijkheid, die de huiselijke
aangelegenheden met zuik «en waardigheid bestierde,
dat men niet zou gezegd hebben dat de jaarlijksche
afrekeningen met den opzichter al laug geen over
schot meer gaven. Zoolang do jonge beer leetde en
met de vacantia Van de universiteit naar nuis kivam,
wr- alles gebleven zooals vroeger, het familiezilver
op tafel, ten minste de rest ervan, wan thet meeste
was in 1806 verkoobt het bediendenpersoneel, dat
van is gemaakt, bewijst zulks te meer.
Ook vlugschrift No. 5 van de «Katholieke
Sociale Actie" -richt zich tegen de gemengde
huwelijken.
Het haalt uit een encycliek van Paus Leo
XIII aan een viertal grieven tegen gemengde
huwelijken, die achtereenvolgens worden
besproken
lo. «Zij leveren gevaar op voor het geloof
der Katholieke partij".
2o. «Zij belemmeren een goede opvoeding
der kinderen".
3o. «Dikwijls zullen zij er toe lijden, dat
men alle godsdiensten even hoog gaat
schatten."
4o. «Het is niet te verwachten, dat harten,
die niet eensgezind zijn op het punt van
godsdienst, eenstemmig zullen zullen zijn in
andere dingen."
Het is hier niet de plaats om al hetgeen
in dat vlugschrift wordt aangevoerd, te ont
leden. Doch wel mag hier gewezen op een
grove onnauwkeurigheid.
Immers er staat i. v. «De Hervormde kerk"
«Ten slotte is het niet van belang ontbloot,
hier te wijzen op een zinsnede, die vervat
is in een circulaire van 17 Juni 1824 omtrent
de gemengde huwelijken uitgegeven doorde
Synode der Ned. Hervormde kerk. Daarin
wordt den bedienaars van den Protestautschen
godsdienst op bet hart gedrukt, dat zij, indien
de omstandigheden het veroorlooven.pogiQgen
moeten aauwenden, om de kinderen uit ge
mengde huwelijken van het Roomschegeloof
af te houden, ook al hehbeo de ouders vroeger
het tegendeel beloofd
«Letterlijk luidt die zinsnede als volgt: (de
predikant) moet „beoordeeleu, in hoeverre hij
pogingen kan aanwenden om te voorkomen,
dat de kinderen uit een gemengd huwelijk
gesproten, zelfs boven en tegen aangegane
verbintenissen, in de Roomsche kerkleer door
de ouders worden opgevoed".
De woorden «ook al hebben de ouders
vroeger het tegendeel beloofd" zijn geheel
onjuist. De Synode wekt niet op om kinderen
tegen beloften in Protestantsch op te voeden,
maar om te voorkomen dat zij tegen beloften
in Roomsch opgevoed zullen wordeu. Het
is niet een opwekking tot woordbreuk aan
Protestanten,maar een verwijt van woordbreuk
aan Roomsch Katholieken.
Ook de Bisschop van Roermond beeft zich
in zijn vastenbrief gericht tegen het «gevaar"
van gemeugde huwelijken voorde Katholieken;
maar hij gaat nog verder dan zijn ambtge-
nooten te Utrecht en Haarlem en brengt
zijn waarschuwing tegen het verkeer met
andersdenkenden over ook op maatschappelijk
gebied.
«Wij waarschuwen verder zoo luidt bet
al jaren iu dienst was, op zijn plaats, en een waas
van behaaglijkheid en van voorname eenzaamheid,
over de voormalige heerlijkheid, waarvan de jonge
geleerde nog steeds dacht, dat zij baar eigenaar on-
derhoudon kon.
Hij bad ook geen enkele reden om te twijfelen,
want by zijn kostbare studie en de daarmee in ver
band staande reizen waren hem nooit beperkingen
opgelegd. Hij bad dan ook, kalm zijn genegenheid
volgend, een arm, mooi meisje getrouwd en zijn
moeder bad geeu bedenkingen opgeworpen. Haar
lichte aarzeling bad liy gesohoveu op rokeniug van
de ijverzucht van haar liefde voor hem. Maar de
fiere vrouw, die het zich tot plicht had gesteld,
baar stand op to houden tot bet kind van baar zoon
bet levenslicht aanschouwde, was ineengezakt, toen
dit kind in sjjn verlatenheid al3 onbetwistbaar eigen
dom in baar armen werd gelegd. Wellicht bad zij
voor een zoon nog eenmaal deu strijd aangebonden
voor een meisje nooit. v
Sedert dien dag was zij geheel veranderd en een
paar jaar later bad zy voor twintig jaar bet goed
verpacht. De opzichter meende, dat het slecbta een
last voor baar zou zyn, als zjj er op stond, zelf voort
te bljjven werken. Z\j hield slechts het huis en deu
grooteu tuin voor zichzelf. Het was vroeger altijd
lastig geweest, dat de boerderij zoo ver overal af lag;
nu werd het een voordeel. Mevrouw Donates bleef
nu alleen.
Van dit alles laa men niets in Ester'» oogen. Geen
schaduw, geen voorgevoel van haar lot of wat men
wel eens meer op een kindergezichtje beweert te lezen
wanneer men de vroegere gebeurtenissen kent en
graag eens voor orakel wil spelen.
slot van dit herderlijk schrijven de ka
tholieke arbeiders en dienstboden tegen elke
gevaarlijke dienstneming bij andersdenkende
personen, eu alle katholieke jongelingen en
jongedochters tegen elk vertrouwelijk verkeer
met andersdenkenden van hun leeftijd
immers zulk een verkeer is en blijft gevaarlijk,
en wie het gevaar bemint, zal er ia vergaan.
„Laten zij zich toch niet misleiden door
ijdel vertoon, vergankelijke schoonheid, be-
driegelijke leuzen van verdraagzaamheid of
voorgespiegelde tijdelijke voordeelenimmers
wat baat het den mensch de gausche wereld
te winnen, indien hij daarbij schade lydfc
aan zijne ziel
«Ongetwijfeld moeten wij ons allen tegen
over andersdenkenden verdraagzaam en lief
derijk betoonen; edoch die verdraagzaamheid
mag uieL entaarden in prijsgeven van ous
eigengeloof en godsdienstzin die liefde raag
geen gevaar opleveren voor onze eigen ziel
en zaligheid, maat* moet steeds gericht zijn
cn het zielenheil van andersdenkenden, dat
ons ter harte dient te gaan. Het beste bewijs
van onze verdraagzaamheid en liefde zal dan
lijn, dat wij voor hunne bekeering bidden,
en daartoe kunnen wij dan ook niet anders
dan u allen allerdringendst aansporen."
«Ongetwijfeld moeten wij ons allen tegen
over andersdenkenden verdraagzaam eri lief
derijk betoonen". Het staat in laatst aange
haald Vasten-mandement uit de eerste jaren
der twintigste eeuw er, geschreven in een
land met een zóo gemengde bevolking als
Nederland.
Wordt hier dan niet uitgelokt, dat een
deel der landgenooten wordt geschuwd en
ontweken door het andere deel, enkel en
alleen omdat zij hehooren tot een ander
Kerkgenootschap. Is dit geen aansporing tot
verwijdering en scheiding, waar naastenliefde
diende gepredikt, óok door de daad.
Zou dit zijn in den geest van den grooten
Meester van Nazareth
Ds. D. J. van Aalst Jr., sedert 20 October
1901 predikant bij de Ned. Hervormde ge
meente hier, zal aanstaanden Zondagochtend
afscheid van zijn gemeente nemen.
Bij Koninklijk besluit is bepaald, dat de
miliciens die krachtens artikel 109 der Mili-
tiewet 1901 onder de wapenen zijn gehouden
of geroepen (d. z. de miliciens die, na vol
brachten eersteoel'eningstijd, voor den dienst
van het blijvend gedeelte onder de wapenen
ziju gehouden of geroepen) dit jaar voor
korter tijd voor herhalingsoefeningen onder
de wapenen zullen komen, dan zij die enkel
Ester's jeugd was zoo gelukkig als maar mogelijk
is. Zij gevoelde bet zelfs niet, dat zij eenzaam was,
in 't gezelschap van bloemen en dieren, die zij zoo
goed verstond, en met de dorpskiuderen, die zij nu
en dan zag en die zij zoo lief had, vooral de kleintje»,
die 's zomers alleen een hemdje droegen en wier
vlaskopjes zdo door de zon werden gebleekt, dat zij
sueeuwwit werden. Dj grootmoeder bad Ester lief,
zooals ten slotte ieder de levensbron liefheeft waarvan
men zich den laatsten dronk belooft en zoo ,weri
Ester ook ongeveer door haar voedster bemind een
oude juffrouw die veel van de wereld gezien bad,
dut is veel scholen in Duitscbland eu in Engeland,
en ten slotte te Peterswalde een bescheideu winter-
haveu was binnengeloopen.
Ester werd alleen door die twee vrouwen opgevoed.
Zelfs sloten zich bij de bevestiging iD 't kleiue dorps
kerkje niet do gebruikelijke kostacbooljaren aan.
Juffrouw Friiukel leetde zooals vele oude jongejuf
frouwen b\jna vastgegroeid aan haar herinneringen,
vervat iu een uitgebreide, uitvoerige briefwis»eling.
Ester was achttien jaar, uien grootmoeder baar vroeg
of ze niet een tijdje naar Engeland zou willen. Iu
een vau do families, waarin juffrouw Friiokei onder
richt bad gegeven, vroeg men een jong Duitsch
meisje als gezelschap en vriendin voor de dochter.
Ester gevoelde, dat baar grootmoeder door zulk oen
scheiding, die minsteus twee jaar zou duren, een
groot offer bracht, maar mevrouw Donates deedeeu
voorslag altijd met zulk een beslistheid, dat er niete
tégen in te brengen viel, waut van te voren had zij
hem al lang en zorgvuldig met juffrouw Frankel
overwogen.
(Wordt vervolgd.)