Dinsdag 10 April 1906. No. 7182. 65e Jaargang Feuilleton. Leemen voeten. Zou 't nu genoeg zijn? UITGAVE: FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\. iranco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale- olficieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regel meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9 Telephoon 19. KENNISGEVINGEN. Oproeping van Verlofgangers. DE BURGEMEESTER der Gemeente AMERS FOORT, Brengt bij deze ter kennis van de verlofgangers der Nationale militie Alberlus Kraan llemlriüt Zwaneiiburff beboerende by het le Regimeut Veld-artillerie, lichting 1902, dat het aan beu verleend verlof wordt ingetrokken en zij op Maandag, den 14 Mei 1906, onder de wapenen behooren te komen, waartoe zij zich op dien dag voor des namiddags 4 tmr bij bun korps moeten aanmelden, in uniform gekleed en voorzien van verlofpas en alle kleeding- en uitrus- tings-.ukkeu bij bun vertrek met groot-verlof mede genomen. De verlofpassen der manschappen moeten, voor zoover deze van vervoerbewijzen en daggeld moeten worden voorzien, voor vertrek naar het korps ter Gemeente-secretarie worden aangeboden tot hul doen van de vereirchte aanteekeniDgeu. Wordende den verfofgangers uitdrukkelijk bekend gemaakt, dat zy zich in geen geval zullen kunnen beroepen op het niet-ontvangên eoner bijzondere oproeping, maar dat deze kennisgeving, welke uitslui tend dient als rechtsgeldig bewijs dat de oproeping behoorlijk is geschied, ben bij niet-verschijning ter opkomst onder de wapenen in verzuim stelt. Amersfoort, 4 April 1906. De Burgemeester voornoemd, E. L. VISSER. Wethouder, Loco-Burgemeester De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, brengt ter kennis van de belanghebbenden, dat de blanco verzoekschriften tot het bekomeu van jachtacten, vischacteu en kostelooze vergunningen om te vis8chen, bene/ens voor de registratie van eendenkooien en duiventillen, alle werkdagen, van 's voormiddags 10 tot 12 uur des middags, ter Secretarie verkrijgbaar zijn, en maakt ben opmerkzaam op het belang, dat er voor hen in gelegen is do bedoelde verzoekschriften, behoorlijk ingevuld, vóór den 1 Mei aanstaande ter voormelde plaatse iu te leveren, opdat men tijdig voorzien zij van eene acte of ver gunning voor bet seizoen 1906/1907. Amersfoort, 7 April 1906. De Burgemeester voornoemd, E. L. VISSER. Loco-Burg. Weekmarkt. BURGEMEESTER en~~ WETHOUDERS van AMERSFOORT, brengen ter openbare kenuis, dat de Weekmarkt in plaats vau 13 April a.s. (Goeden Vrijdag) zal worden gehouden op: WOENSDAG II APRIL 1900. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort. De Burgemeester, E. L. VISSER. Loco-Burg. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. 15.) Dezen keer lag de weg naar Peterswalde nog niet onder den sneeuw en iu plaats van de slee stond de oude koets aan het station, een ouderwetsohe ram melkast, die men togen storm on regen van voren door schuiframen kon afsluiten. Ester stond weer op don uitkijk, zooals toen zjj Weller afhaalde voor do bespreking, die haar reis naar Engeland vooraf giüg. Ofschoon de Novemberstorm om het kleine stationsgebouw huilde, zal zij uiet in do wachtkamer, maar liep op het perrou heen en weer. De wind drukte haar kleeren tegen haar slank lichaam. Zy was dikker geworden on de frissche kleur ontstond niet alleen door den scherpen wind, maar uit haar gelaat spraken zorg en vastberadenheid. Breden bud de oude mevrouw Donates schriftelijk om de band vau buar kleindochter gevraagd, maar de oude dame wilde zonder ruggespraak mot Wolier geen toestemming geven. Daar was de trein eindelijk Achter het raampje van deu waggon kwam haar het gelaat van Weller oud un vervallen voor, maar toen hy uit gestegen was en haar handen greep, dacht zij niet meer aan hom, alleen nog aan hetgeen by haar geven zou. „Want ik kan grootma geen verdriet aaudoeu, Henk. Ik kan zonder haar zegen niet uit Peterswalde weggaan, Niot, dat het aan onze liefde iets zou kun nen veranderen, dut niet, maar je moet maar eeuB zien, hoe ze verouderd is. Als juffrouw Frünkel er N ederla ti derschap. Dn BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gelet op art. 7 der Wet van den 12 December 1892 (Staatsblad uo 268) breugt ter kennis van belanghebbenden, dat bet wenschelijk zal zijn, dat zij, ter voorkoming van het verlies van Nederlanderschap voor Nederlanders, die zich reeds van vóór 1 Juli 1896 buiten het Rijk en zijne koloniën of bezittingen in andere werelddeelen bevinden en sedert dien tijd nog geen verklaring als bij het aangehaald artikel bedoeld, hebben inge diend hunne bloed- of aanverwanten, die in deze omstandigheid verkeeren, aansporen eene verkla- riag als bovengenoemd, betreffende bun wensch om bet Nederlanderschap te behouden, vóór den 1 Juli 1906 in te zenden. Amersfoort, 7 April 1906. De Burgemeesters voornoemd, E. L. VISSER. Loco-Burg. Afgifte vau attestation de vita aan gegngeerden. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT. Gelet op het Koninklijk besluit van 8 November 1902 (Staatsblad uo 192) herinnert belanghebbenden er aan. dat aan gegageerden geen attestatie de vita wordt afgegeven, dan na vertoon der gagements- akte of der door het Departement van Koloniën in de plaats van eene dusdanige akte afgegeven verklaring. Amersfoort, 10 April 1906. De Burgemeester vooruoemd. E. L. VISSER. Loco-Burg. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT. Gelet op art. 37 der Drankwet. Brongen ter openbare kennis, le. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcoholboudenden drank anderen dau sterkendrank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, door H. BOSMAN, in de benedenkamer van het perceel Ouden Soestorweg alhier 2e. dat binnen twee weken Da deze bekendmaking ieder tegen het verleeneu van het verlof schriftelijke bezwaren bij Burgemeester eu Wethouders kan in brengen. Amersfoort, 10 April 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, E. L. VISSER. Loco-Burg. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Onwetend, zondigt niet. 't Mocht wut. Al is er geen opzet geweest, toch hebben de kinderen die Zaterdag tegen den middag i et paard van den korporaal der artillerie onrustig hebben gemaakt, niets meer en niets minder dan den dood van deu onge lukkiger» jongen man op hun geweten. Want het geval heelt zich gansch anders niet was, zou ik or heelemuul niet aan kunnen deu ken, weg te gaan. Als zij haar toestemming niet geelt, sullen wij moeten wachten en Zij brak al. Hot rijtuig reed voort tusschen de dorre lindou der laan. De storm schudde de takken en de raampjes, die zij ueergelaten hadden, opdat hij uiet ouder het opgeslagen dekkleed zou waaien, klepperden. Weller keek uuar haar, naar de bevende lippen, de banden die zioh onrustig over do reisdeken hoen en weer bewogen. Hij herinnerde ziek den dag dat hij weinige weken geleden aan het Friedericbs- station haar bad opguwacht en do herfst herno m harentwille den borst met lentegevoel had vervuld. Nu had de storm haar gegrepeu. Waarheen zou hij haar dry ven En moest by dan maar met gebonden banden toezien? De oude mevrouw Donates werd door steeds toe uomotide jioht bijna voortdurend aan haar rolstoel gekluisterd. De kromme vingers moesten bijna voort (lurouil stil iu haar schoot blijven liggen, maar de levendige, verstandige oogen schenen ziek nog steeds iu te spannen om al wat rond haar voorviel op te merken. Zij keken nog zeer scherp toen zy na bet middageten mol Weller alleeu in de woonkamer bleef en nadat by haar stoel binnen deu lichtkring van do lump had geschoven, zoide zy ernstig: „Je ziet er heel slecht uit, lleuk." Hij streek zich met de hand over het voorhoofd. „Ik heb hard gewerkt eu ook onaangenaamheden iu zaken gehad." „Eu Charlotte?" „Zooals altijd. Ik geloof niet, dat zy veel lijdt. Zij is langzamerhand heelomaal onnoozel geworden. De verpleegster is uitmuntend en alles wordt godaau om haar hulp en verlichting te geven." Mevrouw Donates zweeg een tijdje. De vragen, die haar auders uit het hart kwamen, waren nu slecht* beleefdkedeu. Zelfs de toon van haar stem veranderde toegedragen dan aanvankelijk is geschreven. Meens kwam niet met de 5e batterij van het artillerie-park, zijn paard was niet in stap en sprong toen, op 't oogenblik dat de sneltrein naderde, niet over den neergelaten afsluitboom; doch hij kwam uit de richting van de Leusderheide en zijn paard, dat toch al zeer dartel was, is door kinderen nog meer schichtig gemaakt. Ze vonden 't blijkbaar wel aardig, dat de korporaal zóo zijn handen vol had aan bet paard en dat de ordonnans, die op zijn ver zoek met hem meereed om het paard wat te kalmeeren, óok zijn best deed om een ongeluk te voorkomen. En die kinderen, die allen buiten wonen en beel goed weten welke kuren een paard kan hebben, vonden 't nu volkomen op hun weg liggen om een heidensch kabaal te maken met hun klompen, om te gillen eu te schreeuwen. Tot eindelijk het paard er vandoor ging met het bekende treurige gevolg. 't Is een waar genot voor de ozoo on schuldige jeugd, vooral op de buitenwegen langs den Soesterweg passeert immers bijna niemand ongemoeid paarden schichtig te maken door klompengetrappel, schreeuwen en zells steenen gooienhun kornuiten in de stad doen dat óok wel, maar toch niet zóo erg, want die zijn door de smalle straten te dicht onder 't bereik van de rijzweep der detachements-commandanten. En bij voorkeur hebben de vlegels 't voor zien on klassen van nog niet ten volle feschooide ruiters of met jonge paarden oo'n recruten-klasse, die voor 't eerst buiten rijdt, of een klasse heel jonge remonte- paarden, dat is eerst een lust. Die dansen dau zoo aardig! Maar heel aardig krijgen de schreeuwers in de stad dan een enkele maal een tik met de rijzweep. Aan schelden dan geen gebrek maar het geterg is dan uit en het gevaar voor ruiter èn paard is dan geweken. De jongens buiten zorgen er wel voor, beenen te maken eer zij kennis maken met de rijzweep. Zou er nu niets aan te doen zijn, dien jongens eens aan 't verstand te brengen, dat zij een zoo gevaarlijk spel hebben na te laten. De ouders zijn niet te bereiken die kunnen hen dus niet wijzen op hun roekelooze daad, die zóo in-treurige gevolgen had. Maar zouden wellicht de onderwijzers hier iets ten goede kunnen doen? Indien zijhun leerlingen de meisjes zijn werkelijk niet braver dan de jougens eens voorhouden, dat Zaterdag de dood van een mensch is toen zy nu vroeg „Wat weet je van Van der Breden?" In de niauier, waarop zij don vreemden naam uit sprak, toonde zy haar tegenzin, en Weller glimlachte. Zijn gelaat zag er verschrikkelijk vermoeid uit. .,U vraagt mij dat, omdat Ester mij soms haar „•rouwen Ebhard" noemt, niet waar „Ik vraag -t je, omdat je de naaste bloedverwant van mijn zoon bent eu omdat ik weet, dat je hem graag hebt mogen lijden." „Eerst zal ik u een autwoord geven op hetgeen u niet vraagt. Ik was bij de eerste ontmoeting vau Ester cn hem tegeuwoordig en heb dadelijk dezen hartstocht gevreesd" hij brak af, toen zij een vra gende beweging met het hoofd maakte en herhaalde met nadruk: „Ja, gevreesd. Breden ia my niet sympathiek; dat was voor mij eeu reden to meer, dubbel voorziohtig in myu oordeel tezyu. Ik moest nu oppassen dat ik my niet door mijn eigen geweten liet bedriegen. U begrypt my, niet waar?" „Ja. Ik weet, dat je veel van Ester houdt." Die woorden klonkeu beel natuurlijk. Of de ver standige, oude vrouw er nog een andere beteekenis aan hechtte, bleef twijfelachtig. „Ik nam inlichtingen, zoo goed ik kon. Dat hy by Ritter uiet bijzonder goed stond aangeschreven, sprak slechts in zooverre moe, dat men daar een goed lykende partij altijd sympathie toedraagt. Maar ik bemerkte, dat hy de meisjes haast met gering schatting benandelde. Dat hy onder de heeren daar geen vrienden had, beteekeude ook niet9, want zij vertegenwoordigden den ontwikkelden burgerstand met zij u binnen standsgrenzen besloten vooroordeelden Hij kon zyn eigen weg gaan en toch een flink man zjju. Maar De oude dame, die *ijn uiteenzetting opmerkzaam volgde eu sleeuts bij uot uoemeu vau de Rittere door een schouderophalen haar verachting te kennen veroorzaakt door een zóo roekelooze «aardig heid" dan is, dunkt ons, reeds beel veel ge wonnen en zal herhaling wel uitblijven. 't Zal nu toch wel voldoende zijn. LIEGEN. Het is zulk een kort en eenvoudig voor schrift: «Gij zult niet liegen", doch laat het maar eens, als gij kunt. Zeg maar eens de waarheid, als een moeder u vraagt, of haar dochter er niet lief uitziet, of een schil» der of zijn schilderstuk niet nogal goedj ge daan is, als in beide gevallen de waarheid de vragers zou moeten teleurstellen. «Gij zult niet liegen", nu ja, maar de leugentjes in het gezelschapsleven moet men over 't hoofd zien. Dat de nieuwe hoed haar goed staat, dat zij gisteren mooi gezongen heeft, dat uw laatste novelle verduiveld aar dig is, dat gij op die vergadering) kuap hebt gesproken, dat gij er voor uw leeftijd nog heel goed uitziet, dat zijn van die onmisbare beleefdheidsleugentjes. Men rekent die zoo min tot de echte onwaarheden als men een kopje thee of koffie tot de vergiften rekent, hoewel de geleerden zeggen, dat erjtoch ver gif in zit. Toegegeven, voor een oogenblik, maar waartoe rekent gij dan de bewering van een straatventer, dat zijn zure sinaasappelen zoo zoet zijn als suikervan de modiste, die niet van huis is geweest, dat lij zelf de aller nieuwste modes uit Parijs heeft gehaald; van den winkelier, dat gij nergens goedkooper en beter terecht kunt, dan bij hem? Beleefd heidsleugentjes zijn dat niet; het direct® eigenbelang is er onraiddslijk bij betrokken, doch men schijnt overeengekomen te zjjn, ook overdreveu en zelfs geheel onware op hemeling van eigen waren niet onder ae leugens te rangschikken. Alleen als het heel erg wordt, begint men er oneerlijke concur rentie in te zien en vraagt men de hulp der Wet om er een eind aan te makenmaar de gewone blufferige advertenties ea aanbe velingen, och, dat zijn «handige reclames"; aan zooiets ergs als 1 i e g e n, mag men daarbij niet denken. Ieder weet wel, wat hij daaraan heeft, en bijna niemand loopt er in. 't Is er mee, als met de onderwijzers, die op sommige scholen bet antwoord der jongens, als ze te laat komen, «dat de brug gedraaid was", al lang naar waarde weten te schatten, evenals de huismoeder de verontschuldiging der dienst boden bij het te lang uitbljjven, «dat moeder niet heel wel was". Maar er zijn grenzen, en als men eens be gint met kleine leugentjes uit eigenbelang over het hoofd te zien, is het moeilijk, die grenzen nooit te overschrijden. Niet alleen had gegeven voor al hetgeen met haar schoondochter samen hing, zag heru vol verwachting aan. „Maar ik heb niet kunnen vinden, dat Breden tot nog toe voor iemand anders geleefd heeft, dan voor zichzelf. Hij heeft nog noit gewerkt. En een egoïst is in mijn oogen geen man." Weller sprak de laatste woorden langzaam, als een aanklaoht. Hy is nog jong. Hij kan het werken nog leeren." „Hy kan! Ester zal hem behulpzaam zyn, maar hij is een zwak schoonheidsmensch daarin zie ik het grootste gevaar. U kent deze mannen niet. Zy zijn met recht eeu voortbrengsel van onze overbe schaving." „Is hy gezond?" „Hy ziet er uiet naar uit. Hy beeft in ieder geval slecht geleefd op ïyn zenuwen. Dat zal door het huwelijk beter worden." „En de vrouwen?" „Oordeelt u daarin zeer streng? Dsd kan hü den toets niet doorstaan. Hij heeft geleefd zooals de meeste auderen, behalve dat hy het niet zoover be hoefde te zoeken, daar hy niets behoefde te sparen. Op dit oogenblik heeft hij geen verplichtingen." „Je zegt dat zoo verachtelijk.* „Ik oordeel daarin zoo hard, omdat ik zelf daarin onschuldig beu. Maar de moeilijke weg, diea ik moeit bewandelen; verontschuldigt misschien de anderen. Ik geloof ook werkelijk, dat de vrouwen het Breden zeer gemakkelijk gemaakt hebben." „In dat opzicht kunnen wij Ester niet beschermen AIb haar man maar niet openlijk aanstoot geeft." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1