No. 7208. 55e Jaargang Feuilleton. Leemen voeten. FIRMA A. H. VAN CLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ1.— franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale- uflicieële- en onteigeningsadvortentiëu per regel 15 cent. Reclames i5 regels 1.25; elke regel meer 0.25. Gi-oote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden da incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9. Telephoon 19. Z uiderzee-vereeniging. Met een enkel woord vermeldden we in het vorig nummer de ontvangst van dbn derden bundel Rapporten uitgegeven door de Zuiderzee-veieeniging en bevattend het Rapport der «Nederlandsche Heide-maat- schuppy" over de zuetwatervisschery in het toekomstige IJselmeer en in de wateren der droog te leggen polders. Evenals van de vorige Rapporten volge hier een zoo beknopt mogelijk overzicht. Het geschrift van 69 pagina's ligt te onzen bureele ter lezing en wordt toegezonden aan elk lid der vereeniging (co itributie, als be kend, f5 pi r jaar). De opdracht tot het samenstellen van dit rapport geschiedde 27 Januari 1905, en wel »oin de beschouwingen van de Nederlandsche Heidemaatschappij te mogen keunen, aan gaande het belang van de Nederlandsche Zoetwatervisschery bij den toekomstiger, vischrijkdom, zoowel in het Zoetwater-IJsel- meer, als in de watereu van de droogge maakte polders" ten einde het Bestuur der Zuiderzee-vereeniging voor te lichten betref fende het voordeel, dat bij de afsluiting der Zuiderzee, uit de Zoetwatervisscherij op het IJselmeer en in de drooggelegde polders kan worden getrokken". Deze opdracht werd door de Nederlandsche Heidemaatschappij gaarne aanvaard. Behalve zich van deze opdracht te kwijten, meende bovenstaande maatschappij, dat het voor een goede beoordeeÜDg omtrent het geen verwacht kan worden van de visscherij in het IJselmeer en in de drooggelegde polders, zooals men die zich later denkt, van belang was te weten, in hoeverre in de toe komst verbetering van het Zoetwatervissche- rybedryf is te verwachten. Daarom werd ten le een onderzoek inge steld naar den tegenwoordigen toestand der Zoetwatervisscherij ten 2e nagegaan, welke de voornaamste oorzaken zijn van den be- staanden ongunstigen toestandten 3e de middelen besproken, die tot verbetering van dien toestand kunnen worden aangewend. In een voorwoord, dat door de Zuiderzee- vereeniging aan het rapport is toegevoegd, wordt een overzicht van de resultaten van het onderzoek van de Nederlandsche Heide maatschappij gegeveD, waaraan het volgende is ontleend De Nederlandsche Heidemaatschappij heeft angstvallig vermeden eenige cijfers te noe men over de beteekenis der zoetwatervis scherij in het IJselmeer en in de toekomstige polderwateren, om toch vooral niet eenig cijfer te noemen, waarvan niet reeds bij voorbaat de juistheid kon worden bewezen niettemin wordt belangrijk materiaal verschaft voor de beoordeeling van de beteekenis der toekomstige zoetwatervisscherij. Het rapport van de Nederlandsche Heide maatschappij is misschien ongewild eeri doorloopende ernstige aanklacht tegen de thaus heerschende toestanden in de zoet watervisscherij hier te lande. De beschuldigingen zijn wol zeer ernstig: onze eertijds rijk bevolkte vischwateren zijn grootendeels doodgevischt en uitge moord de wetgeving op dit gebied is hoogst gebrekkig en heeft niet alleen de eigenaars van groote vischwaters zeer onvoldoende beschermd, doch bovendien al te veel ge legenheid gegeven tot het uitoefenen van strooperij, zoodat zelfs beroepsvisschers meer malen tot dit wanbedryf hun toevlucht moeten nemen om nog eenig profijt van hun werk te trekken de kennis van de beroepsvisschers omtrent een rationeele exploitatie van het vischwater is onvoldoendewaar deze personen overi gens het visschery-bedrijf wel verstaan, hebben zy niettemin medegewerkt tot uit roeiing van den visch voorraad door een onkundige behandeling van hun vischgebied en eindelijk heeft men zich niet alleen schuldig gemaakt aan het uitmoorden van bestaande vischstanden en aan het verzuim om voor tijdige aankvveeking voor jonge 41.) „Nu, wal zeg je van dat slot Prachtig, hé Haar oogen keerden terug uit het verschiet. „Ester I" Zy greep zijn hand ou legde er haar smalle wang tegen. „Vergiffenis, Harryik bid je vergeef me, Ik kan nu niet goed volgen. Ik denk steeds nan hot zolfdo. Een driftige trek was over zijn gelaat gevlogen. Dat was dus zjjn dankMaar haar roerend ver zoek voorkwam eou uitbarsting van zijn wrevel. Alleen lokte bom deze avond thuis met tot een her haling. Eou paar dageu daarna ging by in den voormiaaaj naar Olla. Hij had haar prachtige bloemen geatuun mot het provinciaal blad. waarvoor hij hoofdzakelyk schreef en waarin een half dichterlijke cntiek van een van haar laatste rollen stond. Hot kamermeisje bracht hem bij haar meesteres, die nog aan t ont bijt zat. Olla was zoo frisch, dat zij de Decemborzon niet behoefde te ontzien, die tusschen de op zu ge schoven overgordynen helder in de kamer scheen. Zij droeg een wit, ruim négligé, met open rnouwou en toen zy opstond en haar gast een paar schreden tegemoet kwam, ruischte onder de lichte stol zware zyde. Zij dankte hom voor zyn gunstige reconsie. „Jammer, dat jo geen dramaturg bont aap het Burgtheater, m'n waarde Breden ik geloof werkelyk, dat je mij wel zoudt vooruit helpen-" „Wie weel, wat ik nog word, signora. Ik ben nog B°°s'ignora" wus de lievoliugsuitdrukkiug, die by voor haar donkere, gloeiende sohoonheid gevonden had. ZH boog hot hoofd op zy en lachtte. Haar schitte rende tanden, baar volle rug, alles, tot zolfu do kleine voet in de laag uitgesneden pantoffeltjesooquettoerde Heidemaatschappjj w(jst or op, dat do viscb- gronden in vale polderwaters zoo vruchtdra gend zijn, «lat een groote vischstand daarop kan ontwikkeld worden, wanneer de working van ongunstigo factoren maar wordt tegen- geguandat in verschillend» polderwateren, over hot gehoelo land verspreid, pachtsommen per jaar en per H.A. zyn te maken van 110 tot f 17, ja in een enkel zelfs tot f37.50, maar dat er daarentegen maar al te veel zijn waar nog mot eens f 1 per jaar on per H.A. te bedingen is. Even beschamend is het voor ons land, bet zoetwatorland bij uitnemendheid, dat de Nederlandsche Heidemaatschappij moet oon- stateeren hoe bij onze naburen, bepaaldelijk in Duitschland, de visschery zoo veol beter wordt geregeld en uitgeoefend. Zoowel in het binnon- als in het buiten land worden t-Jryke proeveu geleverd van hetgeen een goed geregelde en goed uitge voerde zoetwatervisscherij vermag op te brengen. De Nederlandsche Heidemaatschappij heeft in Noord-Brabant voor rekening van derden proefvijvers aangelegd; het rationeel gedreven vyverbedrijf heeft in deze proef vijvers opbrengsten van f 80 tot 140 por H.A. kunnen opleveren. De Nederlandsche Heidemaatschappij zelve noemt voor de Heegor- en Bergumenneren in Friesland de prjjzon van lö'/a tot 15 cent per H.A. per jaar en geeft maar enkele schattingsoyfers van do mogelijke opbrengst der zoetwatervisscherij achter den toekotn- stigon afsluitdijk en noemt, naar den grond slag van de opbrengsten dier meren, voor het toekomstige IJselmeer de cyfers f 15000 tot f22 000 per jaar. De beteekenis van de vergrooting van dit visch te zorgen" maar ook langs mechanischen j gebied kan blijken uit de door haar aango- weg is aan den vischstand ernstig nadeel haalde cyferstegenwoordig kan de totale berokkend door verontreiniging en vergifting I oppervlaktewater voor zoet water vischery wor- der vischwateren door de industrie. Wanneer men al deze ongunstige factoren bijeen voegt, moet men zich waarlyk ver bazen, dat er nog zoetwatervisch in oen betrekkelijke boeveelheid wordt gevangen en dat, behalve de consumptie van zoet watervisch in Nodeiland, nog een uitvoer naar Frankrijk en Duitschland van ougeveer f2 000000 heeft kunnen plaats vinden. Het Dagelyksch Bestuurder Nederlandsche den geschat op ll.A. 134000. Hot IJselmeer alleen zou na voltooiing van dc inpolderingen 145000 H.A. daaraan toevoegen en de pol derwateren in de nieuwe polders zouden dit gebied nog eens vergrooten met 40 000 H.A. aan vi9chgrond, die, wat hoedanigheid betreft, de besta der thans bestaande zou evenaren. Laten wij aldus het Bestuur der Zuider- e-vereeniging dan op grond van deze ge- 3evens eons een schatting uitspreken, waaraan e Nederlandsche jJeidemuat^^ zich met haar bezoekormaar haar woorden waren kwet send koel. „Men maakt geen carrière als men al vrouw en kind hooft. Je hebt je vleugels to vroeg laten kort wieken, mon ami." Een jaar geleden had hy, by een zelfde opmerking van prinses Hildegard, Ester warm vordedigduu zweeg hy. Zy leunde mot haar prachtigon arm, die vry bleef onder bet geritsel der kanton eu kook hom opmerkzaam aan. H\j beviel haar. Wellicht prikkel den haar do banden, die zij zooeven bespot nad, en plotseling zoi zy „Vertel me eens, hoe 't kwam ik hoor zoo gaoruo liefdesgeschiedenissen, al ben ik ook zelf de heldin niet ervan." Hy atreok met zyn hand ovor hot voorhoofd. „Laat ons dat laten rustou, signora." „Neen, ik wil 't weten. Wie weet miiwchien geef ik vertrouwen voor vertrouwen, al is het ook niet dadelyk." Maar hy bleef zwygon en zei oindolyk „Er valt werkelyk niets te vertellen." „Dan zal ik vragen. Was je vrouw r'Jk, mooi, voor naam? Neon? Dus do ware hartstocht dor ziel. die gelooft gevonden to hebben wat haar volmaakt I" „Gelooft gevonden te hebben", herhaalde hy bitter. „Overigens moet hot heel gemakkelijk geweest zyn, haar te winnen, bol ami. Je bent ydel. Als men jou bemint, bemin jo weer. Ik zie uitje opwinding, dat myn vermoedens juiet zyn. Wel, beminde zo jou 't oerst?" Hy was opgesprongen. „U is ine vandaag te geestig, signora. /-ou u liet niet wat kindoraehtig vinden, als ik trotach was O] rayn veroveringen?" „Jo bent er ingeloopen je wordt getrouwdEi nu drukken do kelens. O, jy man van karakter. Zy lachte als een booze gooat: maar ondanks haar kwetsende wuordeu was zy verleiding. Haar oogeu lokton hem, terwyi haar woorden hem afstootten. En in godaohtou offerde Broden do reiua genegen heid van zyn vrouw op voor dezo coquetto bolotton. Toen hy Olla verliot, had de signora oen woord in gijn ziel gezaaid, dat wortel zou schioton. Als hy werkelyk getrouwd was geworden, violen er hooi wat beletsels wog. Zóo had hy de taak nog nooit bokoken. voorzichtigheidshalve niet heeft willen wagen, en voor een rationeele bovisschlng der pol- dei-wateren aannemen eou opbrongstverniogen van de ook thans good behandelde poldor- watei-en f14 per H.A.nemen w|j dan verder aan dat wegens een rationoole exploi tatie van hot IJselmeer oen opbrengst van f10 per H.A. te verkrijgen zou z|jn, dan zouden wij het opbrengstvermogen van het nieuw te verkrijgen zoetwatergebied kunnen schatten op f 140000 plus f1450000. Dit cyfer zou al niet voel afwijken van de tegen woordige opbrengst van de geheele Zuider- zeevisscherij. Terw|jl overal luid wordt verkondigd, dat de geheele Zmderzoovisschery als bloeiende tak van nijverheid zou worden vernietigd, is do mogelijkheid volstrekt niet uitgesloten, dat de nieuwe zoetwatervisschery het op- brengstvormogen der oude Zuiderzee visscherij ongeveer nabjj zou komen. In plaats van het in de tegenwoordige omstandigheden bijna eenig mogelijk bedryf op het groote gebied der Zuiderzee, zou dan een intensief land bouwbedrijf over byna 200000 H.A. land ge komen zijn; geheel als by zaak kan men daarbij in aanmerking nomen de nieuw te kweekon zoetwatervisscherij, dia de goheele productiviteit van hot gansche vroegere ge- biod alleen reeds naar de kroon zou steken. Alsof dit alles nog niet van genoeg be teekenis zou zyn, wijst de Nctferlandache Heidemaatschappij ten slotte nog op de omstandigheid, dat do zoetwatervisschery in do omliggende provinciën Noord-Holland on Friesland thans in zeer ernstige mate bona- deeld wordt door gebrek aan frisch water; indien na het leggen vau don afsluitdijk du boezemwateren en de omliggende provinciën doorloopend op het gewenBhte peil kunnen worden gehouden en ovenzeei- voortdurend worden ververscht door hut heldere water uit het IJselmeer, dan zal daar de zoetwater visschery wederom een ontwikkeling kunnen verkrijgen, waaraan onder de tegenwoordige omstandigheden niet to denken valt. VVannoer men dit alles nagaat, zal men moeten toegeven dat onhoudbaar is hot ar gument, als zoude door de afsluiting en gedeeltelijke drooglegging der Zuiderzee de visschery als een bloeiende tak van bedryf to gronde worden gerichtintegendeel zal juist die tak van visschery op een geheel Maar iu dozo dagen liep hij in gedachten de korte, eenvoudige liefdesgeschiedenis nog oena door; hoo Ester, als hy by haar tante sprak, de oogon ni«t van zyn gelaat gewond had, hoe rustig se mot hora mes wus gogaao, hoo zy hot oerst, hij wist het ou hooi Zeker, do armen naar hom uitgestrekt hnd. Toon was hom dat alios uitrauntood bevallen. Hy had hot aangezien voor oon vorhovon z||u boven allo voor- oordoeloohaar verblijf in Engeland had indruk op hem gemaakt, zooals alles wat uit 't buitenland kwam. lly had haar gobouden voor do beliobnming van de inodornc vrouw, vry van alle vooroordcolon, die baar lot zelf kiost. Maar Ester was hoolemaal niot modern, Wol-ia- waar bezat zy in groote dingen don mood van baar overtuiging, maar in kleine on zelf gaf zij toe, dut het leven uit kloiniithoden bostond in kleine aangolegoDboden verschilde zy niet van haar voor- oudors. Hoe dikwijls had hoar bekrompen opvatting hem al niet gehinderd En vooral nu, nu zo in de kinderkamor waarsobyn- lyk heelemaat klndscb zou wordouJa zy was wor- kelijk hot louden gewicht aau zyn vleugels! Steeds vooldo by do noderdrukkendo kracht, als hy zich wilde vorheffon. Zóo stelde zyn geweten zich gerust. Dit wan niot moor zoo ovormutlg govoolig als vroeger. Hy behoefde lloh niet meer wegens kleine misstappen by Ester aan ie klagen om door baar te wordou vrygesprokeu Zy bad bom imraoro steeds getoond,dat ze aan zulko dingen geen waardo heohtto. Zy deed ook nooit onderzoek, vroeg hom nooit, waar hy geweest was, als hy het niet zelf vertoldo, en hoo vaker hy uaar Olla ging, des te voorkomonder word hy voor ziju vrouw. In zyn oogon was dal louter modolydon. Hy kon er niots aan doen. De sohoonheid trok hom nu oonmaal uan. Hy was altyd do nar dor schoon heid gowoo*tdat was sterker dan hy. Bovondion, hoe ver was by by Olla nog van het doelMaar niets prikkelde zyn zenuwen zóo dan do atryd mot dezo vrouw 1 Ovorwinnon moest hyl Hy vorgafhaar het woord niet. dat tue.-t hoiu getrouwd bad. Dat had zyn ydolheld gekwetst. Zy zou hot hem botalou. Bijna iedoren dag stuurde hy haar bloemen on verzou. Nooit had hij zoo'n stemming gevoeld, liy I was geen cynisch inonscb. Nooit vooide hy zioh volkomen onafhankelijk en door dozo onderste at rooming word zyn goruoed in borooriug gebracht en vond hy vaak een uitdrukking, die op Olla, die ovoueons aan dit vorfynde iovousgenot gewend was, baar uitdrukking niet miste. Options trad Ester binnen, cou open telegram in de band; haar trokken verraadden, aal ty een hoe gat treurige tyding hnd gekregen. „Grootmoeder", fluisterde zij hoesch on toon, in uitbarstend verdriet: „En ik heb zo niet nog eenmaal kunnen zien I" Broden word onzacht uit zyn droomon gowokt. „Do bografonis! En nu krygen we net do lang voorboretao première I ik kan nu niet weg, Estorl" Zy weende stil voor ziah heen. Misschien had se niot eens gehoord wat by zeimaar toon de bol over ging en er dadelyk daarna aan do deur werd goklopt, kook z|| op. „Honk", riep zij, den binnoutredondou Wolier te gemout vliegend. Het look haar natuuriyk, mot haar leed tot hom te gaan, die zoovoel van de gostorveno had gehouden. Wollor sloeg teedor een arm om haar hoen en bracht haar naar een stoel. „Ik bob natuuriyk óok bericht gokregen, Ester tn kwam dadelyk hierheen. Een van ons mooi da delyk uaar Potorswaldo. De ariuo Juffrouw Frimkol weet zich in dozo moeilijkheden niet te helpen. Breden, jy zult wel niet kunnen, uu mot die pro- mière?" In Weller had Bredon zich toch werkolyk vergist. Geen vriend kon verstandiger handden. Iiy adorade workoiyk op. „Natuuriyk kan ik vandaag niet wog, en morgen ook niet, want morgen moetik de recensie schijven; maar, als jy nu alles in ordo maakt, Wolier: met do bografonis kom ik zokor over." Wolier bioid nog steeds Ester'* vermagerde, boven do hand in ïjju boido handen. „Ester", zei hy zacht, „haar taak was volbracht." Zij gaf geen antwoord. Op eenmaal kwam sy zioh- zelf soo eenzaam voor. Zy had een vermoeden, dat dn oude, strenge vrouw stoods meer liefdo voor haar had gevoeld, «ün zy wildo tooncu. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1