Donderdag 28
1906.
No. 7215.
55e Jaargang
Feuilleton.
De man, die alles ruilde.
UITGAVE:
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden fi.
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-
ofïicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 1—5 regels f 1.25; elke regel
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van bieten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9*
Postbus 9. Telephoon 19.
lie met ingang van 1
Juli zich op deze cou
rant wenscht te abon-
neeren, ontvangt de
nog in JUNI verschij
nende nummers kosteloos.
KENNISGEVING.
f
KOSTELOOZE INENTING.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT.
Gelet up artikel 18 der Wet van 4 December 1872
(Staatsblad No. 184);
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor
een ieder de gelegenheid tot kostelooze inenting
wordt gegeven op dea eereten en deo tweeden
Maandag vau de maanden Januari, April, Juli en
October, telkens des namiddags te drie ure, in de
daartoe bestemde lokaliteit van hot voormalig
schoolgebouw, wyk A, Koestraat no. 9.
Gedaan te Amersfoort, den 26 Juni 1906.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort.
De Burgemeester,
WUIJTIEBS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
ARMENZORG.
We zgn nog wel pas in de Zomermaand,
die te langen leste werkelijk zomermaand
is geworden; thans vragen de armen wel
niet zóo dringend; maar juist in dezen tijd
zouden wellicht de Besturen van de zeer
vele vereenigiugen hier, die zich bezighouden
met armverzorging eens kunnen nagaan en
overwegen wat reeds zoo dikwijls ook in dit
blad is betoogd en nu weer door ds. J. F.
Ternooy Apèl zoo heel juist wordt geschreven
in «De Hollandsche Lelie".
Enkele maanden geleden zoo schrgft
hij gaven verschillende couranten te
lezen: «Een ernstig woord aan de burgerij
van Amsterdam" over de vraag: iHoe te
geven''.
Dat het een eenstemmig woord is vau
mannen der meest verschillende gezindten
en beginselen, kan niet anders dan den
indruk er van diep en algemeen doen zijn.
Mijn vriend Otto Tomkins Ackerman ia een beste
kerel, een heel beate kerel. Van beroep arte. Ala hy
op Btraat een bekende ODtmoet, heeft bij daar een
pleiiier van alsof bij pas aan de Beurs vijfduizend
dollars gewonnen bad. Want evenals vele New-
Yorker dokters, speculeert bij. Hy schudt iemand
lang de hand, mei een verheerlijkt gezicht, infor
meert naar zyn welzijn, constateert dat hij eruitziet
als een bloeiende kerseboom, en zegt tot besluit:
„Kom, laten wy er eentje op je gezondheid drinken I"
Het ie onmogelijk, weerstand te bieden aan zijn
vriendelijkheid. En toch ook in zyn goed gere
guleerd denkapparaat is eeD schroefje losteen
heel klein schroefje. Dat hoort er zoo bij voor een
goedeD Yankee. Een kleine eigenaardigheid lijfde
ook hem in by het groote leger der „Cranks", die
een bijzonderheid van Amerika vormen. Zijn liefheb
berij was, alios om te ruilenuiet alleen geschonken,
die hy kreeg, maar ook dingen, die hij zich zelf
aanschafte.
Ik kwam er eens achter, kort na Kerstmis. Toen
zag ik hem met zyn lange beonen langs den
Broadway hollen, met akelig groote slappen de
schrik van iedei, die met hem wandelen ging. In
de linkerhand droeg hy de bruin leeren dokterstasch
voor zyn iDstrumeDten en andere dingen.
Natuurlijk moest ik dadelijk met hem mee daar
hy .eentje op m(jn gezondheid" wilde drinken. Dooh
ik sloeg het af.
„Buitendien, zei ik. je hebt zeker haast om naar
een patiënt te komen." En ik wees op de tajeb.
„Welneen, antwoordde by, wat ik in de tascb
heb, zyn oadeaux van myn vrienden en patiënten
mooie dingen, maar ik wil ze omruilen."
Hy opende de tascb, en ik zag drie inktkokers,
vier vouwbeenen, twee presses-papier vyf oi garen-
pypen, drie portemonnaies en zeven aaseen.
.Waarom wil je dat alles ruilen f'
Hel stuk nl. is onderteekend o.a. door
personen die spreken namens het Burgerlijk
Armbestuur, Liefdadigheid naar Vermogen,
het Nederl. Israëlietisch Armbestuur, andere
Armbesturen en vele Diakonieën.
Hieruit blijkt wederom, dat er samenwer
king kan wezen tusschen personen van de
meest uiteenloopende denkbeelden op velerlei
gebied en dat men, boven de verschillen uit,
elkaar toch weer broedelgk de hand reikt,
zoodra men voelt, dat er gemeenschappelijke
belangen zijn te behartigen, dat men een
drachtig aan éen zelfde tiak zich te wijden
en éen zelfden strijd ten bate van anderen,
van de gemeenschap te voeren heeft.
Nooit verbloerae en bemantele men de
verschillen, maar nimmer late men evenmin
na sschouder aan schouder" te staan, zoo
dikwerf men beseft: ten opzichte van dezen
of dien arbeid en kamp zyn we éen. Zulk
een samengaan versterkt den band van
onderling vertrouwen, bet gevoel van ver
antwoordelijkheid, het besef van bij elkaar
te behooren, ondanks de verscheidenheden
in menig opzicht. Boven het «ben ik mijns
broeders hoeder sta het «gij zijt allen éen,
gij zijt broeders, deelen van éen geheel".
Naast persoonlijken, sta gemeenschappe
lijke arbeid. De laatste doe nooit vergeten
de verplichting tot den eerste en deze die
tot aaneensluiting.
ArmenzorgZulk een maatschappij, een
zoodanigen heilsstaat kan men zich niet
droomen waarin alle stoffelijke bulp ter wille
van nooddruftigen en zwakkeren volkomen
uitgesloten zal wezen. Wie echter aan zulk
een toekomst vasthoudt, bedenke nochtans,
dat zij voorloopig nog wel op zich zal laten
wachten. Stoffelijke steun is nog vooreerst
onmisbaar.
Kerkelijke armenzorg eere brengend
aan hen, die in deze zich beijveren, haar
zoo goed mogelijk te doen zijn is verre
van bet ideaal.
Hoevelen worden lid eener kerkelijke ge
meenschap omdat men nooit kan weten
waarvoor het nog eens goed is, en zóo werkt
zij onwaarheid in de band. Zij moet vragen
naar de «huisgenooten des geloofs", een
vraag die niet te pas moest komen by
armenzorg.
Staats-armenzorg,Gemeente-armenzorg,per-
„Och, zie je, ik ben Diet licht te bevredigen, en
bet is ook leuk, dat ruilen."
Ik zag hem verdwijnen in een winkel van luxe
artikelen.
Nog drie weken na Kerstmis maakte hy de win
kels aan Broadway en Fifth Avenue onveilig. Ik
vernam, dat men bem daar al kende en tot de
gevaarlijke insecten rekende.
Kostbare tijd verbeuzelde bij met dat geruil.Maar
toen by alles geruild had, was hy gelukkig. Geen
geschenk vond zyn ouverdeelden by val. Daarom
geraakte hy dan ook in wanhoop door geschenken,
die dames hoogst eigenhandig voor dokters plegen
te vervaardigen, bijvoorbeeld de geliefde canapékus
sens. Die kon by kwalyk verruilen. Evenwel wist
hy toch zoo'n vrouwelijk wezen te verschalken.
Op een avond werd er bij mjj gebeld, en ik zag
Ackerman voor my staan met een pakket.
„Zeg, begon hij, je hebt zeker wel zoo'n b ek,
waarin de vlaggen van alle volken staan? Mag ik
het even inzien
„Met pleizier I Maar, wat moet je met die vlaggen I"
„Och, zie je ^hjj maakte het pak open) daar beeft
een patiënte mij een kussen gestuurd met de vlaggen
van alle volken er op. Ik zou wel eens willen na
kijken, of de kleuren in orde zyn!"
„Aha! Om het terug te aturen, als het noodigia?
Ik begrjjp je!"
Hij knikte vergenoegd. Ik gaf hem het boek by
ging bij de tafel zitten en begon ijverig te vergelijken
„Hoerariep hy, ze beeft allee door elkaar gekleurd
Twee vlaggen hebben geheel verkeerde kleuren, en
by de Fransche is de volgorde mis."
Die zaligheid van Ackerman! Hy bracht werkelijk
de dame het kussen terug en verzocht haar vriende
lijk, de vergissing met dn kleuren te herstellen.
Zyn familie had sinds lang een afspraak met hen-
gemaakt, dat by zelf de geschenken voor zyn ver
jaardag en Kerstboom zou koopen. Dooh waarheids
liefde eischt, te vermelden, dal by jegens zijn eigen
aankoopen even onverbiddelijk was. Bijvoorbeeld
hij had eeu hoed gekocht in het grootste warenhuis
van de stad. De hoed beviel hem uitstekend. Dit
was de eenige behoorlijke hoed, dien hy kon dragen,
Na twee dagen ruilde hy hem tegen een slappen vilt
hoed, toen luilde by dezen voor een bierpot en die
t«n slotte tegen een blik asperges.
HQ leverde allee op het gebied van ruilverkeer
sooDlijke armenzorg en misschien zijn er
nog meer soorten. Ik weet het niet.
Doch welken Vorm men ook kieze, allen
willen éen doelte hulp komeD aan hulp
behoevenden.
Armenzorg is vaak niet veel anders dan
«bedeeling", d.i. bestendiging van een treu-
rigen toestand. Zij moest wezen zorgen
voor den nooddruftige door öf dieper verval
te voorkomen -®f op te heffen uit een toe
stand den mensch onwaardig, zóo, dat men
weer sop eigen beenen kan staan", niet meer
kennende een omlaagtrekkende, demorali-
seerende afhankelijkheid van medemenschen,
oen stoffelijk oprichten als de weg tot een
geestelijk en zedelijk hooger komen te staan.
Dit is wezenlijk helpen 's menschen werke
lijk, duurzaam geluk beoogen en bevorderen.
Intusschen, we hebben te rekenen met de
werkelijkheid van heden, al blijve men streven
naar een andere, zij het ia de verre toe
komst
Om terug te komen op bovengenoemd
schrijven, zij herinnerd, dat de onderteeke
naars vertegenwoordigers van instellingen
van liefdadigheid en armenzorg te Amster
dam en als zoodanig te zamen vormend «De
Algemeene Vergadering der Vereeniging van
Armbesturen" besloten een ernstig woord
te spreken, dat alom worde gehoord en
overdacht.
«Er wordt veel geleden. Er wordt ook
veel geholpen. Er wordt raéer gegeven, dan
geholpen". Zóo is het overal.
Niet met al het geld dat gegeven wordt,
wordt ook goed gedaan. Er wordt met geld
geven ook wel kwaad gedaan, zeker met
een goede bedoeling, met een goed hart,
maar toch kwaad.
Geeft nooit ronder onderzoek aan onbe
kenden
Ten minste geen geld.
Werpt den ;bedelaar geen centen toe om
van hem af te zijn. Duizenden doen dat ge-
makkelijkheidshalve; maar al die centen vor
men een kapitaal, dat aan nuttig gebruik
onttroken wordt. Ge kweekt aan een klasse
van personen, levende op kosten van anderen
zonder werk daartegenover te stelleu.
Geeft niet aan een bedelend kind! Ge
moedigt aankinderverwaarloozing, terwijl
ge toch kinderen wilt redden.
Men beweerde zelfs, dat hy patiëuten ruilde met
andere doktere.
Op een avond in den zomer zat ik in de veranda
van een hotel op een badplaats Far Rockawav,
peuzelde een kip op en blikte sentimenteel naar de
maanbezilverde zee, toen iemaDd my op den schouder
klopte. Het was Ackerman, in gezelschap van een
allerliefste, glimlaohende blondine.
„Mag ik je mijn verloofde voorstellen Mejuffrouw
Myra Hiller
Ik noodigde hem uit, aan mijn tafel plaats te nemen
Dat nam hy dankbaar aan. Hij deed als een verliefde
gek.
„O, Otto, zeide dan Myra, je moest je schamen.
Alle meDschen zien bet en lachen er om I"
Doch Otto antwoordde zalig „Dat hindert my
nietHet kan hen hoogstens jaloerech maken
Dat was in Juni. In September ontmoette ik den
dokter ïd de Fransche confiserie van Millard, weer
in gezelschap van een jonge damemaar, een
andere
„Mag ik je myn verloofde voorstellen zeide Acker
man vriendelijk, mejuffrouw Helen Stuart."
Het was juist uitgekomen als ik wel gedacht had
hy had Myra verruild tegen Helen, omdat de brunet
tes, zooals hy my later vertelde, tooh interessanter
waren dan de blondines en verder, omdat bij Helen
duizendmaal liever vond. Zy bad namelyk geld, kwam
uit het Zuiden, uit Memphis, in TeueBsee, waar een
katoenplantage haar toekomstig erfdeel waa; die kreeg
ze, als een tante stierf. Dan wilde hy naar het Zuiden
gaan en planter worden. Of misechien kon hij de
katoenplantage wel weer ruilen tegeD een sinaasap
pelen-plantage, in Florida. Onmetelijke en verras
sende ruilmogelykheden openden zich daar in het
Zuiden.
Drie maanden later was ook Helen geruild tegen
HennyHock,een welgestelde wees,wier moeder actrice
was geweest. Zy was zwart en had donkere oogen,
die onder balf gesloten wimpers fonkelden;en volle,
roode lippen, waarom eeuwig een geheimzinnig lachje
speelde. Haar gelaat was niet mooi te noemen. Deze
ruilde hy niet. Zy wist blykbaar, boe Ackerman behan
deld moest worden. Hoe hartstochtelijker hy was dee
te koeler bleef zy en wyl by vreesde, dat ze hem kon
ontglippen, zou by ha^r maar hals over kop trou
wen. Zooals hy ons bekende, was by meer in den
hemel dan op aarde, sedert Henny zijn vrouw zou
Geeft niet zonder onderzoek aan onbeken
den, maar ook niet aan onbekende instel
lingen!
Onder den naam van liefdadigheid zijn
verkeerde practgken gedreven.
Wie durft at'wgzen onbekenden op straat
en aan de deur, ook de collecten van hem
onbekende vereenigingen, werkt mee aan het
verwijderen van misstanden.
Dus geeft, geeft zooveel ge kunt méér
noch minder mag maar zorgt, dat ge weet
waar uw geld blijft, opdat het goed stichte.
Weet dus aau wie ge geeft en aan wélke
instelling of vereeniging. En schenkt dan
mild, blijmoedig, kiesch, nooit kwetsend, be
seffend den plicht tot helpen, geen dank
wenschend.
Wij mogen niet meewerken aan kwaad
bevorderen, aan het bestendigen van mis
standen. Wij moeten steunen waar naar
het goede wordt getracht. Dit geldt óok van
armenzorg.
Wij moeten persoonlijk helpen en gemeen
schappelijk.
Ge hebt bloedverwanten, vrienden, be
kenden, ge hebt menschen in uw omgeving,
dikwerf wonend vlak bij uw huis, die uw
hulp inroepen en ge helpt zooveel ge kunt
en moogt. Men doet een beroep op uw per
soonlijken steun en uw verantwoordelijkheids
besef' gaat ontwaken om weldra luide te
spreken. En hulp verleenend, zijt ge blij voor
dezen of voor dien, voor dit of dat gezin
iets kunnen doen. Tracht bovenal iets voor
hen te zijn, zoodat van uw persoonlijkheid
een invloed uitgaat, han ten blijvenden zegen.
Wij moeten bijwijlen ook de banden in
eenslaan en door gezamelijke krachtsinspan
ning iets afweren en tot stand brengen. Uit
nemend. Er is een veld waarop de meest
onderscheidenen kunnen, ja mceten samen
werken, zal iets gewrocht worden. In dit
samenwerken voor éen doel ligt zooveel goeds.
Als maar niet vergeten wordt, dat hoe meer
vereenigingen er worden opgericht, het gevaar
te grooter wordt, dat het gevoel voor eigen
aansprakelijkheid wordt gedood, en daarmee
de lust om zélf aan te pakken en bet initia
tief te nemen.
Velen betalen hun contributie, doen verder
niets; alles aan enkelen overlaten.d De «massa"
is dikwerf dood.
worden.
Wy lachten
„Ja ja» zeide een van de viendeD, als je niet die
verwenschte ruilwoede hadt!"
„Maar ik heb het haar toch beloofdantwoordde
bij gepikeerd.
Vrouwen zyn echter vau nature tot ruilen ge
neigd. Zoo duurde het niet lang, of Otto en Henry
ruilden om strijd hartstochtelijker, als sport. Henny
overtrof zelfs nog haar aanstaanden man, reeds
daardoor, dat ze meer tijd had. Van den ochtend
tot den avond was zij op het pad om dingen te
verruilen van haar zelf of van baar aanstaande.
Tod laatste werd het haar te vermoeiend. Zij werd
steeds bleeker, matter, zenuwachtiger.
Daar het winter was, schreef de dokter een reis
naar het Zuiden voor, en zij vertrok naar een vrien
din te San Antonio in Texas
Nu en dan schreef zy, dat zy prachtig herstelde
en spoedig de bruiloft kon plaats hebben.
Op een avond, toen ik bij Ackerman kwam, stond
hij voor den spiegel te lachen als een idioot.
„Wat is er? vroeg ik, en hoe maakt Henny het?"
„Uitstekend Lees baar laaUten brief; maar
hardop! Daarl"
Ik nam den brief aan en laa:
„Lieve OttoIk ben al te New-York tot de over
tuiging gekomen, dat wy eigenlijk niet bij elkaar
passen en acht het daarom beter, niet bij je terug
te keeren. Neem my dat besluit niet kwalijk. Ik kan
niet andere! Ik heb al te New-York een manieeren
kennen, die mijn lang gezocht ideaal belichaamt en
ben besloten, hem voor jou te ruilen"
„Te ruilen juiohte Ackerman. KolossaalRuilen I
Heerlyk 1"
Ik las verder: „Myn ideaal is mij hierheen gevolgd.
Duizendmaal dank voor al je goedheid. Wat ik je
bidden mag, tracht niet my tot andere gedachten te
breugen, of my na te reizen. Het sou vergeels zyn 1
Als je dezen brief krygt, zyn we al weg van hier.
Vergeef my en bewaar een goede gedachtenis aan
je Henny I"
„Ha, ha, ba! lachte Ackerman, boogeljjk geamu
seerd. Dus zelf verruild; prachtig, prachtig