September 1906.
No. 7243.
55e Jaargang.
MUZIKALE BLOMfi.
GELD.
Feuilleton.
De misdaad zijos broeders.
UITGAVE
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f\.
franco per post ƒ,1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale-
oflicieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels f 1.25elke regel
meer 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9-
Postbus 9. Telephoon 19.
Heden verzenden wij aan de daarop ge-
abonneerden aflevering 21 van den Vierden
jaargang van onze premie «De Muzikale
B l o e m l e z i n g".
Deze aflevering bevat, behalve de gewone
«Wenken van een ouden muziekmeester"
kunstenaars-biographieën en berichten, bene
vens zeer lezenswaardige mededeelingen op
muzikaal gebied,de volgende muziekstukken:
1. Feierabend am Rhein, nocturne voor
piauo, door F. Burgmüller; 2. La blondine,
melodie voor piano, door J. Eggbard3. Le
petit babillard, scherzino voor piano, door
J. Egvhard; 4. Name und Bild, voor zang
en piano, door Fr. Abt.
De «Muzikale Bloemlezing" kost voor de
abonné's op ons biad slechts 60 cent per
kwartaal; franco per post f 0.85.
KENNISGEVING EN.
Kanier van Koophandel en Fabrieken.
(Ter-visie-legging Kiezerslijst.)
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente AMERSFOORT,
Gelet op art. 9 van het Koninklijk besluit van den
4den Mei 1896 (Staatsblad No. 76)
Breugen hiermede ter openbare kennis, dat de
door ben detinitief opgemaakte lijst van kiesgerechtig
den in die Gemeente voor de Kamer van Koophan
del en Fabrieken te Amersfoort gedurende acht
dagen, te rekenen van af den lsten September a. s.,
op de Secretarie der Gemeente voor eenieder ter
inzage is nedergelegd.
Bezwaren legen die lijst, hetzij die den klager,
hetzij die andere personen betreden, kunnen gedu-
rende acht dagen, te rekenen n& heden, dus vóór
den 9 September a. s., bij den Gemeenteraad worden
ingebracht
Amersfoort, 1 September 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUUTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
NATIONALE MILITIE.
Binneulantlsch verlof aan Israëlieten.
De BURGEMEESTER van AMERSFOORT,
waarby a,ln de Israëliotiesche verlofgangers, die tegen
3, 10, 17 September, 1 of 8 October a. s., onder de
wapenen zijn geroepeu en wier opkomst nader bepaald
was op 15 October a.s., de miliciens-verlofgangers
der lichting 1903, behoorende tot bet korps RIJDEN
DE-ARTILLERIE, voor zoover zij tegen 3 Septem
ber a.s. zijn opgeroepen ea die van de lichting 1899,
behoorende lot het 2e Regiment VESTING-ARTIL
LERIE, do datum vau opkomst op 8 September a.s.
gehandhaafd blijft.
Amersfoort, 1 September 1906.
De Burgemeester van Amersfoort,
WUIJTIERS.
Wij lezen in een eeuwenoud verhaal van
Simon «deu too venaar" dat ky, ziende hoe
door handoplegging geestesgaven werden
meegedeeld, tot ben ging, die zulk een macht
openbaarden en bun geld aanbood, met den
wensch «geef ook mij deze macht".
Ernstig wordt hij berispt en hij hoort zich
de woorden toevoegen«uw zilver zij u ten
verderve".
Wij moeten ons bewustzijn van ds waarde
van het geld, maar ook van de grenzen dier
waarde.
Veel is voor geld te koop; maar veel ook
niet.
Voor geld is te koopwoning, voedsel,
kleeding, onderwijs, gerieflijkheden des levens,
vermaak, kunstgenot, gezondheid voor een
deel, bevrediging van genot- en weeldezucht.
Men kan naar buiten en op reis gaau en
boeken zicb aanschaffen. Ja vuor geld kan
men verwerven een onafhankelijk bestaan.
Geld is geen «slijk der aarde". Niemand
kan er buiten, 't is in te ruilen tegen levens
behoeften en onafhankelijkheid. Men kan
er zijn leven door vergemakkelijken, ver
aangenamen, verfijnen naar geest en gemoed.
Men kan er zegen mee brengen, anderen
mee weldoen, goede dingen door bevorderen,
heerlijke doeleinden mee najagen en door
er van te schenken innerlijk zich verrijken.
Geld is geen «slijk". Wee wie er onvoor
zichtig, slordig, onnadenkend, verkwistend
mee omgaat
Eeu gierigaard, eeu die anderen »het vel
over de ooren" hault, die leeft, maar niet
,r.°K Z, I k.» htm loven, die zijn leveranciers uit-
Oorlog d.d. 9 Augustus 1906, lil «fdeeling no. 25. mergelt, hen te lang op het verschuldigde
laat wachten an zijn rekeningen ter zijde
legt, is een stumper, een oneerlijke.
Iemand die de tering niet zet naar de
nering en maar «van den hoogen boom"
alleelt, die achteruitgaat, inkomsten en uit
gaven niet in overeenstemming brengt,
handelt lichtzinnig, ja slecht.
Wie niet verzorgt wat hij bezit ook
ten koste van anderen van dien zal, wat
hij nog heeft, ontnomen worden.
Wie zyn geld verliest, derft zijn vrijheid
en werpt zich in ondraaglijke zorgen, ver
liest door eigen schuld.
Waardeer wat gij aan geld bezit.
Tracht door arbeid en noeste vlijt stoffelijk
vooruit te komen in de wereld, ten bate van
uzelven, de uwen en van vele anderen. Wie
van bet zyne niet kan meedeelen, is een
verachtelijke vrek en gevoelt niets van zyn
verplichting jegens anderen, noch van zijn
veran' w >o. lelijkheid jegens de gemeenschap.
Hij w«> alleen ontvangen, maar niet geven.
Eerlijk verdiend geld deatb der is zijn
loon waard scnenkt een gevoci van vol
doening en stemt blij en dankbaar
Woeker met uw geld, m i ar op een wijze
die ge voor uzelf, ja voor alleu kunt ver
antwoorden, doch vergeet nimmer, dat elk
bezit een verplichting oplegt.
Men kan voor geld veel koopen, maar
evenzeer veel verkoopen zijn goeden naam,
zijn invloed, de achting die men geniet, hei
vertrouwen dat men ondervindt, de eerbied
voor zichzelf, zijn rust, zijn vrede, zijn goed
geweten, zijn onbezoedeld karakter, en dan
is men met al zijn Bezittingen toch doodarm.
Er zijn rijke armen en arme rijken. De
rersten beklage, de laatsten benijde men,
want dezen zijn en voelen zich gelukkig.
Men begrijpe, dat veel voor geld uiet ver
krijgbaar is.
Het kapitaal heelt ve.-l uituemends tot
stand gebracht en zal voortgaan weldaden
uit te storten over de wereld. Een domoor,
een verblinde die het kapitaal v trvloekt,
hoezeer ook opeenbooping te betreuren is
doch men opent niet alle poorten met zilve
ren en gouden sleutels.
Wie hei «onschuldige oog", waarvan een
dichter sprak, eenmaal heeft verloren, be-
17.)
Frank stond sprakeloos van schrik by deze vreeae-
ljjke tijding.
„Ze moeten je op het spoor zijn gekomeu, of door
je bezoek, öf door je brief aan Bella. Maar houd
moed. Ik zal je niet in den Bteek lateu; daarom ben
ik hier. Ik zou je gemakkelijk hebben kunnen
schrijven, maar woorden zijn beter. Hond je dus
bedaard en luister. Je moet Diet weder trachten,
Bella te zien, ol aan haar te schrijven. Beloof je
dat?" zeide Herbert.
„Ja a, ja, natuurlijk", zeide Frank, „maar o,
hoe hard
„Kom, kom, kom, we hebben geen tijd voor
praatjes; we moeteD haudelen,handelen. Vervolgens
moet je niet weder naar Job's wagen teruggaan,
maar naar de herberg. Ik heb daar eeu kamer,
waar je een pak kleeren en een nieuwe vermomming
zult vinden en je moet van bier vertrekken naar het
Noorden van Engeland. Ik zal je schrijven nBar je
logement te Birmingham en je de noodige aanwij
zingen geven over bet schip, waarmede je uitzeilen
kunt. Je weet natuurlijk, dat ik thans aan het hoofd
sta van de zaak in de stad. Ons is opgedragen, een
stoomjacht te koopen voor een vermogend Australiër
en het hem te zenden met een kleine bemanning.
We hadden nauwelijks op zulk een goede gelegen
heid om te ontkomen kunnen hopen. Je kunt aan
boord gaan, hetzij als passagier, hetzij als vriend van
den eigenaar, of zooals je maar wilt, en er zal naar
niets gevraagd worden. Ik zai voor alles zorgen.
We moeten echter snel te werk gaau. Ga nu dadelijk
met mij mede naar myn kamer; de trein vertrekt
binnen een uur. Je hebt slechts tijd om je te ver-
k'.eeden en naar bet station te gaan. Over een paar
dagen hoor je meer van mij. Eerst wanneer je goed
en wel het land uit bent, kan Havik, de detective,
die reeds aan Bella en mij gezegd heeft, overtuigd
te zijn je onschuld te kunnen bewijzen, volgens zjjn
zeggen vrjj werken en indien je eenigen tijd op
Madeira wacht, tullen we je waarschijnlijk wel van
komt het voor alle goud der aarde niet meer
terug. De eer is a!s gebarsten porselein.
Er helpt geen krammen aaD.
De eens stuk gebroken vaas, hoe kunstig
ook gelijmd, krijgt nooit meer die kleur eo
dat waas, welke zy voorbeen bezaten nooit
meer haar zilveren klanken.
Er is nergens een magazijn, waar ge
moedsrust te koop is. Als het berouw en
het schaamtegevoel eenmaal gaan werken,
als het beter-ik weer gaat spreken, kan men
het geweten wel goud en zilver aanbieden,
maar zwijgen doet dit niet.
Ook kennis is niet te koop. Ge kunt den
besten en duursten leermeester kiezen, maar
vuor u leeren, kan hij riet. Kennis is alleen
te verwerven door eigen inspanning, geduld
en volharding.
Eer, gewetensrust, kennis zijn niet voor
geld te koop.
Evenmin achting, vertrouwen, eerbied liefde.
Men kan u omdat go strooit met geld en
mooi woont en verre reizen doet en prachtig
gekleed gaat wel naar de oogen zien, vleien
en naar den mond praten, ja voor u kruipen...
heel onderdanig maardit alles doet men niet
om u, maar om uw geld. Wie weet of men
er niet eens van profiteeren kan
Voor geld zijn dus te koop: levensbehoeften
en onafhankelijkheid van de menschen
voor geld zijn niet te knopeer, gemoeds
rust, kennis, liefde, een onergelijk geweten.
Geld is het middel om te leven, de taak
uit te breiden, wél te doen en buiten stoffe
lijke verplichtingen te blijven van anderen
geld is.onmachtig om terug te geven:
verloreD eer, verloren onschuld, verloren tyd,
verloren goeden naam.
Wie speelt met zijn geld, .-ilseen kind met
zijn pop, is niet meer dan dit kind.
Wie bezit oneerlijk verworven geld, dien
brandt het eenmaal in de handen.
Wie voor geld zedelijke schatten veil heeft,
is een deerniswaardig en diep te beklagen
wezen.
Wie anderer geldt er doorbrengt en hèn
arm doet worden die hebben vertrouwd in
medemenschen, doch dit vertrouwen be
schaamd zien toont diep gevallen te zijn en
rusteloos zal diens verder leven wezen. Zijn
daar kunnen laten komen en je in triomf naar buis
halen".
De arme Frank scheen deze laatste hoopvolle
troostwoorden nauwelijks te verstaan. Hy was als
een schip zonder mast eu niet in staat, zelf te ban
delen. Werktuiglijk volgde hij zjjn broeder naar de
kamer om van kleeren te verwisselen. Eén ding
vroeg hij echter en dat was
„En hoe moet hel met Job? Hjj zalmy missen."
„Natuurlijk. Daar heb ik reeds aan gedacht. Laat
mij maar voor je denken, Frank. Ik zal voor alles
zorgen. Volg mjjn raad slechts letterlijk op. Ik zal
Job dadelijk gaan opzoeken eu de zaak met hem
in orde brengen. Ik ga echter hedenavond laat ook
nog weder naar Londen."
Eenige oogenblikken later was Herbert dan ook
ten tweede male op weg,naar den kermiswagen.
„Zoowaar is de andere V' vroeg Job,
„Job, mijn vriend", zeide Herbert, „hjj laat u vrien
delijk groeten en dankenzeg mjj, wat hjj je schul
dig is en ik zal bet betalen. Wij hebben zyn schuld-
eiscbers tevreden gesteld en hjj is naar huis gegaan."
„Laat de schuldeischers naar de maan loopen",
zeide Job. „Hoor eens, mynheer, u en ik plachten
oude kameraads te zijn en ik wensch u en uw vrieod
niets kwaads toe; maar ik ben niet zoo dom als u
denkt. Ik weet best, dat die sinjeur uw bloedeigen
broeder is. Heere mjjn tijd, hy lijkt zoo sprekend
op u, dat ik dacht, dat u het zelf was, toen ik hem
voor het eerst zag. Ik weet ook best, waarvan hij
verdacht wordt en ik weet 6ok. dat hy zijn vrouw
bezocht heeft. Dat alles weet ik eu nog veel meer
ook. En ik weet, wat de politie beloold heeft voor
eenig bericht van hem. U zult toch niet kuunen
zeggen, dat ik hem niet goed heb schuil gehouden
tot dusverre l En nu komt u heel leuk bjj mij en zegt
„Job, hoeveel ben ik je schuldig, en we zijn je heel
dankbaar." „NeeD, dank u", zeg ik, „ik ben u zeer
veel verplicht, maar zöo laat ik me niet afschepen.
U zult nog wel een ander plan in uw slimme hoofd
hebben. Best, zeg ik, „voer uw plan uit en geluk
er mee; ik zal u niet in den weg staan. Maar wat
gaat u doen, mijnbeer? Wat zult u doen, zoodat
bet voor mij de moeite waard is om te zwijgen?
Dat is de vraag."
„Wel, Job, je hebt tot dusverre nog geen schade
bij do zaak geleden", zeide Herbert.
Dat ie hier de vraag niet, mijnheer. En ik zal
ef verder ook niet bij verliezeB. Met de belooning
van de politie zal ik mjj tevreden stellen."
„Kom, Job, wees verstandig. Als ik bet uu eens
heel mooi met je maakte, zou je me dan willen be
loven, dat je geen moeite zoudt doen om de beloo
ning vau de politie te verdienen."
„Heel mooi, zegt u? Hoor "eens hier, mijnheer.
Ik heb geuoeg van dit zwervend soort vau leveu
en' als ik maar wat geld bad, zou ik hel vaarwel
zegg n en weer naar zee gaan. Ik ben eerste stuur
man geweest en weet boe een acbip bestuurd moet
worden. Als u mij een plaats op een schip wist te
bezorgen, zou ik de wyde wereld weer ingaau.
Zoudt u daar kans toe zien?"
„Daar moeten we eens over spreken. Job. Mis
schien is er iets te vinden. Wat zou je er van
zeggen, als ik je nu een kleipe som gal om naar
Londen te gaau en je kwam mij daar morgenavond
eens bezoeken?" vroeg Herbert terwijl hjj hem een
adres gaf.
Job keurde dit plan goed en de kermiswageu aan
de hoede -.au een zijner kameraads toevertrouwend,
begaf hjj zich met den volgenden trein naar Londen.
Toen de kustwachters dien avond hun kijkers
richtten op de klip, namen zjj er twee personen op
waaréen van ben bevond zich vlak by den rand,
de ander was een paar Meters van hem verwijderd.
De wind was vry sterk en de maan kwam slechts
af en toe door een dikken wolkensluier te voor
schijn. Op een oogeublik, toen hot zeer donker
was, hoorden ze duidelijk boven het goraas van
wind eu golven uit een plof, alsof er iets zwaars van
de klip in zee viel. Dadeljjk daarop kwam de maan
door en daar zjj de mannen, die z\j hadden waar
genomen, niet meer zagen, kwamen zjj natuurlijk
tot de gevolgtrekking, dat de man, dien zjj dicht
by de raud van de klip hadden zien loopen, in zee
gevallen was. Op dit oogenblik stak de wind met
zulk een kracht op, dat het onmogelijk was, een
boot ter reddiDg in zee te brengen. Daar den vol
genden morgen kleeren op de klip werden gevon
den, geloofde me i niet andere, dan dat hier een
zelfmoord was gepleegd. Er werd zorgvuldig aebt
gegeven, of bet ljjk ook op het strand werd ge-
worpeu, maar het gebeurde dien dag niet, noch
vele dagen daarna.
Op den top van een klip, die ovei de zee hing,
werden den volgenden dag een bonton muts met
kleppen en een jas van grove stof gevonden.
De politie uit Londen bereikte Trepolpen dien
rrifdon dag, na stellige berichten te hebben inge-
dat de vluchteling werkelijk in Job's
wagen verborgen was. Hun eerste gang was na
tuurlijk naar de plaatselijke overheden, aan wie zjj
hulp vroegen voor de inhechtenisneming. Hoewel
het gebeurde van dien nacht hun werd medege
deeld, sloegen zij er weinig aebt op, mcenende, dat
het een zaak was waarby zy geen belang badden.
Zoo nabjj hun doel en er volgens hun meening
zoo zeker van zijnde, dat zij den vluchteling in
handen zouden krijgen, verloren zy geen tyd om
den wagen te omringen en hem binnen le gaan.
Groot was hun verbazing en teleurstelling toen zij
na Job's en de andere wagens doorzocht te hebben,
tot de ontdekking kwamen, dat én Job én Frank
Muurse verdweneu'waren. Zij begaven zich dus weder
naar de stad en hier toonde men hun de kleeren,
die op de klip waren gevondeu. In de zakken van
deze kleeren vonden zjj eenige papieren en eeu op
schrijfboekje, waaruit duidelijk bleek.dat zy behoord
hadden aan den jongsten compagnon van de firma
Wilson Co., te Londen, dien zij gehoopt hadden
gevangen te nemen, daar zy hem verdachten, moord
gepleegd te hebben op zijn oom, den beer Wilson.
Van de kustwachters vernamen de politie-agenten,
dat zij een tweeden persoon op de klip gezien badden
en nu Job öok verdwenen was, zonder eenig spoor
achter te laten, waren de Londensche gerechtsdienaren
er volstrekt niet zeker van, dat hier een zelfmoord
had plaats gehad en verdachten zij er Job Sudderland
half en half van, dat hij de band in deze zaak had
gehad. Zy konden echter op oogenblik geen enkelen
stap doen, daar Job alle recht bad zijn wagen te
verlaten, wanneer hij maar wilde en zoolang het ljjk
niet was terug gevonden, konden zjj hem van niets
beschuldigen. Zij waren dus genoodzaakt, eenige
dagen te Trepolpen te blyven, in afwachting of het
ljjk ook zou aanspoelen.
Eindelijk, na een zeer stormachtigen nacht, werd
een gedeeltelijk gekleed lijk aan land gespoeld dat
door de werking der golven half vergaan wa6. Men
veronderstelde onmiddellijk, dat dithetlyk van Frank
Muurse was en daar te Trepolpen niemand was, die
hem gekend had, werd zyn broeder aanstonds uit
Londen ontboden. Herbert haastte zich naar de kleine
zeestad, vergezeld door den ouden huisknecht van
Ravenwood. De door het weder geteisterde mensche-
lyke overblijfselen waren byna niet meer te herken
nen, maar én Herbert én de huisknecht herkenden
Frauk's handschrift op do papieren, die gevonden
waren in de kleeren op de klip. (Wordt vervolgd.