Donderdag 25 October 1906. No. 7266. 56e Jaargang. Feuilleton. FIRMA A. H. VAN GLEEFF te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1. franco per post 1.15. Advertentiën 16 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale oflicieële- en onteigeningsadvcrtentiën per regel 15 cent. Reclames 15 regels/" 1.25; elke regej meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. KORTEGRACHT9 Postbus 9 Tolephoon 19. KENNISGEVING EN. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT, Gezien artikel 41 der Gemeentewet, brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer Gemeente zal vergaderen op Dinsdag, den 30 October aanstaande, des namiddags te 1'/, ure. Amersfoort, 25 October 1906. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, gelet op art. 37 der Drankwet, breDgen ter openbare kennis le dat bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterkendrank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, door G. G. LAUN, in de voorkamer van het perceel Kampstraat No. 72, alhier; 2e dat binnen twee weken na deze bekendmaking ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijke bezwaren bij Burgemeester en Wethouders kan in brengen. Amersfoort, 25 October 1906. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Wat wil de Internationale vereeniging „Yrede-tentoonstelling" i. Bij het uitspreken van het woord vrede komt bij velen het woord »rust" in de ge dachte. In een woud komt een gevoel van rust vrede voor ons. Men spreekt dan ook over den vrede van het woud, den vrede van bet kerkhof en dergelijke. De Pacifisten willen een dergelijken vrede nietzelfs is hun streven niet gericht op een verwezenlijking van de absolute wapenrust zij streven niet naar een toestand, waarbij geen enkel wapen meer zal worden gebruikt. Maar al te veel menschen dwalen of hebben gedwaald in hun meening over het Pacifisme. Als bewijs voor deze bewering wil ik aanhalen de woorden van Von Moltke: «De eeuwige vrede is een droom, maar voorwaar geen aangename". Hij moet voorzeker toen gedacht hebben aan een eeuwigen vrede, waarbij geen geluid de stilte verstoort, waar geen wanklank wordt vernomen, waar alle menschen vrienden zijn. Het gebrek in onze taal, dat zij geen woord bezit orn het verschil aan te duiden tusschen den absoluten vrede en de tegenslelliug van hetgeen bedoeld wordt met het woord oorlog is de oorzaak dat zoo menigeen om het streven der Pacifisten lacht en de verwezenlijking «een utopie" noemt. Minder schoon, maar juister is het, te zeggen, dat het streven der Pacifisten is: Rust der wapenen door recht. De Pacifisten weten, dat de verwezenlijking van den droom om den strijd tusschen de menschen en deD strijd in de natuur te be ëindigen. m. a. w. een «eeuwigen vrede" tot stand te brengen, evenmin bereikbaar is als de mogelijkheid om een «perpetuum mobile" te vinden. Eer ik U aantoon, dat het doel van de Pacifistische beweging juist is, zou ik met U willen nagaan, boe de tegenwoordige natiën zijn ontstaan. Dat is echter niet gemakkelijk. Over dat onderwerp bestaan dikke boek werken vele kolommen zouden daara in ge wijd moeten worden, wilde ik tl een juist overzicht kunnen geven. Ik moet dus volstaan met U de ontwikkeling der natiën te schetsen ik verklaar vooruit, dat ik niet kan waar borgen, dat mijn schets wetenschappelijk juist is. Teruggaande tot de alleroudste tijden, kunnen wij aannemen, dat er toen alleen families huisgezinnen waren. Zulke families leefden onder elkaar volgens bepaalde regels, die door het hoofd van het gezin werden gegeven. Zeer spoedig vereenigden zich eenige families tot hordendaarnahebben verschillende horden een bondgenootschap aaugegaan, waarbij werd bepaald, dat zij elkau- deis leven en eigendom zouden beschermen tegenover andere personen of groepen van menschen, die het wilden aantasten. In den boezem van deze bondgenootschappen stammen genoemd heerschte reeds de opvatting, dat een meting der krachten tus schen de leden van een zelfden stam slechts in zeer bijzondere gevallen door wapengeweld mocht geschieden. Doordat vele stammen zich vereenigden, ontstonden de Statenverschillende Staten hebben zich weder vereenigd tot Bonden: hierdoor zijn ontstaan de verschillende Bonds staten en Statenbonden. Als voorbeeld van een Statenbond kan ik noemen het Duitsche Rijk; voorbeelden van Bondsstaten zijnde Vereenigde Stalen van Noord-Amerika en deZwitserscheBondsstaat die ontstond uit de verschillends Zwitser sche kantons en ik kan wijzen op het tegenwoordige Italië, dat ontstaan is uit de vereeniging van vroegere Italiaansche Staten. Maar, is ons eigen land geen Bondsstaat? Zijn niet in 1548 de 17 provinciën voor het eerst onder éen heer, Karei den Vyfde, vereenigd? De Staten van een Statenbond zijn met elkander overeengekomen, dat zij hun geschil len niet meer door wapengeweld door een bloedigen strijd maar door onderling overleg uit den weg zullen ruimen. Bij de Bondsstaten is er slechts éen hoofd, daar zijn allen tot éen familie vereenigd; daar is de mogelijkheid van geschillen meestal weg- aten vereenigd? StHet antwoord op deze vraag is gemakke lijk te geven. keMen heeft opgemerkt, dat alleen door samenwerking het welzijn van allen kan worden bevorderd; dat het voordeeliger is, samen te werken dan te twisten, In het kort gezegd: men kwam tot de ontdekking, dat „eendracht macht maakt". Het bekende gezegde van Hugo de Groot: »Si vis pacem, para bellum" d.i. «als ge den vrede wilt, bereid U dan voor op den oorlog", vond zijn oorsprong in de politiek der Ro meinen. Deze spreuk was toen van waarde. Immers de oude Remeinen hebben steeds al de andere volken beschouwd als barbaren, als vijanden van hun beschaving. Zij voerden een buitenlandsche roof politiek en moesten tegenover de vijanden van het Romeinscbe Rijk steeds voorbereid zijn op een aanval, omdat zij de eigendommen van anderen hadden geroofd. 86.) „Die zak ia de zelfde, die ik dien avond aan myn heer Herbert leende", zeide Sudderland, „Ja", zeide Havik, „by droeg er de kleeren in want ik bespiedde hein en zag bein er de kleeren uithalen. Deze tak vond ik op een zijpad, waar hy langs was gegaan, nadat bij een groot rotsblok in bet water bad geduwd, wat een vreeselyken plons ver oorzaakte, zoodat die slimme kustwachters dachten, dat er een zelfmoord bad plaats gehad. Ik bad ben boter kunnen inlichten, maar ik achtte bet verstandi ger, bet niet te doen. Maar waarom denkt u, dat by deze zak geleend en in zyn vlucht weggeworpen heeft", vroeg ,hjj, zich tot den heer Pearson wen dende. „Dat kan ik niet weten", zeide de heer Pearson. „Wel, hy is de slimste klant, dien ik ooit ont moet heb en dat zegt wat by wilde de verden king op u werpon", zeide Havik, zich tot Sudder land keerende, „in geval men hem bad zien weg- loopen en er iemand beschuldigd zou worden, Frank Muurse in het water geworpen te hebben." „Ze hebben my in de kranten beslasterd", zeide Job. „Natuurlijk", zeide Havik. „Maar wie denk je, (lat die beriobteu uaar de kranten zoud? Wel, de zelfde man, die je zak leende en die wegwierp om de ver denking op jou te werpen I Maar het was Jonathan Havik, die de tasoh opraapte en Jonathan Havik Wat hun onderlinge verhouding betreft, gold ook bij hen de zinspreuk «Eendracht maakt macht". Ja, de wijze waarop zij de rechten en verplichtingen onderling hebben geregeld, strekt nog steeds aan anderen ten voorbeeld. Het Romeinscbe recht heeft op het recht van andere Stateneen onuitwisch- baren invloed gehad. Telken male, waarop aan de Pacifisten zoo misplaatst, liefst als machtspreuk, wordt voor gehouden: «Si vis pacem, para bellum" vergeet men, dat de uiterlijke omstandighede, in hooge mate zijn veranderd. De menschheid doet feitelijk niets ander en heeft nooit iets anders getracht, dan den aardbol met alles wat daarop is, te culti- veeen, op te kweeken. De menschheid heeft daarvoor gestreden met de natuur en met zichzelf. Er was dus strijd en er zal strijd blijven alleen de vorm verandert door de bescha ving. De beschaving nu heeft ten doel, den strijd te veredelen. Grooter roem kan men iemand dan ook niet toezwaaien <ian van hem te zeggen, dat hij een zéér beschaafd meusch is. Den ruwsten vorm vond de strijd ten tijde toen de tegenstander vernietigd word, het zij om het door hem gegraven hol in bezit te nemeu, hetzij om hem van zijn vrouw te berooven. Eertijds en nu zelfs nog, maar dan ook alleen bij den kannibaal, werd de vyand op gegeten de Romein maakte den overwon nene tot tot zijn slaaf; de Indiaan doodde hem en nam zijn scalp; en inden modernen oorlog worden de overwonnen verpleegd en hun in de gevangenschap de gelegenheid ge geven, de verveling te verdrijven met lawn- tennis- en voetbalspel. De levensomstandigheden zijn in vergelij king met de vroegere toestanden geheel ver anderd. Het genie der menschen heeft gebracht «het moderne verkeer". Treinen en booten doorkruisen de werel I Hei internationaal postverkeer maakt het mogelijk, met personen, die in de verst af, gelegen streken van onzen aardbol wonen van gedachten te wisselen. Het telegraaf- en telefoonverkeer stelt de menschen in de gelegenheid, in weinige uren, ja in enkele minuten, op grooten afstand met elkaar in geestelijke aariraktng te komen. In de laatste eeuw hebben wij reeds veel gekregen, dat gemeen goed van alle volkeren is. Immers kunst en wetenschap zijn inter nationaal de handel is internationaalwjj hebben internationale congressen, interna tionale tentoonstellingen, internationale expe dities tot onderzoek van onbekende streken ter zee en te land, ja wij hebben een inter nationaal medegevoel. Een ramp van den Mout Pelè, de rampen, veroorzaakt door den Vesuvius, een mijnramp in Frankrijk, de ellende in California doorschokken alle vol keren. Is het wonder, dat de belangen van alle natiën ten slotte gemeenschappelijke belaigen zijn geworden is het wonder, dat een oorlog in een uithoek der wereld, in Azië, als een internationale ramp wordt beschouwd Hebben niet déarom de Europeesche od Amerikaansche Staten verschillenae overeen komsten met elkaar aangegaan, waarbij zag deu man, die haar wegwierp, en by zag :ok, dat die man niet Job Sudderland was." Hy wachtte even om Job deu tjjd te geven, het gehoorde eens goed te overdenken en vervolgde toen „Jy kunt dus geen sohuld hebben. Maar toen mijnbeer Herbert bemerkte, dat de politie je vol strekt uiet verdacht, trachtte hij je bang te maken door die lasterpraatjes in de kranten. Hij wilde jo het land uit hebben, evengoed als zyn broeder, omdat je misschien zoudt ontdekken, hoe bij met zijn broeder had gohandeld. Begrijp je bet nu?" „Die ellendeling", zeide Job. „En nu", ging Havik voort, „heb je éen voorwerp berkend, misschien herkeu je dit 6ok. Heb je dit ooit meer gezien?" „Honderd malendit' ia de revolver van den heer I Muurse. Ik zou die uit duizenden herkennen", zeide Job. „Wee# er nier te zeker van", seide Havik. wor <t bepaald op welke wijze sommige ge schillen door minnelijk overleg uit den weg zullen worden geruimd Zijn niet daarom vele verdragen gesloten tusschen de natiën onderling, waarbjj word vastgesteld, dat wanneer bepaalde geschillen niet door onderlinge besprekingen konden worden opgelost, aan scheidslieden de taak zal worden opgedragen deze geschillen te beslechten. Wij zien dus, dat bij het toenemen der beschaving ook iedere beschaafde Regeering er naar streeft om oorlogen zooveel mogelyk te vermijden want terwijl vroeger een oorlog tusschen twee stammen moeilijk was, omdat de middelen van vervoer beperkt waren en daardoor de andere omwonende stammen betrekkelijk weinig binder onder vonden vau de twee strijdende partijen, is door het enorm uitgebreide internationale verkeer een oorlog tusschen twee natiën niet een ramp, die alleen de twee oorlogvoerende partijen raakt, maar een ramp waarvan alle andere landen, dus ook, die geen recht- streeksch aandeel hebben aan den krijg, de nadeelen ondervinden. De Europeesche Staten doen dan ook alles om den oorlog te vermijden en den vrede in stand te houden. Iedere natie wij lezen het dagelijks in de bladen versterkt zijn leger en zijn vloot uitsluitend om den vrede te kunnen bewaren. Iedere natie wenscht, dat er tusschen de beschaafde Rijken in de wereld vrede zal heerschen. Men wenscht dit, omdat men weet, dat elke oorlog niet alleen een ramp is voor deu ovewonnene, maar ook voor den overwinnaar. Men wenscht dit, omdat de rampspoed zich niet beperkt tot de strijdende partijen, maar zich doet gevoelen bij alle volken der aarde. Men wenscht dit, omdat men overtuigd is, dat door den vooruitgang van het verkeer, de belangen der volken voor het grootste deel gemeenschappelijk zijn geworden en daar door iedere oorlog is geworden een inter nationale ramp. De Regeeringen der verschillende landen willen dus alles doen om de oorlogen te vermijdenzij willen rust der wapenen. Maar ik vraag U of zij daartoe aen goeden weg bewandelen? Ik geloof het niet. Zelfs in militaire kringen bestaat nog ver schil van meening over de vraag of een oorlog goed, dan wel slechtjis. Nog wordt de oorlog meermalen beschouwd als iets heiligs, als een geluk voorde mensch heid, als iets, dat een element is der God delijke wereldorde ja er zijn er, die beweren, dat de oorlog bet meuschelijk geslacht in stand houdt, dat de oorlog is de opwekker tot al het groote en edele, dat de oorlog het menscbelijk geslacht in stand houdt, dat de oorlog aan handel, kunst en wetenschap leven geeft. Indien deze redeneering juist ware, dan handelden alle Regieringen, bij hun pogingen om den vrede te bewaren, verkeerd. Want indien de oorlog werkelijk een element der Goddelijke wereldorde is, indien de oorlog werkelijk beschouwd moet worden als rege nerator der menschheid, als hij inderdaad de schepper is van al het ideale en schoone op aarde, dan moeten onze Regeeringen worden beschouwd als barbaren, indien zij niet alles in het werk stellen om ons zoovee „Zeker! Ik zou er een eed op durven doen. Ik heb naar honderden malen in mijn banden gehad. Hij had baar altijd bij zicb, ale by konijnen kwam schieten. Ik kan hem u geheel beschrijven." En hier noemde Job eenige bijzonderheden van de revolver op, die goed uitkwamen. „Best, dank je, Sudderland. Je vergist je eohter; dit is mijnheer Herbert's revolver uiet". En Havik plaatste het wapen weder bedaard in het foudraal. „Ik geloof echter wel, dat ik den heer Pearson kan aanraden, je de belooning uit te betalen." Dit werd gedaan en Job Sudderlaud werd tegen den volgenden dag weder op Havik's kantoor be steld. Eer Job wegging, keerde hij zich tot don beer Peursou en zeide„'t is misschien goed, als ik nog éen ding zeg." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1906 | | pagina 1