Dinsdag 13
November 1906.
No. 7274.
56e Jaargang.
Schoolartsen.
Feuilleton.
De mi
UITGAVE
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zatei'dagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 4,
franco per post f 1.15. Advertentiën 16 regels 60 centelke regel meer 10 cent. Legale
officieële- en onteigeningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 1—5 regels/-1.25;elke regel'
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht on kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9 Telephoon 19.
By den heer F. van Rossen, te Amster
dam, uitgever van het „Ned. Tijdschrift voor
Geneeskunde" en tal van geneeskundige
periodieken, is van de hand van prof. dr. H
Burger een zeer lezenswaardige brochure
over de schoolartsen-quaestie verschenen.
Voor onze lezeressen en lezers behoeven
we wel niet te herhalen, dat prof. Burger
een warm voorstander is van de aanstelling
van schoolartsen.
Na bespreking van het rapport der Hoof
den van scholen te Arasterdam en van eenige
geschriften over het onderwerp, stelt dr.
Burger eenige vragen van practischen aard
De eerste vraag is:
Wie zal schoolarts zijn Of met andere
woordenspecialist-schoolarten, dan wel
praktiseerende geneeskundigen
Op deze vraag moet elK doctrinair ant
woord beslist worden afgewezen, zegt schr.
De behoeften zijn zeer uiteenloopend en boven
dien is het meest gewenschte niet altijd ver
krijgbaar. Neem bijv. Amsterdam, waar de
bestrijding van besmettelijke ziekten aan den
uitstekend ingerichten Gemeentelijken gezond
heidsdienst is opgedragen, waar aan bouw en
verbouw van scholen, vooial in de toekomst,
alle denkbare deskundige zorg wordt besteed,
waar het toezicht op de hygiëne der lokalen
aan technische gezondheids-beambten staat
te worden opgedragen, waar de zeer ver
dienstelijke subcommissie voor school-hygiëne
uit de plaatselijke Commissie van toezicht op
het Lager onderwijs »een wakend oog houdt
over den hygiënischen toestand der school
gebouwen en den hygiënischen gang van het
onderwijs". Voor Amsterdam is, naast dit alles,
de taak der schoolartsen van zelf bepaald tot
het zuiver geneeskundig gedeelte: het onder
zoek der schooljeugd! Daar nu bovendien
vanwege de Gemeente en ook van enkele
Ziekenfondsen poliklinieken bestaan op elk
bijzonder gebied van geneeskunst, waarheen
de kinderen kunnen worden verwezen, zoo
zal Amsterdam kunnen volstaan met school
artsen zonder eenige bijzondere opleiding.
Hieruit volgt, dat deze heeren niet alleeu
geen specialist-schoolartsen behoeven te zijn,
maar dat het zelfs dringend gewenscht is,
dat zij Daast de eentonige keuringen, die,
onder deze omstandigheden, hun voornaamste
werk als schoolarts zullen uitmaken, den
geest frisch en den geneeskundigen blik helder
houden, door bet uitoefenen van praktijk,
hetzij op algemeen of op eeoig bijzonder
terrein.
Neem nu als tegenhanger het plattelande
waar soms op uren afstand geen deskundige
bestaat op het gebied van de bijzonder,
vakken, die hier het belangrijkste zijn huid
ziekten, oogziekten, keel-, neus- en oorziekten.
Voor het platteland kan ik mij geen andere
afdoende voorziening denken dan door specia
list-schoolartsen, «wier voorbereiding, naast
de studie der schoolhygiëue zal moeteu^ om
vatten de dermatologische, ophthalinologische
en de oto-rhinologischo diagnostiek".
My persoonlijk schijnt de werkkring van
Herbert Muurse keek radeloos van angst op bij
haar uitval en smeekte bijna
-Verlaat me niet, Emiline laat me met alleen
met mijn angst. Ben ik niet altijd een goed eoht-
genoot voor je geweest Waarlijk, ik deed alles om
jou, boewei je mij je liefde niet geschonken hebt,
zoonls ik had gehoopt, dat je doen zoudt. Verlaat
mij thans niet, Emiline, al veracht ;e my ook nog
zoo zeer, want ik voel, dat ik er met alleen togen
op kanje weet, dat ik het niet zou kunnen.
-Wees niet bang Herbert, ik zal je met verlaten,
zoolang je mjj het leven niet te zeer verbittert door
je noodelooae klachten. Vroolijk dus wat op, man,
den sppcialist-schoolarts niet slechts maat
schappelijk hoogst nuttig, maar bovendien
aangenaam en belangwekkend. Voor den
weetgierige en belangstellende, voor den
bovendien sociaal aangelegde is er nauwe
lijks een aanlokkender taak denkbaar, waar
men niet alleen van goeden raad en voor
lichting de tastbare vruchten dagelijks ziet,
maar waar tevens, door aanraking met
technici, met Bestuurspersonen en bovenal
met opvoedkundigen, de blik naar vele zijden
wordt verruimd.
Zulke sechte" schoolartsen zyn voor het
platteland even wenschelyk, met het oog óp
het meer hygiënische als op het meer genees
kundige deel van hun werk.
Verder schrijft prof. dr. Burger;
Vraagt men op den man af, welk nut ik
van den niet-specialistisch gevormden school
arts verwacht, dan is dit, kort gezegd,
drieërlei: In de eerste plaatst het opsporen
van een groot aantal onopgemerkte of licht
geachte kwalen en gebreken, wior herkenning
in vele gevallen de eerste stap zal zijn op
den weg der genezir.gvoorts het ontdekken
en zooveel mogelijk onschadelijk maken van
besmettelijke aandoeningen bij de schooljeugd.
In de tweede plaats het nut, dat, voor den
welmeenenden onderwijzer, een geneeskundig
raadsman kan opleveren, die hem opmerk
zaam maakt op hygiënische belangen en op
bestaande fouten ten opzichte van de gezond
heidsleer; die hem inlicht omtrent de betee-
kenis van verschijnselen en afwijkingen, door
den onderwijzer bij de kinderen opgemerkt;
die zijn aandacht wijdt aan de nerveusen en
aan de achterlijken in het leeren en naspeurt
in hoeverre wellicht lichamelijke en herstel
bare kwalen de oorzaak van de achterlijkheid
zijn; die degenen aanwyst, welke voor bij
zonder onderricht (voor achterlijken, voor
doofstommen, voor spraakgebrekkigen) in
aanmerking moeten komen; met vvien de
onderwijzer overleg pleegt in zake uitzending
met vacantie-kolonies, in zake beroepskeus
en dergelijke meer.
In de derde plaats mag, gelijk boven is
uiteengezet, in vele Gemeenten van den
schoolarts veel nut worden verwacht, door
dien hij den onderwijzer steunt in rechtmatige
eischen ten bate der gezondheid, die vroeger
geen gehoor vonden of ook, uit gebrek aan
vertrouwen, werden Dagelaten. Dit geldt
voor allerlei hygiënische zaken, gebouw, meu
belen en leermiddelen betreffend, somwijlen
ook voor vragen, die met de gezondheidsleer
van bet onderwijs samenhangen, vragen van
vacanties, schoolpauzeu, schoolwandeliugen,
spelen, gymnastiek, enz.
Als een principieel bezwaar tegen school
artsen is, niet zonder ophef, het recht der
ouders aangevoerd, voor de gezondheidsbe
langen der kinderen zelf te zorgen. Dit be
zwaar is denkbeeldig. Door een goed inge
richt schoolartsenstelsel wordt het ouderlijk
gezag niet in het minst aangetast.
Handel en Nijverheid.
Nadat in de gisteravond onder voorzitting
van den heer S. J. van Duinen gehouden
maandvergadering van H. N. de notulen
en zot die dwaze gedachten van je af."
Herbert deed zijn best, zoo opgewekt mogelijk te
schijnen, maar bet ging niet van harte en nadat
mevrouw Muurse eenigen tyd tevergeefs gewacht
had ot haar echtgenoot het gesprek over een ander
onderwerp zou voortzetten, wierp ze een minachten
den blik op hem en liet hem met zyn angst en
zyn wroeging alleen.
Kort hierop, terwijl Herbert in somber zwygen
verzonken er over zat na te denken, welke redenen
de heer Pearson hebben kon om zich met zyn bij
zondere aangelegenheden te bemoeien, werd hy in
zyn overpeinzingen gestoord door een zacht tikken
op de deur, waarop zijn dochter Erminie binnentrad.
Zij giug op haars vaders kuie zitten, sloeg haar
armeu om zyn hals en kuste hem. Hy zag op en
trok baar tot zich.
„Wel, lieveling, wat is er?" zeide hij, met zijn
vriendelijkste stem, want wat Herbert Muurse ook
voor anderen zyn mocht, hy was een voorbeeldig
vader en hield zeer veel van zijn beminnelijke doch
ter. Hy verlangde ook vurig naar wat liefde en
medelijden, nu syn vrouw hem juiBt zoo on vriende
van 8 October ongewijzigd waren vastgesteld,
kwam aan de orde het volgende Bestuurs
voorstel tot bijvoeging aan art. 29 Huishou
delijk reglement van de woorden»Een
voorstel tol royement wordt niet eer in
stemming gebracht dan nadat het daarbij
bedoelde lid in een Algemeene vergadering
gehoord of daartoe opgeroepen is; dit laatste
door het Bestuur te bewerkstelligen bij
aangeteekend schrijven".
De Voorzitter herinnerde, dat in het
voorjaar de droeve omstandigheid zich heeft
voorgedaan, dat art. 29 (royement wegens
wangedrag) moest worden toegepast. Toen
is gebleken, dat bet reglement een gebrek
bevat. Immers in alle wetten en verordenin
gen komt voor de bepaling, dat een beschul
digde zich moet kunnen verantwoorden en
daartoe wordt opgeroepen. Het kan toch
gebeuren, dat de schijn tegen hem is, maar
dat bij persoonlijke explicatie do toedracht
gansch anders blijkt. Spr. deelde ook mede,
dat in de Bestuursvergadering uitvoerig van
•gedachten is gewisseld of die verantwoording
moest afgelegd in een Algemeene-, dan wel
in een Bestuursvergadering, Het eindresul
taat der bespreking was, dat unaniem daar
voor werd aangewezen de Algemeene ver
gadering; royeert het Bestuur, dan moet de
ledenvergadering kunnen beslissen; stellen
minstens 15 leden het royement voor, dan
moet evenzeer de ledenvergadering beslissen.
Een lid vroeg, wat te verstaan is onder
«wangedrag" en wilde daaronder óok begre.
pen zien: onsoliditeit.
De Voorzitter antwoordde, dat art. 29
nimmer reden tot aanstoot heeft gegeven
juist omdat de zaak zoo ruim mogelijk is
opgevat. Was spr. vroeger geneigd, eenigs-
zins te qualificeeren wat onder «wangedrag"
dient verstaan te worden, thans zou hij dat
niet meer wenschen, nu de betrokkene steeds
zich zal kunnen verantwoorden. Gaan we
opsommen wat onder het begrip wange
drag" moet worden verstaan, dan is daar
geen eind aan. Ook in de Bestuursvergade
ring is dit wijd en breed besproken, doch
besloten, niet te omschryven.
Een lid vraagt of de betrokkene meer
dan eenmaal wordt uitgenoodigd, zich te ver
antwoorden.
De Voorzitter: Neen, éen maal.
Een lid vraagt of men zich ook schrif
telijk kan verdedigen, bijvoorbeeld in geval
van ziekte.
De Voorzitter meent, dat het niet
noodig is, dit te omschryven. Er staat bo
vendien niel, dat de verantwoording moet
geschieden in de eerstvolgende Algemeene
vergadering.
Waar het hier een Reglements-wijziging
geldt, waarvoor in de eerste vergadering
minstens 7t der lödon moet tegenwoordig
zyn, wordt de beslissing aangehouden tot de
volgende vergadering, die in ieder geval
competent wordt geacht (art. 35, H. R.).
Aan de orde is een Bestuursvoorstel tot
benoeming van een nieuw Bestuurslid we
gens bedanken om gezondheidsredenen door
den heer E. Klasser.
De Voorzitter heeft van het schrijven
des heeren Klasser met groot leedwezen
lyk bad behandeld.
„Ik heb u iets te vertellen, papa", antwoordde
Erminie „en ik wou, dat u iets voormy, zoudt willen
doen."
„Zoo en wat is dat, lieve?" vroeg hy.
„Belooft u my, het te zullen doen, papa?"
„Laat ik eerst eens booren, wat bet is en dan zal
ik bet je zeggen".
Maar ze draaide op eobt vrouwelijke wijze om de
zaak been en antwoordde door een andere vraag
„Denkt u, dat het goed voor mjj zou zyn, met den
heer Cr>sby te trouwen, papa?"
„Natuurlijk denk ik dat, lieve."
„Maar hjf denkt dat niet en ik ook niet."
„Wat zeg je daar?" riep de heer Muurse uit zyn
gepeinzen opschrikkend en plotseling tot bet besef
komend, dat zjjn dochter over een belangrijke zaak
sprak.
„Dat mynheer Crosby mjj zooeven moedwillig
beleedigd en onze verloving verbroken heeft."
„Onzin, lieve 1 Wat heeft hy gedaan Dat was
zeker weer een kibbelarjjtje van verliefden".
„Neen, papaik wil hem nooit meer aien oi apre-
kennis genomen, te meer waar hij begreep
hoeveel moeite het den heer Klasser heeft ge
kost, tot dit besluit te komen, waar H. N. de
eenige corporatie is van welke de heer Klasser
Bestuurslid wilde wezen. Hij heeft zich
nimmer onbetuigd gelaten sedert h\j, al zeer
spoedig na de oprichting der vereeniging,
werd geroepen om het toen nog zoo teere
plantje op te kweeken en tot wasdom te
brengen zóo, dat de groei verzekerd was.
Zoowel in do Bestuurs- als in de Algemeene
vergaderingen werden de zeer juiste adviezen
van dezen ijverigen Onder-voorzitter steeds
gaarne gehoord. Hij ook is het geweest die,
dour het doortastend ontzenuwen van spr.
scrupules om die taak te aanvaarden, spr.
er toe bracht het Voorzitterschap aan te
nemen. Spr. hoopte, dat de heer Klasser
nog in lengte van jaren als gewoon ltd voor
de vereeniging mocht behouden blyven en
dat zyn gezondheid zóo zou verbeteren, dat
hij weldra weerde vergaderingen zou kunnen
bijwonen (applaus).
Als Bestuurslid werd nu gekozen de heer
Jac. M. Reuten.
De Voorzitter deed uitkomen, dat nu
voor de tweede maal bij eerste stemming eon
Bestuurslid word gekozen met aanzienlijke
meerderheid en wenschte den heer Reuten
geluk met het in hem gesteld vertrouwen;
geen wonder trouwens waar deze, telkens
als hy in eenige commissie werd benoemd
of op andere wijze het Bestuur ter zydo
stond, blijk gaf van grooten ijver, helder
oordeel en goeden kijk op de zaken der
vereeniging. Spr. wenschte het Bestuur ge
luk met deze aanwinst en de vereeniging
met deze zeer goede keuze (applaus).
De heer R e u t e n dankte voor het ge-
sprokeue en verklaarde de benoeming aan
te nemen.
Aan de orde was de bespreking der perio
dieke verkiezing voor de Kumer van Koop
handel en Fabrieken.
De Voorzitler achtte een eigenlijke
bespreking der candidaten geheel overbodig.
Mot het eind des jaars treden af de heeren
J. Ger. Kleber, J. Sinnige en H. van Haselen.
Omtrent den heer Kleber weet ieder han
delsman hoe hij zijn taak als lid en Voorzitter
de Kamer opvat. Spr. wilde slechts herinneren
hoeveel moeite de heer Kleber zich getroostte
toen het centraal-station hier in wording
was; hoe het aan zijn doorzettingsvermogen
te danken is, dat do waggonladingen aan
deze zijde der stad kunnen gelosten hoe,
toen zelfs in den Raad werd gewanhoopt,
hij destijds Raadslid nog zeide Juut
ons doen wat we kunnen, opdat nimmer ons
eenig verwyt treffe".
Ook de heer Sinnige heeft sedert vele jaren
zitting in de Kamer en stond steeds op de
bres om do velerlei zaken, die aan hut oordeel
der Kamer worden onderworpen, tot een
goed einde te brengen.
Dun heer H. van Haselen heeft spr. weinig
in de Kamer ontmoet door diens ongesteld
heid ook hem echter zou spr. noodo missen.
Spr. is er van overtuigd, dat allo midden
standers duze drie hoeren gerust kunnen
steunen. Indien dit waar is, dan heeft spr.
een vriendelyk verzoek en wel, dat, als be
ken", voegde ze er hartstochtelijk bij.
Haar vader glimlachte ongeloovig, maar toen «ij
hem hun geheeleu twist beschreef en hoe Alex Cros
by bet er op toegelegd sobeen to hebben, dat zjj do
verloving wel verbrekon moest, blonk eeu toornig
vuur in de oogen van den heor Muurse.
„tk «ou wol eens willen weten, of die Pearson
daar weer achter beeft gezeten",mompelde hy halüuid.
„Wat zeide u van mynheer Pearson?" vroeg Er
minie, die den naam opgevangen had.
„Niets, lieve, niets. Ik weet niet wat mjj juist op
dit oogenblik aan hem deed denken."
„Hy is eeu aardige man, vindt u niet papa?"
„Ja, lieve; maar hoe ken je hem eigenlijk?"
„O, ik bad gisteren een lang gesprek met hem",
antwoordde ze zorgeloos.
„Waarover heb ie met bem gesproken?" zeide
Herbert, zijn best doende, kalm te scbjjnen.
(Wordt vervolgd.)