Zaterdag 1
December 1906.
No. 7282.
56e Jaargang.
Feuilleton.
Dei;
UITGAVE:,
firma a. h. van cleeff
te AMERSFOORT.
Verschijnt Dinsdag- Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 1.
franco per post 1.15. Advertentiën 16 'regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale
officieële- en onteigeningsadvortentiën per regel 15 cent. Beclatnes 1—5 regels f 1.25elke regel'
meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
KORTEGRACHT9
Telephoon 19.
Bij dit nummer behoort een
BIJVOEGSEL.
K E N N I 8 G E V 1 N G E N.
NATIONALE MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT;
Gelet op de artt. 73 en 74 der Militiewet 1901 en
art. 40 van het Koninklijk besluit van den 2Docein-
ber 1901, St. 230;
Gewon do kennisgeving van den heer kolonel,
Mihtie-comtnisaaris in de provincie Utrecht van den
12 November 1906
Doen te weten, dat de zitting van den Militieraad
voor deze Gemeente op Maandag den 10. December
1906, des voormiddags te 10 uren, in het openbaar
wordt gehouden in de zaal genaamd „Groot Kunst
liefde" van het Gebouw voor Kunsten en Weten
schappen aan de Mariaplaata te Utrecht, in te gaan
tegenover do Botermarkt, en bestemd is tot het doen
vun uitspraakoir trent de loleliDgen die redenen van
vrijstel liog hebben ingediend, de loleliogen die van
den dienst uitgesloten of daarbij voorloopig
uiet toegelaten worden, en alle overige lolelingen,
behoorende tot de lichting van het jaar 1907.
En brengen tevens ter kennis van de belangheb
benden, dat de tijd en plaats der zitting aan eiken
loteling zal worden bekend ge maant door middel
van eeu aan zijne woning of aan die van zijneD vader of
voogd te bezorgen biljet, alhoewel het niet-ontvangen
van zoodanig biljet, niet ontheft vau de verplichting
tot het verschjjneu voor den Militieraad, of tot het
indienen van de tot staving der redenen van vrjj-
stelling gevorderde bewijsstukkenzullende de lote
ling, die vrijstelling verlangt wegens ziekelijke
gesteldbeid, gebreken of gemis van de gevorderde
lengte voor den Militieraad moeten verschijnen, op
het hierboven vermelde tijdstip.
Amersfoort, 1 December 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris.
J. G. STEN FR RT KROESE.
Inschrijving voor de Nationale Militie.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS dor Ge
meente AMERSFOORT;
Gelet op art. 17 der Militiewet 1901 (Staatsblad
no. 212, van 1901)
Brengeu ter kennis van de ingezetenen, dat, de
inschrjjviug voor de Nationale militie van jonge
lingen, die in het jaar 18S8 geboren zijn, voor deze
Gemeente zal worden zitting gehouden op Maandag
den 14en Januari 1907 en op Dinsdag den löden
Januari 1907, telkens van des Voormiddags 10 lot
des namiddags 1 uuren dat de bepalingen, vast
gesteld bjj hoofdstuk II der voormelde wet, ten
opzichte van de inschrijving voor de mi
litie luiden:
Art. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Dnitsche Rijk of in het
Koningrijk België verblijf houdt,
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Dnit
sche Rijk of in het Koningrijk België woonplaats
lieeft,
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rjjk, in het Duitscbe Rijk of in het
Koningrijk België woonplaats heeft,
4o. ieder mannelijk iagezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een
der bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van bet bepaal
de hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder
jarige niet-Nederlander:
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaan
de achttien maanden in het Rijk of de koloniën of
bezittingen dea Rijks in andere wereldeelen gehad
heeft;
b. van wiens ouders de langstlevende bij zyn ot
haar overlijden in het hierboven onder a omsabreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd niet in dat
geval of al is deze buiten 'slaDds gevestigd;
c. die door zjjo vader, moeder of voogd verlaten
is, of die ou ierloos is of in wetteljjkeo zin geen
vader of moeder heeft en van wien niet bekend is
dat hij eon voogd heoft, indien bjj gedurende de
voorafgaande achttien maanden in het Rjjk verblijf
gehouden heeft;
B. De rueerdeijarige niet-Nederlander, die binneti
het Rijk woonplaats heeft on haar gedurende de
voorafgaande achttien maanden in hot Rjjk of de kolo
niën of bezittingen des Rjjks in andere werelddeelen
gebad heeft.
Voor minderjarige wordt voor de toepassing van
bet bepaalde hierboven onder A gobouden hg, die
minderjarig is in den zin der Nederlandsche wet.
Voor meerderjarig wordt voorde toepassing van bet
bepaalde hierboven onder B gehouden hij, die meer
derjarig is in den zin van voormelde wet.
Abt. 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13. eerste zinsnede lo
zoo hjj binnen het Rijk verblijf houdt en zjju
vader, moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in
de gemeente der woonplaats van vader, moeder of
voogd
zoo hij binnen het Rjjk verblijf houdt en zijn
vader, moeder of voogd elders dan binnen het Rijk
woonplaats heeft, in de gemeente waar hg verblijft
houdt
zoo bij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
is, ouderloos ia of in wetteljjken zin geen vader of
moeder beeft en bel niet bekend is, dat hij een
voogd heeft, in de gemeente, waar hij verblijf houdt;
zoo hg in het Duitsche Rijk verblijf houdt, inde
gemeente Amsterdam;
zoo bjj in bet Koningrijk België" vorbljjf houdt,
ia de gemeente Rotterdam
2o. vau hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2o
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats heeft
binnen het Rijk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in
het Duitscbe Kijk, in de gemeente Amsterdam;
is zij in het Koniogrjjk België, in de gemeente
Rotterdam
3o. van hem, bedoeld in art. 13, eeorste zinsnede3e
zoo bij woonplaats heeft binnen het Rjjk, inde
gemeente zijner woonplaats;
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rjjk, in
de gemeente Amsterdam
zoo hjj woonplaats heeft in het Koningrijk België,
in de gemeente Rotterdam;
4o. A. vau hem, bedoeld in art. 18, eerste zin
snede 4o., indien bjj minderjarig is
zoo hij verkeert in dat geval, in de tweede zin
snede van dat artikel onder Aa omschreven, in de
gomeente, waar zijn vader, moeder of voogd woon
plaats heeft
zoo hij verkeert in bet geval, in die zinsnede
under Ah omschreven, in de gemeente, waar zjjn
voogd woonplaats heeft; is de woonplaats van
dezen buiten 's lands, dan geschiedt de iusuhijjving
in de gemeente, waar de minderjarige verblijf
boudt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbe-
doelde zinsnede onder Ac omschreven, in de ge
meente, waar hjj verbljjf houdt;
B. van hem, bedoeld iu art. 13, eerste zinsnede
4o., indien bjj meerderjarig is:
in de gemeente, waar hjj woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aungewezen gemeente is die, waar het verbljjf of de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januari
vau het jaar, volgende op dat, w-arin de iu te
sclirjjven peraooD het 18de leveusjaar volbracht,
teiizj) het iemaud geldt, wieoa in9cbtjjving te Amster
dam of te Rotterdam moet geschieden wegens verbljjf
of woonplaatB onderscheidenlijk iu het Duitsche Rijk
of in het Koningrjjk België.
Art. 15. Voor de militie wordt uiet-ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst
te behooren tot een Staat, waar de Nederlanders
niet aan den verplichten krjjgsdieDSt zjjn ouder worpen
.of waar ten aanzien van den dienstplicht het be
ginsel van wederkeerigheid is aangenomen;
2o. hij die bewjjst in de koloniën of bezittiogen
des Rjjks in andere werelddeelen verbljjf ie houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats bionea bet Rjjk.
Art. 16. Hjj, die volgens art. 13 behoort ie worden
ingeschreven, is verplicht zich daartoe bjj Burge
meester en Wethouders der gemeente, waar volgens
art. 14 de inschrijving moet gescbiedeu, aan ie geven
tusschen den laten en den 31sten Januari van het
0.)
Je hebt oen dochter, Herbert. God verhoede, dat
zij zou lilden voor de misdaad van haar vador of
relfa de Bmart zou moeten kennen, hem gestraft te
weten. Jjj moogt vrjj zjjn, maar ik moet ook vrjj
wezen. Je moet een bekentenis opmaken en in
bjjzjjn van getuigen teeken, waaruit voor de weten
voor alle menschen mjjn onschuld blykt, want ik
kan bier niet voortleven met een smet op mgn
naam, noch om mjjnszelfe wil, noch ter wille van
mjjn gezin. Ik tal jou en je vrouw een matig in
komen toestaan, meer dan je mjjn aruie vrouw en
kind toestondt. Ik zal je bekentenis alleen gebrui
ken wanneer ik die noodig heb om mijn onschuld
te bewijzen en ik zal ze niet openbaar maken.
Wanneer je hierin toestemt, zal ik tot je zeggen
„Je bent vrij. Ga je weg alleen, met je vrouw. Ik
zal Erminie beter beschermen, dan jij de vrouw
beschermde, die ik je toevertrouwd heb. Ga, maar
laat mij je gelaat nooit meer binnen deze muren
zien. Ik zal blijven in dit huis, mjjn eigen huis,
waaruit ik zoo lang verbannen ben geweest. Dat
je nu moet heengaan, is je eigen schuld. Jjj en
ilt scheideD heden voor altjjd."
Wanhoop was te lezen op Herbert Muurse'a ge
laat bjj de woorden van zjjn broeder. Hij trachtte
te Bprekenj maar kon geen woorden vinden om
zichzelf vrjj te spreken of zjjn gedrag te veront
schuldigen. Het plotselinge vau do gebeurtenis
had hem van al zjjn tegenwoordigheid van geest
beroofd en hjj viel op zj)n knieën voor zjjn broe-
jaar, volgende op dat, waarin bjj het 18de levensjaar
volbragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die
zich ter inscbrjjving moet aangeven, alsmede in
een der gevallen, hierna io de vierde zinsnede om
schreven, ruBt tie verplichting tot het doen der
aapgi/te:
indien het een minderjarige betreft, op zjjn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder
curatele gesteld is, op zijn curator. De verplichting
vsd vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts
zoo hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk
of in het Koningrjjk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij volgende zinsnede
gemaakt, rust de zorg voor het doen der aangilte
uitsluitend op den in te schrijven minderjarige
indien zjjn vader, moeder of voogd niet binnen het
Rjjk, in het Duitsche Rijk of in hel Kouingrijk
België woonplaats heeft;
indien zjjn vader of moeder of beiden de ouder
lijke macht missen
indien hjj door zjjn vader, moeder of voogd ver
iaten is; of
indien bjj ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is, dat
hjj een voogd heeft.
Hjj, die door bestuurders, in art. 22 vermeld, tor
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst
is ,bjj de zeemacht, de marine-reserve en het korps
mariniers hieronder begrepen, bij het leger hier te
lande of bij de koloniale troepen ia tot het doen
van aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen van aangifte
verplicht is, kan de aangifte geschieden door een ander,
daartoe sohriftelijk gemachtigd. De volmacht bljjft
onder Burgemeester en Wethouders berusten.
De wjjze, waarop van de gedane aangifte moet
bljjken, wordt door Ons bepaald.
Art. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschreven:
lo. ieder minderjarig mannelijk Nederlander die
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
waarin hij het lSde levensjaar volbragt, en vóór het
intreden van het 21ste levensjaar zijn verbljjf binnen
hot Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk
België gevestigd heeft;
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Januari van
het jaar, volgende op dat, waarin de minderjarige
van lSde levensjaar volbracht, en v6or het intreden
van diens 21ste levensjaar zijne of hare woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het
Koningrijk België gevestigd heeft
3o. ieder manneljjk minderjarige, die na den lsten
Januari vau het jaar, volgende op dat, waarin hjj
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven ouder lo. omschreven gevallen verkeert, of
wien9 vader, moeder of voogd verkeert in een der
gevallen, hierboven onder 2o. omschreven;
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
na den lsten Januari van het jaar, volgende op dat,
■waarin hij het 18de levensjaar volbracht, en vóór
het intreden van het 21ste levensjaar zjjne woon
plaats binnen het Rijk, in het Duitsche Rjjk of in
het Koningrijk België gevestigd of er woonplaats
verkregen heeft;
5o. ieder mannelijk meerderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij
het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intraden
van het 21ste levensjaar Nederlander of opnieuw
Nederlander is geworden, zoo hij in een der hier
boven 4o. omschreven gevallen verkeert;
6o, ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den
lsten Januari van het jaar, volgende op dat, waarin
hjj het 18de levensjaar volbracht, en vóór het intre
den van het 21ste levensjaar ingezetene of opnieuw
ingezetene is geworden in den zin der tweede zin
snede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving opnieuw moet geschieden en van
de verplichting tot het doen van aangifte ter in
schrijving of ter inschrijving opnieuw gelden do
eerste zinsnede van art. 14 en de laatste vijf zin
sneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede
van dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt
binnen dertig dagen na het verkrijgen of, werd hjj
der om diens medeljjden in te roepen.
Maar Frank Muurse klemde zjjn tanden opeen
en zjjn gelaat bleef even toornig als te voren.
„Heb je mjjn vrouw gespaard?" zeide hjj, „zjj was
jong, vertrouwend en kende geen kwaad. Breng er
mjj niet toe, aan bet verledene te denken, of ik ga
je te ljjfl"
Maar Isabella, die inmiddels was binnen gekomen,
fluisterde baar echtgenoot een paar woorden in het
oor en zjjn gelaat verloor iets van de toornige uit
drukking. Hjj keerde zich nogmaals tot zjjn broeder.
„Herbert", zeide bjj kalm, „ter wille van je dochter
zal ik je geen kwaad doen. Het kind is mjfbjjr-
even lief sIb jou. Laat baar hier eu ze zal nooit i<
vau haars vader misdaden hooren. Maar ter wille
van je zelf en je vrouw herhaal ik je nog eens en
voor de laatste maalGa".
Toen keerde hjj zjjn broeder den rug toe, om hem
te toonen, dat hjj voor altijd met hem nad afge-
reeds vroeger ingeschreven doch van het register
afgevoerd, na het terug erlangen van hot Neder
landerschap of van het ingezetenschap, of na de
vestiging van verblijf, of de vestiging of het verkrjj-
gen van woonplaats binnen het Kijk, in het Duitsche
Rijk, of in het Koningrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende
do lichting van het jaar, waartoe de in de eerste
zinsnede van dit artikel bedoelde persoon volgens
zijnen leeftijd behoort.
Art. 22. Behoudens de bepalingen in art. 16 zen
den bestuurders van krankzinnigen-, doofstommen
en blindengestichten, alsmede die der koloniën van
weldadigheid, van gevangenissen, van Rijksinrichtin
gen en van Rijksopvoedingsgestichten jaarlijks vöor
den l^den Januari, eene opgave van do daarin
opgenomen mannelijke personen, die op den lsten
Januari hun 19de jaar zijn ingetreden, aan Onzen
Commissaris in de Provincie, in welke de inschrijving
van die personen voor de militie moet plaats hebben.
Deze opgave is ingericht in den door OnB te
bepalen vorm.
Art. 166. Met boete van tenminste vijftig cents
en ten hoogste f100 wordt gestraft de overtreding
van de artt. 16, 18 en 22.
Voorts wordt bekend gemaakt, dat van elk, dia
moet worden ingeschreven, de overlegging van een
uittreksel uit het geboorte-register kan worden ge
vorderd dat die uittreksels voor hen, die in deze
Gemeente in het jaar 1888 zjju geboren, bjj de in
scbrjjving zullen voorhanden zijn
en dat zij, die in een andere Gemeente zjjn ge
boren, zich gedurende den loop dezer maand, dageljjks
(Zon- en feestdagen uitgezonderd) van des morgens
10 tot 1 des namiddags kunnen vorvo'.geu ter Ge
meente-Secretarie, ten einde zoodanig uittreksel door
tusschenkomst van den Burgemeester te doen aan
vragen.
Wordende de belanghebbenden verder, ter bevorde
ring van orde, verzocht om de bovenbedoelde tijds
bepalingen nauwkeurig ia acht te nemen, alsmede
om bij aangifte mede te brengen een duideljjke
opgave van de woonplaats, met aanduiding van wjjk
en huisnummer.
De eerste maal afgekondigd te Amersfoort den l.De-
cember 1906.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
WUIJTIERS.
De Secretaris,
J. G. STENFERT KROESE.
Yoorbereidend Militair Onderricht.
Onderzoek ter verkrijging van een bewjjs
van voorgeoefendheid.
De BURGEMEESTER der Gemeente AMERS
FOORT,
brengt ter kennis van belangbebbeuden, dat in de
maand Januari a.e., teu overstaan van eene militaire
commissie een onderzoek zal plaats hebben ter ver
krijging van een bewijs van voorgeoefendheid.
Aan dat onderzoek mogen deelnemen
lo. de lotelingen. die in aanmerking komen om
in het volgend jaar bij de militie te worden ingeljjfd
2o. de tot korte oefening ingelijfde lolelingen in
het genot vaD uitstel van eerste-oefeuiDg, die huu
vroeger verkregen bewijs yan voorgeoefendheid op
nieuw wenschen te verwerven, ten einde daardoor
aanspraak te verkrjjgen op verlenging van dit uit
stel en
8o. de jongelieden, die het vereischte militair
getuigschrift wenschen te verwerven om eene ver-
binteuis te kunnen aangaan bij bot Reservekader
der Infanterie, der Vesting-Artillerie of der Genie.
De lotelingeD, hiervoren onder lo. genoemd, kun
nen bjj het onderzoek, drieërlei bewjjzen van voor-
geoefendheid behalen te weten
het bewjjs van militaire bekwaamheid;
het bewjjs van lichamelijke geoefendheid, of
het bewijs van militairj bekwaamheid èn lichame
lijke geoefendheid.
Bedoelde lotelingen, die een dezer bewjjzen hebben
verworven, worden, op hunne aauvrage, ingelijfd bjj
het korps en geplaatst in het garnizoen hunner keuze
voor zoover zjj daartoe geschikt zijn en dit met de
belangen van den dienst is overeen te brengen. Be
zitters van het in de derde plaats geuoemde bewijs
hebben daarbij den voorrang boven hen, die een der
beide eerstvermeldu bewjjzen verwierven.
De houders van bet in de derde plaats genoemde
Herbert Muurse verliet bleek en bevend de kamer,
met wankelende schreden, met het plan, naar de
kamer zjjner vrouw te gaau om haar alles mede
te deoleD en toebereidselen te maken voor hun on
middellijk vertrek. Op weg daarheen kwam hjj echter
in den gang Havik en Sudderland tegou, die hjj,
ofschoon hjj ze in geen jaren had aanschouwd, in
zjjn overprikelden zenuwtoestand, nu het verleden
hem zóo levendig voor den geest was gebracht,
d&deljjk herkende. Hij herinnerde zich, hoe Havik'*
meening omtrent de wjjze waarop de moord gepleegd
was, destjjds de juiste waa geweest. En wat had op
dit oogenblik de tegenwoordigheid van Job te be-
teekenen 7 Met dit tweetal en zjjn als uit den doode
opgestane broeder in huis scheen er geen ontkomen
meer mogeljjk.
(Wordt vervolgd.)