Donderdag 20
December 1906.
No. 7289.
56e Jaargang.
Feuilleton.
Het Kroontje.
UITGAVE:
FIRMA A. H. VAN CLEEFF
te AMERSFOORT.
Verschijnt DinsdagDonderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden ƒ4.—
franco per post ƒ1.15. Advertentiën 16 regels ÜO cent; elke regel meer 10 cent. Legale
mcieele- en onteigenmgsadvertentiën per regel 15 cent. Beolames 1—5 regels 1.25; elke regel'
meer 0.25. Groote letters uaar plaatsruimte. Bewijsnummers naar buiten worden in rekening
gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent.
Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht.
BUREAU:
KORTEGRACHT 9.
Postbus 9 Telephoon 9.
Wie zich ingang: van
1 JANUARI 11)07 wenschtto
abonneeren op de AMER8-
FOORTSCHE COURANT,
ontvangt de in December
verschijnende nummers
KOS1 EIL.OOS.
KENNISGEVING.
Scheepstimmerwerf.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
AMERSFOORT,
brengen ter algemeens kennis, dat bij Raadsbesluit
van 27 November j.l., goedgekeurd door Gedepu
teerde Stalen van, Utrecht dd. 10 December 190G,
no. 1393 /1004/ afdeeling III, is bepaald, dat do
Scheepstimmerwerf, wanneer deze niet voor den
dienst der Gemeente wordt gebruikt, nan particu
lieren kan worden in buur gegeven tegeu eene ver
goeding van f0.50 per dag.
Amersloort, 18 December 1906.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
De Burgemeester,
WUIJTLERS.
De Secretaris,
J. G. STENFEKT KROESE.
Het ltijks-subsidic voor de
Hoogcre Burgerschool
to Amersfoort.
In de vergadering van de Tweede Kamer
der Staten-generaal gehouden op Donderdag
13 December was aan de orde de beraad
slaging over de artikelen vau Hoofdstuk V
(Binnenlandscbe Zaken).
Bij onder-artikel 135, luidende ;*Subsidiën
aan Gemeenten ten behoeve van hare Hoo-
gere Burgerscholen, 1234334", pleiten
niet minder dan acht Kamerleden voor
de stichting, uitbreiding, dan wel overne
ming door het Rijk van even veel Hoogere
Burgerscholen, meest in hun district. Op
al die aanvragen antwoordde de Minister
heel politiek, erg ontwijkend en zeer kort,
zonder eenigo andere belofte te doen dan
dat hij het gesprokene in ernstige over
weging zou nemen.
Het Kamerlid voor Amersfoort dan, de
heer Van Asch van VVijck, zeide volgens
het stenographisch verslag dier zitting
Mijnheer de Voorzitter! De geachte alge
vaardigde uit Apeldoorn heeft de verwachting
uitgesproken, dat ik wel een woord zou zeggen
over de Hoogere Burgerschool te Amersfoort
ik. kan dit tot mijn leedwezen niet nalaten.
Bijna ieder jaar moet ik, helaas, die Hoogere
Burgerschool bespreken. Verleden jaar kon ik
den Minister dank betuigendit jaar tot mijn
spijt niet. Het Rijkssubsidie voor Amersfoort
wordt door den Minister metf 1000 verminderd,
terwijl dat voor Arnhem met f2000 en voor
Tiel met f1500 wordt verhoogd. Arnhem en
Tiel hebben ditmaal de koek, Amersfoort de
gard gekregen en het spreekt vanzelf, dat ik
daarmede niet zeer ingenomen ben. Ik misgun
den anderen de koek niet, maar niemaud vindt
het aangenaam, de gard te krijgen.
Ik zal met het oog op den tijd niet in den
breede ingaan op de quaestie; zij is voldoende
bekend. Immers reeds vijf jaren geleden, op
13 December 1901, heb ik haar uiteengezet.
13 December schijnt de dag te zijn van de
Hoogere Burgerschool van Amersfoort I
Wat is nu het geval? Ik geef dadelijk toe,
dat Amersfoort eeu buitengewoon hoog subsidie
heeft, veel hooger dau eenige andere Hoogere
Burgerschool in het land: maar daarvoor is een
reden. Het verhoogd subsidie is door den Mi
nister Kuyper gegeven in het jaar 1902, als 't
ware, omdat er een modus vivendi gevonden
was tusschen het Rijk en de gemeente Amers
foort. Toen heeft die Minister uitdrukkolijk
gezegd, dat het verhoogde Rijkssubsidie lang
zamerhand zou moeten verminderen. Ik heb
hier de stukken, behoorende bij de suppletoire
begrooting van 1902. Daar zegt d6 Minister:
„Intusschen is het noodzakelijk, de gemeente
Amersfoort te gemoet te komen in den buiten
gewoon zwaren last, welken zij tkans^heefi te
dragen. Zulks kau geschieden door een tijde
lijke verhooging van het Rijkssubsidie, welke
verhooging geheel of ten deele kan worden iuge-
trokken, naarmate de omstundigheden zich in
het voordeel der gemeeute wijzigen".
Juist, daarom is ook het Rijkssubsidie lang
zamerhand gedaald. In 1904 bedroeg het f14000,
in 1905 f 13(XX) en in 1906 f12000; thans wordt
het uitgetrokken op f 11000.
Maar hebben zien nu inderdaad die omstan
digheden ten voordeele van de gemeente Amers
foort gewijzigd
Het verhoogd subsidie is voornamelijk toege
kend, omdat Amersfoort buitengewoon veel
buiteuleerlingen had. Het gaat toch niet aan
dat de belastingschuldigen uit de gemeente
Amersfoort de kosten betalen voor de buiten
leerlingen, en juist op dezen grond heeft de
Regeering een hooger subsidie verleend.
Ik heb een opgave van de buitenleerlingen
van de gemeente Amersfoort gedurende de laatste
jaren opgevraagd daaruit blijkt, dat er in
1904 waren 143 buitenleerlingen, op een totaal
getal van 267 leerlingen, 1905 127 op230,1906
130 op 224, 1907 130 op 228 leerlingen.
1907 beteekent het leerjaar 1906/1907, aan
vangende September 1906. De kosten ten laste
der gemeente Amersfoort voor haar Hoogere
Burgerschool die in 1904 p m. bedroegen f 48000,
in 1906 f46 600 en in 1907 f47 895, zoo dat deze
voor 1907 niet lager zijn maar hooger, terwijl er
daarenboven in 1906 10 parallel-klassen waren
en in 1907 11.
De Minister doet een beroep op den ongun-
stigen financieelen toestand van Tiei en van
Arnhem ter motiveering van het hooger subsidie
aan die gemeenten.
Nu 13 in de stukken niet verder uitgewerkt
waarom inderdaad de financieele toestand van
Tiel zoo ongunstig is, maar de Minister zelf is
er Wethouder geweest en zal wel goed op de
hoogte zijn van den financieelen toestand van
Tiel. Van Arnhem is de Minister ook op de
hoogte, even goed als ik, want ik woon in die
gemeente. Echter blijkt mij uit het overzicht
van den financièelcn toestand van Arnhem in
het uitnemende werk van de heeren Cordes en
Van Essen, die het weten kunnen, dat die toe
stand niet zoo ongansiig is te achten.
Op blad. 9 lees ik„Er is daar bovendien
te roemen op een bebeer, dat de gemeente op
sterke voeten heeft gesteldde inkomsten uit
de gemeente-eigendommen zijn voldoende om
de rente en aflossing van de gemeeenteschuld
te betalen, en de matigheid der belastingen heeft
niet haar ontstaan te danken aan handigheden,
zoodat een plotselinge sterke verhooging van
belasting, menschelijkerwijs gesproken, niet te
verwachten is".
Zou ik kan het haast niet onderstellen
de Minister Arnhem hebben willeD helpen aan
een verhoogd subsidie, omdat door eeu votum
van de Staten van Gelderland een Rijkssubsidie
niet is kannen verleend worden aan de met de
Hoogere Burgerschool nauw verbonden Handels
school? Dat deze beslissing van invloed zou
geweest zijn op het voorstel van den Minister
zou ik niet kunnen vermoeden, maar het zou
een verklaring zijn waarom Arnhem f2000
meer krijgt.
De financieele toestand is met betrekking tot
de belastingen te Amersfoort ongunstiger dan
te Arnhem. De belastingen zijn daar hooger.
Wanneer de financieele toestand van de ge
meente een reden is voor een hooger Rijkssub
sidie, dan zou ik wel wenschen, dat deMir'ticr
ook afgevaardigde van Amersfoort was geweest,
en van den financieelen mestand aldaar evenals
ik op de hoogte was.
Ik doe nog een beroep op den Minister, met
het oog juist op de cijfers van de buitenleer
lingen, of hij niet dit jaur die f 1000 op de Be
grooting zou willen brongen en het subsidie te
- laten zooals het is. Wij hebben uit de welspre-
I kende reden van den heer Smeenge gehoord,
dat er misschien een Hoogere Burgerschool in
Harderwijk komt. Dan zou Amersfoort ontlast
worden van een deel der buitenleerlingen, en
zou er gereede aanleiding zijn het subsidie te
verminderen, maar zoolang de omstandigheden
blijven zooals zij zijn, acht ik het niet billijk,
dat het subsidie met f1000 wordt verminderd,
De heer Rink, Minister van Binnenlandscbe
Zaken: Mijnheer de Voorzitter! Ik ben niet
overtuigd, dat Amersfoort onbillijk wordt be-
De eerste stralen der zon beschenen de natte
straten van Mayfair en deden de regendroppels op
de neergebogen grashalmen in de laan schitteren
als diamanten. De landloopers, die voor den nacht
een schuilplaats hadden gezocht in de hooibergen,
voelden baar weldoende warmte en vloekend dank
ten zij den hemel voor z\jn belofte van mooi weer.
De bewoners der somengedrongen huizen van
Mayfair lieten heelemaal geen woord yan dank
hooreD, want de neergelaten gordijnen, die het ge
tik van den regen hadden gedempt, bielden de
vreugdevolle verrassing nog voor hen verborgen.
Toch sliep niet heel Mayfair op dat vroege uur.
Op den stoep van een huis aan 't Seamoreplein
zateD twee gestalten. De eene was een man van
middelbaren leeftijd, gekleed in avondtoilet, wiens
snurken verraadde, dat h\j vast in slaap was. Z\jn
hoofd rustte op de bovenste trede en zijn linker
voet op zijn boogen hoed. Naast hem zat een een
jong meisjehaar ellebogen steunden op haar
knieën en baar samengeknepen vuisten waren tegen
baar zachte wangen geperst. Zij maakte nu juist
niet den indruk, hang of ongerust te zijn, maar wel
ongeduldig. Zij was eveneens in avondtoilet, thans
gedeeltelijk bedekt door een kostbaren mantel, die,
van boven open, de lijn van haar blanken hals deed
uitkomen.
Nu en dan keek het meisje naar naar metgezel
met een blik vol koddige ergernis. Plotseling ont
deed zij zich van de kanten shawl, die om haar
schouders was geslagen en legde deze onder het
hoofd van deu slapende. De man kreuude even
iu zijn slaap. Het meisje streek een lok huur van
zijn voorhoold weg en zuchtte.
Zjj had haar vorige houding hernomen, toen plot
seling eeu jonge man, die klaarblijkelijk den koitslen
weg van Piccadilly had genomen, zichtbaar werd
boven aan de trap, die Seamoreplein verbindt met
de laan aan de Zuidzijde. Hij bleef slaan en keek
verbaasd naar het tweetal op den stoep. Eenige
oogenblikken aarzelde hü, als ware hü 'c niet met
zichzelf eens, wat te doen daarna stond zijn besluit
vast en kwam hij naderbij. Het was een knappe
jonge man met een intelligent gelaat en klaarblij
kelijk iemand, die gaarne deu barmhartigen Samari
taan speelde. Toon uij haar naderde, keerde het
meisje echter hoofd ter zijde, op eeu raauier,
die de jonge man maar al te wel had kunnsn be
grijpen doch zijn gedienstigheid won het van zijn
bescheidenheid.
„Is er iets niet in orde?" vroeg hy, zjjn hoed af
nemend.
„Neen, dank u", was hst korte sntwoord, dat
met afgewend hoofd gegeven werd.
Toch bleef hij staan.
„Weet a zeker, dat ik u nergens mede van dienst
kan zjjn?"
„U kunt naar huis gaan", antwoordde het meisje
met een ondeugende flikkering in haar oogen. „U
is töch al laat genoeg op straat."
De jonge man kreeg een kleur.
„Vau u zou ik 't zelfde kunnen zeggen."
„Dat zou heel brutaal van u zijn".
De jonge man stond verbluft.
„U moet 't mij niet kwalijk nemen. Het was im
mers zoo onmogelijk niet, dat u mijn hulp zoudt
kunnen gebruiken? Weel u wei zeker....?"
Het meisje kiemde de lippen op elkaar.
„Ik ben thans niet in een stemming om't gesprek
voort te zetten. En al was ik dat, dan zou ik het
zeker niet doeu met eeu vreemdeling eu op eeu uur
waarop alle fatsoenlijke raou«oheu te bed liggen."
„Ik ben naar een bal geweest", legde uij haar
„Sprak u daar dok mot menschen, aan wie u niet
voorgesteld was? Of hebt u verschillenddemanieren
voor de balzaal en voor de straat?"
„Het is mijn doel niet, my bij u in in te dringen,"
antwoordde hij waardig. Terwijl hij langzaam verder
gÏDg, begon de slaapende man weer luid te snurken.
„Weet u wel zeker, dat die heer niet ziek is?" vroeg
bij, opnieuw stilstaande.
„Hjj is heel gezond, dank u."
„Maar waarom
Hel meisje maakte een ongeduldige beweging.
„U u maakt me dol."
„Het ia ook zoo vreemd, een heer en een dame in
dezen toestand te ontmoeten. Wil ik een rijtuig
halen
„Waarom?" vroeg het meisje koel.
„Om u naar huis te brengen."
„Dank u, ik ben al thuis."
Het gelaat van het jongmench klaarde op.
„O zoo, u kunt niet binnen komen? Kunt u de
dienstboden niet wakker maken?"
„U hebt 't precies geraden", antwoorde het meisje
scherp, „en nu is er geen enkele reden meer, waarom
u zich hier nog langer zoudt ophouden."
De jonge man maakte eohler geen aanstalten om
heen te gaan.
„Wacht u nog verdere ophelderingen i' Er zij
geen meer, behalve, dat de electrische echel kapot
is en we geen klopper op de dour hebben."
Zijn oog bleef op den neerliggenden man naast
haar rusten.
„Ik vrees, dat die heer in onmacht ligt."
„Hü is eenvoudig in slaap gevallen", antwoordde
het meisje snel. „Daar beeft hij heel verstandig aan
gedaan. Ik wacht alleen op uw vertrek om zjjn
voorbeeld te volgen."
handeld. Dat ik toegankelijk ben voor rechtmatige
betoogen, heeft de geachte afgevaardigde zelf
ondervonden toen hij mij verleden jaar heeft
aangetoond, dat de vermindering van subsidie
met f1500 inderdaad een weinig kras was. Ik
heb mij toen laten winnen en de vermindering
van f1500 tot f1000 gereduceerd.
De geachte afgevaardigde is toen zoo vriendelijk
geweest, mij daarvoor zijn dank te betuigen en
nu dit jaar juist het zelfde is gebeurd als verleden
jaar, op aandrang van den geachte afgevaardigde
zelf, brengt hij mij geen dank, maar beschuldigt
mij daarentegen van onbillijkheid. Wat door den
geachten afgevaardigde is aangevoerd, heeft mij
niet overtuigd.
Wat is het geval?
Er is een ongeschreven wet, dat de subsidiën
aan Hoogere Burgerscholen de f 10 000 nooit
overschrijden. Dit is een regel door het geheele
land in achi genomen, uitgezonderd voor Zalt-
Bommel, dat om zeer bijzondere omstandigheden
fll 000 heeft gekregen. Verder is indertijd om
zeer bijzondere redenen aan Amersfoort een
hooger subsidie gegeven, maar van den aanvang
af is de bedoeling geweest, dit geleidelijk tot het
normale cijfer terug te brengen. Dientengevolge
heeft mijn geachte ambtsvoorganger in 1904 het
subsidie gereduceerdvond ik het in 1905, toen
ik aan het Departement kwam, weor gereduceerd,
en ik stel thans het zelfde voor.
Is dit nu, in verhouding tot de kosten, onbil
lijk? Wanneer men de cijfers raadpleegt, komt
men niet tot de conclusie. De geachte afgevaar
digde heeft zelf in herinnering gebracht, dat
het totaalcijfer voor Amersfoort was f42 985 en
voorgesteld wordt een subsidie van fll000.
Arnhem, door den geachten afgevaardigde meer
daD eens in debat gebracht, heeft f 52 108 onkos
ten voor de school en een subsidie van f 9000,
of f2000 minder dan Amersfoort. Nijmegen
f 48 099 met een subsidie van f 10 000; Breda
f40762 met f10 000 subsidie. Deze laatste plaats
staat dus ongeveer met Amersfoort gelyk. Hieruit
ziet men dus, dat Amersfoort volstrekt niet
onbiilijk is behandeld. Ware dit wel zoo, ik zou
geneigd zijn aan het verzoek van den geachten
afgevaardigde te voldoen, maar uit een oogpunt
van billykheid meen ik hem geen toestemmend
antwoord te kunnen ge'en.
De heer van Asch van Wijck: Mijnheer de
Voorzitter 1 Nu de Miuister gezegd heeft, dat
hij niet aarzelen zou mij een toestemmend ant
woord te geven, indien hij maar overtuigd was,
dat Amersfoort onbillijk werd behandeld, moet
ik toch nog een enkele poging doen om hem
tot die overtuiging te brengen.
Op 'sM'niaters bewering, dat ik verleden jaar
myn dank er voor heb betuigd, dat de Minister
op mijn verzoek de vermindering van subsidie van
f 1500 op f 1000 heeft teruggebracht, en dat ik
het dus ook nu moest goedvinden, dat het sub
sidie weer met f 1000 wordt verminderd, wensch
ik te antwoorden, dat deze redeneering mijns
inziens niet opgaat.
Verleden jaar heeft de Minister aan mijn
„Maar u kunt den nacht toch niet hier op deze
stoep doorbrengen", riep hij uit. „Wat zou de politie
daarvan wel zeggen
„Er schiet niet veel anders over. Indien we niet
in ons huis kunnen, moeten wo er inaar buiten
blijven."
„Toe, laat mij u helpen", drong hjj aan. Hij had
zeer met haar te doeo, want hy waa een van die
menschen, die gaarne de lasten van anderen op eigen
schouders nemen.
„Dank u, liever niet", was het ijskoude antwoord.
„Ik heb al alles gedaan, wat gedaan kon worden."
Hij hoorde echter oauwelyks wat zü zeide. want
reeds maakte hij aanstalten om over het hek voor
't huiB te Klimmen.
„Het is nietzoo heel moeilijk om binnen te komen",
zeide- hij. „Indien men over dit hek klimt, kan men
gemakkelijk in het benedenhuis komen. Door een
ruit in de keuken te breken, zou men het raam
kunnen opschuiven. DaArna zou men in de keuken
kunnen komen en vandaar de voordeur kunnen
bereiken."
„Ik ben geen gymnast", antwoordde het meisje.
„Ik heb in 't minst geen lust, over dat hek te klim
men
„O, u natuurlijk niet", riep hü uit, alleen reeds
bij de gedachte biezende. De opgaande son deed
heur haar schitteren als goud en met bewondering
koek ky er naar. „Mag ik het voor u doen?"
Het meisje stond op en keek door de stijlen van
hot hekplotseling begoD zij 10 glimlachen.
„Ik geloof, dat ik mo bal/dood zal lachon, als a
doet, wat u daar zei."
,Ik wil het met plezier doen", antwoordde hü
bereidwillig. „U hebt sleohts uw toestemming tó
geven."
„Die hebt u", riep het meisje, terwijl er een paar
kuiltjes in haar wangen versobenen. Haar booss bol
was geheel verdwenen.
(Wordt vervolgd.)