Zaterdag 16 Februari 1907. No 7313, 56e Jaargang, Feuilleton. Het Kroontje. firma a. h van cleeff te AMERSFOORT. Verschijnt Dinsdag Donderdag- en Zaterdagmiddag. Abonnement per 3 maanden f 4. franco per post /'1.15. Advertentiën 13 regels 60 cent; elke regel meer 10 cent. Legale oflicieële- en onteigëningsadvertentiën per regel 15 cent.Reclames 15 regels/" 1.25;elke rege, meer f 0.25. Groote letters naar plaatsruimte. Bewijsnummers naai- buiten worden in rekening gebracht en kosten evenals afzonderlijke nummers 10 cent. Bij advertentiën van buiten de stad worden de incasseerkosten in rekening gebracht. korte6racht 9 Telephoon 19. KENNI SGEV I NOEN Alpha betische Lyst van de in deze Gemeente metterwoon gevestigde Eigenaars of Beheerders van paarden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT brengen ter algemeeue kennis, dat de, ingevolge art. 17 van het Koninklijk besluit van 16 December 1902 (Staatsblad No. 222), opgemaakte alphabetische l(jst, bevattende de namen der in deze Gemeente metterwoon gevestigde eigenaars of beheerders van éen of meer ter vordering san te bieden paarden, gedurende de maand Februari voor een ieder op de Secretarie dezer Gemeente ter inzage is nedergelegd. Amersfoort, 18 Februari 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. De BURGEMEESTER van AMERSFOORT brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente dat het door den Directeur van 's Rijks direct belastingen, enz. te Utrecht executoor verklaard kohieren Nos. 10 en 11 van de Persoueele belasting over het dienstjaar 1907 aan den Ontvanger vaa 's Rijks directe belastingen alhier zyn ter hand ge steld aan wien ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bjj de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort den 15. Februari 1907. De Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT brengen ter algemeene kennis, dat by hun besluit van beden, ingevolge art. 8 der HINDERWET,aan J. BUNNIK wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting van een zuiggasmotor tot het in beweging breogen eener vlakbank, diktebank, frees- bank, cirkolzsagmacbine en lintzangmacbine in bet perceel Utrechtsche weg wijk G. No. 30, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort Sectie C. No. 1188. Amersfoort, 14 Februari 1907. De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris. J. G. 8TENFERT KROESE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente AMERSFOORT brengen ter algemeene kennis, dat by hun besluit van heden, ingevolge art. 8 der HINDERWET, aan de N. V. „FARBYVERK" te Amersfoort, wonende alhier, vergunning is verleend tot de oprichting eener inrichting, bestemd tot verwerking en bewaring van vluchtige producten in het perceel buiten de Kleine Koppel, kadastraal bekend Gemeente Amersfoort Sectie D. No. 1630. Amersfoort, 14 Februari 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. 23.) Mevrouw Amherst keek het jonge meisje in de uiterste verbazing aan. „Wat een verbaeend onopge voed kind was haar slot-conclusie. Zy verzamelde al haar waardigheid en zonder op dezen uitval te ant woorden, ging zij het olubhuis binnen. uZ\j zjjn niet gekomen," merkte Lilian met een zucht vau verlichting op. „Jawel, daar staan ze op 't oefenveld. Kom mee, laat ons verder geen tyd verliezen Z\j voegden ziob bij de twee heeren. die hen be leefd groetten. Lilian maakte een lichte buiging voor lord Harlsmore, maar deed of zy George Hemmings niet zag. Zij waren geen van driesn op hun gemak. Mevrouw Amberst wasechter in haar element, geheel onkundig van zelfs 't kleinste wolkje aan den socia len hemel. „Ik dacht, dat u mg gezegd badt, dat u niet zoudt komen," zei lord Harlsmore tegen Liliao. „Dat was ook mjjn plan, maar meviouw Amherst heeft mjj gedwongen. Bovendien" tg keek rond, om zich te overtuigen, dat niemand hen kon hooren „ik wilde met u nog een woordje spreken. Hebt u 't uw moeder verteld De jongeman bewoog zich onrustig heen en weer. „Daar heb ik nog geen kans voor gehad," antwoord de hg, terwjjl hg een beleedigd gezicht trok. „Nu, stel 't dan niet langer uit. Ik wil dat ding kwijt zgn." „Geef 't mg dan maar terug." Lilian keek hem recht in de oogen. „Dat kunt u begrijpen I" „U bedoelt, dat u 't zelf wilt houden?" „Voorloopig, ja." BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT, gelet op art. 37 der Drankwet, brengen ter openbare kennis: le dal bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van alcoholhoudenden drank, anderen dan sterkendrank, voor gebruik ter plaatse van verkoop, door JOSEPHUS SCHOENMAKERS in de voorkamer van het perceel St. Andriesstraat No. 26, alhier; 2e dat binuen twte weken na deze bekendmaking ieder tegen het verleeuen van het verlof schriftelijke bezwaren bjj Burgemeester en Wethouders kan in brengen. Amersfoort, 14 Februari 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, WUIJTIERS. De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van AMERSFOORT brengeu belanghebbenden ter kennis, dat bjj ben is ingekomen een adres d. d. 29 Januari 1907 van J. J. H. SCHOLTE, houdende verzoete om de ver gunning in het perceel van J. Th. MASSA, aan den Hof no 40 alhier, genaamd „de Keizerskroon", voort te zetten voor den verkoop van sterken drank in bet klein voor gebruik ter plaatse van verkoop, bedoeld in artikel 1, 2e lid, ietter a der Drankwet; dat binnep twee weken na deze bekeudmaking een ieder schriftelijke bezwaren tegen bet verleenen der vergunning kan inbrengen. Amersfoort, 15 Februari 1907. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, WUIJTIERS, De Secretaris, J. G. STENFERT KROESE. Is Staatspensioneering uitvoerbaar? By de Algemeene beschouwingen der Slaats- begrooting voor 1907 heeft de Minister van Financiën, in antwoord aan den heer Troelstra, die het denkbeeld van Staatspensioneering in plaats van ouderdomsverzekering ter sprake had gebracht, te kennen gegeven, dat hieraan niet te denken viel wegens de kosten, welke zoodanige pensioneering zou meebrengen, afge scheiden nog van het z. i. ontbreken van een rechtsgrond voor Staatspensiooneering. Wat dit laatste argument betreft, dit dunkt ons nog al zwak. Rechtsgrond voor Staatspen sioneering is, dat het de eerste plicht is voor den Staat, als orgaan der gemeenschap, het bestaan der individuën welke die gemeenschap vormen, te waarborgen en hen daartoe in de gelegenheid te stellen in hun meest noodzakelijke levensbehoeften te voorzien wanneer zij tüen leeftijd hebben bereikt, waarop zij aanspraak mogen doen gelden op rust, na lange jaren ge arbeid te hebben, althans wanneer zij op den leeftijd niet in het bezit zijn van de noodige middelen om in hnn onderhoud te voorzien Hij Bcheea niet te weten, wat hg hierop moest antwoorden. Zg hadden al wel een half dozgn boles gespeeld eer b\j weer een moud open deed. „Het zou minder prettig zijn, indien 'tin uw bezit werd gevonden. Ik denk slechts aan uw eigen be lang wanneer ik u aanraad, het niet te behouden." „Mjjn plan is ook niet 'tlang te houden. Morgen ga ik er mee naar uw moeder.' „Naar mijn moeder?" riep de jonge man uit, ter wgl alle kleur uit zgn gelaat verdween. „Ja, ik kan u niet meer dan vier-en-twintig uur geven om de zaak met baar in der minne te schik ken. Morgen om vier uur zal ik naar baar toe gaan, met bet doosje. Dat is mjjn laatste woord." „Maar moeder is op 'toogenblik te Londen. Ik weet niet, wanneer zg terugkomt. Ik kan 't niet baar nu dus onmogelijk vertellen." Lilian geloofde er geen woord van. „Telegrafeer 't haar dan." „Dat is iets, wat ik liever niet telegrafeer," ant woordde hg. „Hel valt mjj al moeilijk genoeg om't haar zoo te vertellen, maar per telegram I Ik weet, dat ik me aangesteld heb als eec gek maar ik ge loof toch, dat ik mgn moeder zooveel mogelijk moet ontzien." tNa morgenmiddag vier uur," ging Lilian onmee- doogend voort, „zal ik zoo vry zijn, bet zelf aan uw moeder te vertellen. Laat ons nu echter over iets anders praten. Wij spelen golf, nietwaar? Hoe staat de match „Ik heb er niet 't minste idee van." Toob Gerorge Hemmings in zijn uabijbeid kwam, riep bjj dezen toe: „Hoe staat 'teigenlijk?" „Ik weet 't waarlijk niet," antwoordde George. „Ik zal bet mevrouw Amberst even vragen." Deze dame was werkelijk de eenige van 't viertal, die eenig belang stelde in 'tepel. De anderen speel den slechts machinaal. Lilian was er voortdurend op uit, George's nabijheid te ontwijken, terwgl hg van zgu kant haar bg iedere gunstige gelegeuheid ter sluiks aankeek. Mevrouw Amherst babbelde en lachte in de meeat opgewekte stemming. Maar van veel grooter beteekenis lijkt ons het eerste argument. En het is de moeite waard, dit punt eens geheel objectief en onbevooroordeeld onder de oogen te zien, zonder vooraf bij zich zelf te hebben vastgesteld, in welken zin men zijn conclusie wenscht te doen uitvallen. Volgens de uitkomsten der volkstelling van 1899 (te vinden in de Jaarcijfers voor de Sta tistiek in Nederland, bewerkt door het Centraal bureau voor de Statistiek) waren er op 31 De cember 1899 hier te lande 136 743 mannen en 160 013 vrouwen van 65 tot 84 jaar, 3903 man nen en 5882 vrouwen van 85 jaar en ouder, of samen 306 541 'personen boven de 65 jaar, op een totale bevolking van 5104137 zielen, of ongeveer 6% van de bevolking. Wilde men nu dien personen allen vanaf hnn 65ste jaar een pensioen verzekeren van f400 's jaar», dan zou daarvoor jaarlijks benoodigd zijn een bedrag van f122 616 400, een bedrag dat natuurlijk met de toeneming der bevolking geregeld zou stijgen en thans bijv. reeds heel wat booger zou zijn dan in 1899. Nu is het waar, dat niet al deze lieden boven de 65 jaar als behoeftig zijn te beschouwen maar zelfs indien men slechts de helft van dit aantal ouden van dagen als in de termen vallend voor pensioneering aanmerkt, dan nog heeft mea jaarlijks 3 percent der bevolking te verzorgen, terwijl de pensioenlast in 1899 zou hebben be dragen f (ij 313 200 en sedert niet onaanzienlijk zou zijn gestegen. En nu rijst de vraag, vanwaar de gelden voor zulk een pensioneering te vinden Moeten min stens 3 en hoogstens 6 procent der bevolking geregeld worden verzorgd, dan moet die ver zorging geschieden door dat deel der bevolking, dat er toe in staat is. En nu leert de statistiek ons alweder, dat 4S procent der bevolking tus- schen de 20 en 65 jaar oud is. Hieruit volgt, dat indien men allen die boven de 65 jaar zijn, wil pensioneeren, die gelden daarvoor zullen moeten worden opgebracht door 48 procent der bevolking voor een deel der bevolking dat zes procent sterk is, zoodat elk pensioen, aan iemand boven de 65 jaar uittekeeren, zal moeten worden opge bracht door acht personen, mannen of vrouwen, tus8chen de 20 en 05 jaar; m.a.w. dat op eiken man en iedere vrouw van dien leeftijd, hij een pensioen van f400 'sjaars, een last drnkt van gemiddeld f50 'sjaars. Stelt men, dat slechts 3 procent der bevolking ouderdomspensioen zal hebben te genieten en dat de overige 3 percent boven de 65 jaar zelf in hun onderhoud zullen hebben te voorzien, dan moet het pensioen van 3 procent der be volking betaald worden 48 3 51 procent der bevolking, of 17 personen moeten jaarlijks éen pensioen bekostigen, wat neerkomt, bij een pensioen van f400, op gemiddeld f23.50 per jaar. Per hoofd der volwassen bevolking, mannen zoowel als vrouwen, moet dus voor een ouder- De overigen verlangden allen even hard naar het einde der match. „Hoe staan we?" vroeg Lilian aan de doktersvrouw. „Wjj zgn vjjf vóór." „Hoeveel holes moeten er nog gespeeld worden „Tien." „Indien u dus de drie volgende wint," zei Lilian, „is u er acht voor, met slechts zeven te'spelen." „Dat is vrg duideljjk, ofschoon ik geen wiskun- stenares ben." Lilian riep haar partner toe„Lord Harlsmore, wanneer zij de drie volgende winnen, is de match uit." „Is 't werkelijk?" vroeg hg. met een poging om eenige belangstelling te toonen. Nooit speelde een paar zóo schandelijk slecht als Lilian en haar partner. Er was geen mogelijkheid, dat ze op die manier ook maar éen hole zouden winnen. „Ik geloof, dat ik niet bijzonder op dreef ben." zei Lilian ter verontschuldigin8 tegen mevrouw Am herst. „Dat merk ik," klonk 't korte antwoord. „Miss Turner, u hebt mjj verteld, dat u eens in de semi finals bent geplaats bg een groote dames wedstrijd." „Mgn spel maakt 't niet erg geloofwaardig, niet waar?" antwoordde Liliao. „Neen, niet bijzonder; maar toch hebt u 't mij verteld." Lilian zuchtte. „Dat is al zoo lang geleden. Het schijnt iu een vroeger bestaan gebeurt te zgn." „Er schijnt iets te zgn," merkte mevrouw Amherst scherp op, „wat ik niet begrijp. Ik wil u echter wel zeggen, dat dit voor mg een verloren ochtend is geweest." Buiten het clubhuis bleven zij staan. Lilian, stak de doktersvrouw haar hand toe. „Dag mevrouw Amherst," zeide zg. „Ik ga dadelijk naar huis. U is heel vriendelijk voor mij geweest en ik geloof, dat ik u scbandeiyk behandeld heb." Mevrouw Amberst keek wat minder stroef „Indien u 't slechts wilde ophelderen." „Er valt niets op te heidensMi Lilian. „Nog- domspensioen van f 8 per week aan personen boven de 65 jaar die daarvoor in de termen vallen, gemiddeld worden opgebracht een som van minstens f23.50 en hoogstens f50 per jaar. Laat de draagkracht van het Nederlandsche volk dit toe? Daartoe hebben we op te slaan de statistiek der vermogens en inkomens van onze bevolking, gebaseerd op de aangiften voor Vermogens- en Bedrijfsbelasting. We vinden dan over 1904-1905 een totaal van 6218 millioen guldens aangeslagen in de Ver mogensbelasting met een opbrengst van 7 888000 gulden, verdeeld over 87 470 personen, terwijl de Bedrijfsbelasting een totaal-opbrengst levert van 6 992000 guldon, verdeeld over 314173 personen, waarvan 35 387 tevens in de Vermo gensbelasting aangeslagen. Het totaal der in 1904—1905 aangeslagenen in Vermogens- en Bedrijfsbelasting bedroeg dus 366 256 personen. De bevolking bedroeg dat jaar 5 509 659zielen, zoodat bet aantal aangeslagenen slechts 6.6°/o der bevolking beliep, waaruit volgt, dat de ver houding, waarin tot de pensioneering van allen boven de 65 jaar? die daaraan behoefte hebben, moet worden bijgedragen, nog minder gunstig wordt. Bij algemeene Staatspensioneering A f 400 per jaar zou elk belastingbetaler gemiddeld maal f400 f 363.63* moeten opbrengen. Pensioneert men alleen hsn, wier inkomen of vermogen te gering iB om er behoorlijk van te bestaan, dan zou het bedrag, dat hiervoor door de belasting betalers moest worden opgebracht, gemiddeld toch minstens f 181.82 per jaar moeten zijn. Thans wordt door de aangeslagenen in de Vermogensbelasting gemiddeld f 90.20 opgebracht door de aangeslagenen in de Bedrijfsbelasting gemiddeld f22.25. Men ziet, welk een reusachtige stijging deze belastingen zouden moeten ondergaan om hel benoodigde geld te vinden. Maar zou het nu inderdaad mogelijk zyn, deze belastingen zoozeer te verzwaren, datdehoogere opbrengst dezen pensioenlast dekte? Laat ons zien. Het totaal der in de Vermogensbelasting aan geslagen vermogens beliep 6218 millioen gulden. Veronderstellen wij, dat deze vermogens gemid deld 3'/i 4 procent rente dragen (de kleine zullen vermoedelijk meer, de grootere minder opbrengen) dan hebben de bezitters dezer ver mogens over een inkomen uit vermogen van ongeveer 225 millioen te beschikken waarvan zij thans ongeveer 8 millioen belasting betalen, zoodat zij overhouden 217 millioen, zijnde een gemiddeld inkomen van nog geen f2500. En ook bij de Bedrijfsbelasting iB het belastbaar inkomen van verreweg het grootste gedeelte der aangeslagenen beneden f2500. Wil men dus nagaan of de millioenen te vinden zijn door verhooging der Vermogens- en Bedrijfs maats, goedendag." Zij ging naar huis, met een ge voel, alsof er iets benauwends van baar was wegge nomen. Zg was nog niet ver gegaan, toen zg haastige schreden achter zich hoorde en, zich omkeerend, zag dat lord Harlsmore haar volgde. „Wacht even," hijgde b\j. „Wij moeten het eens zien te worden." „Heel graag", antwoordde Lilian, terwijl zjj hem met haar heldere oogen aankeek. „Waarover moe ten wij 'teens worden?" „U moet mg dat doosje teruggeven." „Waarom „Omdat 't van mg is; ik bedoel, omdat 't niet „Wat wilt u er mee doen?" Hij aarzelde. „Ik geloof, dat n daar niets mee te maken bebt." „Wordt alsjeblief niet onbeschoft," antwoordde Lilian kalm. „Al houdt u er geen moraliteit op na, dan is dat nog geen reden om ook alle goede ma nieren over boord te werpen." „Neem mg niet kwalgk. Het lag niet in mijn be doeling, onbeschoft te zjjn. Iodien u mg 'tdooaje terug geeft, beloof ik u, dat ik 'tzoo spoedig moge lijk aan mijn moeder zal overhandigen." „Ik ben van plan, 'thaar zelf te brengen." „Maar dat gaat niet! Hoe kunt u haar verklaren, dat het dooeje in uw bezit ia?" „Ik zal 't haar alleen teruggeven en haar voor verdere bijzonderheden naar u verwijzen." „Wilt u mg ongelukkig maken?" „Neen, m»'t ik zal zorgen, dat u het gewicht van de zaak beseft. Door zöo te handelen, kan ik u mis schien redden." „Maar ik wil niet door u gered wordendank u wel." „Tooh zal ik mijn best doen," antwoordde Lilian. „Ik ben een specialiteit in het oovoedeu van jonge lui. U hebt heel slecht en heel dwaas gehandeld en dal moet u aan 'tverstand gebracht worden." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsche Courant | 1907 | | pagina 1